f 7 Kunstnieuws. Rechtzaken, Koloniën, 3^1 aldaar den muziektempel van het Molenwater over te brengen, waar dan voortaan de gewone muziekuitvoeringen zullen gegeven worden.1 De hier bestaande commissie tot het exami- neeren van varenslieden is opgeheven, tengevolge der benoeming eenev staatscommissie tot het af nemen der examens, onder dankbetuiging aan de leden der commissie en aan de examinatoren. Uit het jaarverslag der commissie bleek, dat in het afgeloopen jaar door haar in twee zittingen vier personen zijn geëxamineerd, die allen het diploma als stuurman voor de groote vaart er langden. De opengevallen betrekking van tweeden opzichter bij de gemeentefabricage zal voorloopig niet vervuld worden, in afwachting of de gemeentebouwmeester zonder tweeden opzichter het werk behoorlijk kan doen verrichten. Tegen het volgende jaar hopen burg. en weth. een definitief voorstel te doen. Tot leeraar in de scheikunde aan de burger avondschool is benoemd dr. J. J. Couvée, leeraar aan de rijks hoogere burgerschool alhier. Men verzoekt ons het volgende bericht te plaatsen „Volgens een door den burgemeester der ge meente St. Philipsland ontvangen schrijven van den officier van justitie bij de arrondissements rechtbank te Zierikzee, is de gewezen ontvanger dezer gemeente, J. K. Lindhout wegens de hem in die betrekking ten laste gelegde feiten, gecon stateerd bij procesverbaal door den burgemeester A. de Rooij, door de rechtbank te Zierikzee, bij haar besluit van 21 Dec. 1877, alsmede door het gerechtshof te 's Gravenhage, bij arrest van den 8en dezer, buiten alle verdere vervolging gesteld. „Naar aanleiding van dit bericht heeft de raad der gemeente in zijne vergadering van den 16eQ dezer het op den 2fl> Juli 1877 aan dien gewezen ambtenaar gegeven ontslag, alsnu verklaard te zijn eervol. „Niet alleen door den belanghebbende maar ook door de geheele bevolking der gemeente is deze tijding met vreugde vernomen." Gisteren is de uitslag bekend geworden der- stemming voor 7 raadsleden te Rilland—Bath. Kiezers 52. Uitgebrachte stemmen 41er werden uitgebracht op de heeren: J. J. van Gorsel 36, C. van der Werf 35, P. Bruynzeel 34, A. Blok Cz. 32, C. Braamse 32, J. Wondergem 30, en A. Butijn 29 stemmen. Tot lid van den gemeenteraad te Arnemuiden is bij herstemming benoemd de heer A. Boogert. Bij beschikking van den minister van binnen- landsche zaken, van 22 Januari, is, met ingang van 1 April 1878, benoemd tot l"n klerk bij de Nederlandsche Staatscourant en het Staatsblad F. J. Kleyn, thans klerk bij dén raad van toezicht op de spoorwegdiensten. Wil men datgene, wat zich in Nederland nog eene „conservatieve partij" tracht te noemen, ge kenschetst zien, krachtiger dan tegenstanders het zouden kunnen doen, als een partij van stilstand, flauwheid en machteloosheid, dan leze men de volgende verklaring, waarmede de Amsterdamsche courant rekenschap geeft van hare onthouding bij de verkiezing van een lid voor de provin ciale staten en van den gemeenteraad. „Zoolang,schrijft zij,van de duizenden onzer kiezers slechts even vele honderden gelieven op te komen; zoolang onze verkiezings-atmospheer in 't algemeen zoo bedorven blijft, als zij sedert eenigen tijd is, wenschen wij ons van iedere aan beveling te onthouden, daar wij niet willen steunen wie aan de kiezers worden opgedrongen en even- 't noemde, onvrouwelijke gedrag van haar nichtje. Paula toonde inderdaad zoo driest en openlijk haar ingenomenheid met den gast, dat hij er ijdel door zou hebben kunnen worden, als hij daar meer aanleg toe gehad had. Toen ze hem goeden dag zet zou men bijna gedacht hebben dat zij een oud vriend, naar wien zij lang verlangd had, de hand reikte en niet aan iemand dien zij ter nau- wernood kende, en toen zij lachend, met een blos op de wangen, het hoofd ophief, zag zij hem met zulk een onverholen blijdschap in het gelaat, dat tante Sidonie zich niet weerhouden kon, door het schudden met haar hoofd haar ontevredenheid over dit gebrek aan terughouding te kennen te geven. „Vergeef mij, freule," zei Max, terwijl hij zich meer tot de oudere dame des huizes dan tot de jongere wendde, „dat ik u kom storen! Ik was eerst bij mijnheer Kayser gegaan, teneinde u door zijn vriendelijke tusschenkomst een mede- deeling te laten doen, die ik voor dringend nood zakelijk houdmaar toen ik hem niet thuis vond besloot ik mijn boodschap persoonlijk over te bren gen, op het gevaar af van u ongelegen te komen." Terwijl hij sprak was Kayser naar hem toege gaan en had hem met een handdruk begroet. Tante Sidonie bood hem een stoel aan tegen over de kleine canapé waarop zij naast Hanna zat. Het was niemand der aanwezigen opgevallen dat het jonge meisje, sedert het binnenkomen van Max, beurtelings bleek en rood was geworden en ook op zijn gelaat vertoonde zich plotseling een uit- min degelijke, beproefde, talentvolle mannen tot een nederlaag willen leiden, welke thans noodza kelijk ieder wachten moet, die niet de voorspraak heeft van een handvol drijvers in een der liberale clubs." Terecht vraagt het Haagsche Dagblad of er dan in heel Amsterdam niet een paar dozijn mannen te vinden zijn, moedig en bekwaam genoeg om het booze werk van de „handvol liberale drijvers" volgens de Amst. Ct zijn het er maar 19, te verstoren? Maar ach, zelfs die 24 moedige en bekwame behoudsmannen zijn er niet. De conservatieve partij bestaat in de hoofdstad uit eene conserva tieve courant, welke in hare verbeelding eenige duizende geestverwanten telt, die thuis blijven en toekijken De proeven met den telephoon tussclien Rotter dam en Hellevoetsluis, een afstand van 47,000 meter, op de kantoren der Rotterdamsche tele - graafmaatschappij genomen, hebben goed voldaan. Men heeft voorgesteld het woord telephoon door „klankleider" te vertalen. Hetzelfde bezwaar doet zich echter tegen dit woord gelden als tegen alle tot dusverre voorgestelde Nederlandsche vertalingen: het leent zich moeilijk tot afleidingen. Hoe moet men telephoneeren overzetten? Hoe oen telephonistHoe een per telephoon overgebracht bericht Zondag jl. had te Ixelles de begrafenis plaats van het stoffelijk overschot van wijlen Frans de Cort, den dichter wiens zangen zich eene plaats veroverd hebben niet slechts in de boekenkast, maar in het hart van ieder in Zuid- of Noord- Nederland, wien onze taal en onze letterkunde lief is. Emmanuel Hiel droeg op zijn graf een gedicht voor, waarna nog verschillende andere redenaars het woord voerden. Frans de Cort was in 1834 te Antwerpen gebo ren. Een Brusselsch medewerker van het Vader land maakt van zijn overlijden op de volgende wijze melding: „Frans de Cort, de voormalige redacteur van „de Grondwet" en „de Schelde", de vroegere hoofdopsteller van „de Toekomst", de schrijver van zooveel liefelijke liederen, de verdienstelijke vertolker der zangen van Robert Burns, is niet meer! Vrijdag ochtend vervulde hij nog zijn betrekking van secretaris van den auditeur bij het militair gerechtshof, en denzelfden avond reeds blies hij den laatsten adem uit. De mare van zijn dood heeft dan ook menigeen als een donderslag getroffen. Immers de Cort had zijn 44e jaar nog niet bereikt. Hij had daarenboven talrijke vrienden. Men moest de Cort goed ken nen; dan ontdekte men achter zijne bescheiden heid diepe, veelzijdige kennis." De soirée, gisteren avond in de schouwburg zaal te Goes, ter eere van den 80en verjaardag van den burgemeester der gemeente, mr. M. P. Blaaubeen, gegeven, was druk bezocht en ver diende dit ook ten volle. Geopend met een har telijk woord van herinnering door dén heer Z. D. van der Bilt La Motthe, als lid van het comité voor volksvermaken, werden de door de rederij kerskamer Aurora opgevoerde stukken aangenaam afgewisseld door de Harmonie de Volharding. De wijze waarop de leden der rederijkerskamer hunne taak volbrachteneischt loffelijke vermelding. Die kamer heeft in den laatsten tijd goede vorderingen gemaakt en kan gerust wed ijveren met andere, zelfs grootere vereenigingen. Het stuk, waarmee zij gisteren avond een bijzonder succes behaalde, was „Hamelin," van Emile Sou- vestre. Er kwamen oogenblikken, waarin men drukking van blijde verrassing, toen hij de oogen opsloeg en dit lieve blozende gezichtje tegenover ziöh zag. „Mijnheer Max Reinhard juffrouw Kayser," zei tante Sidonie. „Wij hebben reeds kennis gemaakt," zei Hanna met bekoorlijke verlegenheid. „Ja, ik had het voorrecht om in't voorjaar met mejuffrouw Kayser van Bonn af den Rijn op ie stoomen," verklaarde Max. „Onze gemeenschappelijke reis duurde slechts eenige uren, maar het deed mij toch ontzaglijk veel genoegen toen ik hoorde dat wij u een tijd lang in onze buurt zouden houden." „En waarom hebt gij mij nooit iets van die ontmoeting verteld?" vroeg Kayser. „Omdat ik slechts hoopte, maar volstrekt niet zeker wist, dat mijn lieve reisgenoot, wier naam ik toevallig hoorde, en het nichtje dat gij ver- wachttet, éen en dezelfde persoon zouden zijn." Wordt vervolyi.) meende met acteurs van professie te doen te hebben, en de luide toejuichingen der aanwezigen- toonden dan ook ten volle hoe aangrijpend de inhoud van het stuk niet alleen, maar ook de vertolking was. Hamelin, de werkzame, maar ongelukkige fabrikant, wiens zaken door concur rentie achteruitgegaan zijn, en wien bovendien eene vreeselijke smart wordt bereid, door de ontdekking dat een neef, wiens schulden hij be taald heeft, en dien hij gedurende vele maanden in zijne woning gastvrijheid verleendezijne echtgenoote het hoofd op hol tracht te brengen door hare romaneske denkbeelden te voeden en haar van liefde te spreken; oom Cantal, die elke poging daartoe tracht en ook meermalen weet te verijdelen en ten slotte de zaak geheel in orde brengt, door als commanditair vennoot van Ha melin en als beschermer zijner echtgenoote op te treden; de vrouw van den fabrikant, waardig wedergegeven door mej. R., nu eens gehoor gevende aan de opwellingen van liefde voor den neef, dan weder haar fout inziende en daartegen strijdende, eindelijk door haar oom aan zichzelve ontdekt en nu hare liefde in haat veranderende, dat alles leverde tafereelen, die de aandacht boeidenen vol spanning naar het einde deden reikhalzen, doch te gelijk daarvoor deden vreezeh. Schoon vooral waren de tooneelen, als Hamelin, aan de wanhoop bijna ten prooi, strij dende voor zijn naam als eerlijk koopman, zijne berekeningen nacijfert, maar te gelijk verteerd wordt door de gedachte dat zijne vrouw hem ontrouw is gewordenschoon, als hij haar het onwaardig gedrag dat zij geleid .heeft, onder de oogen brengt, maar schoon ook, als hij tot de overtuiging komt, dat Marie aan niets anders schuldig is, dan aan het toegeven aan éen droombeeld, zonder dat zij zijn naam heeft onteerd. Marie had even treffende oogenblikken: als zij zich door de drogredenen van den neef voelt aangetrokken, maar toch hare positie als echtgenoot en moeder gevoelt; als zij den neef nog wil spreken vóór diens vertrek; als zij de stilzwijgendheid harer kamenier inroept, maar boven alles, als zij den neef, die tot haar terug keert, en van wiens kwade bedoelingen zij over tuigd is geworden, diens gedrag in harde, maar aangrijpende woorden verwijt en hem afwijst, dan was er kunstgenot voor de toeschouwers te smaken. Oom Cantal was even flink in zijn rol van beschermer van het goede en bespieder van de lage listen en kwade bedoelingen van den verleider. De andere, hoewel meer ondergeschikte rollen, werden even goed vertolkt. Wij hebben eenigs- zins uitvoerig van dit stuk melding gemaakt, omdat, naar wij vernemen, dezelfde rederijkers kamer eerlang met Hamelin een avond de leden van „Uit het volkvoor het volk" zal bezig houden en wij dan gerust tot een druk bezoek van de zaal in het Schuttershof durven aansporen. Het gisteren avond gegeven nastukje „Markie zin en Modemaakster" bracht meermalen de lachspieren in beweginghet losse en ongedwongen spel van mej. I. en den heer B. voldeed uit muntend. Ter terechtzitting van het kantongerecht te Middelburg van 22 Januari jl. zijn de navolgende personen veroordeeld' M. B., te Ylissingen, wegens het tussclien zons- onder- en opgang bezeilen van het kanaal door Walcheren zonder het vereischte licht te voeren, in eene boete van 10 of 3 dagen gevangenisstraf H. v. d. H., te Middelburg, wegens het niet laten goedkeuren van een varken vóór de slachting en wegens het niet aan eene 2e keuring te odder - werpen na de slachting en vóór de afhakking, in twee boeten van 3 of 1 dag gevangenisstraf voor elke boete M. M., te Veere, wegens het laten loopen van vee over iemands in den oogst staanden grond, in eene boete van 3 of 1 dag gevangenisstraf J. I., A. P., M. H., H. S., te Westkapelle, we gens het te zamen en in vereeniging, na door den herbergier tot vertrekken te zijn aangezegd, ver blijven in eene herberg te Westkapelle, na het uur voor de sluiting bepaald, ieder in eene boete van 1 of 1 dag gevangenisstraf C. D., A. D., en J. v. A. K., te 's Heer Arends- kerke, wegens het rapen van mosselen op de slikken behoorende tot de Zeeuwsche stroomen, zonder voorzien te zijn van het vereischte consent, de eerste in eene boete van 10 of 2 dagen ge van- .genisstraf, terwijl de 2" en 3e zijn vrijgesproken omdat zij beneden de 16 jaren oud zijn en het niet voldoende bewezen is dat zij met oordeel des onderscheids hebben gehandeld; M. D., J. K., B. K., J. W., te Middelburg, we gens enkelen diefstal van te veld staande veld- vruchten, ieder in eene gevangenisstraf van 1 dag G. P. G. F., te Vlissingen, wegens het als loge menthouder aldaar niet inleveren aan den commis saris van politie van eene door hem geteekende lijst houdende opgave van tien bij hem nacht verblijf gehouden hebbende personen en wegens het niet inschrijven in zijn register van die 10 personen, in twee boeten van 3 of 1 dag ge vangenisstraf voor elke boete; G. J., F. B., wed. H. S., E. S., en L. F., te Vlissingen, wegens het uitstorten van beer in eene goot en op een erve aldaar, ieder in eene boete van f 10 of 1 dag gevangenisstraf H. A. E., te Middelburg, wegens het laten vloeien van stinkend vocht in eene goot aldaar, in eene boete van 3 of 1 dag gevangenisstraf; J. J. V., te Middelburg, wegens het maken van nachtelijk burengerucht, in eene boete van 5.50 of 2 dagen gevangenisstraf C. K., te Veere, wegens het laten loopen van een koe over een voetpad in eene boete van 1 of 1 dag gevangenisstraf. Bij het departement van koloniën is ten behoeve van de noodlijdenden in de kolonie Curasao ontvangen, door tusschenkomst van den heer W. H. J. van Idsinga, het saldo van te Middelburg ingezamelde giften, ten bedrage van 292.34j. Bij beschikking van den minister van koloniën, van den 21en Januari, zijn, krachtens de laatste alinea van art. 1 van het koninklijk besluit van 13 De cember 1873, no. 7, de heeren G. H. L. van Oordt, laatstelijk hoofdingenieur, chef van het stoomwe zen in Nederlandsch-Indië, thans met verlof hier te lande, dr. A. C. Oudemans jr. en F. J. van den Berg, hoogleeraren aan de polytechnische school te Delft, en W. A. M. Piepers, ingenieur voor het stoomwezen in het 35 district, benoemd, de eerstgenoemde tot voorzittend lid, en de laatstgenoemde tot leden der commissie, belast met het in Nederland afnemen van het vergelij kend examen over de in de bekendmaking van het departement van koloniën, dd. 26 November 1877 (Nederlandsche Staatscourant van den 29"* dier maand, no. 280), omschreven vakken, ter bepaling wie van de hiervoren bedoelde candidaten in aanmerkingen kunnen komen voor de vervulling der vacature van ingenieur der 3e klasse van liet stoomwezen in Nederlandsch-Indie. Gisteren avond is de tolgaarder, H. onder Serooskerke nabij zijne woning dood uit eene sloot opgehaald. De ongelukkige was gehuwd en vader' van negen kinderen. Heden morgén is de matroos Koppejan, van een der Belgische loodsvaartuigen, te Vlissingen met een gekneusd been aan den wal gebracht om geneeskundige hulp te verkrijgen. Met het uit- of inzetten der sloep schijnt die tegen het been geslagen te zijn. -— Een winkelier te Wemeldinge is na eene „voorloopige" gevangenzetting van 48 dagen op vrije voeten gesteld. De man werd van brand stichting beschuldigd. De bemanning van het stoomschip „Prinses Amalia", van dc stoomvaartmaatschappij Neder land, heeft eene tooneelvoorstelling gegeven ten voordeele der nagelaten betrekkingen van de opvarenden van het stoomschip „Friesland", welke zuiver 646.45 heeft opgebracht. Omtrent do boot, te Vlieland aangespoeld, meldt men het volgendeIn de boot bevonden zich zes lijken van manspersonen, allen waarschijn lijk tusschen de 30 en 40 jaren oud, welke van honger en koude omgekomen zijn, daar er zich buiten de lijken niets meer in bevond. Vooraan de sloep was een klein eindje vanglijn, hetwelk was afgebroken. Bij de lijken is niets gevonden. Zij waren góed gekleed, doch bijna alle zonder .schoenen. De kousen waren geheel doorgesleten. Merken op de kleederen zijn niet to ontdekken, doch een er van had een tjomper aan van zeil doek, waaraan koperen knoopen met de woorden „Royal Engineer." Een had op den arm een vrouwenbeeld en om een van de vingers een zwar ten ring; een ander had op den linkerarm een figuur, waarschijnlijk een anker voorstellende met een ketting er aan, en op den anderen arm een wapen en er onder de letters M. S. J. K. De lijken waren nog friscli, maar de gezichten en handen hadden veel geleden. In de Arnhemsche gemeentelijke 4£ pet. leening 2e serie a 280,000, is ingeschreven voor ƒ298,000. De ƒ191,700 ingeschreven van 101 tot en met 98 pet. zijn toegewezen, maar ƒ106,300 beneden 98 pet. zijn door den raad onaannemelijk verklaard, en B. en W. gemachtigd om voor het ontbrekende bedrag van 88,300 opnieuw eene inschrijving open te stellen. De vischwetensehap is vermeerderd met den naam van Gobius Taalmmlcipii. De verkla ring van dezen vreemdsoortigen titel vindt men in het tweede jaarverslag omtrent het zoölogisch station der Ned. dierkundige vereeniging. In den afgeloopen zomer hebben eenige leden dier vereeniging namelijk een kruistocht ondernomen op de Noordzee tot het doen van onderzoekingen, en daar zij daartoe in staat waren gesteld door den vorigen minister van marine, die een loods* kotter te hunner beschikking stelde, hebben zij, uit dankbaarheid, aan een tot dusver onbekende grondelingsoort den naam van den minister ge geven; jammer dat Erp, dat ook tot dien naam behoort, is weggelaten. Een beschrijving van dezen ministerieelen viscb is door dr. A. A. W. Hubrecht achter het jaarverslag gevoegd. Het Amsterdamsche afdeelingsbestuur van de Maatschappij tot bevordering der toonkunst heeft van Johannes Brahms de toezegging mogen erlangen, dat hij binnen kort zijn tweede simfonie te Amsterdam zal komen dirigeeren. Eenmaal slechts tot dusver, en wel in het Gewandhaus te Leipzig, is dit nieuwe, nog onuitgegeven, werk

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 2