N°. 18. 121e Jaargang. 1878. T W 22 Januari. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent. Advertentien: 2Q Gent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte, Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma FIavas, Laffite C°. té Brussel en Parijs. Middelburg, 21 Januari. JONKER PAUL. URGSCHE Ten behoeve der nagelaten betrekkingen van de opvarenden aan boord van het verongelukte stoomschip Friesland is bij ons ontvangen: van X eene bijdrage van f 5. Wij verklaren ons gaarne bereid om ook voor het ontvangen en overmaken van verdere giften onze tusschenkomst te verleenen. De Eedactie. GEMEENTERAAD. De burgemeester van Middelburg maakt bekend, dat op Woensdag den 23™ Januari 1878, des namiddags te half twee uur een openbare zitting van den gemeenteraad zal plaats hebben. Middelburg den 18ea Januari 1878. De burgemeester voornoemd, SCHOEEE. Onder de levensteekenen, welke in den laatsten tijd op het gebied onzer nijverheid zijn voorge komen, bekleedt de in het vorige jaar te Amster dam gehoudene internationale tentoonstelling van voorwerpen, waarin de kunst op de nijverheid was toegepast, alsmede de opening van het mu seum, door de Nederlandsche maatschappij ter bevordering van nijverheid te Haarlem opgericht, eene voorname plaats. Bewees die tentoonstelling dat onze nijverheid in vele opzichten bij die van het buitenland ach terstaat, zij gaf ook blijk dat het industrieele leven in Nederland nog niet dood is en er steeds loffelijke pogingen aangewend worden om ook in dit opzicht den goeden naam van ons land te handhaven. En het museum, waarin, naar het voorbeeld van het Londensehe South-Kensington- museum, de beste modellen uit alle tijden en landen bijeengebracht worden, kan als een krachtig mid del beschouwd worden om op dit gebied meer kennis te verspreiden en daardoor tot nieuwe inspanning aan te sporen. De Maatschappij van nijverheid heeft echter begrepen dat zij hierdoor slechts begonnen heeft, wat door geheel Nederland verder ontwikkeld moet worden, en zij heeft hare afdeelingen aange spoord daartoe mede te werken. Als een dei- middelen om dit doel te bereiken beschouwt zij het houden van voordrachten over de kunst nijverheid en nadat de heer Lecomte, leeraar aan de polytechnische school, zich daartoe bereid had verklaard, heeft o. a. het bestuur der Mid- FETJILLETOnsr. 10. Een vertelling van Hans Warring. YI. En wat denkt gij dan met uw vrijheid te doen? Zijt gij misschien van plan om dien langen Pruis te trouwen?" „Stel het geval, dat ik daar plan op had wat zou dat tantetje?" „Wat zou dat? Wel dat beteekent zooveel als dat gij uw arme tante het huis uit zet," zei juffrouw Sidonie, onder een stroom van tranen, terwijl zij tegenover haar nicht plaats nam, als waren hare voeten plotseling niet sterk ge noeg meer om haar te dragen. „Als ik dat moest beleven, dat die Pruisische avonturier, van wien iedereen Weet dat hij geruïneerd is of het ten minste binnenkort zijn zal als ik dat moest beleven dat die hier als heer en meester regeerde dan stierf ik van verdriet." „Denk dat toch niet; tante SiddyGij hebt al zoo dikwijls van verdriet willen sterven en zjjt nog altijd springlevend. Gij zult het met uw knappen neef best kunnen vinden." delburgsche afdeeling zich gehaast van deze gele genheid .gebruik te maken. De aangekondigde voordracht had Zaterdag jl., in de koffiekamer dei- concertzaal alhier, voor een talrijk publiek De voordracht van den heer Lecomte werd opgehelderd door een aantal teekeningen en platen, voorstellende behangsels uit verschillende tijdper ken, een paai- vazen, candelabers, en door het tentoonstellen van eenige kleine voorwerpen, terwijl hij zelf zijne mededeelingen door schetsen op het bord verduidelijkte. Het was dus niet zoo zeer eene lezing over kunst-nijverheid in 't algemeen, dan wel eene openbare les, waarbij door enkele grepen op dit uitgestrekte gebied eenige beginselen, die bij de toepassing van de kunst op de nijverheid in acht behooren genomen te worden, in het licht gesteld werden. De kunst-nijverheid omvat, behalve een tal van andere voortbrengselen, ook alles wat tot ons huisraad behoortvan de vloermat af tot het kostbaarste meubelstuk. Op ieder voorwerp kan versiering door de kunst worden toegepast. De beginselen, welke daarbij tot grondslag moeten liggen en van welke niet afgeweken wordt zonder den goeden smaak of het gezond verstand te be-: leedigen, zijn in de eerste plaats: natuur en waarheid. Een vloertapijt, waarop eene geheele teekening gewerkt is, waarvan men onvermijdelijk een gedeelte bedekt zoodra men er meubelen of menschen op plaatst, strijdt met het gezond ver stand. Evenzoo een tapijt dat eene voorstelling geeft van opgewerkte bloemen of andere figuren. Vlak is de vloer, vlak moet dus ook zijne ver siering wezen men make die zoo rijk als men wil, doch men brenge er geen perspectief-voorstellingen in. Ditzelfde is van toepassing op de behangsels. Voor de plafonds wordt ten onrechte het wit als de meest verkieslijke kleur aangenomen, dewijl het schelle wit te zeer de oogen tot zich trekt en daardoor ongeschikt is om, met het vloertapijt en het behangsel, als lijst te dienen voor de schil derij, welke gevormd behoort te worden door de personen en de meubelen die zich in de kamer bevinden. Wat de versiering van onze meubelen en andere voorwerpen van dagelij ksch gebruik betreft, be hoort in acht genomen te worden dat daarbij nimmer de eenvoudige kernvorm, welke voor het doel van het voorwerp van nature aangewezen is, verloren ga. Een uurwerk b. v., behoort uit den aard der zaak te bestaan uit een wijzerplaat, rustend op een voetstuk en gedekt door een bovenstuk. Men make nu deze deelen zoo rijk en sierlijk als men wil, doch wijke nimmer van den grondvorm af; eene nimf of een herder, die een wijzerplaat onder den arm of boven het hoofd „Nimmer, nimmer! Ik zal wegloopen zoover mijne voeten mij kunnen dragen". „Dat zal niet zoo heel ver zijn. Maar" en ze keek met een zeer voldaan gelaat door den kijker. „Daar is hij. Ik zie hem. Welk een weldaad voor mijn gemoed „Schaam u toch om zoo te spreken!" „Daar komt hij met zijn krijgsmansstap de trappen van het balkon af; hij gaat met een dame gearmd het middelpad op, hij buigt voor haar tante wilt gij niet eens zien hoe knap en voornaam hij er uitziet?" „Gij zijt een zottin, Paula. Laat mij met rust!" „En als ik dan bedenk dat het niet heel lang meer zal duren of gij gaat zelve zoo met hem gearmd! Wel tantetje, tantetje, ik wed dat gij uit louter trots een hoofd grooter zult worden." „Knapper menschen dan gij zijt, hebben wel eens hunne weddenschappen verloren." „Het zal zeker niet zoo heel gemakkelijk voor hem zijn, om met u te wandelen, want gij komt ter nauwernood aan zijn elleboog. Maar ik ge loof dat hij zeer goedig is dat zijn sterke mannen altijd; en hij zal zich wel naar uw stap weten te voegen." „Goedig! Voegen! Nu ik beloof je dat ik zijn goedigheid niet op de proef zal stellen." „Beloof niets, tante, volstrekt nietsAnders kunt gij uw woord toch niet houden." „Nu dat zullen wij dan eens zien," riep tante Sidonie, terwijl ze opstond en voor haar lachende nicht ging staan, die achteloos in haar stoel torscht, strijdt met de natuur, dat is met den goeden smaak. Eene schenkkan bestaat uit: het deel, waarin de vloeistof bevat is, waarvoor de staande ei-vorm zich het best eigent, het voetstuk, de tuit ,ea het handvat of oor. Deze deelen mogen weder versierd worden met figuren, bladeren, bloemen enz., op voorwaarde alleen dat de kern vorm niet verbroken worde, en dat de vërsierin- gen zelve niet met de doelmatigheid in strijd zijn. Ten aanzien dezer versieringen valt ook nog velerlei op te merken. De natuur moet weder tot voorbeeld genomen wordenhare bladeren, takken, bloemen, vruchten geven de aangenaamste en meest frissche motieven; doch er bestaat hierbij een slaafsch navolgen, beter gezegd eencopieeren der natuur, wat men naturalisme noemt en vooral in onzen tijd in zwang is, en een volgen der natuur met keuze, met veredeling harer vormen, wat „de stijl", het styliseeren uitmaakt. Van dit laatste hebben de oude Grieken ons de schoons! e voorbeelden nagelaten, die in het beste renaissance- tijdvak het gelukkigst zijn op zijde gestreefd. Bijvoorbeeld: naturalisme is het, een candelaber te laten rusten op een drievoet, gevormd uit een nauwkeurig nagemaakten arendsklauw, waarvan de naar binnen gebogen nagels het tegenover gestelde denkbeeld uitdrukken van een voetstuk, dat een last draagt. Naturalisme-, een candelaber, waarvan het middelstuk door een los staande menschelijke figuur gevormd wordt, die op de geopende armen het tafeltje voor de kaars draagt. Hierdoor, door deze in 'toog loopende scheiding tusschen de drie deelen van eenzelfde toestel, dat dient om een aangewezen voorwerp te dragen, wordt weder de logische gedachte verbroken, welke slechts bevrediging vindt indien de last rust op het middelstuk en dit laatste weder een zichtbaar geheel uitmaakt met den voet. Styliseeren daarentegen: de drievoet eener candelaber, gevormd uit den buitenwaarts ge- keerden poot van een dier, in zijne verhoudingen eenigszins gewijzigd naar het doel, waartoe hij dienen moet. Styliseerende tuit eener schenkkan waarvan het onderste gedeelte gevormd wordt door het veredeld profiel van een schoon ge vormd menschengelaat. Onnoodig te zeggen dat wij, met deze enkele grepen, ons slechts ten doel stellen eenig denk beeld te geven van al het wetenswaardige, dat door den heer Lecomte aan zijn publiek medege deeld en op verschillende wijze verduidelijkt werd. Het geheel gaf ons een levendigen indruk van het nut, dat dergelijke lessen kunnen hebben en van den heilzamen invloed, dien zij op onze industrie kunnen uitoefenen. De pogingen der Maatschappij van nijverheid om in deze richting werkzaam te wezen, verdienen waardeering en wij vertrouwen leunde en haar met half gesloten oogen aanzag. „Ik weet dat gij van ouds een guit zijt geweest, die het grootste pleizier had als ze verstandige menschen voor den gek kon houden; daarom hoop ik nog dat uw praatjes niet veel om het lijf hebben. Maar er placht toch gewoonlijk een sprankje waarheid op den bodem er van te liggen en daarom wil ik u mijn vast, onveranderlijk besluit mededeelen. Let wel, kindzoodra ik de minste verstandhouding tusschen u en dien Noord- Duitschen roover merk „Zwijg! Zelfs van zijn tante zou hij zulk een beleediging niet geduldig verdragen." „Dan pak ik mijn boeltje," vervolgde juffrouw Sidonie zonder zich van haar stuk te laten bren gen, „en verlaat dit huis." „Tante, tanteMaak mij niet ongelukkig „Ik weet wel dat gij niet veel om mij geeft," hierbij begon de stem der oude dame werkelijk te beven, „maar mijne afwezigheid zou zich toch spoedig doen gevoelen. Ik zou wel eens willen zien hoe het huishouden hier gaan zou als ik het niet in orde hield. Gij hebt u nooit met iets be moeid. Gij zijt zoo slordig en zorgeloos en laat alles slingeren waar gij het gebruikt hebt. Als ik niet alles achter slot had wat zou er dan van terecht komen Men zou u het goed van het lijf kunnen stelen zonder dat gij er iets van merktet." „O, 's winters toch wel," riep het nichtje uit. „En wat de provisies aangaat suiker, confituren, wijn en thee daar zal driemaal zooveel van gebruikt worden als nu. Gij hebt geen begrip van dan ook dat deze door velen, die een hart hebben voor dezen belangrijken tak van ons volksbestaan, ondersteund zullen worden. De gemeenteraad van Middelburg zal op Woens dag den 23en Januari 1878, des namiddags te half 2 uur, eene openbare zitting houden ter be handeling der volgende zakeningekomen stukken brief van mr. J. Ermerins, verzoekende ontslag als lid der plaatselijke schoolcommissie; suppletoire kohieren voor de honden- en inkomstenbelasting 1877; voorstellen van burgemeester en wethou ders: a verkoop van gemeentegrond aan Yerhage c. s.b adres F. Wibaut, wijziging der voorwaar den verkoop van het terrein aan de Loskaai c adres V. Boel, verlenging erfpachtscontract d opheffing der commissie voor het examineeren van varensliedene aanvaarding enz. der gelden, onderhoud gedenkteeken graaf van Lijndenop heffing der wisselbankg verhooging van de toe lage aan de kamer van koophandel over 1877; h vervulling der opengevallen betrekking van opzichter bij de gemeente-fabricagei onderhoud der wandelingen c. a.j aanleg van het plein aan den Dam; k voordracht vacature van leeraar in de scheikunde aan de burgeravondschool. De bevolking der gemeente Vlissingen bedroeg den 31en December 1876 10,004 en den 31<n De cember 11. 10,181 personen, waarvan 5055 mannen en 5126 vrouwen, hetgeen dus eene vermeerdering aanwijst van 177. Het aantal geboorten bedroeg 418, dat der overledenen 227, dat der ingekomen personen 958 en dat van hen die de gemeente verlaten hebben 972. Eerst heden zijn wij, door de ontvangst der voorstellen van gedeputeerde staten betrekkelijk de te behandelen onderwerpen op de aanstaande buitengewone vergadering der staten van Zeeland, in de gelegenheid onzen lezers den inhoud dier voorstellen mede te deelen. Men vindt ze onder de gewone rubriek „Provinciale staten." Wij herinneren, dat de inschrijvingen voor de provinciale geldleening moeten worden ingeleverd Woensdag 23 Januari, des voormiddags van 10 tot 12 en des namiddags van 2 tot 3 uren, of Donderdag 24 Januari, des voormiddags van 10 tot 12 uren. In de vergadering van het Aardrijkskundig ge nootschap, die Zaterdag jl. te Amsterdam werd gehouden, is mededeeling gedaandat in overleg met den minister van marine, de luitenant ter zee huishouden. Denk maar eens hoe dikwijls gij den sleutel op uw geldlade hebt laten stekenhoe dikwijls ik hem er afgenomen en u gebracht heb „Dat heeft geen nood, tantetje. Den sleutel van de geldlade zal hij wel in zijn zak houden." „Moet ik daaruit opmaken dat ik mij door hem huishoudgeld moet laten geven?" „Er zal niets anders opzitten, tante Siddy." „Nu voor ik dat beleef, moet- er nog veel ge beuren!" riep de oude dame driftig uit. „En moet dat dan het loon zijn voor al mijn liefde en zorg?" „Neen tantetje, dat moet het niet, zulk'-een on taarde, onmenschelijke nicht ben ik niet. Uw leed gaat mij ter harte kom, laat mij uwe tranen drogenIk kan niet zien dat u het hart breekt. Kijk, ik zal u een offer brengenik zie van hem af. Wees bedaard, ik neem hem niet. Maar ik vrees dat wij daardoor nog niet veel gewonnen hebben; want al ben ik sterk tegenover dien eenen, tegenover de geheele natie ben ik machte loos dat voel ik. Die natie is mijn noodlot." „Tegen dat noodlot zullen nog wel afdoende middelen te vinden zijn." „Dat geloof ik niet. Ik voel dat die neiging over mijn lot zal beslissen." „Een Pruiszoo luidt de oplossing van mijn levensraadsel." Onder het spreken was zij naar de deur gegaan en stond haar tante lachend aan te kijken. „Dag tantetje, nu ga ik heen en laat u aan uwe overpeinzingen overik ben zeker dat de een-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 1