N°. 26,
121e Jaargang.
1878.
Donderdag
31 Januari.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentien: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagent voor België en Frankrijk: dé firma Havas, Laffite C°. té Brussel en Parijs.
Middelburg, 30 Januari.
FEtTILfLE TOIST.
16.
JONKER PAUL.
Spoorwegdieverijën.
Bij Provinciaal blad n° 14 heeft de commissaris
des konings in Zeeland de collegiën van burge
meester en wethouders in de provincie nogmaals
herinnerd aan de verbodsbepaling der wet van
28 Maart 1877 (Stbl. n° 43), betreffende het niet
meer in betaling geven van verboden vreemde
koperen, bronzen en nikkelmunten.
Het bericht omtrent plannen, die bij de regee
ring zouden bestaan om Vlissingen tot een vrij
haven te verklaren, is gegrond op de vraag naar
eenige statistieke opgaven door het departement
van waterstaat, naar men wil in verband hiermede,
aan de betrokken ambtenaren gedaan. (Hbl.)
Naar men verneemt heeft jhr. mr. .T. Roëll,
lid van de tweede kamer voor 't kiesdistrict
Utrecht, tegen 15 Maart eervol ontslag gevraagd
uit zijne betrekking van griffier der prov. staten
van Zuid-Ho Hand.
Yan den gouverneur van Curasao is, met de
jongste mail, de mededeeling ontvangen, dat van
verschillende zijden reeds een bedrag van ruim
f 123,000 is ingekomen ten behoeve van de nood
lijdenden door den storm van 23 September jk
Van dat bedrag is ruim f 98,000 ter beschikking
gesteld van het bestuur en de rest ter uitdeeling
toegezonden aan instellingen of particuliere personen
Van bestuurswege is eene commissie met de
uitdeeling belast.
Onder de bovenvermelde sommen zijn niet
begrepen de betrekkelijk belangrijke bijdragen
van de ingezetenen van Curasao, terstond na het
gebeurde bijeengebracht, en waarmede in de
eerste behoefte is kunnen worden voorzien,
zonder dat de tusschenkomst van het bestuur
daarbij noodig was. {St. Ct
Den 28en dezer werd te Hoofdplaat het feest
gevierd van het 25jarig burgemeesterschap van
den heer D. Bekaar. Bij deze gelegenheid werd
hem door den gemeenteraad eene zwart marmeren
pendule met zijstukken aangeboden. Op de pen
dule was een zilveren plaat aangebracht met
toepasselijk inschrift.
Van vele huizen in de gemeente wapperden
reeds vroeg de vlaggen en wimpels. Op het raad
huis door den gemeenteraad opgewacht, werd de
heer Bekaar door den secretaris met dezen feest-
E«a vertelling van Hans Warring.
X.
„Gij moogt er nog bij voegen spotvogel,", viel
Marie hem in de rede „dat wij beiden, Hanna en
ik, op grond van deze overeenstemming, besloten
hebben goede en trouwe buurschap te houden,
en zonder ons door uwen spot te laten afschrik
ken, gezamenlijk de studie onzer lievelingsschrij
vers en componisten voort te zetten. Ik weet .wel,",
voegde zij er met een ondeugend lachje bij;, „dat
deze bezigheden in strijd zijn met uwe beschou
wingen over de roeping der vrouw maar ik hoop
dat gij het ons niét verhinderen zult, daar het in
zulk een verbeuzeld en mislukt bestaan als het
onze op een weinigje noodelooze kennis meer of
minder toch niet aankomt.
„Ik hoop u daar nog dikwijls van te overtui
gen, mijn waarde heer. ik heb een bloemlezing
uit uwe liefelijkste en vriendelijkste gezegden ge
maakt en stel er mij een bijzonder genoegen van
voor, die aan het duister der vergetelheid te ont
rukken. Gij zult zien welk een aandachtige leer-
Jing ge aan mij hebt."
daggeluk gewenscht in eene hartelijke toespraak,
waarin hij hem, namens de gemeente, verzocht
het straks genoemde gesehenk te aanvaarden,
dat, uit den aard der onvergankelijke stof waaruit
het vervaardigd is, een blijvend aandenken zal
wezen aan Hoofdplaat's ingezetenen voor den
jubilaris en zijne nakomelingen, tot in het verste
nageslacht.
Diep bewogen dankte de burgemeester voor de
hem geschonken blijken van sympathie, alsmede
voor de steeds ondervonden medewerking. Na
nog eenige uren genoegelijk bijeen te zijn geweest,
keerde de jubilaris reeds vroeg in den avond
huiswaarts, wat met het oog op zijne hooge jaren
door ieder gebillijkt werd.
De heer Limburg, kapitein der infanterie alhier,
deelt ons het volgende mede:
„Op heden werden door mij uit 's Bosch ont
vangen twee kistjes sigaren per expeditie van
Gend en Loos; bij onderzoek bleek in een dei-
kistjes, dat kennelijk opengebroken was, een 18
tal sigaren te ontbreken."
Met leedwezen vernemen wij, dat hier te lande
het bericht is ontvangen, dat de luit. ter zee 2e
kl. W. Wijers, aan boord van de Borneo, aan de
Atjeh-kust, ter reede van Edi, op 12 Dec. 11., met
vier schepelingen verdronken is door het omslaan
eener sloep, waarin hij zich met 14 anderen bevond.
Hij wilde anderen redden en daardoor vond ook
hij den dood. De sloep was van boord gezonden
om een vastgeraakt schip vlot te krijgen en bij
het terugkeeren naar boord gebeurde het ongeluk.
Als vervolg op hetgeen door onzen Rotterdam-
sche correspondent gisteren gemeld werd, laten
wij hier volgen wat uit Rotterdam in het Handels
blad van heden geschreven wordt.
„Het voorgestelde ontwerpcontract met den heer
de la Hault, te Brussel, tot den aanleg van tram
ways alhier, werd gisteren door den gemeente
raad met 18 tegen 17 stemmen afgewezen door
afstemming van art. 1. Over het algemeen was
men hier tegen dezen concessionaris, die wel
f 40,000 in de gemeentekas zou storten, doch
overigens als vreemdeling werd geacht minder in
staat te wezen 'de belangen dezer gemeente te
begrijpen.
„Te meer was men tegen dezen concessie-aan
vrager gestemd, daar eene zeer deugdelijke aan
vrage bestaat van eenige heeren alhier, die voor
gelicht worden door de Amsterdamsche Omnibus-
maatschappij. Ook deze combinatie wil desnoods
„Gij zijt van daag zeer onbarmhartig, juffrouw
Marie. Ik had niet gedacht dat gij zulk een
ongevoelig hart hadt."
„Een Engelsche chronometer, mijnheer Kayser,
heeft in 't geheel geen hart, geen gevoelig en geen
ongevoelig. In zijn binnenste beweegt zich de
slinger met een regelmatigen tik. Maar ik be-
enk dat ik gevaar loop mijn reputatie van
nauwgezetheid te verliezen, wanneer ik nu nog
langer met de thee wacht. Ik heb buiten onder
de, Iindeboomen laten klaar zetten willen wij
daarheen gaan
Zij nam den arm dien Kayser haar aanbood
aan, met een lachje dat hem hare onbarmhartig
heid weer deed vergeten. Met een gevoel van
eigenwaarde geleidde hij haar langs het pad; ter
wijl het andere-paar volgde. Op het gelaat van
Hanna had onder dit gesprek een vroolijken lach
gelegen en er gingen allerlei denkbeelden door
haar brein. Zou het mogelijk zijn Zou haar
oom wezenlijk ernstig belang stellen in zijne
schoone, lieve buurvrouw diezelfde oom, die
zich door zijne barsche, korte brieven aan haar
voorgedaan had als een vrouwenhater en een
brompot
Toen zij de plaats onder de Iindeboomen be
reikten was de zon reeds ondergegaan, maar de
weerschijn van haren gloed kleurde de witte
wolkjes, die langs het donker blauw des hemels
zweefden met een rooskleurig licht; op den hoog-
sten top van een tulpenboom zong een vogeltje
de zon een afscheidsliedje toe, en hoog boven
een geldelijk offer aan de gemeentekas brengen.
„Het moet erkend worden, dat de raad door
dit votum aan de openbare meening alhier is te
gqwoet gekomen. Onderhandelingen tusschen B.
en W. en bovenbedoelde combinatie zullen nu
wel niet uitblijven".
In de Chronique des Arts van 19 Januari jl.
treft men eene Correspondence de Hollande aan,
waarin de bekende schrijver Henry flavard o. a.
het navolgende zegt:
„De onbevoegdheid der Hollandsche kunstrech
ters is nog zeer onlangs gebleken bij een nog
zeer verschen twist, die u ongetwijfeld zal doen
glimlachen. De bron dier twist was het navolgende:
Sinds eenige jaren is de administratie der schoone
kunsten uit den slaap ontwaakt, waarin zij ge
dompeld was. Zij heeft getracht de schoone
kunsten weder op te beuren en zich inzonderheid
veel met bouwkunst ingelaten.
„Ik merk hier op, dat ik mij niet wensch voor
te doen als ware ik haar als advocaat toegevoegd.
Die administratie heeft gedaan wat zij gemeend
heeft te moeten doen, of beter gezegd, wat zij
heeft kunnen doen. Ik heb niets dan lof harer
handelingen neer te schrijven. Zij heeft overigens
aan haar hoofd een jeugdigen referendaris, gewa
pend met eene vlugge en schitterende pen, en die
klauwen en tanden heeft om zich te verdedigen.
Maar gij zult nooit raden, welke reden men aan
voert om de richting aan te vallen, die hij aan
de aangevangen bouwwerken geelt. Men verwijt
hem, dat hij „katholieke architectuur" maakt.
„Vindt gij niet, dat dit eene wonderbaarlijke
bewering is? Onder hen, die mij kennen, is er
niemand, ik ben daarvan verzekerd, die mij zal
durVert beschuldigen van met het clericalisme
onder éen deken te liggen, en desniettemin erken
ik, dat ik mij gelukkig zou achten, indien men
mij wel wilde meêdeelen, wat katholieke architec
tuur dan toch zijn kan.
„Wij hebben in Sicilië antieke tempels gezien,
in kerken herschapen; te Rome vormen de basilieken
als het ware eene transactie tusschen de verschil
lende stijlen der oudheid en de Byzantijnsche
architectuur. In het Zuiden van Frankrijk zien
wij eene prachtige verzameling romaansche kerken
verrijzen. De gothische stijl bloeit in het centrum
en in het noorden van ons land. Later bracht
de renaissance de elementen der oudheid in onze
godsdienstige monumenten terug en van Lodewijk
XIV tot Lodewijk XVIII hebben de „orders" zich
naar al de eischen van den godsdienst weten te
plooien. Ja zelfs de moorsche architectuur heeft
in Spanje bewonderenswaardige kerkgebouwen
voortgebracht. Waar is bij dit alles ik vraag
het de plaats van „de katholieke architectuur
de aarde vlogen eenige zwaluwen in allerlei boch
ten heen en weder, als konden zij zich niet los
rukken van zooveel glans en schoonheid en van
zooveel genot.
Het leven van Hanna was tot nogtoe kalm en
eentonig geweest en zij had weinig gezellige ge
noegens leeren kennen, zoodat alles wat zij hier
aantrof een nieuw, ongekend genot voor haar was.
De vroolijkheid van Marie wekte ook de hare op,
er werden allerlei geestige gezegden gewisseld en
ofschoon Hanna tusschenbeide hare oogen achter
de donkere wimpers verborg en zij zich plot
seling door eene vreemdewel aangename,
maar tevens angstige beklemdheid aangegrepen
voelde, onder den ernstigen blik die vol uitdruk
king op haar rustte en haar dikwijls deed ver
stommen, zorgde Marie toch door haar levendig
discours dat er geen gaping in het gesprek ont
stond. Zij stonden zeer voldaan op toen de laatste
sporen van het daglicht reeds lang verdwenen
waren en de maan hare zilveren stralen tusschen
de takken door op den weg en op het gras liet
vallen. Kayser, die geen vriend was van avond
koelte en dauw, vermaande om in huis te gaan
en Max stemde er terstond mede in, in de hoop
dat hij Hanna dan nog eens zou hooren zingen.
„Ik zou u wel eens om raad willen vragen,
juffrouw Marie," zei Kayser, toen zij weder inde
tuinkamer waren, waar een lamp haar zacht licht
verspreidde, „want ik weet werkelijk niemand,
door wie ik mij zoo gaarne zou laten raden als
door u. Gij hebt mij gezegd dat die kleine meid
„Indien men uit de tegenwoordige burger-monu
menten al de vormen en al de stijlen, die door
het katholicisme gebezigd zijnmoest verbannen,
wat zou er overblijven De ijzer-constructie:
de spoorwegstations en de overdekte groente
markten. Ik zal daarvan voorzeker geen kwaad
zeggen, want ik bewonder die zeer en ik ben
overtuigd, dat zij op bouwkundig gebied ons
bovenal ernstige aanspraak op roem bij het nage
slacht geven. Maar dat neemt niet weg, dat men
niet alles volgens die methode kan bouwen, en
niettegenstaande de diensten, wélke deze construc
tion ons bewijzen, kan men die niet plooien naar
al de eischen en naar al de behoeften van het
burgerleven.
„De Hollanders uit den goeden tijd, uit het
groote tijdperk der geschiedenis, de Hollanders,
die gevoel hadden voor kunst en voor hare eischen,
overdreven overigens hunne gemoedsbezwaren zoo
niet. Tijdens de hervorming stelden zij zich in
het bezit van al de katholieke kerken, en zonder
zich om den stijl te bekommeren richtten zij die
naar hunne behoeften in. Om logisch te zijn, zou
men dus nu hunne afstammelingen daaruit moeten
doen trekken en aan de Roomsche geestelijkheid
de kerkgebouwen teruggeven, die haar vroeger
ontnomen zijn. Waarlijk, ik geloof niet, dat men
daartoe zal besluiten."
Een ontwerp tot schoolwets-herziening is bij
den uitgever A. ter Gunne te Deventer in 't licht
gegeven door „Geen schoolman". Het boekje valt
ongelukkig samen met de nadering van het wezen
lijke herzienings-ontwerp, door de tegenwoordige
regeering spoedig in te dienen. Dit is in sommige
opzichten jammer, want er staan goede dingen in.
De schrijver houdt zich in zijne „schets" streng
binnen de perken van art. 194 der grondwet, dat
alleen van het openbaar lager onderwijs
spreekt als voorwerp van overheidszorg, doch
van het bijzonder onderwijs in 't geheel geen gewag
maakt. In overeenstemming hiermede levert „Geen
schoolman" slechts éen artikel op het bijzonder
onderwijs betrekkelijk, bevattende de vereischten
voor het geven van bijzonder school- of huis
onderwijs.
Dit stelsel is zeer eenvoudig, maar het is wat
al te eenvoudig. Het bijzonder onderwijs moge
geen voorwerp van overheidszorg wezen, een
voorwerp van overheids-t oezichtis het zeker
wel. Of zou men kunnen beweren dat, wanneer
in eene gemeente openbaar onderwijs gegeven werd
in eenige weinige, in een „voor de bevolking en
behoefte voldoend getal scholen" (art. 12 der
„schets"), doch aangevuld door bijzondere scholen,
propvol leerlingen, door de bekende middelen bij
eengebracht, waar een gebrekkig, weinig ontwik
een muzikaal genie is, niet waar Daarom houd
ik het voor mijn plicht haar alle gelegenheid te
geven om dat talent te ontwikkelen. Nu zij toch
langer bij mij blijft moet zij een piano, een staart,
stuk hebben. Wat dunkt u moet het een
Erard of een Bechstein zijn?"
„Mijnheer Kayser, ik moet mij ten hoogste over
uwe inconsequentie verwonderen."
„Verwonder u gerust, maar antwoordt mij
Erard, of Bechstein
„Ik weet het niet beiden zijn in hare soort
goed."
„Ik heb er echter mijne zinnen op gezet dat
gij er over beslissen zult."
„Vraag het toch aan uw nicht, mijnheer Kayser
„Laten wij veronderstellen, dat gij voor uzelve
moest kiezen Erard of Bechstein?"
„Nu danBechsteinzei Marie lachend.
„Uitgemaakt maar ik ben nog niet klaar.
Ziet gij, het zal niet anders gaan nu die kleine
meid bij mij is moet ik af en toe damesvisite
ontvangen."
„Ik vrees dat gij „die kleine meid" zoo zult
bederven, mijnheer Kayser, dat haar kostschool
haar later een beetje zal afvallen."
„Misschien is er wel wat op te vinden, dat zij
bij mij blijft, ten minste zoolang totdat zij goed
verzorgd is. Ik zou wel eenige verandering in
mijn huishouden moeten brengen; want Hanna is
nog te jong om zelfstandig als vrouw des huizes
op te treden."
Bij deze woorden vestigde hij zijne oogen onder