Benoemingen en besluiten,
0 n d e r w ij s
Kerknieuws.
Landbouw.
Kunstnieuws.
Marine en leger.
Rechtzaken.
Koloniën.
der grootste nadeelen zijn geweest, op het vereni
gingspunt van vier groote lijnen een afvoerkanaal
ten behoeve van eene vreemde haven toe te laten.
De G-. Centr. Beige zou dan toch in 't bezit zijn
geweest van een doorloopende exploitatie Nijme
genAntwerpen. Ook het intrekken der concessie,
die reeds met twee jaren verlengd was, was een
goed denkbeeld.
„Spoorwegen zijn wegen ten algemeene nutte,
in 't openbaar belang. Dat moet op den voor
grond blijven staan.
„Hoe nu 't algemeen er belang bij heeft dat er
reeds 4 jaren eene brug over de Maas ongebruikt
ligt en hier en daar een eind wegs vergraven is,
begrijpen we niet.
„Maar nu de concessie vervallen is, nu de re
geering het heft in handen heeft en de gelegenheid,
om voor weinig kosten spoedig een weg te hebben
die 't noorder- en zuidernet verbindt, die eene
rechtstreeksche gemeenschap vormt tusschen den
constructiewinkel van beide netten (Zwolle en
Tilburg), nu drale zij niet van die gelegenheid
gebruik te maken.
„De regeering bouwe den weg af. Zij koope,
volgens de voorwaarden der concessie, de reeds
voltooide werken en aangekochte gronden (wij
meenen voor 2/3) en zij zorge dat de reeds jaren
naar verbeterde communicatie uitziende bewoners
eindelijk in 't genot er van gesteld worden. Dan
zal tevens de aansluiting aan 't station Nijmegen
in orde zijn en de staat een in 't verband harer
netten onmisbare lijn bezitten."
dan ooit bestond, dat hij in zijn hart een groote
welwillendheid jegens hem koesterde en den harte-
lijken wensch om hun zwaren levenslast te ver
lichten.
„Spreek LassmannWat hebt gij mij te zeggen
vroeg hij en zijn stem klonk zachter en vriende
lijker dan te voren. „Het is een goed denkbeeld
van u dat gij gekomen zijt; ik heb u als een
mijner ijverigste en vertrouwbaarste werklieden
leeren kennen en waardeeren."
„Ik dank u, mijnheer, dat gij dat zegt," ant
woordde de man en haalde ruimer adem. „Maar
mijn vlijt heeft mij niets geholpen,.mijnheer. Sedert
maanden lijd ik een ellendig leven er is aan
alles gebrek en toch heb ik, zooals gij zelf zegt,
vlijtig gewerkt."
„Spreek oprecht, Lassmann," zei Max ernstig,
doch niet onvriendelijk „kunt gij werkelijk uw
armoede toeschrijven aan de lage loonen, die ik,
naar gij beweert, betaal?"
Er ontstond een lange pauze na die vraag,
waarvan de beantwoording den man niet gemak
kelijk vielwant een eenvoudig „ja" zou een
onwaarheid geweest zijn, die spoedig uit moest
komen en tegen het „neen" verzette zich zijn
verlangen, om uit het onderhoud met Max zoo
veel mogelijk voordeel te halen. Terwijl hij nog
besluiteloos en weifelend bleef staan nam een
zijner kameraden, een der ergste onruststokers,
het woord.
„Een man, die vlijtig werkt," sprak hij op
schorren, oruwngenamen toon, „moet als het recht
hef zedelijk overwicht van den gestrafte over de
kinderen, voor welke hij staat, bij zijn terugkomst
volkomen gebroken is. In onze eeuw van open
baarheid kan men er zeker van zijn, dat de leer
lingen niet onbekend blijven met hetgeen hun
onderwijzer wedervaren is. Ook de scholen hebben
haar tradities, die dikwijls langen tijd voortleven,
en waar er eene van dien aard bestaat, is niet
alleen het aanzien van den teruggekeerde geknakt,
maar werd ook dat der overige onderwijzers
geschokt. De wetenschap van de scholieren, dat
een hunner leermeestes een zwakheid heeft begaan,
die gestraft werd, moet nadeelig werken.
„Daarom, wanneer de nieuwe onderwijswet, die
wij te gemoet zien, komt, hopen we dat het
wetgevend lichaam dit punt met ernst zal over
wegen. 't Is te verwonderen dat onze 2C kamer,
toen ze de belangen van 't onderwijs bedacht, niet
op het, uit een paedagogisch oogpunt beschouwd,
onmogelijke van zulk een strafbepaling heeft gelet.
„Waarschuwingen en vermaningen zijn hier op
haar plaats; waar die niet helpen, kan nim
mer een tijdelijke verwijdering van den onderwijzer
baten. Dit middel is erger dan de kwaal. Zoowel
voor de scholieren als voor den paedagoog heeft
het niet dan jammerlijke gevolgen.
„Het geven van ontslag, zoo mogelijk verplaat
sing van den onderwijzer, is de eenige maatregel,
die, maar dan ook alleen in 't uiterste geval,
met vrucht kan worden toegepast."
Door de schoolopzieners in de districten IIV
van Noord-Holland is aan den gemeenteraad van
Amsterdam een voorstel ingediend, om in hef
besluit tot regeling van het openbaar lager
onderwijs in de gemeente eene bepaling op te
nemen, waarbij B. en W. gemachtigd worden,
om den onderwijzer, ingeval van overtreding van
het reglement voor de openbare lagere scholen,
of van de instructie, den schoolopziener gehoord,
een deel zijner jaarwedde, een zeker maximum,
b. v. 1/10 niet te boven gaande, in te houden;
terwijl daarvan aan den raad in besloten
vergadering mededeeling zal worden gedaan.
Dit voorstel schijnt het gevolg te zijn van de
schorsingen, welke herhaaldelijk aan onderwijzers
op de openbare scholen te Amsterdam zijn opge
legd, uithoofde van plichtsverzuim, voornamelijk
bestaande in het geven van klappen, of andere
lichamelijke kastijdingen, aan kinderen.
In het jongste nommer van het weekblad „de Am
sterdammer" komt, naar aanleiding dezer schorsin
gen, een opstel over „schooltucht" voor, waarin op
het afkeurenswaardige van lichamelijke kastijdingen
gewezen wordt. Niet slechts de onderwijzers, maar
ook de ouders moeten zich daarvan onthouden.
De straf van schorsing keurt het weekblad echter
evenzeer af en het maakt daarover de volgende,
behartigenswaardige opmerkingen.
„Al is het waar, dat in de wet niet van het
geven eener vermaning of waarschuwing, slechts
van schorsing en ontslag gesproken wordt, die
stilzwijgendheid sluit o. i. de bevoegdheid van
het bestuur niet uit om onderwijzers, die over
traden, langs den minnenlijken weg tot inzicht
hunner dwaling te brengen. Dit achten wij wen-
schelijk ja noodig. Doch niets schijnt ons onprac-
tischer, we durven zeggen, wreeder voor den
onderwijzer en noodlottiger voor de aan hem
toevertrouwde leerlingen toe, dan hem te schorsen
voor zekeren tijd, om hem dan weder voor zijn
klasse te brengen, die hem als een zondaar heeft
zien vertrekken.
„Al verbiedt de menschelijke zwakheid, die ook
onderwijzers eigen is, van hen, naar Carlyle's
raad te vergen, dat zij in hun persoon „de maat
schappelijke en Christelijke deugden" getrouw
zullen afspiegelen, we mogen niet vergeten, dat
burgemeesters. Benoemd tot burgemeester van
Ouwerkerk B. G. van der Have, met ingang van
24 Februari a.
onderscheidingen. Bij koninklijk besluit van
den 3Tn Januari jl. zijn, ten vervolge op dat van
den 15eE September 1877, houdende toekenning
van belooning aan ettelijke officieren en mindere
militairen, die zich in den strijd met Atjeh onder
scheidden, en dat wel in 't bijzonder gedurende
de maanden September en October 1876, alsnog
ter voorschreven zake benoemd tot ridder 48
klasse van de militaire Willemsorde, de majoor
der genie C. B. van Lennep, de kapitein der
genie J. J. Staal en de le luitenant der infanterie
H. W. Nijenhuis, laatstgenoemde gedurende de
meervermelde krijgsverrichtingen gedetacheerd bij
het wapen der genie.
De heer dr. C. de Gavere, thans leeraar te
Batavia, is benoemd tot directeur der hoogere
burgerschool te Soerabaja.
In eene algemeene vergadering der afdeeling
Arnhem van het Nederlandsch protestantenbond
is besloten tot het oprichten van een remonstrant-
sche gemeente aldaar.
Den 6m dezer zal in de kathedraal van St.
Jan, te 's Hertogenbosch, de plechtige installatie
van den bisschop van 's Hertogenbosch plaats hebben.
Men meldt uit 's Heer Arendskerke, dat een
civiele rechtsvordering is of zal worden ingesteld
tegen een weigerachtige in de betaling van suiker-
peen-tiende. Het moet sedert eenigen tijd gewoonte
geworden zijn onderling geen tiende fe geven van
vruchten, die onder den naam van smalletiende
doorgaan, vooral ook omdat de meening bestaat
dat van het proces tegen een suikerfabrikant, die
groote oppervlakten bieten teelde, weinig of niets
is vernomen. Ingeval gemelde tiende meer in
vaardig in de wereld toegaat, zoo veel verdienen
als hij met zijn gezin noödig heeft."
„Ik heb u niet geroepen om te spreken, Chartin,"
zei Max scherp. „Wacht, totdat u wat gevraagd
wordt! De beurt zal ook aan u komen. Bo
vendien is „noodig hebben" een zeer betrekkelijk
begrip; overal waar de man geen dronkaard en
de vrouw geen slons is en de kinderen ordentelijk
opgevoed worden, zal altijd genoeg zijn om van te
leven. „Maar in het tegenovergesteldegeval men
behoeft niet ver te zoeken om zulke gezinnen te
vinden daar zal het heele gezin ellende en
armoede lijden, zonder dat men daarom de lage
loonen de schuld daarvan kan geven."
Hij had op zijn gewone manier, gauw, kortaf
en duidelijk gesproken. Zijne oogen, koud en
scherp als staal, waren op het gelaat van den
arbeider gevestigd, dien hij met den naam Chartin
aangesproken had en die zich onder dien blik
blijkbaar niet op zijn gemak voelde. Hij herkreeg
echter weldra zijn gewone onbeschaamdheid en
terwijl de anderen besluiteloos naar den grond
keken deed hij eensklaps een paar stappen voor
uit en ging uitdagend tegenover Max staan.
„Het is gemakkelijker zulke beschuldigingen uit
te spreken, dan ze te bewijzen," begon hij bru
taal weg. Maar een gebiedend
„Zwijg!" van zijn patroon en de sterke hand
van Kramer die hem weder in het gelid zijner
kameraden terug drong, deden hem plotseling ver
stommen. Zijn uitdagende handeling wekte merk
baar de afkeuring zijner betergezinde makkers
rechten gevorderd werd, zou vermoedelijk nog
meer aan afkoop der tiendplichtigheid worden
gedaan dan tot dusverre. (O. Ct.)
Door wijlen mejuffrouw G. Meijer Warnars, te
Zutfen, zijn bij testament aan 's rijks museum van
schilderijen te Amsterdam gelegateerd, vrij van
successierechten, drie schilderijen, zijnde een mans-
en een vrouwenportret door Hodges en een win
kelhuis door Jelgerhuis geschilderd.
In verschillende groote steden zijn vereeni-
gingen tot stand gekomen tot beoefening van het
nieuw uitgevonden en in de dagbladen druk ge
adverteerd muziek-instrument „Ocarina". Het
Haagsche Ocarina-gezelschap gaf Donderdag avond
zijne eerste uitvoering. Het Vaderland schrijft
daarover„Ofschoon eerst korten tijd bezig met de
beoefening van hun eigenaardige muziek-instrumen-
ten, hadden de zes heeren, die het gezelschap uitma
ken, een alleszins verdiend succes. Zoowel de
sextetten „Schaters Sontagslied" van Kreutzer,
„Therezen-wals" van Faust, „Alpenlied" van
Bernss, „Liebesliedchen" van Bisschoff en „Nach
tegaal-polka" van Eitner, als de duo's met accom
pagnement van piano, „Ich wollt' meine Liebe
ergösse sich", van Mendelssohn ,en „Les Ros-
signols" van De Beauplan, werden zeer goed uitge
voerd; de eenheid en de zuiverheid van toon
getuigden van een degelijke oefening, die zeer op
prijs moet worden gesteld. Daverend waren dan
ook de toejuichingen, die, evenals een fraaie
lauwerkrans, den dilettant-ocariniens ten deel
vielen."
Volgens het Haagsche Dagblad zal in het
nieuwe tooneelspel van den heer Schürmann,
„Gabrielle" genaamd, dat weldra door de ver-
eeniging „het Ned. tooneel" zal worden opgevoerd
de titelrol vervuld worden door mevr. Ellenber
ger. Teneinde echter mej. E. Baart in de gele
genheid te stellen om eene proeve van haar talent
te geven, zal deze bij de eerste opvoering de
titelrol vervullen.
Op dezelfde wijze zal in een nieuw blijspel, „de
Patiente", van den heer Joh. Gram, de titelrol
voor de eerste maal vervuld worden door mej.
Hoedt, eene kleindochter van den beroemden
tooneelspeler van dien naam. Bij de verdere
opvoeringen zal mej. Poolman de hoofdrol ver
vullen.
Gisteren ochtend, te half 12 uur, stoomden de
oorlogsschepen „Van Galen", „Zilveren Kruis" en
„Leeuwarden", onder bevel van den kapitein ter
zee W. K. van Gennep, naar de reede van Nieu-
wediep. Het marine-muziekkorps liet zich aan
het havenhoofd hooren, toen de schepen voorbij
stoomden, om heden, na op de reede de kompas
sen geverifieerd te hebben, naar zee te vertrekken.
Behalve de gewone bewapening heeft elk schip
op zijde inrichtingen tot het voeren van spar-
torpedo 's.
De état-majors zijn samengesteld als volgt:
Aan boord van het st. „Van Galen", komm.
kapt.-luit. t. z. H. P. König, P. C. Pabst, luit.
t. z. le kl., le off.C. Hoffman, luit. t. z. le kl.,
adj. van den divisie-komm.luit. t. z. 2e kl.
H. Bernelot Moens, J. D. baron van Wassenaer
tot Catwijk, M. Smits, F. B. V. 's Jacob; adelb.
le kl. C. van Rijn, P. F. van der Velde Erdbrink,
G. F. G. Gobius, J. D. van Strijen, II. G. J. A.
Fundter, F. E. baron Mulert, L. N. de Bruijne,
J. Knijp, J. Roozendaaloff. v. gez. le kl. H. L.
Reederoff. v. adm. le kl. J. A. Lagaaykler
ken M. C. de Jong en C. F. Julius.
Aan boord van het st. „Zilveren Kruis" komm.
W. H. baron van Heerdt, kapt. t. z.luit. t. z.
op; want zonder a'cht te slaan op zijn toorn,
dien hij zijn best deed duidelijk te doen blijken,
wendde Lassmann zich wederom zeer bescheiden
tot Max.
„Gij hebt wel gelijk, mijnheer," zei hij „de ver
dienste zou toereikend zijn voor een gezin waar
een ieder gewoon is te werken en waarin alles
zuinig is. Maar men kan toch oo"k buiten zijn
schuld tot armoede geraken. Als tijden van
ziekte.
„Daar hebt gij het juist, Lassman," viel
Max hem in de rede. „Maar het is uw eigen
schuld dat gij deze bittere ondervinding hebt
opgedaan. Hadt gij mijn raad gevolgd, dan
zou thans uw ondersteuningskas in staat zijn
in geval van ziekte wezenlijk toereikende
hulp te verleenen. Maar toen gij mijn voorslag
in den wind sloeghebt gij niet bedacht,
hoeveel nadeel gij uzelven berokkendet. Gij wilt
tot eiken prijs oppositie tegen mij voeren,
zelfs ten koste van uw eigen welzijn. Het blijk
van wantrouwen dat gij mij door uw weigering
gaaft, ben ik gemakkelijk te boven gekomen,
want het was onbillijk. Maar de gevolgen komen
zwaar genoeg op uw eigen hoofd neder. Nu
moet gij dragen hetgeen gij u op den hals ge
haald hebtik kan u niet helpen."
(Worii vervolgd.)
le kl. L. H. Walaart Sacré, le officier; luits.
t. z. 2e kl. W. C. Wolter beek Muller, R. Vidal
de Saint-Germain, A. H. Hoekwater, D. A. Men-
sert; adelborsten le kl. P. J. L. de Gijzelaar,
Z. M. W. Kuil, G. Borel, P. Seholten, W. D. H.
baron van Asbeck, D. F. F. Bik, J. H. v. d. Berg,
G. A. de Cock; off. v. gez. le kl. L.P.Gijsberti
Hodenpijloff. v. adm. le kl. J. G. Bebelaar
klerk C.. C. Hammachering. der marine 2e kl.
F. S. M. Wijs.
Aan boord van het st. „Leeuwarden": komm.
kapt.-luit. t. z. E. F. Haenel van Cronenthal
le off., luit. t. z. le kl. J. M. A. von Muiken
luit. t. z. 2e kl. P. D. A. Frankamp, G. C. Otten,
H. J. Ferguson; adelborsten le kl. G. F. G. de
Bruijne, L Roosenburg, G. 0. van Kuijk, W.
Noordwijk, J. Vos, R. A. Eekhout, G. Jonkheer,
E. van Voorthuyzen; off. v. gez. le kl. dr. F. M.
Cowan, off. v. adm. le kl. M. D. L. Hertzveld,
klerk J. van Heumen.
De luit. ter zee le kl. C. H. de Goeje, werk
zaam bij den torpedodienst te Nieuweüiep, is
benoemd tot directeur der kweekschool voor de
zeevaart te Leiden.
Binnen kort zal worden overgegaan tot
belangrijke uitbreiding van de pupillenschool te
Nieuwersluis, waartoe bij de behandeling van de
oorlogsbegrooting reeds het voornemen bestond.
Door de uitbreiding zal de gelegenheid ontstaan,
een grooter aantal jongelingen op te nemen. U.D
Wegens het afleggen eener valsche getuigenis
stond Donderdag voor het gerechtshof te 's Graven-
hage terecht de visscher H. P. uit Philippine. Bij de
behandeling eener zaak voor de rechtbank te
Middelburg den 5en Nov. jl. als getuige geroepen,
om een verklaring af te leggen ten aanzien van
een mishandeling jegens een maréchaussée, sprak
hij, in weerwil dat hij als getuige a charge ge
dagvaard was, geheel in het voordeel van den be
klaagde, hetgeen aan het openbaar ministerie
aanleiding gaf zijn inhechtenisstelling te requireeren
en een vervolging wegens het afleggen eener
valsche verklaring tegen hem in te stellen. De
rechtbank deed overeenkomstig het requisitoir van
den officier uitspraak en ten gevolge daaraan
diende deze zaak voor het hof. De besch. be
kende in strijd met de waarheid getuigd te
hebben, maar gaf als reden daarvoor op, dat hij
door den bétrokken persoon onder bedreiging
was overgehaald ten zijnen voordeele te spreken.
Adv.-gen. mr. Gregory requireerde een veroor
deeling tot 3 maanden gevangenisstraf. De ver
dediger mr. Bevers verzocht de vrijspraak van
zijn cliënt, op grond dat hij geen doleuse bedoe
ling gehad had en subsidiair een zeer lichte straf,
daar het z. i. voldoende gebleken was, dat besch.,
wat zijn verstandelijke vermogens aangaat, zeer
bekrompen was ontwikkeld. Het hof deed giste
ren uitspraak en veroordeelde den beklaagde tot
45 dagen celstraf.
Tevens werd gisteren de gezagvoerder W. van
het Duitsche schip Molly, met vernietiging van
het vonnis der rechtbank te Middelburg, waarbij
hij tot eene geldboete van f 500 veroordeeld
werd wegens het niet doen van aangifte eener
aan boord aanwezige hoeveelheid buskruit, van
dit hem ten laste gelegde feit vrijgesproken.
Het Alg. Dagblad van Nederl. Indië schrijft in
zijn mail-overzicht o. a.
Een raadselachtig telegram ontvingen wij gisteren:
dat namelijk de regent van Pekalongan en drie
hoofden wegens het bijwonen eener oproerige
vergadering gevat en naar Padang verbannen
zijn. Den 23en November, zoo werd vroeger be
richt, zou een geheimzinnige vergadering van 80
personen, waaronder hoofden, in een dessa van
Pekalongan bijeengekomen zijn, tot het beramen
van een ketjoe-partij. Maar later heette het, dat
die vergadering, door den regent zeiven bijgewoond
moest dienen om te overleggen over de beste
wijze om eenige misdadigers in handen te krijgen.
Die rectificatie werd bijzonder stellig gegeven
doch volgens het telegram zou die berichtgever
ten slotte nu blijken toch de dupe geweest te zijn.
Op tweeden Kerstdag kwam hier het 9e bataljon
uit Atjeh terug. Daar dit bericht allicht tot
verkeerde voorstelling aanleiding zou geven, dient
vermeld, dat wat hier bataljon heet, het over
schot is van een bataljon, ten getale van ongeveer
300 man, waarvan nagenoeg de meesten wegens
ziekte toch geëvacueerd zouden worden. Het
terugroepen van een bataljon van Atjeh klinkt
heel fraai, maar brengt in het troepenaantal of
de oorlogsuitgaven geen noemenswaardige veran
dering.
De booten der maatschappij Nederland zullen
voortaan over Penang in plaats van over Padang
varen.
Gisteren middag is aan 't Zand op den Koude*
kerkschenweg een jongetje van omstreeks 4 jaren,
zijnde een zoontje van den aldaar wonenden
molenaar, al spelende in eene sloot geraakt en
verdronken.
In het Handelsblad wordt, bij advertentie,
te koop aangeboden eene machine tot het