121e Jaargang.
1878.
Woensdag
9 Januari.
Nederland in 1877.
Dit Wad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentien: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs.
Middelburg, 8 Januari.
2.
JONKER PAUL.
OlIRANT.
Het jaar 1877 is voor ons land op staatkun
dig en wetgevend gebied onvruchtbaar, doch
niet onbeduidend geweest; op bijna elk ander
gebied was het in velerlei opzicht belangrijk
en kenmerkte het zich door treurige, zoowel
als door bemoedigende verschijnselen.
De politieke onvruchtbaarheid komt voor een
goed deel op de verantwoordelijkheid van het
afgetreden ministerie. Het jaar ingegaan zon
der den parlementairen steun van eenige partij
en door zijn geestverwanten het felst aange
vallen, verkoos het kabinet Heemskerk toch de
algemeene verkiezingen af te wachten. Deze
deden echter, in de plaats van drie conserva
tieven en drie anti-revolutionairen, even zooveel
liberalen in de tweede kamer plaats nemen,
wier sterkte daardoor op 48 van de 80 leden
gebracht werd. De liberale partij in het dis
trict Middelburg maakte daarbij gedeeltelijk
goed wat zij in 1875 verzuimd had, door met
een buitengewoon groot stemmental de herzie
ning van haar beproefden vertegenwoordiger,
den heer van Eek, te doen plaats hebben.
Het ministerie was door dezen uitslag van
alle levenskracht beroofd. Niettemin wilde het
nog niet heengaan. Het klemde zich aan de
bestuurszetels vast, met koortsachtige inspan
ning de gewichtigste wetsontwerpen indienende,
of de reeds aanhangige wijzigende. Eerst het
votum der tweede kamer over het adres van
antwoord op de troonrede maakte aan die ver
tooning een einde. Met 44 tegen 28 stemmen
den koning zeggende, „dat de schade, toege
bracht aan een zoo gewichtig volksbelang als
het lager onderwijs, door gemis aan overeen
stemming tusschen regeering en volksverteger-
woordiging, eene algemeen diepgevoelde teleur
stelling opwekte", sprak de kamer haar
wantrouwen in de regeering ondubbelzinnig
uit. Toen diende het ministerie, in. 't begin
van October, zijn ontslag in. Het duurde nog
vier weken, tot den 2en November, eer het
nieuwe ministerie tot stand was gekomen. Tot
zoo lang moest de staatsbegrooting blijven
FEXJILLETOISr.
Een vertelling van Hans Warring.
II.
Zij betraden nu de tuinkamer, waar een smaak
vol gedekte tafel voor de balkondeur geplaatst
was. De theeketel raasde, de stoelen stonden
klaar maar de gastvrouw ontbrak nog. Kayser
wierp een onderzoekenden blik door de kamer.
Hij kende dit vertrek zeer goed; want het was
nog zeer kort geleden dat hij dit huis verlaten
en zijne villa, hier in de buurt, betrokken had
maar hoe was alles veranderdHet oude behang
sel, dat volgens hem nog jaren mee kon, was door
een nieuwvervangen, waarvan de frissche bloemen
op een witten grond de kamer bijzonder vriende
lijk maakten. Dunne witte gordijnen omsloten
de vensters. Er was geen stofje op de blinkende
donkere meubels of op de stille kleuren van het
tapijt te bekennen. Hij stak de onderlip vooruit
en bekeek alles met een ironisch lachje. Op een
werktafeltje bij een der vensters lagen boeken en
tijdschriften: Lange: „Geschichte^ des Materia-
lismus" Heyse: „Moralische Novellen"
Lever„The Life of Goethe" las hij op de titels,
liggenden nieuwen bewindslieden werd nauwe
lijks de tijd gelaten om de verschillende hoofd
stukken de allernoodigste wijzigingen te doen
ondergaan; van anderen wetgevenden arbeid
was natuurlijk geen sprake. Te nauwernood
bleef er tijd over om de lang uitgestelde aan
vulling der tweede kamer tot haar grondwettig
ledental, door die kamer te doen behandelen
en afdoen.
Het kabinet Heemskerk had, door daags na
de Juni-verkiezingen zich te schikken in het
onvermijdelijke, zoo al niet voor de wetgevende
werkzaamheid van dit jaar, dan toch tot voor
bereiding voor die in het volgende, een kost
baren tijd kunnen doen vrijkomendie nu
onvruchtbaar is voorbijgegaan. De aanneming
der wetsontwerpen tot regeling van de rechts
macht der rechtbanken en kantongerechten in
het begin des jaars, eene vrucht der bui
tengewone handigheid en bekwaamheid van
den minister van Lijnden, is dientengevolge
de eenige credit-post, welke op de balans van
het jaar 1877 te boeken is geweest.
Beduidend was niettemin dit jaar door de
optreding van een liberaal ministerie dat,
meerendeels met jeugdige kracht en door de
lang gewenschte splitsing van het departement
van binnenlandsche zaken nog versterkt, de
regèeringstaak weder opvatte. Moge het de
hooge verwachtingen, waarmede zijn optreden
bij schier alle partijen in den lande begroet
werd, in het thans begonnen jaar niet teleur
stellen.
Onze blikken van het staatstooneel afwen
dende, behoort allereerst een woord van smar
telijke herinnering gewijd te worden aan den
slag die ons vorstenhuis trof, toen op den
3en Juni H. M. koningin Sophia op bijna 59ja-
rigen leeftijd overleed. Heeft de deelneming
van geheel Nederland bewezen welk eene hooge
plaats de vorstin in aller achting innam,
naarmate wij ons duidelijker rekenschap geven
van de beteekenis, welke haar overlijden voor
de natie gehad heeft, gevoelen wij dieper wat
in haar gemist wordt. Nederland, dat aan
het huis van Oranje gehecht is met eene ge
negenheid, te warmer naarmate zij zich met
minder ophef uitspreekt, ziet niet zonder
treurigheid de vorstelijke paleizen in den Haag
ledig, den hofkring van vrouwelijke lieftallig
heid beroofd. Wanneer wij het oog slaan op
de beide zonen des konings, de een voortdu-
en zijn zware wenkbrauwen zakten nog lager
over zijne verstoorde oogen neder."
„Uw zuster is een geleerde dame, naar het
schijnt," zei hij op een toon, die deze twijfelach
tige lofrede nog twijfelachtiger maakte.
„In 't minst nietantwoordde Reinhard, die
hem, bij zich zeiven lachend, gadegeslagen had.
„Zij heeft een opvoeding gehad die bij ons zeer
algemeen is, en zij heeft juist genoeg geleerd om
dergelijke boeken" hierbij wees hij op het
tafeltje „te kunnen begrijpen en waardeeren".
„Als ik een dochter had Goddank heb ik
er geen zou al dat goed, dat nergens toe
dient dan om de hoofden op hol te maken, nooit
in mijn huis gekomen zijn. Goed koken, bakken,
het huishouden doen en orde op de dienstboden
stellen dat zou zij hebben moeten leeren. Alles
wat daarboven is, is van den booze".
„Dat zijn opvattingen waarover wij maar niet
twisten zullen, waarde buurman", antwoordde
Eeinhard. „Als gij een dochter gehad hadt zoudt
gij die natuurlijk volgens uwe grondbeginselen
grootgebracht hebben; niemand zou u het recht
daartoe kunnen betwisten. Maar het zou altijd
nog te bezien staan of zulk een opvoeding zou
beantwoorden aan de eischen, die een man tegen
woordig aan zijn echtgenoot stelt."
„O vriendlief, bij ons zijn er Goddank
nog mannen, die evenals ik van gevoelen zijn dat
het weinige goede, dat er in het vrouwenkarakter
is, geheel bedorvep wordt door een geleerde op
voeding mannen, die evenals ik een afkeer hebben
rend buitenslands en naar allen schijn ver-
vreetadend van het land waarover hij eenmaal
den schepter zal voeren, de ander van zwakke
gezondheid, dan denken wij met zorg aan de
kansen, welke de troonsopvolging zou kunnen
loopen, wanneer zij tot de zijtakken van den
Oranje-stam, in den vreemde gevestigd en van
Nederland bijna afgesneden, haar toevlucht
moest nemen. Nog is het mogelijk dat dit
gevaar wordt weggenomen. Maar het jaar 1877,
dat ons op zoo nadrukkelijke wijze daaraan
herinnerde, verdient in dit opzicht zeker éen
veelbeteekenend jaar genoemd te worden.
Yoor de hoogere ontwikkeling der natie
werden nieuwe grondslagen gelegd door het in
werking treden der nieuwe wet op hethooger
onderwijs. Yele hoog-geleerden werd het land
rijker, die met moed en opgewektheid hunne
taak aanvaardden. Een groot aantal laag
geleerden, in dien zin dat hun werkzaam
heid niet in de hoogste geleerde kringen blijve
zweven, maar zich onder alle maatschappelijke
lagen openbare, moge de vrucht zijn van
deze buitengewone professoren-ontluiking. Am
sterdam toonde daarbij zijn wil om zijn athe
naeum illustre tot een der centrums onzer
wetenschappelijke wereld te maken, en het
deed dat met eene onbekrompenheid, welke
bewees dat in het aloude brandpunt van den
Nederlandschen rijkdom ook de liefde voorde
geleerdheid nog niet is uitgedoofd.
Yoor de hoofdstad was 1877 ook in een
ander opzicht belangrijk, dewijl het Noordzee
kanaal eindelijk voor de groote scheepvaart
kon worden opengesteld en aanvankelijk uit
komsten opleverde, die veler verwachting over
troffen. Dat de haven, bij de vele stormen
welke onze kusten teisteren, vaak gevaarlijk
was om aan te doen, zal wel altijd zoo blij ven
maar de hoofden schijnen zich, hoe ook dooi
de zee gebeukt, goed te hebben gehouden en
van verzanding werd tot dusverre geen mel
ding gemaakt.
Nu het einde nadert van dit voor den handel
en de scheepvaart zoo belangrijke werk, is het
oogenblik gekomen om te onderzoeken wat in
die richting verder gedaan moet worden. Voor
de gemeenschap der hoofdstad met de zee is
thans alles, het onmogelijke bijna, ge
daan. Ook de haven te Harlingen is voltooid,
die van Vlissingen sinds lang gereed. Het
komt er nu op aan, deze natuurlijke of door
van vrouwen, die zich met wijsgeerige vraagstuk
ken inlaten en in vreemde talen spreken".
In den ijver van het gesprek was zijn stem al
hooger en hooger geworden en die laatste
woorden zei hij zoo luid dat de dame die uit
den tuin kwam en de trappen naar het balkon
beklom, ze moest gehoord hebben. Er kwam een
glimlach op haar gelaat en die lag er nog op toen
ze met een bevallige buiging den drempel over
schreed. Bijna op hetzelfde oogenblik sloeg de
pendule op den schoorsteen acht uur en werd door
andere klokken buiten op de plaats van de
fabriek en in de verschillende kamers van het
hixis beantwoord.
„Welkom, mijnheer Kayser! Ik heb mij laten
wachten naar het schijnt", zei Marie Eeinhard.
„Dat is onze schuld, geheel onze schuld, mejuf
frouw. Gij verschijnt met klokslag, precies als
altijd, precies en onfeilbaar als als als een
zonnewijzer".
„Dat is een vreemdsoortig compliment, mijnheer,"
antwoordde zij, „op een zonnewijzer kan men zich
alleen op heldere dagen verlaten en ik hoop dat
ik ook op sombere dagen vertrouwbaar ben".
„Dan als de beste Engelsche chronometer, als gij
dat liever wilt.,"
„Nu ja, dat geef ik toe. Maar neem plaats
als je blieft!
Zij had haar ströohoed met breeden rand en
hare tuinhandschoenen weggelegd en ging thans
naar de theetafel en schikte de kopjes en het
servies.
kunst geschapen aanlegplaatsen voor zeeschepen
de gemeenschap met het binnenland te ver
schaffen, waardoor zij haar bestemming van
depots en markten voor midden-Europa berei
ken kunnen. De kanaal-verbinding van Am
sterdam met Duitschland is reeds sinds lang
in studie en mag niet langer nagelaten worden.
Harlingen schijnt door zijn spoor naar de nabij-
liggende Duitsche grenzen voldoende geholpen.
Voor Vlissingen kan echter in deze richting
nog veel gedaan worden. De gebrekkige spoor
weg-verbinding wordt jaar in jaar uit erkend,
betreurt, maar niet verholpen. Het gemis van
dubbel spoor is en blijft een groot ongerief»
Ook de verbinding te water met Rotterdam is
nog niet wat zij wezen kon en thans, nu er
weder eene staatscommissie bijeenkomt om
andermaal te beraadslagen wat gedaan kan
worden om Rotterdam de altijd gewenschte, maar
nooit bereikte rechtstreeksche gemeenschap
met de zee te verschaffen, zouden wij wenschen
dat ook eens overwogen werd of het niet beter
zou zijn, slechts een klein aantal der millioenen,
voor het grootere werk benoodigd, te besteden
aan de volmaking der gemeenschap met Vlis
singen, dat op die wijze tot Rotterdam's na
tuurlijke, door ligging en gesteldheid uitste
kende voorhaven gemaakt zou kunnen worden.;
Bij gebreke van die maatregelen en ook
van den wil, bij de Rotterdamsche kooplieden,
om de Vlissingsche haven voor het aangewezen
doel te gebruiken, blijft de scheepvaartbewe
ging zoo te Vlissingen als te Middelburg bene
den den omvang, welke de kostbare havens
haar schenen te voorspellen. Betreurenswaardig
als dit is, moet echter niet over het hoofd
gezien worden dat de jaren, welke wij thans
beleven, voor de ontwikkeling van nieuwe
havens of handelsplaatsen allerongunstigst zijn.
Overal zijn handel en nijverheid gedrukt; overal
wijst de statistiek stilstand of vermindering van
scheepvaartbeweging aan. Nemen wij dit in
aanmerking, dan blijft er nog reden tot tevre
denheid, dewijl de maildienst tusschen Vlissin
gen en Engeland zich meer en meer vestigt,
de werkzaamheid der fabriek van werktuigen
en scheepsbouw „de Schelde" zich uitbreidt
en ook het droge dok te Middelburg langza
merhand een meer gewaardeerd hulpmiddel
voor de scheepvaart begint te worden. Den
12en Mei 1877, na een oponthoud van bijna
een jaar, weder in gebruik genomen, heeft het
Het was een lieve verschijning, al was zij de
jaren der eerste jeugd reeds te boven. Haar licht
zomerkleedje omsloot een slank, schoon gevormd
figuur. Haar glanzig liclit bruin haar was glad
langs het voorhoofd gescheiden en achter in dikke
vlechten opgestoken. De uitdrukking op haar
gelaat getuigde meer van geestkracht en ver
stand dan van lieftalligheid en zachtheid. Maar al
hare bewegingen waren zacht, bedaard en sierlijk,
en men kreeg, als men haar aanzag den indruk
van de volkomen harmonie van een schoon even
wicht, dat zij niet licht door invloeden van buiten
zou laten verstoren. En toch, al klonk haar stem
kalm en helder en al lag op haar gelaat de ge
wone vriendelijkheid, toch ontwaarde haar broeder
de sporen van gemoedsbeweging in hare trekken.
Hij deed echter geen vragen en zag haar alleen
met een vluchtigen, onderzoekenden blik aan
daarop nam hij naast zijn gast plaats aan de theetafel.
„Ik geloof, juffrouw Reinhard, dat het reeds de
derde maal is, dat ik deze week van uwe gast
vrijheid gebruik maak," begon Kayser.
„Ik heb uwe bezoeken niet geteld maar als
het zoo is, dan zou ik het voor een bewijs kun
nen houden dat ik en mijn thee goed bij u aan
geschreven zijn," antwoordde zij vriendelijk.
„Gij moet evenwel gelooven, dat ik u niet zoo
dikwijls van uwen tijd," hierbij wierp hij een
spottenden blik op het boekentafelje, zou beroo-
ven, indien de zaken er mij niet toe noodzaakten."
„Door deze verklaring bestraft gij mij voor mijn
voorbarige ijdelheid," antwoordde zij.