N°. 39. 121e Jaargang. 1878 V rijdag 15 Februari. Muit mm Middelburg, 14 Februari. JONKER PAUL. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5'Cent. Advertentiens 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs. Eene herinnering en eene waarschuwing. FEUILLETON. 28. TT "f De Unie van Utrecht, door dr. P. L. Muller. Utrecht, bij J. 1. Beyers. Onbekend, zegt men, maakt onbemind doch het tegenovergestelde is somtijds ook het ge val. Er zijn dingen die men niet te zeer op den keper beschouwen moet, en vooral op his torische feiten is dit van toepassing. Even als het voor de illusie van den schouwburg bezoeker doodelijk is, te zien wat achter de schermen voorvalt, zoo loopt, hij het nauwkeu rig onderzoek der wereldgebeurtenissen, onze ingenomenheid dikwijls gevaar van ontnuchte ring. De afstand, die ons van het verleden scheidt, doet de onvolmaaktheden uit het oog verliezen, welke alle menschèlijke handelingen aankleven. Daarvan ontdaan, blijven ze slechts in groote trekken voor ons zichtbaar, hoven- dien nog met een stralenkrans van roem om geven, door den invloed welken zij op den lateren gang der wereldgebeurtenissen hebben uitgeoefend. Zoodoende wordt onze waardee ring gegrond op een oordeel, dat in de onder deden onjuist en toch, over het geheel geno men, weder rechtvaardig kan wezen. Het boek, welks titel wij aan het hoofd van dit opstel schreven, kan als bewijs dezer stellingen dienen. „Als grondwet der repu bliek, schrijft de heer Muller, kan Van de Unie van Utrecht nauwelijks éen goed woord gezegd worden." „'t Had veel moeite en twist gekost, 'twas dikwijls maar ternau wernood en door harde maatregelen alleen, dat de gewestelijke vertegenwoordigers tot toe stemming in het verhond konden worden be wogen." „Bij de Staten van Utrecht was het besluit niet dan met veel moeite doorge dreven uit Groningen (de stad) was eene vrij onbeleefde weigering gekomen evenmin wilden de Drenthenaren van eene nadere vereeniging hooren." En niettemin lezen wij bij denzelfden schrij- Ech vertelling van Ham Warring. XVI. Daar stond zij nu en keek vol verlangen naai de fabriek tegenover haar. Er lag slechts een kleine afstand tusschen haar en de plek die haar aantrok met een kracht, die sterker was dan zij zelve. Zjj had reeds het tuinhek geopend en het welbekende voetpad betreden, voordat zij zich volkomen bewust was wat zij deed. Het was een lieve weg, die de kronke lingen van een beekje volgde en door een dicht elzenboschje belommerd werd. Zij snelde met haastige schreden voort en haar bezorgdheid was zoo toegenomen, dat die iedere aarzeling in haar gemoed overstemde. En vroeg zij zich af wie kon het haar euvel duiden dat zij zekerheid wilde hebben omtrent hét lot van hare broeders Wie kon het haar kwalijk nemen dat zij onge roepen kwam, dat zij zich naar hare dierbaren spoedde? En toch vertraagde zij onwillekeurig haren stap Want er was immers nog Iemand bij hen, wien ver: „Als bondsakte en als grondwet van Nederland, heeft de Unie eene groote beteeke- nis. Als de plechtige verklaring van de voort durende vereeniging der Noord-Nederlandsche gewesten tegen eiken binnen- en buitenland- schen vijand, verdient zij ten allen tijde in eerbiedige en blijde herinnering tehlijven." „Zij heeft ruim twee eeuwen lang deD eenigen formeelen band uitgemaakt, welke de gewesten samenhield. En zij heeft dat met zulk een uitslag gedaan dat, toen de band met geweld verbroken werd, in 1795, het volk der zeven vereenigde Nederlandsche provinciën zich als éene ondeelbare natie gevoelde, die noch door inlijving in een vreemd rijk, noch door Veree niging met andere gewesten haar zelfstandig karakter verloor. De formule der Unie, „dat deze provinciën zich vereenigen alsof z ij maar éene provincie ware n," was, niettegenstaande de sterke neiging tot plaatse lijke en gewestelijke zelfstandigheid die ons volk aankleeft, eene waarheid geworden." Is er meer noodig tot rechtvaardiging onzer overtuiging, door historische studie reeds vroe ger gevestigd en door den arbeid van dr. Mul ler gehandhaafd, dat de Unie van Utrecht èn wat haar ontstaan, haar inhoud, haar uitvoe ring en haar werking betreft, geenszins boven critiek verheven is, èn ten opzichte harer be- teekenis in onze geschiedenis verdient vereerd te worden als de grondslag van ons zelfstan dig volksbestaan, meer waardig na driehonderd jaren door een blijvend gedenkteeken vereeu wigd te worden dan éen der andere épisoden uit onzen worstelstrijd met Spanje Het is dus niét om op het aanstaande ge denkfeest terug te komen, dat wij andermaal de Unie tot het onderwerp onzer beschouwin gen kiezenmaar dewijl de heer Muller aan zijn historisch-critischen arbeid lessen voor het tegenwoordige en de toekomst ontleend heeft, welke wij in onze vorige Unie-opstellen in gebreke zijn gebleven daaraan vast te knoopen. De aanstipping daarvan moge vele onzer lezers bewegen om in het werk zelf uitvoeriger en grondiger datgene te hestudeeren wat hier, uit den aard der zaak, slechts vluchtig aangevoerd kan worden. Groote gebreken had de Unie als grondwet onzer republiek. Haren ontwerpers strekt het tot verontschuldigingdat de overeenkomst door hen niet was gemaakt om als grondwet ze voor geen geld ter wereld onvrouwelijk of driest zou willen toeschijnen. Het was niet alleen bezorgdheid voor hare broeders die baar dreef, reeds den gebeelen nacht had ze duidelijk gemerkt dat die niet meer haar eenig levensgeluk uitmaakten. Ja om dien man, die haar eenige weken geleden nog bijna vreemd was geweest, had zij tranen vergoten, voor hem had zij den meesten angst uitgestaan. En waarom zou zij hem den schat verbergen dien zij in haar hart ontdekt had Zij wist dat het hem gelukkig zoii maken, te zien dat zijn liefde beantwoord werd. Ja, zij wilde hem in haar hart laten lezen, dat scheen haar in de opgewondenheid van het o ogen blik niet moeielijk toe. Maar wederom 'Vertraagde zij haar stap. Als hij nu eens in eens tegenover haar stond, met den spotachtigen lach op de lippen en den strengen blik in zijne grijze oogen zou zij dan den'moed hebben, om haar voornemen ten uitvoer te bren gen Hij was een kalm, bedaard man, die niet gaarne zag dat men handelde onder den indruk van het oogenblik. Als zij hem nu tegenkwam en hij, onder het optrekken zijner wenkbrauwen, dat bij hem steeds afkeuring en verbazing te kennen gaf, tot haar zeide„Waar wilt gij heen, juffrouw Marie Keerom als 't u blieftHet huis van uw broeder is nu geen verblijf voor dames," als hij dat zei wat zou zij dan antwoorden? Zij Vermoedde niet hoe spoedig deze vraag opgelost zou worden. Want terwijl zij er over nadacht hoe zij 'zich in dat geval zou moeten ge- diepst te doen. Zij was slechts eene vereeni- .giirg voor het oogenblik, een wapen tegen den vijand. Maar zwaar drukt hare-gebrekkigheid op de latere geslachten die verzuimden haar te verbeteren. Dat ware niet onmogelijk, zelfs niet zeer moeilijk geweest. Haar grootste fout was het gemis van een centraal bestuur, met genoegzame macht hekleed om de afzonderlijke leden van het verbond tot gehoorzaamheid te vermanen en zoo noodig te dwingen.In enkele artikelen der Unie was het bestaan van zulk eene centrale macht reeds als noodzakelijk erkend en zelfs, hoewel; onbestemd en opper vlakkig, in hoofdtrekken omschreven. Maar deze bepalingen waren in onbruik geraakt of werden ontdoken en de losheid van den hand, die het geheel vereenigde, was zoo groot dat slechts de buitengewone bekwaamheid en-geest kracht van vele geslachten van regenten, ge paard aan eene onbegrijpelijk geringe ontwik keling van het staatkundig begrip hij het eigenlijke volk, het kunnen verklaren hoe de zaken toch nog zoo langen tijd gaande gehou den werden. Wat was de reden, dat twee eeuwen lang aan de verbetering dezer gebrekenwelke niemand loochenen kon en velen duidelijk ge noeg voor den geest stonden, niets gedaan werd „Elke verbetering der Unie moest noodwen dig gepaard gaan met eene versterking van het gezag der Generaliteit (het centraal-bestuur) en dus inbreuk maken op de souvereiniteit der gewesten. En met die souvereiniteit was het oligarchische stelsel, dat langzamerhand overal in de republiek wortel had geschoten, nauw verhonden. Door dat stelsel hielden de vroed- schaps-colleges de teugels in handen, niet alleen van stad en gewest, maar van 't geheele land-, daardoor bestond een toestand, die het ideaal van alle oligarchieën, het liberum veto der Polen, vrij nabij kwam. Eene enkele stad kon daar door den geheelen staat mat zetten. Dat heette hij onze regenten der 17e en 18e eeuw vrijheid." „Bijna van den aanvang van ons gemeenebest af, stonden de aanvoerders van het volk niet zoozeer de belangen van de natie, van Aen staat, zelfs niet zoozeer die van hunne provincie of stad voor, als die van hun stand en van hun persoonlijk gezag. De stadhouders beoogden steeds dynastieke, hunne aanhangers bevorde- drageg, was zij aan een bocht van den weg gekomen en stond het voorwerp harer overpein zingen eensklaps Voor haar. Hoe had zij er naar verlangd hem te zienEn nn stond zij daar bevende en niet in staat om hem met een enkel woord te begroeten. Zij kon hem slechts haar hand toesteken en aanzien met een paar oogen, die door tranen verduisterd werden. En nu ja welDaar kwamen juist dezelfde woorden over zijne lippen, die zij geen twee minuten geleden tot zich zelve gezegd had. Zij moest lachen toen zij ze hoorde en lachend haalde zij haar zakdoek voor den dag, om de tranen af te drogen, die haar onophoudelijk langs de wangen rolden. „Waar wilt gij heen, juffrouw Marie vroeg hij, en zag haar vorschend aan. „Het is goed dat ik u ontmoet, want daar ginds kan men u nog niet gebruiken. Ik kan er niets aan doen. Gij moet weer met mij omkeeren. Maar stel u ge rust. Met uwe broeders gaat het goed." Er lag geen zweem van spotternij in zijne woorden hij scheen haar agitatie zeer natuur lijk te vinden. „En gij zegt volstrekt niets van u zeiven? Meent gij dat wij over u ook niet bezorgd ge weest zijn? Zijt gij geheel ongedeerd?" „Jawel, ik hen er heelhuids afgekomen en voel mij springlevend Ik had mij ook niet als vech tersbaas, maar als een bezadigd vriend aan de zijde van uw broeder geschaard, en om, als het noodig ware geweest, als invloedrijke vredestichter op te treden. Als de militaire hulp een half uur ring van persoonlijke of plaatselijke belangen; de anti-stadhouderlijke regenten daarentegen bevestiging van het uitsluitend gezag der vroedschapscollégiën en der familieregeering. Daarom kon eene degelijke vei'betering der Unie nooit plaats hebben, want daarbij zouden ten allen tijde tal van belangen getroffen zijn. En toen men er eenmaal in bijna anderhalve eeuw geen verandering in gebracht had, was de tijd voorbij om door dergelijke hervormin gen den staat te verbeteren.' Niets kon toen baten dan de omwenteling." Door het overwicht dat het egoïsme, het persoonlijk, plaatselijk, gewestelijk belang boven het besef der algemeene belangen uitoefende, is dus een tijdige hervorming onmogelijk en eene omwenteling noodzakelijk gemaakt, welke al het bestaande omver wierp enna een tusschen-tijdvak van diepe vernedering, nieuwe vormen, niet zonder moeite aan het verleden vastgeknoopt, in het leven riep. Ook hier heeft het zelfzuchtige vasthouden aan het be staande tot eene omwenteling geleid, voor welke de ware schuldigen te vergeefs getracht heb ben de verantwoordelijkheid op de schouders der revolutie-mannen te wei-pen. Opmerkelijk genoeg, vinden wij dit oordeel over onze om wenteling van 1795'op ditzelfde oogenblik be vestigd door dat van een Fransch schrijver, wien men niet van revolutionaire gevoelens zal verdenken, Mignet, over de Fransche omwen teling van 1789. „Die omwenteling, schrijft deze, was noodzakelijk, omdat de misbruiken van het oude stelsel tot in 1789 bijna onge neeslijk waren gebleven, omdat op het oogenblik van de bijeenkomst der états-généraux niets was veranderd, omdat het parlement de privi legiën staande hield, het hof met alle mis. bruiken voortging, de geestelijkheid onver draagzaamheid bleef predikende adel de ongelijkheid der standen in het leven hield en de koning voortging met willekeurig gezag te regeeren Revue des deux mondes van 15 Jan. jL) Ziedaar dus de les, welke de geschiedenis der Unie ons leert: „de Nederlandsche staat is eenmaal te gronde gegaan, omdat volgende geslachten niet hadden voortgebouwd op het werk der stichters." De toepassing ligt niet verre. In onzen tijd leven de volken sneller dan weleer. De nauwe gemeenschap tusschen de verschillende landen, de wisseling van denkbeelden, welke het ge- later, dat wil zeggen, te laat was gekomen, om het binnendringen der woeste horde te beletten, dan had ik van nut kunnen zijn. Ik ben hier in de buurt goed bekend en ook eenigszins bemind. Misschien zou mijn vermanende stem als het tot uitersten gekomen was, een leven hebben kunnen redden, dat u dierbaar is". „O gij beste vriend, gij denkt altijd om alles, gij zijt altijd edelmoedig, onversaagd en vastbe raden." „Uw iofspraak zou mij bijna trotsch maken, juffrouw Marie." „Mijn lofspraak! Dat is een schrale belooning voor alles wat gij voor ons gedaan hebt „Ik verlang geen betere. Maar droog nu uwe tranen Uw bezorgdheid voor uwe broeders is wel zeer begrijpelijk, maar daar ik u de verzeke ring ban geven, dat „Waarom spreekt gij altijd over mijn bezorgd heid voor mijne broeders vroeg Marie en bleef staan om hem in 't gelaat te zien. „Kunt ge u geen andere voorstellen Wilt gij mij niet ge- looven als ik u zeg dat mijn angst in dezen vreeselijken nacht evenzeer, zoo niet meer, u ge golden heeft als hen Ik heb er mij zelfs over verwonderd en mij zelve een liefdelooze zuster genoemd, maar ik kon niet beletten en al had ik dat kunnen doen, ik zou het niet gewild hebben dat mijne gedachten steeds bij u, onzen beproefden trouwen vriend verwijlden, dat ik het meest bezorgd was om u. En nu ik, alle bedenkingen ter zijde stellend, naar de fabriek

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 1