Benoemingen en besluiten. Ond erwijs. Kerknieuws, Land bouw. Marine en leger, Rechtzaken. Koloniën. worden getrokken. Een en ander moet in de tweede helft der maand Maart gereed zijn. Het plan bestaat om de proefritten daarmede te doen tusschen den Haag en Voorburg. De proefneming zal bovendien nut hebben voor de vraag, welke ook hier te lande wel spoedig aan de orde zal komen, gelijk zij in Frankrijk en Duitschland reeds velen bezighoudt, om klei nere gemeenten door middel van stoomtramwegen met het groote spoorwegnet in verbinding te brengen, procureurs. Eervol ontslag verleend aan jhr. mr. E. van den Berch van Heemstede, op zijn daartoe gedaan verzoek, als procureur bij het gerechtshof te Amsterdam en bij de arron- dissements-reehtbanken te Utrecht en Rotterdam. rechterlijke macht. Ingetrokken, op zijn daartoe gedaan verzoek, de benoeming van mr. J. M. E. van Oppen, tot rechter-plaatsver- vanger in de arrondissements-reehtbank te Maas tricht. zeemacht. Eervol ontslag verleend aan den scheepsklerk E. E. M. Schoevers, dienende bij het eskader in Oost lndië, met den laatsten der maand, waarin dit besluit ter zijner kennis zal worden gebracht. ministerieels departementen. Bij kon. be sluit zijn de eerste klerken bij het departement van koloniën J. J. Estor, C. G-. Corporaal en jhr. G. J. van Tets, bevorderd tot adjunct commies. In de op 11 dezer gehoudene en druk door het publiek bezochte vergadering van den gemeente raad van Roermond, hebben burgemeester en wethouders rekenschap gegeven van de schorsing des hoofdonderwijzers aan de openbare school en de stukken wel niet aan den raad medegedeeld, maar ter inzage gelegd van de leden en van de schoolcommissie, die vooraf niet in deze zaak gehoord is. Men verneemt dat de belanghebbende bij den koning in verzet gegaan is tegen het be sluit van burgemeester en wethouders en vernie tiging gevraagd heeft èn van het artikel zijner instructie, dat hij zou overtreden hebben, èn van het besluit, als strijdig met de wet en het alge meen belang. De heer W. Zegers, pred. bij de Ned. Herv. gemeente te Gorinchem, heeft voor de beroeping naar Goes bedankt. Het is aan iederen buitenman, die eenmaal in de noodzakelijkheid verkeerde een nieuwen dorsch- vloer of deel van leem te maken, bekend, dat daaraan groote onaangenaamheden en bezwaren verbonden zijn. Niet alleen dat men weken ach tereen de grootste voorzichtigheid in acht moet nemen met het beloopen door menschen en vooral door vee, zoolang de vloer niet geheel droog en hard is, maar ook zonder bijzondere ongelukken gebeurt het maar al te dikwijls dat er, vooral langs de kanten, enkele gedeelten niet gelijkmatig genoeg worden en er hier en daar holten óver- blijven, terwijl ook dikwijls, niettegenstaande de meest mogelijke voorzorgen, de leemmassa op sommige plaatsen bij het gebruik afbrokkelt, vermoedelijk meestal tengevolge van minder gun stige gesteldheid van den ondergrond en chemi sche wisselwerking van deze met de leem. Het herhaald bestrijken met koolteer, telkens afgewis- Hij was blijkbaar zeef goed geluimd en zag zijn pupil, met wie hij voor het huis op en neder liep lachend van ter zijde aan. De gelukkige afloop van zijn eigen liefdesgeschiedenis had levendiger dan ooit den wensch in hem opgewekt om de quaestie, die volgens zijn opvatting tusschen haar en Max aanhangig was, ook te bevorderen. Ook Paula vond het oogenblik zeer goed ge kozen om hare belangen te berde te brengen en kwam hem dus halverwege tegemoet. „Gij weet," zei zij, „dat ik niet van groote omwegen houd, dat ik gaarne regelrecht op mijn doel afga." „Jawel," antwoordde hij lachend, „ik heb in de laatste dagen dikwijls gelegenheid gehad, deze voortreffelijke eigenschap bij u op te merken." „Daarom zeg ik u nu ook ronduit: ik heb mijn keus gedaan en ben voornemens mij in 't huwe lijk te begeven." „Een voornemen dat ik reeds op den eersten dag na ons wederzien aan u gemerkt heb." „Gij verbaast mij. Het is ongeloofelijk hoe diep uw blik tot in de diepste verborgenheden van mijn gemoed doordringt". „Die diepste verborgenheden waren tamelijk zichtbaar. Gij hebt er goed voor gezorgd dat niemand omtrent uwe voornemens in 't onzekere bleef'. „Ik hoop dat gij dat niet verkeerd vindt. Ik heb een open karakter en het valt mij moeielijk een geheim te bewaren." „Verkeerd vind ik het niet, en ofschoon het seld door het bestrooien met zand, helpt dikwijls, doch niet altijd en brengt ook eigenaardige be zwaren te weeg. De Landivirth brengt nu het volgend voor schrift, dat alle kenteekenen draagt van zeer doelmatig te zijn. De tijd, gedurende welken men de deel niet gebruiken kan, wordt hierbij zoo kort mogelijk en de dorschvloer zelf wordt daardoor zeer zeker van een hoogst ge lijkmatige en goede gesteldheid. Het luidt als volgt: Op een dikke laag droog zand worden steenen van goed geknede leem, ongeveer 25 cen timeter lang, 15 centimeter hoog en 10 centimeter dik, juist sluitend op kant aaneengelegd, zoodat de deel 15 centimeter dik wordt. Die steenen moeten bij het leggen nagenoeg droog zijn, doch nog niet zoo hard of zij laten nog vingerindruk ken toe. Met behulp van een paar lange, rechte latten, kan iederen arbeider de deel zoo waterpas maken als men verlangd. Terstond na het leggen wascht men den vloer met een brei van leem en koemest, een welbekend middel. Na eenige dagen strooit men er Portlandsche cement over, echter niet dikker dan dat de vloer er even mede bedekt is en klopt dan deze op de gewone wijze vast. v Men kan op deze wijze, bij drogend weder en met de gewone voorzorgen, binnen 14 dagen of 3 weken op den vloer dorschen. Het leggen van een weinig stroo op den vloer, tegen beschadi ging door de paardenhoeven, tijdens het inhalen van den oogst, is natuurlijk ook bij deze dorsch- vloeren zeer aan te bevelen. [Zw. Ct.) De officier van administratie 2e klasse P. K. 8. Metman, laatst behoord hebbende tot het eskader in Oost-Indië en van daar den 8ei! dezer in Neder land teruggekeerd, is mei dien datum op non activiteit gesteld. De arrondissements-reehtbank alhier heeft heden A. A. V., oud-notaris te Sas van Gent, schuldig verklaard aan drie feiten van oplichting, te Vlis- singen gepleegd, en hem veroordeeld tot 183 dagen cellulaire gevangenisstraf, drie geldboeten van 25 ieder, alsmede in de kosten. De beklaagde, hier sinds drie maanden gedeti neerd, was agent in sigaren van de firma de Bruijn en Braambeek, te Dordrecht, tegen genot van provisie, doch niet belast met het incasseeren van gelden. Toch heeft hij dit gedaan en de gelden voor zich behouden. Voorts heeft hij zich uitge geven als advocaat en doctor in de rechten, op grond van welke qualiteit hij voorgaf zich te belasten met het in orde brengen van verschil lende, ook justicieele, zaken. Later bleek echter dat hij aan de hem gedane opdrachten niet had voldaan; integendeel, gelden die hem verstrekt waren tot het doen van betalingen, heeft hij ten eigen bate aangewend. Zelfs heeft een persoon gevangenisstraf moeten ondergaan omdat de be klaagde de hem gegeven gelden tot betaling eener geldboete, waartoe die persoon veroordeeld was, bij den ontvanger der registratie niet bezorgd, maar verduisterd heeft. Voor het gerechtshof te 's Gravenhage stonden gisteren o. a. terecht de löjarige Elisa beth R. en haar moeder, uit Sluis. De eerste bekende, dat zij tot driemaal toe uit de draagkast van een in het logement haars vaders logeerenden goud- en zilverkashouder telkens des nachts een groot aantal gouden en zilveren voorwerpen had ontvreemd, na die kast geopend te hebben door de schroeven, waarmede een hangslotje bevestigd was, er uit te draaien. De moeder bekende de gestolen voorwerpen onder zich te hebben gehad, wetende, dat haar dochter die had ontvreemd. eenigszins tegen de gewone gebruiken in- druischt. „Gewone gebuikenAls ik iets uit den grond van mijn hart verfoei dan zijn het die „gewone gebruiken", „viel Paula hem met geestdrift in de rede. „Ik had zeker eerst de goedkeuring van de geheele familie moeten vragen en-wachten tot dat alles door die mannelijke en vrouwelijke kwaadsprekers goed bebabbeld en gehekeld was „Maak u maar niet zoo booszei Kayser lachend, „gij hebt niemand tot zich zelf laten komen gij waart het in een ommezien eens." „Ik heb het meeste plèizier bij bet heele geval, omdat gij allemaal kwaad zijt. Gij hadt ook een hand in 't spel willen hebben, maar ik ben zonder u klaar gekomen. Ik verras u mei een fait accomplizei Paula. [Wordt vortolgd.) De adv.-generaal was van gevoelen, dat het wettig bewijs, dat de diefstallen bij nacht waren ge pleegd, niet was geleverd, en was voorts, opgrond van de telkens veranderende en met elkaar strijdige verklaringen van de eerste beschuldigde, niet over tuigd, dat zij ook ten aanzien van de bijzonder heden de waarheid had gesproken. Veeleer zou die ambtenaar aannemen, dat ook de moeder bij het plegen der diefstallen behulpzaam was geweest. Hij requireerde alzoo veroordeeling ter zake van eenvoudige diefstallen en desbewust helen van de gestolen voorwerpen, voor de eerste tot gevan genisstraf van twee, voor de tweede van vier jaar. De verdediger, mr. van Emden, verzocht het hof nog iets verder te gaan en aan de beken tenis van de eerste beschuldigde alle waarde te ontzeggen. Hij concludeerde mitsdien tot vrij spraak en maakte subsidiair nog op eenige ver zachtende omstandigheden opmerkzaam. Vad In de onteigeningszaken voor den spoorweg LeidenWoerden zijn thans 32 vonnissen gewe zen, waarbij de maatschappij is veroordeeld tot betaling van 161,031 of f 10,841 meer dan door haar was aangeboden. Deze uitslag voldoet dus in geenen deele aan de boog gespannen verwach tingen van vele belanghebbenden, die zich op grond der schattingen gouden bergen hadden voorgespiegeld. In 5 zaken, die ook in cassatie gediend hebben, heeft de maatschappij zelfs min der dan liaar aanbod te betalen, en zijn de eige naren veroordeeld in de kosten. Wel worden deze gedragen door het bond, dat vele belang hebbenden gevormd hebben, doch van het ver wachte voordeel blijft op die wijze weinig over, ook voor hen, die hun geding gewonnen hebben. Vergunning is verleend aan J. H. Nahar om gedurende den tijd van drie maanden onderzoek te doen naar het aanwezig zijn van goud en andere edele metalen in het district Boven-Com- mewijne, in de kolonie Suriname. Naar wij vernemen kenmerkte de feestavond van gisteren, den leden van bet kader der dd. schutterij alhier door hun luitenant-kolonel bereid, zich door een zeer gezelligen toon. Den overste, die eenigen tijd de bijeenkomst bijwoonde, werd als aandenken eene goed geslaagde photographie achter glas in lijst, met eene in keurig pennewerk vervaardigde opdracht, aangeboden, waarop al de leden van het kader zijn afgebeeld. De groote rijkskraan is verleden Maandag met goed gevolg te Vlissingen op de fundamen ten geplaatst. De plotselinge dood van de beide zeeleeuwen uit Artis te Amsterdam wordt vermoed een ge volg te zijn van kwaadwilligheid. De beide lichamen zijn geopend om zoo moge lijk de oorzaak van den dood te ontdekken, waarna de dieren zullen worden opgezet. De lijkopening heeft nog niets anders aan het licht gebracht, dan dat de dieren uiterlijk volkomen gezond waren. Eenige uren vóór hunne dood werd eerst opgemerkt dat zij zich in hun hok terug trokken, waar zij spoedig stierven, de een twee uren na den ander. De dieren waren uit Californië afkomstig, en het genootschap had ze van den heer E. W. Cramerus ten geschenke ontvangen, die ze van daar over New-York en Bremerhaven had laten overbrengen en grootendeels de voor hen bestemde inrichtingen in den dierentuin heeft bekostigd. Curatoren van het Stolpiaansch legaat heb ben op 12 Februari den uitgeloofden eereprijs toegekend aan eene bij hen ingekomen verhande ling, behelzende eene „Geschiedenis van de leer der aangeboren begrippen", waarvan schrijver bleek te zijn dr. C. B. Spruyt, vroeger leeraar aan de H. B. S. te Utrecht, than# hoogleeraar te Amsterdam. Den 5en Aug. 1876 ontstond aan boord van het stoomschip Madura, gezagv. Berkelbach van den Sprenckel, op reis naar Java, tengevolge van broeiing in de steenkolen, brand, die zich weldra zeer gevaarlijk liet aanzien. .Slechts door bet beleid en de tegenwoordigheid van geest der ge- zaghebbenden, werd de brand met groote moeite gebluscht. Tot aanmoediging der afgematte equipage, waar van sommigen bij de blusscbing af en toe flauw vielen, beloofde de gezagvoerder aan elk hunner een maand extra gage, indien het schip behouden bleef, terwijl hij aan de militairen, die zich zoo zeer onderscheidden, eene gratificatie toezeide. De van deze averij te Batavia opgemaakte dispache vermeldt nog: Hier is het echter de plaats om te erkennen en melding er van te ma ken, dat de reederij hij deze gelegenheid het behoud van haar stoomschip Madura, de gecon- signeerden van hunne goederen, de passagiers en militairen van hun leven, te danken hebben aan den gezagvoerder Richard Berkelbach van den Sprenckel en de beide officieren N. van Marion, detachementskommandant en den lea luit. E. de Man, door wier tegenwoordigheid van geest, bij zondere bedaardheid, wijs beleid en heldenmoed, den dood voor oogen, alles behouden werd en assuradeuren eene totale schade is bespaard ge worden van meer dan twee millioen gulden. Assuradeuren van het casco, ook. van hunne zijde een blijk willende geven, hoezeer zij de flinke houding van den gezagvoerder en de beide officieren erkenden, stelden gisteren, op het kantoor der Stoomvaartmaatschappij Nederland, te Am sterdam, in tegenwoordigheid der directeuren, den kapitein Berckelback een geschenk in geld ter hand en voor ieder der beide officieren, met verzoek het bij aankomst in Indië hun te doen geworden, een prachtig gouden horloge met een toepasselijk opschrift, als een blijvend aanden ken voor hun waardig en moedig gedrag. Een te 's Gravenhage gepleegd misdrijf, waarvan het Haagsche Dagblad gisteren reeds een bericht bevatte, wordt door het Vaderland meer in bijzonderheden als volgt medegedeeld Een treurig drama, waarin de jaloezie de hoofd rol vervult, heeft zich hier ter stede voorgedaan. Een dame, die reeds sinds geruimen tijd door haar echtgenoot was verlaten, had een betrekking aan geknoopt met een vriend en wachtte ongeduldig het oogenblik af, waarop zij met hem in den echt kon treden. Twee hinderpalen stonden echter dit huwelijk in den weg: de omstandigheid dat zij slechts van tafel en bed van haar man was ge scheiden en een liaison van den toekomstigen echtgenoot met eene vrouw, die hem een kind had geschonken, waaraan hij zeer gehecht was. De dame in quaestie, die het eerste bezwaar niet scheen te achten, peinsde alleen op een middel om het tweede te overwinnen en koos daartoe vóór een paar dagen een allertreurigst middel; zij ver mengde nl. een zekere hoeveelheid phosphorus met water en eenige andere praeparaten en zond dit fleschje „likeur" met een zakje lekkernijen voor het kind, aan haar „medeminnares". Deze ontdekte echter terstond, dat er phosphorus in het fleschje was en zond het aan de politie, die bij onderzoek tot de ontdekking kwam van de droevige gevolgen van den minnenijd, waarvan het slachtoffer thans in handen der justitie is, om binnenkort waarschijnlijk voor het gerechtshof wegens poging tot vergiftiging terecht te staan. De officieren der dd. schutterij te Kampen hebben op een uitnoodigipg van den burgemeester, om het korps aau den nieuwbenoemdeu komman- dant te mogen voorstellen, geantwoord, dat zij daaraan niet konden voldoen; zij herhaalden bij die gelegenheid echter het verzoek, dat vanwege het gemeentebestuur bij de regeering ook mocht worden aangedrongen op een spoedige beslissing op het door hen gevraagd eervol ontslag. Op 's konings verjaardag zal door het geheele korps aan den eervol ontslagen luit.-kolonel W. A. Colthoff een diner worden aangeboden. De firma S. M. de Hoop en zoon te Rotter dam heeft aan de Nova-Zembla-expeditie een kist verduurzaamde levensmiddelen geschonken. De 21jarige zoon van den verver S. te Groningen veroorzaakte zich vóór eenige dagen bij het scheren een onbeduidend wondje aan de kin. Zonder daarop acht te slaan, raakte hij 't met zijn hand, waaraan groene verf was, aan en Dins dag avond bezweek hij dientengevolge aan vergifti ging van het bloed. Twee Duitschevs hebben in vier weken, wandelend, de reis van Berlijn naar Groningen gemaakt. Ze gingen verder, altijd te voet, naar Harderwijk, om als militairen voor West-Indië dienst te nemen. Per telegraaf wordt uit Alexandria gemeld, dat de rechters in appèl bij de nieuwe gerechts hoven zijn opgekomen tegen het verzet der Egyp tische regeering in zake de rechterlijke uitspraak en de leden van de internationale rechtbank ge machtigd hebben de tusschenkomst hunner regee ringen in te roepen. Voor de rechtbank te Berlijn werd dezer dagen een uit psychologisch oogpunt zeer merk waardig proces behandeld, nl. van een 19jarig schrijnwerker en een 17jarig meisje, die het leven moede, getracht hadden den dood te vinden. De jongeling was van een zwak, zenuwachtig gestel en ging veel om met de 17jarige krachtige, ge zonde en schoone Emilie Wegener. Zij waren echter noch verloofd noch verliefd, doch sympa thiseerden alleen door hun tegenzin in het leven, hoewel zij het materieel vrij goed hadden. Voigt, zoo heette de jongeling, had reeds meermalen het voornemen te kennen gegeven een einde aan zijn leven te maken en toen hij op zekeren avond van een revolver voorzien was en aan Emilie te kennen gaf zijn plan te willen uit voeren, verklaarde zij terstond met hem te willen gaan en verzocht hem haar eerst te dooden. Op zijne aarzeling sprak zij hem moed in, hield hem de ellende van het leven, het geluk van den dood voor en betoogde dat het sterven maar een oogen blik duurde; hij moest maar op Ij pas afstand schieten. Zij hielp hem zijn revolver laden. Hij loste eindelijk vier schoten op haar, waarvan slechts een haar in de borst trof, doch op het corset schamptede eerste had haar in den boven arm getroffende beide andere raakten niet. Toen zij onmachtig neerzeeg hoorde zij nog dof twee andere schoten knallen. Voigt had zich in den mond geschoten, doch ook niet doodelijk. Emilie kwam later bij en ging hulp halen en beide herstelden, hóewei Voigt lichamelijk en geestelijk zeer verzwakt is. Hij stond terecht wegens poging tot moord, doch werd vrijgesproken, Voor een land waar zooveel stoomfabrieken bestaan als in België verdient het zeker opmerking, dat aldaar gedurende 1877 slechts drie ongelukken met stoomwerktuigen sfijn voorgekomen, ea we

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 2