N°. 29 121e Jaargang. 1878. 4 Februari. Nationale Militie. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijsper 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiemi 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C®. te Brussel en Parijs. Bij deze courant behoort een Bijvoegsel. VRIJWILLIGERS, Pasmunt FEUILLETQTT. JONKER PAUL. RIJKS-BELASTINGEN. Middelburg, 2 Februari. De burgemeester en wethouders van Middelburg, Roepen bij deze al degenen op, die genegen mochten zijn als vrijwilligers hij de nationale militie in dienst te treden, om zich te dien einde vóór den len Maart a. ter gemeente-secretarie aan te melden. De bepalingen der wet van den 19™ Augustus 1861 (Staatsblad n° 72) betrekkelijk de nationale militie ten aanzien van de vrijwilligers bij de militie zijn de volgende: Art. 11. Om vrijwilliger bij de militie te zijn moet men ongehuwd of kinderloos weduwnaar en ingezeten wezen, voorts lichamelijk voor de dienst geschikt, ten minste 1.56 meter lang, op den 1™ Januari van het jaar der optreding als vrij williger het 20e jaar ingetreden zijn en het 35e jaar niet volbracht hebben, tot op het tijdstip der op treding aan zijne verplichtingen ten aanzien van de militie, zoover die te vervullen waren, voldaan en een goed zedelijk gedrag hebben geleid. Het bezit van de vereischten, met uitzondering van de lichamelijke geschiktheid en van de ge vorderde lengte, wordt bewezen door een getuig schrift van den burgemeester der woonplaats. Dat getuigschrift is ingericht in den door ons te bepalen vorm. Art. 12. Hij, die voor de militie is ingeschre ven, wordt slechts als vrijwilliger toegelaten voor de gemeente, in welke hij ingeschreven is, tenzij hij geene verplichtingen ten aanzien van de militie meer te vervullen hebbe. Art. 13. Hij, die hij de zeemacht, hij het leger hier te lande") of hij het krijgsvolk in 's rijks overzeesche bezittingen heeft gediend, wordt niet als vrijwilliger bij de militie toegelaten, tenzij hij hij het verlaten van den dienst, behalve een bewijs van ontslag, van den bevelhebber onder wien hij laatstelijk heeft gediend, een getuigschrift hebbe ontvangen, inhoudende, dat hij zich gedurende zijn diensttijd goed heeft gedragen. Hij kan, heeft hij dit ontvangen, tot dat zijn 40* jaar volbracht is, als vrijwilliger bij de militie worden toegelaten. Burgemeester en wethouders brengen voorts ter kennis van belanghebbenden, dat tot het opmaken van het getuigschrift, bedoeld bij bovengemeld artikel 11, dagelijks van 's morgens 10 tot 's na middags 2 uren, de Zondag uitgezonderd, ter gemeente-secretarie de gelegenheid is opengesteld. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, heden den len Februari 1878. De burgemeester en wethouders voornoemd, SCHORÈR. De Secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. De burgemeester en wethouders van Middelburg, gezien de circulaire van den commissaris des konings in Zeeland van den 28™ Januari 11. A n° 471, le afdeeling (provinciaal blad n° 14); 19. vertelling van Hans Warring. XI. „Dat zal het beste zijn," zei hij en bleef nog even staan, „drie man gij, Jantzen, die van zijne bekomen kneuzingen genezen is, en Kramer zijn inderdaad niet voldoende om in geval van nood het woonhuis en de fabriek te verdedigen. Het is dus het verstandigste, het eerste prijs te geven om de krachten niet te verbrokkelen. De zaken van waarde bergt gij in de fabriek zooals wij afgesproken hebben. En wat uw zuster aan gaat, die moet van daag 't zij Hanna of Paula een bezoek brengen en daar onder het een of ander voorwendsel opgehouden worden. Ik zal 'mijn pupil in 't geheim nemen. Die weet niet van angst of zenuw-toevallen en zal een goede bondgenoot voor ons zijn." Hij reikte Max de hand en richtte zijne schreden naar de deur, maar hij had blijkbaar nog iets op het hart, want toen hij bij de deur was bleef hij weder staan, „Ziet gij mijn jongen" zei hij „ik had mij eigen- gelet óp de publicatie van den 30™ April 1877; vestigen nogmaals de aandacht der ingezetenen, op den hoofdinhoud der wet Van den 28™ Maart 1877 (Staatsblad n° 43) omtrent de vervanging der thans bestaande Nederlandsche koperen door bronzen pasmunt. Bij die wet, in werking getreden den 1™ Juli 1877, is onder anderen bepaald: a dat de thans bestaande Nederlandsche koperen pasmunt zal worden vervangen door bronzen pasmuntstukken van 2(, 1 en j cent, maar dat de bestaande Nederlandsche kopermunt wettig betaalmiddel blijft totdat zijna genoegzame aanmaak van nieuwe bronzen munt en na voor afgaande bekendmaking, buiten omloop zal worden gesteld,; b dat niemand verplicht is bronzen of koperen pasmunt aan te nemen tot een hooger bedrag dan van vijf en twintig cent c dat het is verboden vreemde koperen, bronzen en nikkelmunten in betaling te geven; dat het echter, bij wege van uitzondering op dat verbod, in de door den koning bij algemeèlien maatregel van inwendig bestuur aan te wijzen grensgemeenten, veroorloofd is van die vreemde munten voor een waarde van ten hoogste 20 cent in betaling te geven, mits de in betalinggeving plaats hebbe met toestemming van dengene, aan wien zij geschiedt en op geen hoogeren koers dan door den koning bij algemeenen maatregel van inwendig bestuur zal worden vastgesteld; d dat aan het rijks-, provinciale, gemeentelijke en waterschaps-ambtenaren en aan de pachters en onderpaehters van rijks-, provinciale, gemeentelijke en waterschaps-inkomsten verboden is, bij ont vangsten, welke zij als zoodanig doen, die vreemde munten in betaling aan te nemen; dat overtreding van de sub lit. c en d bedoelde bepalingen wordt gestraft met eene geldboete van ten minste f 3 en ten hoogste f 75 dat echter, indien de schuldige binnen de laatste twee jaren wegens deze overtreding is veroordeeld, de geldboete tot f 500 kan worden verhoogd. Middelburg, den 1™ Februari 1878. De burgemeester en wethouders voornoemd, SCHORER. De secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. Kadastrale metingen en schattingen. De burgemeester van Middelburg, ontvangen hebbende eene opgave der uitkom sten van de metingen en vastgestelde schatting van eenige in deze gemeente gelegen eigendommen, gelet op artikel 1.6, 2e lid der wet van 26 Mei 1870, Staatsblad n° 12. Brengt ter kennis van de belanghebbenden, dat gemelde opgaven gedurende dertig dagen ter secretarie dezer gemeente voor hen ter inzage is nedergelegd. Hiervan is afkondiging geschied waar het behoort. Middelburg, den 1™ Februari 1878. De burgemeester voornoemd, SCHORER. lijk voorgenomen mij verder niet meer met uwe zaken te bemoeien. Maar ik heb u zoo lief ge- kreg endat ik het niet laten kan. Het is my reeds meer dan eens opgevallen dat er over u een bijzonder noodlot heerscht, dat steeds de samenwerking van gunstige omstandigheden belet heeft. Eerst hij den koop van de fabriek waren de toestanden goed, maar het ontbrak u aan goederen; toen waren er werklieden, maar de werktuigen waren oud en - ik moest het zelf toegeven produceerden niet genoeg. Nu is dat alles veranderd. Nu zijn er stoffen in overvloed en voortreffelijke machines van de nieuwste con structie voorhanden, maar voor de eenen is geen debiet en voor de anderen zpn geen handen om ze in werking te brengen. Wat leert gij daaruit Dat gij nu de schoonste gelegenheid, die u aan geboden wordt, niet weder moet laten ontglippen. „Een vermogen zooals men er niet licht een tweede vindt, ligt voor u, gij behoeft de hand slechts uit te strekken, er u slechts even voor te bukken en twijfelt gij nog een oogenblik om toe te tasten?" „Maar, goede vriend, wat denkt gij wel van mij zei Max ongeduldig. „Gij kunt toch niet veronderstellen dat ik zoodanig alle kieschheid ter zijde zou stellen om een dame na zulk een vluchtige kennismaking ten huwelijk te vragen. Een huwelijksaanvraag zonder dat er eenig aan zoek is voorafgegaanDan kon ik even goed uwe pupil het pistool op de borst zetten en la bourse ou la vie van haar eischen." De Staats-courant van heden bevat de wet van den 26'-" Januari 1878 (Staatsbl. n' 5) tot her ziening van de tabel der kiesdistricten bedoeld in art. 99 der wet van 4 Juli 1850 (Staatsbl. n° 37.) Het hoofdbestuur van het Fonds ter aanmoe diging en ondersteuning van den gewapenden dienst in de Nederlanden heeft besloten, aan de 99 in het fonds opgenomen verminkten in den strijd met Atjeh dit jaar een verhooging van 150 pet. hoven hun gewone gratificatie toe te kennen, te bestrijden uit de renten van 's konings geschenk ter gelegenheid van Zr. Ms. 25jarige regeering. Men deelt ons mede dat heden morgen dooi den heer L. C. Nankman, "stationschef te Arne- mniden, in eene coupé 2a klasse van den trein n° 45 gevonden werd een bankbiljet van f 25, benevens andere papieren, welk een en ander door hem dadelijk is opgezonden aan den eige naar, den heer D., te Goes. Voor secretaris en ontvanger der gemeente Kapelle, is door burg. en weth. eene aanbeveling opgemaakt, bestaande uit de heeren: A. C. de Blinde, secretaris-ontvanger van Wemeldinge, te Kloetinge, en J. Oele, te Kapelle. 0 mtrent de aanstaande verkiezing in het nie uwe kiesdistrict- Zevenbergen wordt aan het Handels blad het volgende geschreven „Voor zoover hekend, zijn slechts twee personen, in de bijeenkomsten van invloedrijke libera'e kiezers, in sommige gemeenten van het district woonachtig, tot heden ernstig ter sprake gekomen en wel de heeren mr. A. Pels Rij eken en Armand 'Sassen, heiden te Breda. „Om velerlei redenen kan de kundige en alge meen geachte heer Pels Rijcken als een candidaat beschouwd worden, die niet geringe kans tot slagen zou hebbendoch het is de vraag, of zijne drukke praktijk als advocaat hem de aanvaarding van het mandaat als lid der tweede kamer zou mogelijk maken. In dat geval zou de candidatuur van den heer Armand Sassen kans hebben, zoo wegens zijne bekendeheslist liberale beginselenals wegens den ijver en de bezadigdheid, waarmede hij zich steeds aan de maatschappelijke en volks belangen heeft toegewijd, en waarbij hij van eene „KieschheidAanzoek zei Kayser en stak de onderlip vooruit. „Maar als ik nu eens zei dat men u dergelijke preliminairen gaarne schen ken wil „Maar ik kan ze mij zeiven niet schenken, De achting, welke ik mij zeiven en mijne toekom stige gade verschuldigd ben, zou mij van zulk eqn brutaliteit weerhouden." „Fraai gesproken! Als ik haar die woorden herhaal, zal de overwinning nog zekerder zijn dan zij nu reeds is. Gij zijt de meest trotsche, on buigzaamste knaap, dien ik ooit gezien heb. Men kan u ook niet de kleinste inwilliging afpersen. Ik geloof als ik u het schoonste landgoed uit de buurt, met honderdduizend gulden daarenboven kwam' brengen, zoudt gij u nog bedenken of gij het wel zoudt willen aannemen." „Wie weet zei Max lachend. „Als gij de gever zytzou mijn kieschheid er zich misschien minder tegen verzetten." „Zoo Nu, wij zullen zien wat wij doen kunnen. Vaarwel, mijn vriendHet blijft hij onze afspraak." „Natuuriyk," zei Max terwijl hij hem uitliet. Kayser was nauwelijks vertrokken toen Kramer binnen kwam met de boodschap dat een deputatie van arbeiders buiten stond, die verzocht toegelaten te worden. „Er zijn een paar van de besten onder," ver volgde Kramer, „misschien zijn zij van plan water in hun wijn te doen. Zij hebben wellicht gehoord dat er troepen in aantocht zijn en zullen nu nog uitgebreide staats- en rechtskennis blijk geeft; ook zijne bekendheid in het nieuwe district als algemeen secretaris der landbouw-maatschappij verhoogt zijne kansen. „De antirevolutionairen zullen wel mr. de Savornin Lohman tot candidaat stellen; omtrent eene vermoedelijke candidatuur der katholieke clericalen verneemt men nog niets." In de zitting van den gemeenteraad van Utrecht is Donderdag ingekomen de brief van mr. N. P. J. Kien, waarin hij mededeelt dat hij, op grond dat in zijn gezondheidstoestand geen verbetering is gekomen, zich verplicht ziet het burgemeesterschap, dat hij 39 jaar heeft hekleed, neder te leggen. Tevens neemt hij zijn ontslag als lid van den raad, waarin hij 49 jaar zitting had en als regent van het krankzinnigengesticht, welke betrekking hij 50 jaar heeft bekleed. De voorzitter bracht de diensten in herinnering door den heer K. aan de gemeente bewezen. De raad besloot met 19 tegen 7 stemmen, na een geheime zitting, hem levenslang een toelage van f 2500 'sjaars toe te kennen, als blijk van waardeering voor de vele, langdurige en belangrijke diensten, door hem aan de gemeente bewezen. Eenige leden achtten den raad tot dit besluit onbevoegd. Aanstaanden Maandag zal de commissie van enquête uit de tweede kamer, ter zake van de longziekte onder het rundvee, met de voortzetting van het getuigenverhoor een aanvang maken. Prof. Teilegen geeft in de „Gron. Ct." te ken nen, dat hij niet in aanmerking wenscht te komen voor het lidmaatschap der tweede kamer in het kiesdistrict Winschoten. Een inzender schrijft in het Nieuws van den Dag o. a. het volgende over den Zuid-Ooster spoorweg. „Het is heden 4 jaren geleden, dat de brug over de Maas bq Ravesteyn werd opgeleverd, die met voorheeldigen spoed was voltooid, en sedert is een houten hek er voor gespij kerd en de weg in weinig meer voltooiden toestand. Ten noorden van die brug is over een afstand van wellicht 10 minuten de weg gedeeltelijk voltooid, overigens is hier en daar een stukje grond gekocht, maar- verder niets gedaan. „En nu heeft de minister van waterstaat enz. wijselqk afwijzend beschikt op het voorstel, om dien weg te doen exploiteeren door den Centr. Beige. Want behalve de ruchtbaarheid, die genoemde maatschappij heeft wegens hare slecht ingerichte rijtuigen, enz., zou het voor ons land wel een willen beproeven wat zij u ter elfder ure kunnen afdwingen. Wat denkt gij te doen, kapitein?" „Mijn plicht, Kramer in alle gevalmijn plicht Als ik het daarmede had kunnen overeenbrengen om in de tegenwoordige omstandigheden een toe lage te verleenen, had ik het niet tot zulk een uiterste laten komen. Laat de menschen binnen 1" „Maar ik zal er toch ook bij blijven, mijnheer. Er zijn een paar gezichten onder, die mij niet aanstaan." Door de geopende deur traden vijf werklieden binnen, die met de pet in de hand op eenigen afstand voor Reinhard gingen staan. Twee daar van waren menschen, wien men het kon aanzien dat zij hun leven lang hard gewerkt hadden, ge kromde gestalten op wier gelaat te lezen stond dat de armoede hun niet vreemd gebleven was. De drie anderen waren van een ander slag drieste kerelsdie het hoofd in den nek droegen en brutaal uit hun oogen keken. „Goeden morgen, mannen!" zei Max, met zijn welluidende stem. „Verlangt gij mij te spreken? wat begeert gij van mij Een onder hen, dien men blijkbaar van te voren reeds tot woordvoerder gekozen had, trad vooruit, en toen hij daar zoo voor zijn patroon stond, ten prooi aan eene ontroering, die hem eenige oogen- blikken belette te spreken, en zijne vereelte han den, waarin hij besluiteloos zijn pet ronddraaide, van agitatie over het ongewone van het geval, beefden toen voelde Max, niettegenstaande den strijd tusschen hem en die lieden levendiger

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 1