N°. 14.
121e Jaargang,
1878.
Donderdag
17 Januari.
Dit Wad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen,
Prijs per 3/m. franco 3,50,
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentien: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs.
Middelburg, 16 Januari.
FEUILLETON.
JONKER PAUL
Benoemingen en besluiten,
0 n d e r w ij s,
Kunstnieuws.
Marine en leger,
Land bouw.
c r i
r i i
N aar aanleiding van het ingezonden opstel over
„oeververdediging"', in ons nommer van gisteren,
worden wij van deskundige zijde in staat gesteld
het volgende op te merken.
„Dat het weggraven of weghaggeren van een
zandplaat tegenover een inscharenden oever niet
helpt, blijkt o. a. uit hetgeen hij Veere geschiedt.
„Daar wordt, voor een ander doel dan door
den schrijver van het ingezonden stuk van giste
ren wordt beoogd, sedert eenige jaren bijna
f 60000 's jaars besteed tot het wegbaggeren van
ruim 100,000 M3 zand uit de ondiepte aan den
Veerschen wal, zonder dat de inscharing aan de
overzijde er door wordt belet, zijnde de Camper-
landsche veerdam in 1877 weder 51 M. ingekort.
„Dat het niet helpt, is te verklaren door de
omstandigheid dat de zandplaat, die zich tegen
over een inscharenden oever vormt, niet de o o r-
zaak maar het gevolg is van de inscharing."
Het bericht omtrent de ophanden zijnde be
noeming van den heer Fransen van de Putte tot
gouverneur-generaal van N. I. wordt van ver
schillende zijden, en door het Nieuws van den
Dag ten stelligste, tegengesproken.
De verschijning van het Staatkundig en Staat
huishoudkundig Jaarboekje geeft aanleiding tot
de volgende opmerkingenDaar een vergelijkende
opgaaf van de sterftecijfers in de verschillende
provincies ontbreekt, blijkt niet in dit opzicht de
verhouding tusschen de gewesten onderling. Wat
dichtheid van bevolking aangaat neemt Zeeland
de 5e plaats in rangorde in, met eene bevolking
van 1006 personen per 1000 hectaren. -Indien
het aantal onechte geboorten een maatstaf kon
wezen voor de algemeene zedelijkheid, kan men
zeggen, dat deze in Zeeland in de laatste jaren
weinig is vooruitgegaan. In 1869 stonden de on
echt geborenen tot de geborenen in 't algemeen
in Zeeland als 1 tot 26 en in 1875 als 1 tot 26.94;
in die beide jaren kwam Zeeland, in de volgorde
van de gunstigste tot de ongunstigste verhouding,
de 7e aan de beurt. In 1869 was de verhouding
het gunstigst in Friesland, in 1875 in Limburg.
Omtrent de algemeene ontwikkeling zijn de
cijfers nog ongunstiger. Met uitzondering, van
Noord-Brabant was het cijfer van hen, die konden
lezen en schrijven, zoowel in het tijdvak 1846/71
als 1872/75 het kleinst voor Zeeland, nl. 70.41 voor
Een vertelling van Hans Warring.
IV.
„Gij vergist u, mijnheer," zei Marie, die zich
zonderling beschroomd voelde door dien toornigen
uitval, „mijne tranen hebben geen betrekking op
vervlogen smart, een nieuw leed is over mij
gekomen."
„Geldt het uw broeder, of is het wellicht van
zoo teederen aard, dat het mij niet toevertrouwd
kan worden vroeg hij wantrouwig.
Bij Marie ontwaakte bij dit onbescheiden vorschen
een gevoel van gekrenkten trots; maar toen zij
hem aanzag, lag er op zijn gelaat zulk een spre
kende uitdrukking van gespannen verwachting en
bijna angstige deelneming, dat zij besloot hem
haar vertrouwen te schenken.
„Ik heb een brief gekregen van Richard, mijn
jongsten broer," zei zij, „een brief die mij veel
angst en zorg veroorzaakt heeft. Gij weet niet,"
ging zij voortterwijl haar stem beefde van on
derdrukte ontroering en de tranen haar weder
eerstgenoemde, 79.56 in laatstgenoemde periode.
De verhouding is zeker aanmerkelijk verbeterd,
maar blijft toch nog zeer ongunstig, als men bijv.
ziet, dat in 1872/75 konden lezen en schrijven in
Noord-Holland 91.13, Zuid-Holland 89.84, Groningen
88.16, Drenthe 87.81 Friesland 87.47 enz.
Tusschen deze cijfers en die, welke openbaringen
zijn van het materiëele leven van het volk, bestaat
een merkwaardig verband. Zoo was het aantal
deelnemers in spaarbanken in 1874 het grootst
in Z [lid-Ilolland, Noord-Holland, Groningen, Utrecht,
Friesland, enz. Zeeland komt eerst de 8e aan
de beurt, met slechts 19.07 deelnemers op de
1000 inwoners. Ten slotte valt nog te wijzen op
de waarde der visscherij in Zeeland, waarvoor in
1865 nog 30 hoogaartsen, ieder bemand met 5 of
6 koppen, werden gebezigd. In dat jaar werden
748 consenten gegeven, om op de Zeeuw-
sche - stroomen te mogen visschen, of 174 min
der dan in het vorige jaar, benevens nog 722
kleine consenten of 41 minder dan in het vorige
jaar. De ansjovisvangst te Bergen op Zoom,
Tholen enz. neemt aanzienlijk toe, daar in 1875
ruim 1122 tón werden ingezouten tegen 209 en
292 respectievelijk in 1873 en 1874. Wat de
oestervangst betreftalleen van het station Krui-
ningen werden in 1875 30 millioen oesters ver
zonden' deels voor binnenlandsch verbruik, deels
voor Engeland, Duitschland, België, Frankrijk en
Rusland bestemd. De middenprijs was f 40 per
duizend. De heeren de Meulenmeester en G. bij
Bergen op Zoom, verkochten hun voorraad, tus
schen de 2 en 3 millioen bedragende, tegen f 45
per duizend. Utr. DU.).
Dat onze voormalige landgenoot de heer Mackay,
thans pair van Schotland, in den vreemde zijn
land niet vergeet, blijkt uit hetgeen onlangs door
hem op eene vergadering te Edinburgh gesproken
werd. Wij laten zijne woorden, aan het Vaderland
ontleend, ?hier volgen, met de opmerking alleen,
dat men het den Nederlander niet kwalijk moet
nemen als hij, tegenover Engelschen over zijn
land sprekend, zijne lier wat al te vleiend stemt.
Voor ons Nederlanders zou het voor een verba
zend gemis aan zelfkennis getuigen, wanneer wij
bij het lezen van al het goede, dat de heer Mackay
aan de Schotten over ons vertelde, niet een weinig
kleurden van verlegenheid.
De lieer Mackay dan „wees er op hoeveel in
Holland voor het onderwijs werd gedaan, hoe
liefde voorde wetenschap onder Hollanders algemeen
was. De natuur had Holland een rijken bodem
gegeven, een intelligente bevolking en prachtige
bezittingen in het Oosten. Alles bij elkaar geno
men, was Holland het rijkste Van alle landen en
het was daar gebleken, hoeveel, ook zonder steen-
in de oogen kwamen „gij weet niet, hoeveel
zorgen ik altijd over Richard gehad heb van zijn
prilste jeugd af aan. Hij is verscheiden jaren
jonger dan ik en daar wij onze ouders vroeg
verloren hebben, heb ik hem grootgebracht en
voelde mij meer zijn moeder dan zijn zuster.
Wat was ik trotsch op hem toen hij opgroeide
als een schoone, krachtige, levenslustige jongeling.
En als ik met hem over straat ging en de blikken
der voorbijgangers vol bewondering op hem zag
rusten, dan vergat ik dat mijn eigen jeugd voor
bij ging, dat de jaren, die hem tot het ideaal
van jeugdige, mannelijke schoonheid vormden,
mij oud en verlaten maakten."
Zij barstte in tranen uit, keerde zich af en
hedekte het gelaat met hare handen. Onderwijl
ondergingen de trekken van Kayser een groote
verandering. Naarmate de tranen van Marie
ruimer vloeiden, verdwenen de wolken van zijn
voorhoofd en toen hare ontroering haar belette
verder te spreken, vloog er zelfs een glimlach over
zijn gelaat. Als iemand die zich op zijn gemak
wil zetten legde hij hoed en stok weg en wreef
zich in de handen.
„Zoo," zei hij, „nu ben ik op de hoogte; nu
weet ik waarvan er sprake is. Met het tegen
woordige wil ik gaarne den strijd aanvaarden,
maar bij voorbeelden uit het verledene had ik mij
xrit de voeten gemaakt. Uw broeder is officier,
knap, fatterig, lichtzinnig niet waar Hij
heeft schulden gemaakt, er op toegeleefd, totdat
het niet langer kon is het niet zoo? En nu
kolen of ijzermijnen, dank zij vrije gedachte,
vrijen handel en vrije instellingen, tot stand kon
worden gebracht. De velden aan de Maas- en
Rijnoevers, de koffieplantages in de Preanger
waren in staat den naijver van een Sutherland-
schen boer op te wekken. Maar de Hollanders
rustten niet op hun lauweren en waren niet te
vreden met hun schitterend verleden. In leger,
vloot en belastingwezen werden hervormingen
voorbereid. In het hooger onderwijs waren kort
geleden groote verbeteringen gebracht, weldra
zou het lager onderwijs worden verbeterd en de
regeering zou de verbetering van spoor- en water
wegen niet uit het oog verliezen. De regeling
van bestuur der gemeenten in Holland, die men
aan Thorbecke, den maker van de wet op het
middelbaar onderwijs, verschuldigd was, werd
algemeen bewonderd.
„De heer Mackay wees nog op de overeenkomst,
die in vele opzichten tusschen Holland en Schotland
bestond, en betoogde ten slotte, dat een land als
Holland, met Zooveel levenskracht, waar welvaart
en vrijheid heersehten en dat zoo vurig gehecht
was aan het regeerend vorstenhuis, onmogelijk
door een daad van geweld van de wereldkaart
zou kunnen verdwijnen, al was het een moeilijke
tijd voor niet militaire staten".
Blijkens de Staats-courant van heden heeft
het departement van koloniën ten behoeve van de
noodlijdenden inCuracao weder /1550terbeschikking
van den gouverneur dier kolonie gesteld
rechterlijke macht. Bij het kon. besluit van
13 dezer houdende benoeming van jhr. mr. A. J.
Th. H. van den Bergh tot procureur-generaal bij
het gerechtshof te 's Gravenhage en van jhr. mr.
J. J. F. de Jong van Beek en Donk tot procureur-
generaal bij het gerechtshot te 's Hertogenbosch
zijn de benoemden tevens tijdelijk belast met de
functiën van directeur van politie in hun ressort.
onderscheidinoen. Vergunning verleend aan
Th. Scholtén, te Amsterdam, tot het aannemen en
dragen der versierselen van ridder in de kroon
orde van Italië, hem door Z. M. den koning van
Italië geschonken.
Te Bergen op Zoom wordt met den le" der
volgende maand eene bijzondere school geopend
voor Christelijk-nationaal onderwijs, waarvan de
heer L. Onvlee tot hoofdonderwijzer benoemd is.
moet de zuster helpen of hij heeft zijn ontslag,
of iets van dien aard te wachten, hé
„Oordeel niet te hard, mijnheer Kayser," zei
Marie„als gij mijn jongsten broeder kendet
zoudt gij ook van hem houden. Iedereen houdt
van hem, zijne kameraden zoowel als zijne supe
rieuren. Na den oorlog werd hij bij een ander
regiment geplaatst, waarbij alleen rijke jongelui
staan. Max waarschuwde hem, maar hij was
zoo blij en welgemoed en beloofde dat hij zijne
krachten niet zou overschrijden. En nu is de
arme jongen toch zwak geweest: hij steekt de
hand uit om hulp en ik kan den eenen niet redden
zonder den ander in het verderf te storten."
„Droog uwe tranen, juffrouw Marie Wij zullen
er wel wat op vinden om beiden te helpen. Doch
ter zake Kort en bondighoeveel bedraagt het
„Het is een groote som, mijnheer Kayser,"
antwoordde Marie, terwijl zij aan haar schrijf
tafel ging en onder hare papieren zocht, „ik heb
al mijne sieraden bij elkaar gelegd waarbij
eenige dingen van waarde van mijn moeder
maar al maakte ik dat alles te gelde zou het
nog nauwelijks een vierde bedragen van hetgeen
ik noodig heb. Daar is de brief, wilt gij hem
lezen, mijnheer Kayser
Kayser zag het schrijven terloops in, terwijl
Marie met in elkaar geslagen handen voor hem
stond en hem aankeek. Bij de noodlottige zinsnede
trok hij zijn wenkbrauwen wel een weinig in de
hoogte, maar zijn gelaat betrok niet toen hij den
brief weer dicht vouwSe en aan haar terug gaf.
Door tusschenkomst van de vereeniging: „Uit
het volkVoor het volk" zal eerstdaags weder
eene kunstbeschouwing gegeven worden van tee-
keningen onzer beroemdste Nederlandsche kunste
naars. Was het ten vorigen jare de portefeuille
van het schilder- en teekenkundig genootschap
„Kunstliefde" te Utrecht, ditmaal zal het die zijn
van het schilderkundig genootschap „Pulchri
Studio" te 's Gravenhage.
Zij zal gehouden worden op de bovenzaal van
het Raadhuis, Zaterdag en Zondag aanstaande.
Voor ambachtslieden en dienstbaren wordt de
toegang opengesteld tegen eene zeer luttele
entréesom.
Verdient deze poging om uitmuntende voort
brengselen der kunst in ons midden ter bezichti
ging te stellen, alleszins waardeering, het doet
ons leed te moeten zeggen dat van die waardee
ring in het vorige jaar luttel blijk gegeven werd.
Behalve de leden en begunstigers der vereeniging
Uit het volkVoor het volk, die persoonlijk
vrijen toegang hebben, werden er toen slechts
129 toegangkaarten van 25 cent en 103 van 10
cent in twee dagen uitgegeven. En dat op
eene bevolking van 16000 inwoners
Laat ons hopen dat de 200 van verleden jaar
ditmaal zoovele anderen zullen opwekken om
naar de tentoonstelling te gaan, dat er nu eene
0 achter het cijfer gezet zal moeten worden.
Anders staat te voorzien, dat ook deze weinig
voorkomende gelegenheid om iets schoons te zien,
den weg zal gaan van alles, wat door gebrek
aan belangstelling wegkwijnt.
De luitenant ter zee 2de klasse P. Heyning,
laatst behoord hebbende tot het eskader in Oost-
Indie en van daar den 8,n dezer in Nederland
teruggekeerd, is met dien datum op non-activi
teit gesteld.
Schouwen—Duiveland, 12 Januari 1878.
(Vervolg.)
In het tweede gedeelte zijner voordracht besprak
de heer Marlet de wijze, waarop de gronden in
gebruik kunnen gegeven worden. In vele stre
ken, zegt men, waar de boeren eigenaars zijn,
staan ze in kennis en ontwikkeling beneden de
pachters, zijn ze achterlijk, omdat ze niet ge
dwongen zijn een bepaalde som als pachtprijs te
betalen, maar alles te hunnen bate komt; ze den
„Kijk maar niet zoo angstig zei hij „de zaak
is niet zoo heel erg als zij schijnt. De schulden
bedragen wel veel meer dan de som die hij nog
in de zaak van zijn broeder heeft zitten. Zijne
opgaven op dit punt zijn toch juist ik kan
mij immers op zijn woord verlaten
„Hij heeft nog nooit gelogen hij is een eer
lijke, openhartige jongen; maar zijn plan tot
redding berust op geheel verkeerde veronderstel
lingen. Zelfs wanneer hij een kleinere som noodig
had, zou Max hem niet kunnen helpen, want wie
zal hém in een tijd als deze, waarin alles op
losse schroeven staat, zulk een groot kapitaal
voorschieten, op zulk een onzeker pand als tegen
woordig de fabriek is En vooral wanneer de
eigenaar bovendien een vreemdeling een gehate
Pruis is"
„Wie? vraagt gij Nu die man is wel te vin
den. Kom, juffrouw MarieNeem daar eens
plaats tegenover mij en laten wij eens samen
overleggen, hoe uw broeder geholpen kan worden
Gij zult mij toch zeker moeten toegeven dat deze
lichtmis er de man niet naar is om een koopman
eenigen waarborg te geven; maar naast hem
staat zijn broeder en die is een man van eer,
aan wien ik mijn geheele vermogen kon toever
trouwen en verder staat zijn zuster voor hem
in, en dat is mij evenveel waard als duizenden.
Maar om 's hemels wil geen tranenIn zaken
moet men alle sentimentaliteit achterwege la
ten. Koelbloedigheid en een juiste blik komen
daarbij alleen te pas. Zoonu is het goed