Benoemingen en besluiten, Kerknieuws. Marine en leger. sgW Hmffjri»#. Schouw Santvoort,leider van den wetenschappelijken onderzoekingstocht op Sumatra geschreven. Deze brief, in het archief van het Genootschap opgenomen en door het Handelsblad medegedeeld, volgt hier als een bewijs voor den on vermoeiden ijver, waarmede Schouw Santvoort tot in de laatste dagen van zijn leven voor de zaak, aan welke hij zich gewijd had, werkzaam was. De brief was gericht aan den oud-kapitein luitenant ter zee W. M. Visser, chef van den stoomvaartdienst aan het marine-departement te Batavia, en luidt als volgt Djambi, 15 November 77. Hooggeachte Heer! Ten zeerste betuig ik u mijn dank voor uwe welwillende hulp. De gerepareerde stoel houdt zich tot dusverre goed, doch daar de barkas in de onbekende bovenrivieren van tijd tot tijd met boomen onder water in aanraking komt, kan er allicht weer wat aan gaan haperen. Een paar dagen geleden kwam ik terug van de Tongkal-rivier, welke ik zoo hoog mogelijk opstoomde. De rivier blijkt een geheel anderen loop te hebben, dan men tot heden dacht en ook op de kaarten stond aangegeven. De waterstand is hier in de Djambi nog steeds ongehoord laag, zoodat men niet veel hooger dan Doessoen Tengah (op dit oogenblik zelfs niet eens tot daar) komen kan. Daar ik dit riviergedeelte thans reeds öf in kaart bracht, óf de gegevens bijeenbracht, om dit later bij gelegenheid te doen, ben ik thans voornemens, indien het water niet spoedig rijst, de Tembcsj. (voornaamste zijtak der Djambirivier) met een prauw zoo hoog mogelijk op te gaan. Er moeten daar, naar ik van den sultan van Djambi vernam, kolen worden gevonden. Daargelaten den lagen waterstand, mocht ik tot heden voorspoed op mijn werk ondervinden, dank zij de warme belangstelling, die ik zoowel van den sultan als van den politieken agent te Djambi, ten opzichte van het wetenschappelijk onderzoek, mocht genieten. Ook het andere gedeelte dei- expeditie, dat zic,h thans nog in de Padangsche bovenlanden ophoudt, zendt mij steeds goede berichten. Yan daar uit naar onafhankelijk gebied te werken, bleek echter minder wensehelijk, daar de aangrenzende staatjes der Rantau Batang Hari en Oeloe Djambi, zooals mij bericht werd, de komst van Europeanen niet bijzonder gene gen zijn. Zij zijn thans voornemens van de Eawas uit naar het landschap Simoen te werken, waar zij zeker een goede ontvangst zullen vinden. Met, de meeste hoogachting heb ik de eer te zijn, Uw zeer dienstwillige, J. Schouw Santvoort. Eene zonderlinge discussie heeft in den gemeen teraad van Namen plaats gehad over de vraag of de raad een adres van rouwbeklag zou zenden aan koning Humbert van Italië. Een clericaal lid, de heer Dohet, deed opmerken dat zulk een adres buiten de bevoegdheid ligt van den gemeenteraad, die geroepen is om de belangen der gemeente te behartigen en niet om zich met de politiek te bemoeien, nog veel minder met de politiek van vreemde landen. Men zou zeggen dat hiertegen niet veel is in te brengen. Maar een libéraal lid haastte zich er aan te herinneren dat deze zelfde quaestie in 1871 ter tafel gebracht was, toen er voorge steld werd ter eere van den paus-koning te illu- mineeren, en de destijds clericale, raad daartoe werkelijk eene som uit de gemeente- financiën had toegestaan. Toen had de gemeente raad zich dus voor het wereldlijk gezag van den paus verklaard, nu wenschte men dat hij een blij k zou geven van sympathie voor de eenheid van Italië. Na deze gedachtenwisseling werd het adres aan Intrigues amoureusesEn hebt gij het kalm toegelaten dat men uw pupil aldus belee- digt? Zijt gij een man?" „Jonker Paul, jonker Paul, een klein zwakje voor de Pruisen kunt gij toch ten aanzien van dit corpus delicti niet loochenen," zei Kayser, ter wijl hij lachend op den telescoop wees. „Ik loochen die niet, maar is het mij buiten dien kwalijk te nemen, dat ik van tijd tot tijd mijn oog vergasten wil aan den aanblik van den eenigen man dien wij hier mijlen in den omtrek hebben „Heel goed, heel goedlachte Kayser en liet zijn witte tanden zien. „Dus dit exemplaar met lange beenen en zonder uniform bevalt u ook? De jongen heeft reeds op een afstand een conquête gemaakt. Als gij hem wat meer van nabij wenscht te zien, moet gij het mij maar zeggen Dan zal ik hem u brengen." „Dat is onnoodig mijnheer! Wij hebben reeds kennis gemaakt en ik zou mij zeer moeten ver gissen als wij beiden niet voornemens waren die voort te zetten. Het is ten minste mijn hartelijke wen sch." „Nu dat is gauw genoeg gegaan. Hij heeft er geen gras over laten groeien die schalk. En wat moet ik aan mevrouw uw tante schrijven?" „Dat zij zich in het onvermijdelijke dient te schikken." „Gij zult uwe beide tantes, zoowel de weduwe als de ongehuwde, veel verdriet veroorzaken." „Voor tante Siddy sta ik in, die behoort reeds koning Humbert met eenparige stemmen, die van twee clericale leden uitgezonderd, aangenomen. Wij lazen niet of er in deze zitting ook over de straten, bruggen, scholen of belastingen dei- gemeente Namen beraadslaagd was. schutterijen. Benoemd bij het 4e bataljon der rustende schutterij in Zeeland tot len luitenant adjudant H. G. Hammacher, thans le luitenant. onderscheidingen. Vergunning verleend aan B. Nachenius Jz., te Amsterdam, tot het aannemen en dragen der versierselen van officier der orde van Medjidié, hem door Z. M. den sultan van Turkije geschonken. middelbaar onderwijs. Benoemd tot leeraar aan de rijks hoogere burgerschool te Roermond L. Voorzanger, te Dordrecht. belastingen. Benoemd F. C. G. van Motman, thans ontvanger der directe belastingen en accijn- sen te Marrum e. a., tot ontvanger derzelfde middelen te Wormerveer c. a. polderbesturen. Benoemd in het bestuur der waterkeering van den calamiteuzen polder Stad Philippine, tot voorzitter V. N. Voerman, en tot lid J. B. Snoeck; tot gezworen vaft het water schap Sint Maartensdijk D. de Wilde; tot plaats vervanger van den dijkgraaf van het verdronken poldertje ten Z. 0. van Philippine, P. A. L. Nolson in het bestuur der waterkeering van den calami teuzen polder Oost-Beveland, tot voorzitter G. J. van den Bosch en tot lid J. van der Werff. ,;;-q Het kiescollege der Herv. gemeente te Arne- muiden heeft tot predikant beroepen den heer E. Jansen Schoonhoven, pred. te Raamsdonk. Uit de bestaande drietallen zijn gisterenavond door het kiescollege der Ned. Herv. gemeente te Amsterdam als predikanten beroepen de heeren II. V. Ilogerzeil, te Arnhem, en Lutge, te Neder- horst-den-Berg. Dr. P. H. Hngenholtzjr., predikant te Am sterdam, heeft eergisteren in de Nieuwe kerk aldaar zijn afscheidsrede gehouden.. Ter aanvulling van het bericht over de be noeming der kerkelijke hoogleeraren door de synode op 18 Jan., dient nog, dat in de dogma tiek te Utrecht door ds. Gunning, te Groningen door dr. Hofstede de Groot en te Leiden door ds. Gooszen onderwijs zal worden gegeven, door geen modernen dus, terwijl de pastoraal zal worden onderwezen door ds. Lasonder te Utrecht, door dr. Kruyff te Groningen en door dr. Acquoy te Leiden. Gisteren ochtend werd het bevel over het eska der te Nieuwediep, bestaande uit de schepen van Galen, Zilveren Kruis en Leeuwarden, door den vice-admiraal P. A. van Rees, aan den kapitein ter zee W. K. van Gennep overgedragen, welke hoofdofficier de divisie gedurende den eerstvol- genden tocht kommandeeren zal. Van de van Galen waait de standaard. De officier van gezondheid le kl. K. G. F. Sloos wordt met den len Februari a. gedetacheerd bij het hospitaal der marine te Willemsoord. Bij gelegenheid van den 80" verjaardag van den heer Blaaubeen, burgemeester van Goes, heeft gisteren in den schouwburg aldaar eene feest- uitvoering plaats gehad, ingericht door het comité tot de bekeerden. Schud het hoofd maar niet, tantetjeMaar nu heb ik mijn laatste woord in deze zaak gesproken. Ik heb mijn wil bekend gemaakt en gij weet beiden dat het niet gemak kelijk is dien te weerstreven." „Daar heb ik ook volstrekt geen plan op," zei Kayser, „en tante Sidonie zal mijn voorbeeld wel volgen, als ik haar zeg dat er in den persoon van dien langen Pruis iemand op schijnt te staan om haar te wreken. Het zal heel interessant zijn om op een behoorlijken afstand het huwelijk tus- schen die beiden gade te slaan. Als die twee ijzeren hoofden tegen elkaar bonzen zullen de vonken er uitspringen." „En die zullen het huis. nog in brand steken," merkte tante Sidonie aan, „Weest niet bezorgd kindertjes!" zei de jonge erfgename lachend. „Met den echtgenoot mijner keuze zal ik wel klaar komen. En mocht er af en toe eens een onweder woeden, dat zal ons huwelijksgeluk niet benadeelen." „Gij vergist u, Jonker Paul, die laat zich niets afdwingen. Die houdt de teugels zoo stijf vast dat er geen steigeren of achteruitslaan tegen helpen zal. Ik voorspel u, dat gij na verloop van een paar weken zoo mak als een lam in het tuig zult loopen." „Het zal u niet lukken mij door uwe afschu welijke vergelijkingen een afkeer van uw buur' man te doen krijgen. Ik heb zoo lang een onbe perkte heerschappij gevoerd, dat ik er bepaald naar verlang om den schepter neer te leggen. Het voor volksvermaken, waarbij de rederijkerskamer Aurora en de harmonie „de Volharding" hare medewerking verleenden. Op den geboortedag zeiven, Zondag, werden door vele ingezetenen door het uitsteken der vlag en des avonds op de Markt door twee fraaie illumination blijken van belangstelling gegeven. Een tragi-comisck einde heeft te Aardenburg het feest van het gilde van St. Sebastiaan, gezegd van den handboog, gehad. Een viertal leden van dat gilde, waaronder een raadslid, waren in den avond van 16 dezer nog niet uitgefeest en hielden des avonds tot laat in den nacht een rij toertje door de gemeente, over de parken en de markt, over onderscheidene wandelpaden en over een vrij hoog gedeelte der voormalige wallen, op hals- breken af, en verder door de straten. Door den gemeente-veldwachter werd een einde aan de grap gemaakthij maakte tegen de feestrijders proces verbaal op, dat aan den ambtenaar van het O. M. werd opgezonden. Daar men, na de proefneming met de sleep, boot „Hercules", de onmogelijkheid heeft ingezien om den ter hoogte van Egmond gezonken loods- kotter no. 8 te lichten, zal nu met gunstig weel een torpedo in het vaarwater worden nederge* laten, om het uit elkander te doen springen en onschadelijk te maken voor de scheepvaart. - Binnen kort zou door het Haagsche opera gezelschap de opera Aïda van Verdi, worden opgevoerd. Dezer dagen zou men in de residentie overgaan tot het houden der generale repetitie. De zangers, zangeressen en verder tooneelper- soneel, het gansche orkest, allen waren tot dat einde getrouw opgekomen, doch groot was de verbazing toen al dadelijk bleek, dat de muziek, partitie, orkeststemmen enz. op een geheimzinnige wijze waren verdwenen. Men vermoedt dat kwaadwilligheid hier in 't spel is. Door de Ha agsche politie wordt een streng onderzoek ingesteld en is bereids bij verschillende personen huiszoeking gedaan. De directeur, de heer Desfossez, is er inmiddels gelukkig in ge slaagd te Parijs al het benoodigde voör de op voering opnieuw in te koopen. - In de Haarlemsche courant leest men de volgende advertentie „Daar de mathematische aanduiding van den inhoud des Cirkels eene nog onbekende zaak is, waarop voor ruim 50 jaren gezegd werd, dat eene aanzienlijke som was uitgeloofd, vraagt iemand, die meent zich te mogen overtuigd houden dat hij die aanduiding geven kan Welk eene waarde daarop thans gesteld zou worden? Wie hierom trent eenige vereischte inlichting kan geven, wordt daartoe beleefdelijk uitgenoodigd. „Adres den heer A. Ivnoop, Klein Heiligland, te Haarlem, onder het merk C. X." Tot hoofdredacteur van de nieuwe Kleine courant, die te Rotterdam zal verschijnen, is, naar men aan het Vaderland uit Rotterdam be richt, benoemd de heer M. Cohen Stuart, sedert 22 Juli 1854 procureur te Alkmaar. In de raadzaal te 's Gravenhage waren gis teren voor de leden ter bezichtiging gesteld de plannen voor een nieuw raadhuis voor de ge meente, ontworpen door den architect-directeur; Het front en de zijgevels zijn in sierlijken stijl en komen, wat den algemeenen indruk betreft, eenigszins overeen met den eigenaardigen bouw trant van het thans bestaande, gebouw. Volgens het plan zal het nieuwe raadhuis éen geheel uitmaken met de kantoren van politie. De som, voor de uitvoering dezer werken benoodigd, wordt op meer dan een millioen begroot. In den nacht van 18 op 19 dezer heeft een inge zeten der gemeente Nieuwkoop twee revolver schoten, door ramen en blinden heen, in het huis van den burgemeester gelost, hopende dien te is mij natuurlijk niet onverschillig in welke han den ik hem overgeef; maar als het een vaste, sterke hand is, dan zal ik de eerste zijn om mij voor haar gezag te buigen." „Twee harde steenen malen niet goed dat is een oud, waar gezegde," sprak tante Sidonie waarschuwend. „Vergeef mij, tante, maar gij begrijpt beuscb niets van de zaak, of gij zijt ten minste al lang vergeten hoe gij er vroeger over gedacht hebt. Als dit niet het geval was zoudt gij weten dat wij vrouwen eigenlijk niets liever verlangen dan ons te schikken. Wat dunkt ujuffrouw Hanna Zou het u moeielijk vallen om u aan den wil van een ander te onderwerpen „Als die wil goed en billijk is, zeker niet." Paula had oniier dit gesprek van de bloemen, die zij medegebracht, had, de schoonste uitgezocht en er een fraaien ruiker van gemaakt, dien zij Hanna in den schoot legde, terwijl ze voor haar bleef staan en haar aandachtig aanzag. „Zij ziet zeer bleek, mijnheer Kayser," zei zij. „Ik hoop dat gij goed voor haar zorgt; eten en drinken alleen helpt niet, zij heeft afwisseling en afleiding noodig en vooral beweging iu de frissche lucht. Als gij een rijpaard verlangt, juffrouw Hanna, zeg het mij dan maar, dan zal ik wel zorgen dat uw oom er een voor u koopt." Dat zou mij niet veel baten; ik kan niet paard rijden," antwoordde Hanna. „Dat kan men leeren ik zal u les geven. Wij zullen goede vrienden worden en samen door treffen. De N. Rott. Ct meldt daaromtrent het volgende De persoon, die als de vermoedelijke dader in hechtenis is genomen, is de voorganger van den burgemeester, W. C. graaf van R. L., die op 1 October 11. ontslagen werd als burgemeester van Nieuwkoop en sedert dat ontslag een wrok schijnt gekoesterd te hebben tegen zijn opvolger. In den nacht van Donderdag op Vrijdag tus- schen 12 en 1 uur, lag de heer Onderwater te bed, toen hij wakker schrikte door een schot, dat van buiten door het raam en de luiken zijner slaapkamer kwam en waarvan de kogel ketste tegen den bovenwand van het ledekant. De heer Onderwater hoorde buiten iemand loopen, en kort daarna werd voor de tweede maal door liet raam heen geschotenditmaal kwam de kogel tegen de zoldering terecht en viel van daar in het bed. De heer Onderwater en zijne dienstbode, die op het hooren der schoten naar beneden was ge komen om te vernemen wat er gebeurde, begaven zich nu naar eene bovenkamer, om door een raam, dat daar uitzicht naar buiten gaf, zich te verge wissen wie de schoten gelost had. Zij herkenden nu den oud-burgemeester, die nog altijd voor het huis stond te razen en te vloeken. Des ochtends werd v. R. L. van zijn bed opge licht en gevankelijk naar Utrecht vervoerd. Zater dag 11. hebben de rechter-commissaris en de officier van justitie bij de Utrechtsche rechtbank ten huize van den burgemeester van Nieuwkoop een onderzoek ingesteld. Men zegt, dat de vermoedelijke dader van den moordaanslag misbruik van sterken drank maakte en dat dit eene der redenen was, waarom hij als burgemeester was ontslagen. Donderdag avond had te Utrecht eene lezing voor katholieken plaats. Mr. H. A. des Amorie van der Hoeven, die de spreekbeurt vervulde, hield eene boeiende rede, tot onderwerp hebbende „de armoede en de Roomsch katholieke kerk." Spr. wees er o. a. op dat in de landen, waar het Protestantisme werd beleden, handel en nijver heid bloeiden, terwijl daarentegen in katholieke landen dikwijls armoede heerschte, voor het uitwendige althans; Schotland, 'Ierland en Spanje werden daartoe als voorbeelden aangehaald. Even wel had spreker daaromtrent in een Prot. gezelschap eens ten antwoord gegeven„de bekende gelijke nis zegt, dat de arme man werd opgenomen in het Koninkrijk der Hemelen en de rijke buitenge sloten." Spreker toonde dit verder aan, door te herinneren aan het leven van den heiligen Franciscus van Assise en het ontstaan van de orde der minnebroeders, om ten slotte tot de betrekking tusschen den paus en Victor Emmanuel te komen, en den paus als den werkelijk gevangene op het vatikaan, den waarlijk armen Pius IX te schetsen. Het talrijk opgekomen publiek volgde met de meeste aandacht deze interessante rede. (U. D) - De heer Stanley, de beroemde Afrika-reizi ger, wordt te Brussel verwacht, alwaar hij de gast van koning Leopold zal zijn. Op het konink lijke paleis worden kamers voor hem in gereed heid gebracht. Behalve Marie Collaert verlaat ook de heer de Porre, die eveneens in het proces tegen 't Kint de Rodenbeke als getuige moet worden gehoord, Brussel, om er niet meer terug te keeren. Langzamerhand zullen alle getuigen hun biezen pakken, en 't Kint wegens gebrek aan bewijs in vrijheid kunnen worden gesteld. Te Berchem is bij de kazerne der genie een bomvrij verblijf voor de onderofficieren gebouwd, waarvan eergisteren een der buitenmuren is in(j gestort, terwijl een andere zoo gevaarlijk bleek te zijn, dat hij is afgebroken. Gelukkig zijn geen de bosschen en langs de velden draven. Zoudt gij bang zijn om met mij in den ponywagen te rijden „Volstrekt niet; ik zou het zeer gaarne willen." „Dat doet mij pleizier. Wij zullen prettige tochten ondernemen. Misschien maak ik uit de tengere kleine prinses Hanna nog een flinken Jonker Ilans." „Daar stem ik tegen," zei Kayser. „Wij heb ben aan een exemplaar van die soort genoeg." „En buitendien heeft onze nieuwe buurman er voor gezorgd dat er geen sprake meer kan zijn van „dwalen door bosch en veld," voegde tante Sidonie er bij. „Hij heeft door zijne maatregelen de gebeele buurt zoo in opstand gebracht, dat men in zijn eigen huis zijn leven bijna niet meer zeker is." {Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 2