Benoemingen en besluiten
0 n d e r w ij s.
Kerknieuws,
Kunst nieuws
Marine en leger,
De bij de regeering ingebrachte bedenkingen
tegen de bestaande regeling der jaarwedden van
de ambtenaren ter provinciale griffiën heeft de
vraag doen ontstaan, of verbetering van den
toestand, waar die noodig mocht zijn, niet kon
worden tot stand gebracht door eene veranderde
inrichting der griffiën.
In verband hiermede heeft de minister van bin-
nenlandsche zaken aan de gedeputeerde staten
verzocht
a mededeeling op welk beginsel de verdeeling
der werkzaamheden berust, en waar dergelijk
beginsel ontbreekt en wijziging in de verdeeling
verlangd wordt, wat men ten deze zou willen;
b eene uitvoerige opgave van de werkzaam
heden, die op elke afdeeling worden verricht, in
dier voege dat afzonderlijk wordt opgegeven,
welke werkzaamheden door den chef der afdee
ling en door ieder der overige, met name te
noemen ambtenaren worden verricht.
Tot secretaris der gemeente Koudekerke is
gisteren mot algemeene stemmen benoemd de heer
M. J. Boone, adjunct-commies ter provinciale
griffie van Zeeland.
De heer dr. W. J. F. Nuyens, te Westwoud,
die sedert 30 jaren eene uitgebreide geneeskun
dige praktijk heeft gehad en sinds 1 Januari 1866
lid is van den geneeskundigen raad in Noord-
Holland, schrijft naar aanleiding van een Gids
artikel van prof. Spruyt „over de opleiding onzer
artsen", in het Handelsblad o. a. het volgende:
„Prof. Spruyt verwacht zulk eene vermindering van
het aantal personen, die zich op de studie der
medicijnen toeleggen, dat er binnen betrekkelijk
kort tijdsverloop een „geneesheeren-nood" zal
komen.
„Mijns inziens is het gevaar zoo groot niet,
dat men daarom het wetenschappelijk peil voor
den aanstaanden medicus behoeft te verlagen.
„'t Is waarhet aantal geneeskunstoefenaars is
van 1 Januari 1866 tot 1 Januari 1877 met om
streeks 400 verminderd, maar vóór 1 Januari 1866
werd de markt overstroomd. Ik zou er ver
makelijke staaltjes van kunnen mededeelen, hoe
men toen geneesheer werd en wat sommigen wisten,
't Gevolg was een soort van ontmoediging voor
velen, die anders misschien het doctoraat in de
medicijnen hadden willen verwerven. Een aantal
jongelui, die in de medicijnen studeerden, zochten
al dadelijk, na de invoering van de wet op het
middelbaar onderwijs, een heenkomen aan de
hoogere burgerschoolwant de steden waren
overvuld en zoo zij zich op het platteland ves
tigden, hadden zij twee, drie niet-gepromoveerden
naast zich, waardoor de toekomst zich niet zeer
gunstig liet aanzien.
„Maar de vooruitzichten zijn thans, in 1878,
juist het tegenovergestelde. Van alle wetenschap
pelijke vakken biedt de geneeskunst hem, die
kan en wil werken, het beste vooruitzicht aan op
een goed inkomen. Honderden, misschien de
kleinste helft der geneesheeren, die willen en
kunnen werken, zullen hunne inkomsten niet wil
len ruilen, b. v. met die van een president eener
rechtbank, een inspecteur van 't onderwijs en
andere thans behoorlijk bezoldigde betrekkingen.
„'tls waar, de studie kost veel geld, maar de
vooruitzichten zijn thans goed. En zal dit geen
invloed uitoefenen op de keuze van het vak der
geneeskunst
„Nog iets: Amsterdam, eene stad, die misschien
meer hnisvaders van de deftige middelklasse
telt dan geheele provinciën, heeft thans eene uni
versiteit. Menigeen in die stad, die vroeger geen
kans zag om naar de academie te gaan, kan
thans aan de universiteit studeeren. Zal dit geen
invloed uitoefenen op het getal der jongelieden,
welke zich a&n de studie der medicijnen gaan
wijden
„Zoo ik plaats had voor een artikel, als dat
van prof. Spruyt in de Gids, zou ik aantoonen,
dat we thans weder tot den normalen toestand
(wat betreft het getal studenten in de medicijnen)
beginnen terug te komen. Het gemis aan een vol
doend aantal studenten in de medicijnen na 1 Juni
1865 is eene reactie geweest tegen de voormalige
o vervulling.
„De cat-do quaestwnis ligt er niet inot de
wet van 1 Juni 1865 veranderd wordt, maar hoe
zij wordt toegepast.
„Ik doel op do examens.
„Begrijpen de professoren (ik voor mij ben
voorstander van faculteitsexamens) de toestanden,
dan zal niet ieder hunner van zijn vak een hoofd
vak willen maken en vorderen dat de examinandus
evenveel wete van „sphaerische trigonometrie of
physiea", als van anatomie of van pathologie.
Dan zullen zij door conscientieuse, niet overdreven
examina, zorgen dat geene weetnieton toegelaten
worden tot de uitoefening van eene dor gewich
tigste betrekkingen in de maatschappij maar zij
zullen evenmin een tal van ijverige jongelieden
afschrikken door te hooge eischen.
„Men zoeke aan onze universiteiten de jongelui
te vormen tot ontwikkelde mannen men vordere
waarborgen voor die ontwikkeling, maar vordere
geen examenstudiemen were de luiaards en
domooren, door hen af te wijzenmaar men sla
den moed niet neder der goedgezinden, door hen
te dwingen een rotsgebergte van minder nood
wendige kennis over te klauteren eer zij hun doel
kunnen bereiken.
„Wanneer de hoogleeraren, belast met het afne
men der examens, mannen zijn, die hunne roeping
als examinatoren begrijpenwanneer men van
ieder hunner kan zeggen met Göthe:
•Er sieht da9 Grosse gross, das Kleine klein,"
dan zal de studie der medicijnen voorzeker een
tal jongelieden aanlokken1° om het nobele der
wetenschap en kunst2° om de gunstige vooruit
zichten op een eervolle, behoorlijk bezoldigde
positie.
„Mij dunkt, zeer vele ouders zullen zich gaarne
de opoffering getroosten eener duurdere studie
voor een beter vooruitzicht.
„Doch men (ik herhaal het) ontmoedige de
jongelui niet door noodelooze eischen!"
Met genoegen zetten wij ons neder om eene
„reclame" te schrijven voor het weekblad „Eigen
Haard" (uitgave van H. D. Tjeenk Willink, te
Haarlem).
Er bestond, een drietal jaren geleden, behoefte
aan een weekblad van dien aard. Het eenige
dat eenigszins aan de behoefte trachtte te beant
woorden, de „Katholieke Illustratie", telde zijne
geabonneerden bij tienduizenden, doch kon, ten
gevolge zijner door den titel reeds aangewezene
uitsluitende richting, niet zijn wat een Neder-
1 a n d s c b geïllustreerd familieblad behoorde te
zijn.
Toen sloegen eenige ondernemende mannen van
kennis en smaak dc handen ineen, „Eigen Haard"
werd geboren en ofschoon het nog slechts bijna
een vierde van de 30,000 abonnés der Katholieke
Illustratie bezit, heeft het reeds bewezen zijne
bestemming te begrijpen en er voor geschikt te zijn
„Nederland aan Nederland te döen kennen",
zeggen de uitgevers in het prospectus voor den
nieuwen jaargang, is het doel van hun weekblad.
„De kennis en den smaak van ons volk tot een
hooger peil te helpen opvoeren, niets wat schoon
is in de edelste beteekenis, uit te sluiten van zijn
denken en streven", ziedaar op welke wijze
een der oprichters van „Eigen Haard", de te vroeg
ontslapen Rennefeld, zijne taak opvatte.
Door fraaie afbeeldingen van oude en nieuwe
kunstwerken, door goed uitgevoerde portretten
„Zij moeten er op voorbereid zijn, te oogsten
hetgeen zij zaaien," zei Paula streng.
„Zij zijn misleid," riep Hanna met warmte uit.
„En als ik bedenk," begon Marie „hoe bij zoo-
velen onder hen juist hunne beste gevoelens, hunne
trouw jegens het vroeger bestuur, hun vader
landsliefde, ja zelfs hun godsdienst misbruikt zijn
om hen tot deze daad van geweld te verleiden,
dan bedroeft het mij dubbel dat juist mijn broe
der het lot moet treffen, hun tegenstander en
aanklager te zijn. Als ik degene was die door
hen aangevallen werd, zou, geloof ik, het wapen in
mijn hand sidderen, zelfs al gebruikte ik het tot
geoorloofde zelfverdediging."
„Wilt gij uw broeder hard vallen dat hij het
kwaad afweert vroeg Paula.
„Neen zeker niet!" antwoordde Marie schielijk,
„maar ik bejammer de noodzakelijkheid, die hem
daartoe dwingt."
„En denkt gij dat hij die minder bejammert
dan gij, moedertje?" vroeg Hanna zacht. „Ik
ben overtuigd dat hij in zijn hart niets liever
wenscht dan zachtheid aan te wenden. Ik twijfel
niet of hij zal met al de verschooning te werk
gaan, die met zijn veiligheid te vereenigen is."
„Wat is dat kind een welbespraakt advocaat!"
riep Paula uit, op wier gelaat ondanks het
hachelijke van het oogenblik, zich een glimlach
vertoonde. „Reeds ten tweeden male ben ik van
daag in de gelegenheid haar in die qualiteit te
bewonderen."
Het gedruis, dat met iedere minuut in kracht
en duidelijkheid toenam, sneed het antwoord af.
Het waren nu geen verwarde geluiden meer, men
kon duidelijk talrijke voetstappen en den klank
van een menigte stemmen onderscheiden.
„Het is mij niet mogelijk die onzekerheid langer
te verduren," riep Paula nadat zij wederom een
poos stil gezwegen hadden.
„Laten wij naar buiten gaanAls wip het
weiland achter den tuin overloopen, kunnen wij
zonder gevaar de hoogte bereiken, van waar wij
den geheelen omtrek overzien kunnen. Niemand
zal ons zien als wij den straatweg vermijden."
Hanna had zich reeds klaar gemaakt, voor dat
de andere nog uitgesproken had. Met bevende
handen wikkelde zij Marie ook in een grooten
donkeren shawl en voerde hare gasten zwijgend
en in den donker de trappen af. Beneden in de
voorkamer wachtte juffrouw Höring met een
paar stevige dienstmeiden. Na veel tegenwer
pingen stemde zij er eindelijk in toe de jonge
dames, die aan haar hoede toevertrouwd waren,
zonder bescherming, bij nacht de deur uit te laten.
Zij bleef nog lang in de deur staan om haar van
haar voornemen af te brengen en eerst toen zij
zich overtuigd had dat om het huis heen alles
stil en rustig was, liet zij haar gaan. Stil gingen
de drie vriendinnen den tuin door en betraden
door een klein poortje het weiland, dat geheel
vochtig was van den dauw. De hoogte waar
Paula van gesproken had, was spoedig bereikt.
De top daarvan was met een dicht boschje
begroeid, waarboven twee oude notenboomen
van bekende tijdgenooten, door teekeningen van
belangrijke Nederlandsche nijverheids-ondernemin
gen geven de illustratiën in „Eigen Haard" een
beeld van ons nationaal leven.' De tekst staat
daarmede op gelijke hoogte. Letterkundigen van
naam en van allerlei richting, wij noemen
slechts mevr. Bosboom-Toussaint, Aart Admiraal,
J. ten Brink, dr. Bronsveld, J. P. Hasebroek,
Hofdijk, prof. Kan, prof. A. Pierson, dr. H. Pier-
son, dr. Stieltjes, dr. Schaepman, prof. Vethenz.,
- werkten mede om den inhoud te verrijken.
Is het dus buiten twijfel dat het weekblad be
antwoordt aan dit gedeelte zijner bestemming:
de opvoering van de kennis en den smaak onzer
natie tot eeu hooger peil, het heeft ook nog
een anderen, niet minder gewichtigen werkkring.
Wie, door lust tot onderzoek en verre reizen
gedreven, behoefte heeft hetgeen hij gezien en
geleerd heeft door pen en teekenstift in ruimen
kring bekend te maken, vindt in Eigen Haard
een gastvrije ontvangst. Het aantrekkelijke ver
haal van eene reis naar IJsland, door de heeren
Verschuur en Greive in de eerste nommers van
dit jaar geleverd, strekt ten bewijze hiervan.
Wie omtrent eene Nederlandsche industrie of
inrichting van anderen aard iets heeft mede te
doelen, Eigen Haard staat voor hem open: de
'aangekondigde opstellen over de Zuiderzee-
visscherij, de landbouwschool to Wageningen, het
asyl Steenbeëk, leggen er getuigenis van af. Dat
Scnouw Santvoort, de in den dienst der weten
schap gevallene, Heldring, de edele en onver
moeibare menschenvriend, prof. do Vries, een der
hervormers van onze taal, voor onze natie geen
vreemdelingen meer zijn, dat hun beeld, hun leven
en hun voorbeeld zich in onze herinnering gegrift
hebben, wij danken het aan Eigen Haard.
Wie zal zeggen hoevele vruchtbare kiemen,
niet alleen van hoogachting en bewondering, maar
van navolging, op deze wijze uitgestrooid worden
Daarom hopen wij door deze aanbeveling het
bestaan en den opgang van Eigen Haard, als eene
zaak van algemeen belang, te bevorderen. Slechts
10 cent in de week kost het werk. Men wijke
dan nu eens van de Nederlandsche gewoonte der
zuinigheids-lectuur af, leze Eigen Haard niet met
een aantal anderen te gelijk om het oud en be
vingerd in huis te krijgen, maar teekene er voor
zichzelven op in, teneinde aan het einde van het
jaar een fraai, nuttig en belangrijk boek in zijn
bezit te hebben..
r- r i
onderscheidingen. Agreatie verleend der
opklimming tot landkommandeur aan J. D. graaf
van Rechteren van Ahnem, coadjutor der Duit-
sche orde, Balye van Utrecht.
waarborg. Benoemd tot essaijeur van den
waarborg op de gouden en zilveren werken te
Alkmaar, J. E. Simon, thans in dezelfde betrek
king te Zwolle.
belastingen. Pensioen verleend, ten bedrage
van f 2696, aan P. F. C. Druijvesteyn, ontvan
ger der directe belastingen enz., wegens ouder
dom en diensttijd.
leger. Verleend de rang van generaal-majoor,
zonder bezwaar van den lande, aan den onlangs
opgetreden sultan van Djokjokarta, Hamangkoe
Bowano de VIId<l.
Tot hoofdonderwijzer aan dé openbare school
te Siat Anna ter Muiden is benoemd de heer
Rosendaal, hulponderwijzer te Breskens.
Eerstdaags zal door de gezamenlijke katholieke
hunne dichte kronen verhieven. De donkere
schaduw der hoornen en de lag» ringmuur, welke
het struikgewas vormde, dienden de meisjes tot
een schuilplaats, waar zij, zonder zelve gezien te
worden, het geheele tooneel van den strijd kon
den overzien. De oogen van Paula waren de
be»te; zij was dus de eerste die den toestand kon
overzien.
„Dat kunnen niet alleen de werklieden dei-
fabriek zijn," sprak zjj snel en buiten adem,
„daarvoor zijn het er veel teveel. Al het gepeupel
uit de buurt schijnt zich vereenigd te hebben;
men heeft blijkbaar een groote demonstratie tegen
het gehate Pruisendom op het oog. Hoort!
Wat zouden die slagen beteekenen
„Het klinkt alsof zij steenen tegen de groote
poort van het fabriekplein werpen," zei Marie
bibberend.
„Dat kenmerkt de geheele gemeene troep,"
riep Paula vol minachting uit.
„Zij durven niet m derbij te komen een paar
dappere mannen houden de geheele bende in
bedwang."
De doffe dreunende slagen werden herhaald en
telkens vreesden de ademlooze meisjes het kraken
van het afgebrokkelde hout te hooren. Zij moesten
wel begrijpen dat de poort niet lang wederstand
kon bieden bij zulke geweldige slagen.
„Hij is te lankmoedig; hij gaat te toegevend
met hen," riep Paula toornig uit. „Zij hebben
luid genoeg tot hem gesproken, die ellendige kerels.
Nu moest hij hen met zijn buks beantwoorden."
bisschoppen een herderlijk schrijven worden ge-
richt tot de geloovigen, waarin de dag bepaald
zal worden, waarop in alle kerken een plechtige
uitvaart zal gehouden worden voor de ziel van
paus Pius IX.
Donderdag a. zal inmiddels in de kathedraal
te Utrecht te half 10 ure een plechtige pontificale
mis worden opgedragen voor de ziel van paus
Pius IX.
In de hervormde kerk zijn thans 207 vacatures,
waarvan in Zeeland 26, als: in de cl. Middelburg
12, in de cl. Zierikzee 4, nl. Bruinisse, St. Philips-
land, Tholen en Noordgouwe, in de cl. Goes 7 en
in de cl. IJzendijke 3. Hierbij zijn medegerekend
die eerlang vacant worden, maar niet waar de
beroeping is aangenomen.
Zondag voormiddag werd de heer W. E. M.
Engelberts als predikant te Nieuw- en St. Joos-
land tot de gemeente ingeleid door zijn zwager,
den heer J. A. Eijkman, predikant te Groningen,
naar aanleiding van I Petr. 2 6. Des namid
dags deed de bevestigde zijne intrede, sprekende
over Joh. 129.
De Hervormde gemeente te Goes zal op den
5»" October dezes jaars den gedenkdag vieren
van hare vestiging vóór drie eeuwen, welke her
iimering op den 1 December daaraanvolgende ook
de Hervormde gemeenten van Kapelle, Baarland,
Wemeldinge, Heinkenszand, Nisso, Hoedekenskerke
en Kruiningen kunnen herdenken.
De opvoering van „Tartufe" heeft te 's Herto
genbosch in eene vrij goed bezette schouwburgzaal
ongestoord plaats gehad.
De scheepsklerken der marine te Nieuwediep
hebben zich tot den minister van marine gewend
met een verzoekschrift om traktementsverhooging.
Het activiteitstraktement in dien rang, waarin
minstens 6 jaren gediend wordt, bedraagt in
Nederland (ongerekend vrij logies en grootendeels
voeding) ƒ300 en later f 450 's jaars. In Indië
worden koloniale toelagen genoten.
Naar wij vernemen is heden namiddag te 3.30
door den lokaal-trein van hier naar Vlissingen
den wisselwachter B. te Vlissingen oen der voeten
afgereden.
Heden ochtend is op de Maas vóór Rotter
dam eene roeiboot met 27 sjouwerlieden door
eene stoomboot overvaren, tengevolge waarvan
zeven mannen, allen huisvaders, verdronken.
Bij de veiling der „Nieuwe Meestoof" te Oud-
Vossemeer is voor het geheele gebouw met grond
en machine geboden f 5010. Op 19 dezer zal de
toewijzing plaats hebben.
Het marktplein te IJzendijke, een van de
fraaiste in Zeeuwsch-Vlaanderen, wordt, ingevolge
een besluit van den gemeenteraad, met boomen
beplant.
Do postboden, die tot dusver steeds op eigen
kosten zich een buisje en pet volgens aangewezen
model moesten aanschaffen, zullen eerstdaags op
's rijks kosten van een andere uniform, bestaande
in kapotjas en pet, voorzien worden. DD.)
Men schrijft nit Rotterdam
Hoewel de dagbladen Donderdag avond hier,
zoo goed als overal, mededeelden dat de paus was
overleden, verspreidden de ultra-nontanen het ge
rucht dat dc „liberale telegraaf' had gelogen.
Glimlachend zeiden de geloovigen: „de liberalen
willen den paus wel graag dood hebben, maar
daarom gebeurt het juist niet." Vrijdag morgen
liet de ultramontaansche Maasbode een bulletin
„Zijn dralen doet hem in mijn achting rijzen,"
antwoordde Hanna zacht. „Ik begrijp en vind
het billijk, dat hij eerst in het uiterste oogenblik
zijn toevlucht tot die schrikkelijke middelen wil
nemen."
„Maar dat heet met ongelijke'wapenen strijden.
Weten zij van ontzien Wat denkt gijdat
zijn lot zou wezen, als hij in huflne handen viel
Hanna antwoordde niet; de woorden van Paula
wekten afgrijselijke, akelige beelden voor haar
geest op. Huiverend verborg zij haar gelaat in
hare bevende handen, en als hadden hare beenen
de kracht verloren om haar te dragen, hurkte zij
op den grond aan de voeten van Marie neder.
Steeds harder en sneller volgden de slagen elkaar
op en steeds luider en dreigender klonk het
woeste geschreeuw der aanvallers. Eindelijk
zelfs Hanna had niet langer kunnen ontkennen
dat ernstige tegenweer thans noodzakelijk werd
daar klonk het eerste schot uit de fabriek,
waarop schielijk verscheidene anderen uit het ter
zijde gelegen woonhuis volgden. De werking
bleef niet uit. Een woeste aanhoudende kreet,
als van een schaar verwonde roofdieren liet zich
hooren daarop volgde plotseling volslagen
stilte. Zij duurde slechts eenige oogenblikken
maar in «lat oogenblik klonk van den kant van
Elnisleben de schelle fluit van de locomotief,
een geluid dat de harten der drie meisjes met
blijde hoop vervulde.
{Wordt wvolgè.)