N». 35.
131" Jaargang.
1878.
11 Februari.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent.
Ad ver ten tien; 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw» Doodberichten enz.: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. té Brussel en Parijs.
Middelburg, 9 Februari.
Benoemingen en besluiten,
0 n d e r w ij s.
Kerknieuws,
Kunstnieuws,
*a ,^sr,(a»s
i> i. v.
V .7 V'
De volgende circulaire is door den commissaris
des konings in Zuid-Holland aan de gemeentebe
sturen gericht:
„De heer minister van oorlog heeft den wensch
te kennen gegeven, dat officieren van het leger
niet tot eene burgerlijke betrekking worden be
noemd, noch hun eenige opdracht door eene burger
lijke autoriteit worde gedaan, dan nadat daarover
te voren het welmeenen van zijne excellentie zij
gevraagd.
„Hierdoor zullen moeielijkheden worden voor
gekomen, die anders allicht ontstaan.
„Voldoende aan het verzoek van den heer
minister van binnenlandsche zaken, heb ik de eer
hierop uwe aandacht te vestigen, met uitnoodiging
aan het verlangen van den minister van oorlog
in voorkomende gevallen wel te willen gevolg
geven."
Het Utrechtsch Dagblad heeft over deze aan
schrijving eenige zeer juiste opmerkingen mede
gedeeld. Het zegt dat deze wensch, officieel
uitgesproken, voor militairen gelijk staat met een
bevel. Geen officier of ander militair zal voortaan
eene staatsburgerlijke opdracht aannemen, wan
neer hem niet bekend is dat vooraf het welmee
nen van den minister gevraagd is. Terecht ziet
het Utr. Dbl. hierin eene miskenning van het
recht des militairs als staatsburger.
Deze rechtsverkorting is echter het eenige nadeel
niet. Er is bij ons te lande, bij de beschouwing
van alles wat het krijgswezen betreft, een zon
derling verschijnsel waar te nemen. Er wordt
algemeen en niet zonder reden geklaagd over het
gemis van militairen geest bij ons volk. Maar in
plaats dat de leiders van ons krijgswezen hun
best doen om de natie en haar verdedigers tot
elkander te brengen, zijn zij er op uit om de
bestaande klove steeds in stand te houden en
wijder te maken. Te midden dezer anti-militaire
natie is het alof zij eene militaire kaste willen
scheppen, en dan klagen sij dat de voedende
sappen ontbreken om die kaste in het leven te
houden.
De militair leeft met ons als staatsburger. Hij
is kiezer en verkiesbaar als wij, betaalt met ons
de staats- en gemeentelasten, zendt zijne kinderen
met de onze op dezelfde scholen. Maar als wij
hem roepen willen om, met ons, toezicht uit te
oefenen op het onderwijs, om deel te nemen aan
de vaststelling der verdeeling van de gemeente
lasten, als wij gebruik willen maken van zijne
opgedane ondervinding in de ons vreemde mili
taire wereld, in de verschillende door hem bewoonde
garnizoensplaatsen, dan komt de minister van
oorlog en zegt: Verneem eerst mijn welbehagen!
Waarom dit Waarom bemoeit de minister van
financiën er zich niet mede als een ontvanger be-
n oemd wordt tot lid eêner schoolcommissie, trekt
de minister van waterstaat het zich niet aan of een
ingenieur gekozen wordt als lid eener commissie van
z etters of van schatters, zijn er ministers van marine
geweest, die aan zeeofficieren op non-activiteit,
op hun verzoek om zich tijdelijk met andere
werkzaamheden te mogen bezighouden, ten ant
woord gaven: „Doe in uw non-activiteit wat ge
wilt, als ge maar zorgt beschikbaar te zijn wan
neer ik u oproep?" Waarom moet alleen het
ministerie van oorlog eene uitzondering maken?
De kundigheden van den officier kunnen vooi-
de burger-maatschappij nuttig wezen en omgekeerd
is de aanraking tusschen officieren en burgers, de
gedachtenwisseling over verschillende onderwerpen
van publiek belang, voor de militairen hoogst
nuttig, ja, willen zij tegenover de burger-maat
schappij niet vervreemden, onontbeerlijk. De mi
nister van oorlog heeft deze aanraking en gedach
tenwisseling nu zoo goed als onmogelijk gemaakt,
daar de burgerlijke colleges niet licht geneigd
zullen zijn om aan het ministerie van oorlog voor
hun benoemingen permissie te vragen.
Wij betreuren dit te meer omdat deze daad
van ouderwetsch roilitairisme is uitgegaan van
den minister de Eoo, van wien wij verwachten
dat hij veel zal willen doen tot versterking van
den onmisbaren band tusschen volk en leger.
Deze enkele handeling heeft aan onze verwachting
nog. niet den bodem .ingeslagen, maar wel heeft
zij ons doen zien hoe diep de verkeerde opvat-
fingen in onze hoogere militaire kringen zijn
vastgeworteld. Wanneer zelfs de heer de Eoo
niet in staat is zich daaraan geheel te ontworstelen,
van wien mag men dan betere dingen verwachten
Eene vrijmoedige uiting der gevoelens, van die
zijde vooral waar men den minister met vertrou
wen heeft zien optreden, zal, hopen wij, den heer
de Eoo doen inzien dat hij den voet op een ver
keerden weg gezet heeft. Laat hij tegenover zijne
officieren zoowel als in de bureaux van zijn depar
tement een streng minister wezen, laat hij met
kracht de krijgstucht handhaven, laat hij aan
zijne ondergeschikten hooge eischen stellen en
niet gedoogen dat zij, door het aanvaarden van
staatsburgerlijke verplichtingen, hunne eerste roe
ping, hun krijgsmansplicht, in eenig opzicht ver
zuimen. Zoolang hij zich daartoe bepaalt, zullen
wij hem verdedigen, ook tegenover de anti-mili
taire begrippen van een publiek, dat van militaire
toestanden over het algemeen weinig denkbeeld
heeft.
Maar wanneer de minister zich niet doordringen
kan van het denkbeeld dat een goede militaire
geest, die in ons land tot dusverre ontbreekt,
slechts de vrucht kan zijn van eenheid en weder
zij dsche waardeering tusschen leger en natie, zul
len al zijne pogingen tot hervorming van ons
krijgswezen, vreezen wij, vruchteloos blijven.
Kanonnen en vestingen kan men koopen, officieren
en soldaten kan men, door hun goede inkomsten
te verzekeren en voor hunne opleiding zorg te
dragenzich waarschijnlijk verschaffenmaar
de geest, die aan het geheel leven moet inblazen,
is de goede geest der natie zelve. Eene daad
door welke aan dezen afbreuk wordt gedaan,
doet even veel kwaad als karigheid of onacht
zaamheid in het verschaffen van al het andere.
Het schroefstoomschip „Maria Gerarda" gebouwd
op de werf van den heer Ary Smit te Slikkerveer,
waarvan de compound-machine en ketel te Vlis-
singen bij de kon. maatschappij „de Schelde"
zijn vervaardigd, heeft gisteren een proeftocht op
de reede en in de Noordzee gedaan en heeft in
alle opzichten aan de verwachting beantwoord.
Het stoomschip is bestemd voor den dienst
der havenwerken te Batavia.
Door de liberale ldezersvereeniging van Bergen
op Zoom en omstreken: „Burgerplicht" is voor
het nieuwe kiesdistrict Goes tot candidaat voor
het lidmaatschap van de tweede kamer der staten-
generaal geproclameerd de heer J. P. Bredius Jr.,
oud-schoolopziener te Bergen op Zoom.
Door de kiezersvereeniging „Voor Nederland en
Oranje", te Goes, wordt candidaat gesteld, mr. C.
Th. baron van Lijnden van Sandenburg, oud
minister van justitie.
Uit Ossenisse meldt men het volgende aan de
Ter Neuzensche courant.
„Thans zal men alhier eerst goed begrijpen,
wat eene goede dijksverdediging teweegbrengt.
„Hoort men, dat door den storm van 25 Janu
ari 11. weer aan meest alle zeedijken, die voor den
wind bloot lagen, aanmerkelijke schaden zijn ont
staan, onze zeedijk, waaraan al het rijsbeslag door
steenglooiing is vervangen, leed volstrekt niets.
„Men heeft, wel is waar, een duur werk ge
maakt, doch onderhoud en stormschade gerekend,
zal het op den duur veel goedkooper blijken dan
het gedurig versleten en niet tegen stormen be
stand zijnde rijsbeslag."
Te Hoedekenskerke is tot lid van den gemeen
teraad verkozen de heer A. van der Stel met 25
stemmen, tegen 24 op den heer J. de Schipper.
Tot wethouder en ambtenaar van den bur
gerlijken stand te Nisse is benoemd de heer
J. Kloosterman, ter vervanging van den heer
P. Luteijn, die zijn ontslag als zoodanig genomen
heeft.
De gemeenteraad van Krabbendijke heeft ont
slag verleend aan G. C. van den Brink als secre
taris en ontvanger der gemeente, zijnde voorts de
heer J. Nierstrasz, predikant aldaar, door burge
meester en wethouders tijdelijk belast met de
waarneming dier betrekkingen.
De burgemeester heeft zich tegen dit besluit
verzat op grond van art. 23h der gemeentewet,
dat echter alleen van leden van den gemeenteraad
spreekt. De Goesche Ct. doet dan ook opmerken
dat, wat de t ij d e 1 ij k e waarneming der betrek
king van secretaris en ontvanger betreft, toepas
selijk zijn art. 105 en 119 der wet. Volgens het
reglement van orde voor den gemeenteraad en de
instructie voor den ontvanger te Krabbendijke is
de vervanging van den secretaris en den ontvan
ger door ieder „geschikt persoon" geoorloofd.
Beschouwt de meerderheid van het dagelijksch
bestuur nu den predikant als zoodanig, dan is daar
dus niets tegen in te brengen.
Uit Eotterdam wordt ons gemeld:
Zelden was eene vergadering van de kiezersver
eeniging „Burgerplicht" zoo talrijk bezocht als
die van gisteren avond. Aan de stemming over
den candidaat voor de tweede kamer namen 68
leden deel (de leden, die niet het kiesrecht voor
de tweede kamer bezitten, zijn van deelneming
aan de stemming uitgesloten). De heer mr. A.
Kerdijk werd candidaat gesteld met 61 stemmen.
De overige stemmen werden uitgebracht op den
heer van Gennep, wethouder, die mede als candi-*
daat was aanbevolen. Met groote warmte was
de candidatuur van den heer Kerdijk aanbevolen,
en geen enkele stem ging tegen hem op. Toen
zijne candidatuur werd geproclameerd, was er een
buitengewone geestdrift.
De naam van den heer van Stolk, candidaat
van de kleurloozen, werd in „Burgerplicht" zelfs
niet genoemd.
Heden vergadert „Orde".
Nog werd in de vergadering van „Burgerplicht"
gisteren beslist over het voorstel der heeren
Goudsmit c. s., tot wijziging van het reglement
van Orde. (Zie M. Ct. van 30 Jan. jl.) Ook
nu weder kon het voorstel het niet tot het
vereischte drievierde der stemmen brengen, zoodat
voorloopig in dit opzicht alles bij het oude blijft.
De enquête-commissie uit de tweede kamer der
staten-generaal omtrent de longziekte onder het
rundvee heeft gisteren haar verhooren geëindigd.
De heer mr. J. E. van Nes van Meerkerk, oud
raadsheer in het gerechtshof van Overijsel, heeft
zijne benoeming als zoodanig te Amsterdam niet
aangenomen.
Een bekend Nederlandsch statisticus, mr. M. M.
von Baumhauer, oud-referendaris bij het ministerie
van binnenlandsche zaken, is Woensdag jl. in
Gljarigen ouderdom te Delft overleden.
In de kiezersvereeniging Burgerplicht te Am
sterdam is o. a. mededeeling gedaan van een
ingekomen brief van den heer van Erp Taalman
Kip, die voor eene candidatuur bedankte, doch
niet wegens politieke bezwaren. Want de oud
minister van marine betuigde zijn volkomen in
stemming met de liberale richting, in art. 1 van
het reglement der vereeniging omschreven en met
het streven van Burgerplicht om, nevens 's lands
aangelegenheden, ook de stoffelijke belangen van
de hoofdstad krachtig te bevorderen. Aan de
N. Eott. Ct. wordt medegedeeld, dat de heer
Taalman Kip voor een hem van conservatieve
zijde aangeboden candidatuur heeft bedankt.
De Staats-courant bevat de beschikkingen van
den minister van binnenlandsche zaken, houdende
de indeeling in onderkiesdistricten van de hoofd
kiesdistricten Groningen, Zuidhorn, Appingedam,
WinschotenZevenbergenHilversum, Hoorn,
Alkmaar, Amsterdam, Haarlem en Assen.
Bij resolutie van den minister van finantiën, is
in de 6e kl. gerangschikt het vacante ontvang
kantoor der directe belastingen en accijnsen te
Marrüm c. a. (residentie Hallum), en in de 7e kl.
het vacante ontvangkantoor te Echt c. a.
koode kruis. Eervol ontslag verleend aan
mr. J. A. Mutsaers, minister van staat, op ver
zoek, uit zijne betrekking van lid van het hoofd
comité der Nederlandsche vereeniging tot het
verleenen van hulp aan zieke en gewonde krijgs
lieden in tijd van oorlog, en zulks onder dank
betuiging voor de door hem in deze betrekking
bewezene diensten.
leger. Bij kon. besluit is de off. van gezondh.
le kl. J. G. Bruns op nonactiviteit gesteld, in
afwachting van nadere beschikking.
Pensioen verleend aan den luit.-gen. N. Mac-Leod,
inspecteur van het wapen der infanterie, en aan
den gen.-maj. A. W. P. Weitzel, kommandant van
de le divisie infanterie, en het bedrag van dat
pensioen bepaald, voor den luit.-gen. Mac-Leod,
op f 3000, en voor den gen.-majoor Weitzel, op
f 4000 'sjaars; en aan genoemde opperofficieren
's koning3 dank betuigd voor de goede en trouwe
diensten, door hen tijdens hunne langdurige mili
taire loopbaan bewezen. (Eeeds onder „Tel. ber."
gemeld).
Benoemd bij het wapen der infanterie tot in
specteur van het wapen, de gen.-maj. N. van Willis,
thans gouverneur der Kon. mil. academie; wor
dende hij van zijne tegenwoordige betrekking op
de meest eervolle wijze ontheven, onder dankbe
tuiging voor de goede diensten, daarin door hem
bewezen. (Eeeds onder „Tel. ber." gemeld).
Benoemd tot leeraars bij het middelbaar onder
wijs te Eotterdamin de natuurkunde G. J. W.
Bremer, te Utrecht; in de geschiedenis dr. J. G.
de Vos, te Hoorn; in de aardrijkskunde J. IJzer
man, te Harlingen.
Ook dr. J. G. K. Acquoy, predikant te
Zaltbommel, heeft de benoeming tot kerkelijk
hoogleeraar te Leiden aangenomen.
Den 31en Januari 11. had te St. Anna ter
Muiden het vergelijkend examen plaats ter ver
vulling van de betrekking als hoofdonderwijzer
aldaar. Van de 6 sollicitanten kwamen er slechts
3 opt. w.P. Hubregtse, hulponderw. te Scher-
penisse; J. Jobse, id. te Zoutelande en F. A.
Eosendaal, id. te Breskens. De heer Patfist had
zich teruggetrokken wegens zijne benoeming te
's Gravenzande.
In een talrijk bezochte vergadering der leden
van de Vrije gemeente te Amsterdam is het
voorloopig bestuur als definitief gekozen met
groote meerderheid van stemmen. De heer Hugen-
holtz jr. deed mededeeling, dat hij voor het eerste
jaar het hem toegekende traktement van f 3000
zou afstaan ten behoeve eener te stichten kerk.
Voor hetzelfde doel werd bestemd de som, die
zich Zondag morgen jl. in de bussen bevond.
De heer E. Jansen Schoonhoven, predikant
te Baamsdonk, heeft voor de beroeping naar de
Herv. gemeente te Arnemuiden bedankt.
Door het gemeentebestuur van Antwerpen is,
bij de 25® verjaring der stichting van het nationaal
tooneel te Antwerpen, uitgeschreven een wedstrijd
van tooneelletterkunde.
Oorspronkelijke stukken van allen aard, drama's,
comedies, of kluchtspelen, worden ter mededinging
aangenomen. Stukken, die reeds in andere kamp
strijden mededongen, komen niet in aanmerking.
De wedstrijd bevat twee categorieën1° stuk
ken van drie tot vijt of meer bedrijven, 2» stuk
ken van een tot twee bedrijven. Voor de eerste
categorie zijn uitgeloofd: drie prijzen van 1000, 600
en 300 franken. Voor de tweede categoriedrie
prijzen van 600, 300 en 200 franken.
De stukken moeten ingezonden worden vóór
15 Juni dezes jaars.
Zij moeten eene kenspreuk dragen, welke her
haald is op een gesloten briefje, den naam en
het adres des schrijvers bevattende.
Een jury, door het gemeentebestuur gekozen,
zal uitspraak doen over de ingezonden stukken.
De bekroonde stukken blijven het eigendom
des schrijvers. Slechts wordt de eerste vertooning
den Nederlandschen schouwburg van Antwerpen
voorbehouden.