N°.
12V
1878.
Zaterdag
26 Januari.
L 0 TJJV G.
ivatiowIliTmilitie.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Krijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiénl 20 Gent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Lapfite C°. te Brussel en Parijs.
Nationale Militie.
Publicatie.
13.
GEMEENTE-BELASTINGEN.
GEMEENTE-BELASTINGEN.
Inschrijving voor de BRANDWEER.
Nog ontvangen ten behoeve der nagelaten
betrekkingen van de bemanning der „Friesland",
van N. N. f 10.
De burgemeester en wethouders van Middelburg
gelet op art. 28 en volgende der wet van
den 19™ Augustus 1861 (Staatsblad rr' 72)
brengen bij deze ter kennis van belang
hebbenden
dat de loting der in het vorige jaar voor de
militie ingeschrevenen, zal plaats hebben op de
boven-voorzaal van het raadhuis,
Vrijdag den 8eü Februari 1878, te beginnen des
voormiddags te ÏO uren
dat gedurende vijf dagen, te rekenen van den
dag waarop de loting heeft plaats gehad, tegen
de wijze waarop zij is geschied, bij gedeputeerde
staten bezwaren kunnen worden ingebracht door
belanghebbende lotelingen, oi door hunnen vader
of voogd;
dat de bezwaren moeten worden ingediend door
middel van een door de noodige bewijsstukken
gestaafd verzoekschrift, op ongezegeld papier,
onderteekend door hem, die ze inbrengt welk
verzoekschrift bij den burgemeester moet worden
overgebracht, tegen bewijs van ontvang
dat op Dinsdag den 19™ Februari 1878, des
voormiddags van 10 tot 12 uren, in de boven-
achterzaal van het raadhuis zitting zal worden
gehouden tot het opmaken van de getuigschriften
ter bekoming van vrijstelling wegens broeder-
dienst of op grond van te zijn eenige wet
tige zoon, bedoeld in de 2e en 3e zinsnede
van art. 53 der bovengenoemde wet
dat zij, die op zoodanige vrijstellingen aan
spraak maken, op gemelden tijd ten raadhuize
zullen moeten verschijnen, vergezeld van twee
bij den burgemeester bekende meerderjarige in
gezetenen.
Middelburg, den 21en Januari 1878.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
SCHOEER.
De Secretaris,
G. N. DE STOPPELAAK.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
gelet op art. 96 der wet van den 19™ Augus
tus 1861 (Staatsblad n° 72)
brengen bij deze ter kennis van belang
hebbenden
dat het register van de in het vorige jaar voor
de nationale militie ingeschrevenen, benevens de
daaruit opgemaakte alphabetische lijst, voor elk
op de secretarie ter lezing zullen nederleggen van
den 26'n Januari tot den 4™ Februari 1878;
dat tegen register en lijst, binnen den tijd der
nederlegging, bezwaren kunnen worden ingebracht
bij den commissaris des konings iu de provincie,
PSUILLE TQ3ST,
JONKER PAUL.
Een vertelling van Hans Warring:
VIII.
Onder deze opheldering had Paula een weinig
ter zijde gestaan en beiden, met een lach op het
gelaat, aandachtig gadegeslagen. Haar oog rustte
nog op Hanna's gezicht toen Max zich weder op
den kalmen toon van den man van zaken tot
tante Sidonie wendde. Hij zette haar met weinig
woorden het doel van zijn komst uiteen. De
politie van Elnisleben had, bij het onderzoek dat
ingesteld was na zijn aangifte van het vernielen
zijner machinesde ontdekking gedaan dat de
eerste raddraaier van den geheelen opstand, ten
einde zich aan de gevolgen zijner handelingen te
onttrekken, een schuilplaats gezocht en gevonden
had bij zijn broeder, een der arbeiders op Fleur-
mont. Men had hem van deze omstandigheid
kennis gegeven en hij was de gendarmes, die met
de inhechtenisneming van den schuldige belast
waren, vooruitgesneld, teneinde de eigenares de
verklaring te geven van hun verschijnen op haar
landgoed.
door middel van een door de noodige bewijs
stukken gestaafd verzoekschrift op ongezegeld
papier, onderteekend door hem, die ze inbrengt;
welk verzoekschrift zal moeten-worden overge
bracht bij den burgemeester tegen bewijs van
ontvang.
Middelburg, den 25 Januari 1878.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
SC HO REE.
De Secretaris,
G. N. DE STOPPEL AAK.
Suppletoir kohier no. 2 voor de plaatselijke directe
belasting op de inkomsten over 1877.
De burgemeester en wethouders van Middelburg
maken bekend
dat het suppletoir kohier no. 2 voor de plaat
selijke directe belasting op de inkomsten, over
het jaar 1877, waarvan de heffing is goedgekeurd
bij kon. besluiten van 23 Dec. 1871 no. 31, van
10 Dec. 1875 no. 28 en van 7 Dec. 1876 no. 16,
door den raad in zijne zitting van 23 Jan. 1878,
vastgesteld, ingevolge art. 265 der gemeentewet,
gedurende 8 dagen, aanvangende Zaterdag 26
Januari a., voor een ieder op de gemeente-secretarie
ter lezing zal zijn nedergelegd.
Hiervan is op heden afkondiging geschied waar
het behoort.
Middelburg 25 Januari 1878.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
SCHORER.
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
Suppletoir kohier no. 2 voor de plaatselijke directe
belasting op de honden over 1877,
De burgemeester en wethouders van Middelburg
maken bekend
dat het suppletoir kohier no. 2 voor de plaat
selijke belasting op de honden, over het jaar
1877, waarvan de heffing is goedgekeurd bij kon.
besluit van 8 Maart 1873 no. 17, door den raad
in zijne zitting van 23 Jan. 1878 vastgesteld,
ingevolge art. 265 der gemeentewet gedurende 8
dagen, aanvangende Zaterdag 26 Januari a., voor
een ieder op de gemeente-secretarie ter lezing zal
zijn nedergelegd.
Hiervan is heden afkondiging geschied waar
het behoort.
Middelburg 25 Januari 1878.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
SCHORER.
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
Gelet op art. 4 der verordening op de brand
weer in deze gemeente; houdende, dat alle man
nelijke ingezetenen van 35 tot 50 jaren, die niet
vallen in de daarbij vermelde uitzonderingen, en
„Ik ben tevens zoo vrij," zei hij ten slotte,
„Om u mijn leedwezen te betuigen dat gij op die
wijze ook last krijgt van de botsing, waaronder
ik op dit oogenblik lijd. Maar ik heb er voor ge
zorgd dat de inhechtenisneming zoo stil mogelijk
zal geschieden. Er staat een rijtuig klaar om den
misdadiger terstond en zonder opzien te baren
naar Elnisleben te vervoeren."
Na deze opheldering scheen hij zijn bezoek als
afgeloopen te beschouwen. Hij wilde opstaan,
doch werd daarin door een onvoorziene gebeurtenis
verhinderd. De groote hond van Paula, die bij
hét binnenkomen van Max stil bij de tuindeur in
de zon had gelegen, was terwijl deze sprak opge
staan en langzaam naderbijgekomen. Er scheen
een merkwaardige overeenstemming te bestaan
tusschen den smaak van het dier en dien zijner
meesteres, want hij draaide met alle mogelijke
teekenen van groote blijdschap om den gast heen
en ging eindelijk naast hem zitten, legde den kop
op zijn knie en keek met zijn verstandige oogen
naar hem op.
„Dat is een goed voorteeken dat beduidt
goede en trouwe buurschap," zei Paula met een
gelukkig gezicht tot Max, die het schoone dier
met zichtbaar welgevallen liefkoosde.
„Ik hecht veel aan de sympathieën van Tristan.
Hij is een fijn menschenkenner, zijn opvatting is
bijna altijd juist."
„Die vriendelijkheid van den hond is inderdaad
opmerkelijk," meende tante Sidonie. „Hij is anders
tegen vreemden altijd heel onvriendelijk en tegen.
uit dien hoofde later zullen worden vrijgesteld,
na voorafgaande loting verplicht kunnen worden
bij de brandweer dienst te doen;
Noodigen mitsdien alle mannelijke ingezetenen
dezer gemeente uit, die op den P"; Januari dezes
jaars hun 36e jaar zijn ingetreden (hoedanigen
zijn alle ingezetenen geboren in het jaar 1842),
alsmede diegenen welke, hun 50s jaar niet volein
digd hebbende, sedert de laatste inschrijving in
deze gemeente zijn komen inwonen, om zich in
de maand Februari a. des Woensdag en Zater
dags, des morgens van 10 tot 2 uren, ter gemeente
secretarie in de\ daartoe aangelegde registers voor
den dienst bij de brandweer te doen inschrijven,
zullende zij, die déze aangift verzuimen, achter
volgens art. 5 van voornoemde verordening,
ambtshalve worden ingeschreven en, onverminderd
de boete, zonder loting in dienst worden gesteld.
En is hiervan afkondiging geschied waar het
behoort, op heden 25 Januari 1878.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
SCHORER.
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
Middelburg, 25 Januari.
De minister van binnenlandsche zaken brengt
tér algemeene kennis, dat de commissie belast met
het examineeren van hen, die eene akte van be
voegdheid als arts of als tandmeester wenschen
te verkrijgen, of hunne vroeger verkregene be
voegdheid wenschen verder uit te breiden, over
eenkomstig artt. 27 en 28 der wet van 1 Juni 1865
(Staatsblad n° 59), gewijzigd bij de wet van 8 Juli
1874 (Staatsblad n° 97), zitting zal houden op
Woensdag 6 Februari e. k. en volgende dagen te
Utrecht. St.-Ct
In een ingezonden hoofd-artikel over „Onze
Belastingen" wordt in de Arnh. Ct. betoogd, ten
aanzien der belasting op het personeel, dat groote
belangrijke perceelen, in vooruitgaande gemeenten,
sedert 30 jaren tegen dezelfde som in de huur
waarde zijn aangeslagen, terwijl nieuwe perceelen,
die geen derde deel van die oudere waard zijn,
zich mogen verheugen met den tijd meê te gaan,
d. w, z. meer nabij de werkelijke waarde te zijn
geschat, en dus driemaal meer op te brengen dan
soms het aangrenzende huis. Dit is meermalen
betoogd, ook op grond van uitspraken van ver
schillende ministers van financiën, inzonderheid
van den heer van Bosse, die op het belasting ge
bied nog altijd de primus inter pares is. Maar
ook de belastingambtenaren zeiven kunnen het
niet langer onder zich houden, dat er ten aanzien
van de huurwaarde een schromelijke ongelijkheid
bestaat. In het dezer dagen verschenen „Jaarboekje
over u gedraagt hij zich alsof hij u al lang kent-
Ik weet wel dat dit niet het geval kan zijn;
want'Paula houdt veel van den hond en hij ver
laat haar nooit. Hij verzelt haar ook op al hare
reizen. Hebt gij ooit gezien kind," ging ze tot
haar nichtje gewend voort, „dat hij zich tegen
een vreemde zoo gedwee en zoo aanhankelijk
betoond heeft?"
„Jawel," zei Paula lachend, „ook onder de gas
ten, die dagelijks bij Braunbach aan huis kwamen
had hij éen bevoorrechten lieveling. Ik heb mij
dikwijls hooren verwijten dat ik mij door Tristan
laat voorschrijven van wien ik houden mag of niet."
„Als gij het ditmaal doet, heb ik er niets
tegen," zei Kayser, zich in het gesprek mengend.
„Het verheugt mij bovendien zeer dat deze onaan
gename zaak ten minste dit goede tengevolge
heeft gehad, dat zij u in kennis heeft gebracht
met den heer Reinhard."
„Dat was niet meer noodig, mijnheer Kayser,"
antwoordde Paula. „Ik heb u immers al verteld
dat mijnheer Reinhard ons gisteren bij een zeer
onaangenaam onheil ridderlijk te hulp is gesneld."
„Dat gij zelve veroorzaakt hadt door uw lief
hebberij om de kloeke pa ardenmens ter uit te
hangen" zei tante.
„Pardon, tante, zoo was het niet geheel. De
zaak was dezeonze paarden gingen op hol,
voordat ik de leidsels in de hand had. Wanneer
gij dus iemand iets wilt verwijten moet gij het
den koetsier doen, maar mij niet; maar wij zouden
er slecht afgekomen zijn, als mijnheer Reinhard
voor de ambtenaren der directe belastingen enz.
in Nederland voor 1878" komt ondèr het men
gelwerk voor, een tienjarig overzicht onzer directe
belastingen en accijnsen, waarin o. a. gezegd
wordt, „dat bij de personeelè belasting, in hoofd
zaak een belasting op de woningen, de voorname
fout ligt in de ongelijke schatting der huurwaarde."
Dit is zóo waar, dat, indien men de. uitkomsten
der schattingen van de zoogenaamd kadastrale
huurwaarde legt naast die der. persóneele, men
tot de meest verrassende ontdekkingen komt. De
heer Maris zeide eenigen tijd geleden in den raad
te Arnhem, dat de eerste aldaar getaxeerd is op
f 1,751.185, terwijl de belastbare huurwaarde voor
het personeel geraamd is op f 1,057.451dus een
verschil van zeven ton, niettegenstaande beide
wetten uitgaan van een zelfde beginsel. Vad
In 59jarigen ouderdom is te 's Gravenhage
overleden dr. P. Bleeker, een geleerde wiens ver
diensten, vooral als beschrijver der Indische vis-
schen, door de geheele wetenschappelijke wereld
gewaardeerd werden. Te Zaandam geboren, be
kleedde hij later in Oost-Indië de betrekking van
inspecteur van den geneeskundigen dienst. Tal
van ridderorden en titels, waaronder ook die van
staatsraad in buitengewonen dienst, waren hem
ten deel gevallen.
In het hotel „de Groote Romein" te Rotterdam
had Dinsdag jl. eene bijeenkomst plaats van een
aantal officieren en leden van den schuttersraad
van het 6e bataljon rustende schutterij der pro
vincie Z.-Holland. De majoor-commandant van
dat bataljon was voorzitter. Hij wees er op
hoe droevend de toestand der rustende schutterij
in Nederland is, hoe men steeds heeft gewacht,
of ook eene nieuwe wet verbetering zou aanbrengen
en hoe eindelijk het meerendeel der hoofdofficieren
van de rustende schutterij in Zuid-Holland zelf
de hand aan het werk heeft geslagen, om te
trachten die schutterij te hervormen en zoo mogelijk
in vrijwillig dienstdoende om te scheppen. Met
dat doel, zeide hij, was het „bond der rustende
schutterij iu Zuid-Holland", waarvan de statuten
bij koninklijk besluit reeds zijn goedgekeurd,
opgericht. Hij eindigde met de aanwezigen uit
te noodigen, lid van dat bond te worden en te
trachten zooveel mogelijk, ieder in zijne omgeving,
ter bereiking van het voorgestelde doel werkzaam
te zijn. De hooge autoriteiten, verzekerde hij,
slaan deze pogingen met welgevallen gade en
hebben reeds alle medewerking toegezegd. Na
eenige discussie traden alle aanwezigen, met de
beste voornemens bezield, tot het bond toe.
de paarden niet nog juist bijtijds tot staan ge
bracht had."
Max prees zich gelukkig dat het hem ver
gund was geweest om de dames van dienst
te zijn en richtte daarbij het woord weder meer
tot de tante dan tot de nicht. Juffrouw Sidonie
was door dergelijke attenties van de zijde dei-
jongere heeren in haren kring niet verwend daar
de jonge rijke erfgename altijd zoo uitsluitend het
voorwerp van ieders aandacht en aller beleefdheid
was, dat men de oudere dame des huizes die,
zooals men spoedig merkte, niets dan een buig
zaam werktuig in de handen der jongere was,
geheel verwaarloosde.
Het valt niet te ontkennen dat juffrouw Sidonie
onde die verwaarloozing vaak geleden had en
zelfs Paula had er zich dikwijls zeer boos over
gemaakt. Zij voelde wel dat zij zelve er de meeste
schuld aan had. Maar zij was reeds zoo gewoon
aan die dwingelandij, die zij wel is waar al spe
lende uitoefende, maar die toch het heele huis
houden aan haar wil onderwierp, dat het haar
ondanks hare herhaalde pogingen, niet mocht
gelukken om tegenover tante een anderen toon
aan te slaan. Zij verviel altijd weder in den ouden
toon, die tante in de oogen van alle bezoekers
tot een ondergeschikte rol veroordeelde.
De eerbiedige beleefdheid van Reinhard deed
haar dus goed en zij wist niet dat zijn natuur
lijke takt in dit geval een prachtigen steun vond
in den wensch om zijne oogen zoo dikwijls mogelijk
op de kleine canapé te mogen richten en dat zijn*