Telegraphische berichten. Benoemingen en besluiten 0 n d e r w ij s Kunstnieuws. Staten-Greneraal. op een paar andere artikelen van dezelfde wet, waar te lezen staat„De notarissen oefenen hunne ambtsbediening uit in den geheelen omtrek van het arrondissement, waarin hunne standplaats is gevestigd. Buiten gegronde reden, mogen zij hun dienst niet weigeren, wanneer zij tot het leenen daarvan worden verzocht." Echter bleef de offi cier van justitie bij zijn verbod persisteeren en ontried den notaris ernstig, zijne waarschuwing in den wind te slaan." „Wanneer deze mededeeling juist is, en de vorm laat daaromtrent geen twijfeldan is het zeker wenschelijk te vernemen waarom aan dezen eenen notaris wordt ontzegd, wat een groot aantal anderen in verschillende plaatsen van ons land sinds 1842 wekelijks ongehinderd doet, hoewel het houden van zitdagen in stelligen strijd is met de bedoeling der wet. Op eene aanmer king toch, dat de straf schorsing van drie en ten langste zes maanden gesteld op het over. treden der aangehaalde bepaling, te gestreng was, antwoordde de regeering, dat zij daarmee niet kon instemmen, „daar eene overtreding van die bepalingen niet anders kan gescnieden dan met het opzettelijk voornemen om zich te onttrek ken aan de verplichtingen, waaraan men zich bij de aanvaarding der betrekking van notaris vrijwillig heeft onderworpen, en eene lichtere straf al spoedig tot eene verwaarloozing van deze bepaling zou leiden, terwijl daarin een nieuwe waarborg is gelegen voor de belangen van de in de steden gevestigde notarissen." „Ofschoon ik het wenschelijk acht dit antwoord te doen kennen, omdat dezer dagen het houden van zittingdagen, door notarissen in de steden, van verschillende zijden is besproken, ben ik overtuigd dat de gewoonte, door eene lange reeks van jaren gesteund, met het leven der dorpsnota rissen te zeer is saamgegroeid om ze met goed gevolg te kunnen uitroeien, en 'tzal gaan als met de aardappelziekte: veel raad, maar weinig baat. „Het resultaat van den stroom van aanschrijvin gen, circulaires, missives enz., die er sinds den jare 1813 bestendig over Nederland gaat, is microscopisch klein en met het bloote oog niet te ontdekken. „'tZou me verwonderen als de aanzegging van den Almeloschen officier van justitie een beter lot wachtte, en niet spoedig door nieuwe over stelpt en vergeten werd." In den gemeenteraad van Botterdam deelde de burgemeester gisteren o. a. mede dat in die gemeente gedurende 1877 waren ingeklaard 3448 stoom- of zeilschepen, zijnde 373 stuks (265,590 kub. meter) minder dan in 1876. Deze vermindering wordt toegeschreven aan mindere behoefte aan tarwe in de Rijnprovinciën en aan minderen aanvoer van ruw ijzer, tengevolge van het kwijnen der nijver heid in Duitschland en Engeland. Yan burg. en weth. was een nader voorstel ingekomen omtrent den aanleg van een droog dok, hierop neerkomende dat de gemeente geen rente waarborgen, maar zelve het dok oprichten zal, met verstrekking van het benoodigde kapitaal van éen millioen. Aan de maatschappij zal hoog stens 3 pet. worden uitgekeerd tot zoolang de gemeente 4i pet. van haar kapitaal ontvangt bij overwinst geschiedt dan de verdeeling tusschen de gemeente en de maatschappij, naar de verhou ding van 90 tot 10 pet. Het dok zou aan de overzijde der Maas, ten Oosten van het haventje van Charlois, worden aangelegd. Voorts hebben burg. en weth. eene ontwerp overeenkomst overgelegd met den heer de la Hault, voor den aanleg van 7 tramway-lijnen door de geheele stad. Over deze voorstellen zal in eene volgende zitting beslist worden. niet voelde, als ik ook maar een oogenblik ver gat, hoeveel er voor ons allen op het spel staat," antwoordde hij. „Denkt ge dat het een kleinig heid is, de overtuiging te hebben dat met mijn bankroet uw vermogen reddeloos verloren zou zijn Maar zie mij in de oogen MarieDie zul len u zeggen dat ik niet lieg, als ik u de ver zekering geef dat ik de hoop op een gunstigen afloop nog niet mag opgeven. Zie, niet lang kan de handel zoo bepaald stilstaan als op dit Oogenblik; er moeten betere tijden aanbreken. De kansen staan zoo, dat ik over eenige jaren een welgesteld, ja zelfs een rijk man kan zijn dat wil zeggen als er rijzing komt en ik gelegenheid vind om mijne stoffen van de hand te doen. Tot zoolang is mijn toe stand zeer gevaarlijk, ja ik wil u zelfs niet ver bergen dat hij zóo gevaarlijk is, dat ik bankroet zou zijn als de kleinste som uit mijn zaak geno men werdmaar gij weet dat ik zoo iets niet te vreezen heb. Houd dus goeden moedIk hoop als ik terugkom mijn flinke, dappere zuster weer te vinden." Hij verliet haar met een warmen handdruk. Zijn paard, dat hem naar Elnisleben zou brengen, wachtte reeds voor de stoep en hij wilde het juist bestijgen, toen hij Kayser haastig zag aankomen en hem van verre wenken. „Goddank dat gij gezond en ongedeerd zjjt!" zei hijterwijl Max naast hem op- en neder liep. „Volgens de berichten, die er van daag in omloop zijn, durfde ik dit nauwelijks verwachten. Ik had Gisteren was het de honderdjarige herinnering van den sterfdag van Linnaeus. Het Amster- damsch genootschap Natura artis magistra heeft bij deze gelegenheid eene verzameling Linnaeana tentoongesteld, waaronder uitmunten een 40tal portretten van den grooten plantkundige, nhoto- graphische afbeeldingen zijner handschriften, een stamboom van Linnaeus, een gedenkpenning, dooi de Zweedsche regeering bij deze gelegenheid uit gegeven enz. Dit laatste, zeer fraaie stuk is het werk van mevrouw Lea Ahlborn, geb. Lundgren, médaiïleuse (stempelsnijderes) der Zweedsche rijks munt. In Felix te Amsterdam is gisteren een herin neringsfeest, met cantate, feestrede enz. gehouden. Deze hulde, Linnaeus gebracht in zijn tweede vaderland, gaat gepaard met een algemeenen feestdag in zijn geboorteland, die te Upsal, Lund, Stokholm en Wexiae gevierd wordt. De Staats-courant van heden bevat de wet van den 23'° December 1877, houdende vaststelling van hoofdstuk VIII der staatsbegrooting voor het dienstjaar 1878. Eene levensbeschrijving van een in vele opzichten merkwaardig man, den beroemden dierentemmer Henri Martin, is door Amédée Pichot, directeur der Revue Britannique, geschreven en uit het Fransch vertaald bij den uitgever J. H. ter Gunne te Deventer in het licht verschenen. Van geboorte een Franschman, zijn leven lang een zwerveling in alle landen, op zijn ouden dag directeur der Rotterdamsche diergaarde, heeft Martin zijne laatste levensdagen te Kralingen en vervolgens te Overschie gesleten. Zijn huwelijk, eerst met eene dochter van den dierentemmer van Aken, later met eene Rotterdamsche dame, mej. Schot, maakte hem bijna tot een Nederlander. Als zoodanig zal het boeiend geschreven verhaal zijner lotgevallen in ons land zeker zooveel te meer lezers vinden. middelbaar onderwijs. Benoemd tot leeraar aan de rijks hoogere burgerschool te Utrecht d J. W. Moll, thans tijdelijk leeraar aan die school. belastingen. Verplaatst de controleurs der directe belastingen, invoerrechten en accijnsen jhr. J. L. A. van Haeften, van Lobith naar De venter; J. van der Burch, van Axel naar Lobith M. Schuylenburg, van Helmond naar de controle Axel, residentie Ter Neuzen. [Gisteren reeds gedeeltelijk onder „Tel. ber." gemeld.] leger. Benoemd bij het korps ingenieurs, mineurs en sappeurs: tot kapitein 2' klasse, de 1 luitenant L. J. Hioolen, van het korps; tot 1 luitenant, de 2' luitenant J. P. Koolemans Beynen, mede van het korps. onderscheidingen. Vergunning verleend aan den voor den dienst in Indië bestemden soldaat H. C. von Altrock, van het koloniaal werfdepot, tot het dragen van de versierselen als ridder der orde van St. Stanislaus, hem door Z. M. den keizer aller Russen geschonken. Het schijnt dat de oprichting van een bijzon dere school te Sluis kans van slagen heeft. Woensdag avond is eene vergadering gehouden, waartoe de gemeenteleden bij circulaire door den pred. J. Knottenbelt, die in deze zaak het initiatief heeft genomen, waren opgeroepen. Naar de op komst te oordeelen,waren velen met de zaak ingenomen, hoewel mede bleek, dat een groot aantal der gemeenteleden het dadelijk nut van deze oprichting niet inzagen. (SI. Wbl.) gehoord dat men u zwaar gewond en bewusteloos op den grond gevonden had." „Het heele ongeluk komt neder op een paar verbrijzelde machines en op de blauwe plekken die de arme Jantje daarbij opgeloopen heeft. Gij ziet ik ben springlevend en sta op het punt van naar Elnisleben te rijden, om per telegraaf een - tweede bezending machines te ontbieden." „Zulke nieuwigheden nu juist in te voeren, ter wijl iedere kleinigheid een uitbarsting kan te weeg brengen „Men heeft mij gedreigd het werk te staken en gij zult toch moeten toegeven dat ik mij onaf hankelijk moet maken van do willekeur mijner werklieden. Maar laten wij niet meer over dit onderwerp spreken wij zullen het daarover toch nooit eens worden." „Dat geloof ik ook maar luister intusschen eens naar hetgeen ik u te zeggen heb.! Gij, met uw persoonlijkheid, hebt zulke schoone kansen, dat gij, als gij er een wijs gebruik van maakt, met éen zet van alle zorgen bevrijd kunt zijn. Ik heb altijd opgemerkt dat zulke forsche breed geschouderde knapen, vooral wanneer zij daaren boven stijfhoofdig zijn en er onverschillig uitzien, alle vrouwen om haar vinger kunnen winden." „Laat mij toch met rust! Het zijn er nu wel tijden naar om aan zulke dwaasheden te denken!" antwoordde Max ongeduldig en wilde te paard stijgen. „Nu," ging Kayser voort „kijk eens goed uit Bij de verkooping der prentverzameling van den heer van der Keilen, welke tengevolge zijner benoeming tot directeur van 's rijks museum moest plaats hebben, zijn hooge prijzen, zoo door landgenooten als buitenlanders, besteed. Een ets van Berchem gold f 325; drie onafge werkte proefdrukken door Blooteling f 150, f 115 en f 119het werk van Coders f 301Cuyp f 50 een ets door Comelis Antoniszoon (Magistraat van Amsterdam omstreeks 1540) f 100de dans der lijders aan vallende ziekte op St. Jansdag van Brussel naar Meulenbeek, gegraveerd door Hondius f 90portret van Speelman, gegraveerd en uitgegeven te Batavia in 1684, door J. de Jongh, f 42gravures door Lucas van Leiden f 95, f 235 enz.modellen van goudsmidsarbeid door J. Lutma, 2 seriën f 92Slag bij de Boyne, geëtst door Dirk Maasf 280drie gravuren van C. Matsijsf 126een gezicht op de stad Cille, door G. Neytsf 120gravuren door Bonaventura Peetursf 80 en 95twee etsen door Potterf 505 en 300Plechtige audiëntie door den Hollandschen gouverneur van Ceylon, verleend aan het gezantschap van den koning van Candia, geëtst door C. F. Reimer f 185Etsen door Rembrandtf 51, f 101, f 180, f 120, f 120, f 190, f 60, f 54 enz.Etsen door Renessef 92 en f 70een gezicht op Brussel, geëtst door Santvoort f61. Op de scheepstimmerwerf te Ter Neuzen ge raakte gisteren, bij het verwerken van een scheeps mast, die door een ongeval onverwachts neder- viel, een der timmerlieden, D. van Wijck genaamd, daaronder, waarbij zijn linkerbeen en arm op verschillende plaatsen werden gebroken, als ook het hoofd en de borst onderscheidene kneuzin gen ontvingen. Zijn toestand is zorgwekkend. Een tweede timmerman bekwam eenige ligte wonden. Een klompenmaker is onlangs levenloos in eene sloot tusschen de twee gemeenten Zeeuwsch- en Belgisch Clinge gevonden. Denzelfden nacht waren in een herberg in het Zeeuwsche dorp de glasruiten ingeslagen. Men brengt dit een en ander in ver band met eene in den laatsten tijd aldaar heer- schende spanning. De justitie doet onderzoek naar de oorzaken van den dood des klompen makers. Te Ileille is een poklijder, die, naar wordt verzekerd, deze ziekte te Nieuwpoort heeft opge daan. (SI. Wbl.) Op Vosmaer's „Londinias" is nu een gedicht gevolgd geheel in denzelfden geest en vorm, waarin een bewonderaar verhaalt hoe hij het boek te Amsterdam kocht en op den spoortrein naar den Haag las. Dit gedicht komt voor in het laatste nommer van den „Nederlandschen Spectator." Wat de lezer misschien evenwel niet zoo spoedig vermoedt, ook al kan hij den naam van Muloothros vertalen, is dat de gevierde let terkundige en geschiedschrijver, die zoo geestig Homerus parodieert, geen Grieksch verstaat. Des te hooger verdienste heeft zijne navolging. (A. Ct.) Te Parijs werd eene verzameling van schil derijen verkocht. De vendumeester biedt met groot geschreeuw een Rubens aande toeschou wers blijven koud, want de Rubens bevalt hun niet. Zonder zich in het geringste hierover te verontrusten zet hij de schilderij in een hoek, grijpt een ander en roept: „Daar is wat anders, mijne heeren, daar is een Rembrand van denzelfden." De behandeling die de Russen hun Turksche krijgsgevangenen doen ondergaan, levert ten dui delijkste het bewijs van de humane en Christelijke uwe oogen. Als gij de knappe jongen zijt, waar ik u voor houd, dan zult gij mij begrijpen. Ik zet natuurlijk op den voorgrond dat gij den tijd der jeugdige dwaasheden, waarin men van liefde, sympathie en volmaakt huwelijksgeluk droomt, reeds te boven zijt." „Gij hebt gelijk; ik heb op mijn drie-en-dertig- ste jaar genoeg van de wereld gezien om aan niets volmaakts meer te gelooven." „BestEn als gij deze ondervinding vooral op de vrouwen toepast, dan zult gij voor vele teleur stellingen bewaard blijven. Want hoe minder illusies gij mede ten huwelijk brengt, des te beter voor u!" „Wanneer gij, naar ik begin te vermoeden, van plan zijt om mij uit te huwen, slaat gij al een zeer zonderlingen weg in," zeide Reinhard lachend, „maar nu moet ik weg." „Nog iets. Waarheid bovenal, mijn goede vriend en daarom wil ik ronduit met- u spreken, en wel op een terrein waar gij het meeste behoefte hebt aan een helder inzicht. Dus: een mooi goed, waarvan een familie niet alleen fatsoenlijk, maar zelfs rijkelijk bestaan kan, en honderd duizend thl'. kapitaal, zonder mede te rekenen hetgeen er gedurende de minderjarigheid opgespaard is „Een aardig vermogen," zei Reinhard, „maar wanneer dat het eenige is waarop gij kunt bogen, dan Wordt ve-rvolod.) beginselen die hen bij dezen oorlog bezielen. Volgens een bericht uit Peteschte aan de „Hon" worden de krijgsgevangenen mishandeld, geplun derd zelfs van goede kleedingstukken ontroofd en aan allerlei ellende en gebrek ten prooi gelaten. Velen sterven van koude en gebrek op het trans port, waarbij zij nog met gruwelijke wreedheid worden behandeld. In een nacht waren in de kazerne van genoemde plaats 30 Turken door honger en koude gestorven. In 1877 zijn te Londen aangegeven 127,258 geboorten, die door 134 ambtenaren van den burgerlijken stand over de verschillende gedeelten der stad werden ingeschreven. De verhouding was 36 geboorten op iedere 1000 inwonersin 1876 was het verhoudingscijfer 367„0. Er werden 50,256 menschen meer geboren dan het aantal sterfgevallen beloopt, nl. 77,002. Er kwamen op iedere 1000 inwoners 214/5 sterfgevallen voor sedert 1840 was de verhouding slechts twee malen gunstiger dan in 1850, toen zij 21 en in 1872, toen zij 21 j per 1000 bedroeg. Het geheele verlies aan manschappen in den tegenwoordigen oorlog van Russische zijde geleden wordt op 80,435 man geschat. In Silesië is thans ook een plaats ont dekt waar wonderen geschieden. In het bosch bij het dorp Hammer hebben kinderen de „moe der Gods" op een elzenboom zien zitten. De geestelijkheid is terstond op de plaats verschenen om haar te wijden en daar Maria aan de kinderen heeft beloofd den 4"n Maart a. weder te zullen verschijnen, worden tegen dien tijd groote plech tigheden voorbereid. Evenals vele andere Parijzenaars is Victor Hugo een tegenstander van het gebruik van fiacres, maar daarentegen een groot voorstander van de omnibussen. Bijna dagelijks kan men den grijs aard uit zijne woning in de Rue de Clichy zien treden en in den eerstkomenden omnibus stijgen bij goed weer klimt hij zelfs naar boven op de imperiale. Het eigenaardige volksleven in deze rijtuigen en op hunne stations heeft voor den dich ter zooveel aantrekkelijks dat hij dikwijls, alleen om daarvan getuige te zijn, een paar keeren heen en terug rijdt. Bij gelegenheid van het Nieuwjaar zond hij aan den president der omnibus-maat schappij, den heer Berthold, een brief met een som van 500 franken om te worden uitgedeeld aan de koetsiers en conducteurs op de tramway-lijnen van den Are de triomphe naar de Barrière du Trone en van Batignolles naar den Jardin dos Plantes, als eene erkenning der diensten welke die perso nen aan het publiek en ook aan hem bewijzen. Tevens drukte hij de hoop uit, dat dit voorbeeld navolging zou vinden. binnenland. 's Cïravenhage. Eervol ontslag verleend op verzoek aan dr. Kapteijn, als leeraar aan de rijks hoogere burgerschool te Middelburg, en als zoodanig benoemd dr. H. Japikse, thans leeraar aan de hoogere burgerschool te Goes. buitenland. Cettinje. Een officieel telegram meldt-, dat de vesting Autivari zich op genade of ongenade heeft overgegeven. Weenen. De aartshertog Renier zal den keizer van Oostenrijk bij de begrafenis van koning Victor Emmanuel vertegenwoordigen. Grondbelasting. Bij het onderzoek in de afdeelingen der tweede kamer van het wetsontwerp tot herziening van de belastbare opbrengst der ongebouwde eigen dommen, gaf men in eene afdeeling te kennen, dat men het van den min. van financiën vreemd vindt, dat hij ook dit belastingontwerp van zijn voor ganger niet heeft ingetrokken, waaruit men af leidde, dat de minister nog geen gevestigde overtuiging omtrent de belastingherziening heeft, maar de opinie van de kamer wilde uitlokken. Wat de zaak zelve betreft, ontkenden velen dat deze herziening een noodzakelijk, of zelfs een door den wetgever gewild consequent gevolg van de vroegere herziening van de belasting der ge bouwde eigendommen was. Opnieuw werd met aanwijzing van het eigenlijk karakter der grond belasting gewezen op het verschil in druk van deze belasting en die op de gebouwde eigendom men. Onbillijk, tegenover de toekomstige eige naars en onbillijk vooral tegenover hen, die hun kapitaal en hun arbeid hebben aangewend tot verbetering van den grond, die deswege het hoogst zal worden belast, zou men deze herziening achten. Doch velen betwistten de gegrondheid dezer bedenkingen. De grondbelasting is niet meer als een fixum of een grondrente te beschou wen. Zij is reeds lang in de rij der gewone belastingen teruggekeerd en het wordt tijd dat de bestaande onevenredigheden ophouden en daar mede de hieruit voortvloeiende onbillijkheden en onrechtvaardigheden, en dat dan tevens de nog altijd voor deze belasting bestaande provinciale quota's door een vast percentage-cijfer, geldig voor het geheele rijk, werden vervangen. Vooral echter is de herziening noodig, omdat zoolang de heffing der grondbelasting niet op meer rationeelen, meer billijken voet plaats heeft, aan een afdoende hervorming van ons belasting wezen niet valt te denken. Na de in 1872 door de volksvertegenwoordiging gedane uitspraak, kan er niet meer aan worden gedacht om de inkomsten uit onroerend goed door een algemeene inkomstenbelasting te treffen, maar wel kan men, in afwachting dat ook op andere inkomsten een proportioneele belasting worde ingevoerd, de

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 2