N°. 2
121e Jaargang.
1878.
3 Januari.
Dit Wad verschijnt dagelijks,
met nitzondèring van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentienj 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote lettérs worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Lav pi te C°. te Brussel en Parijs.
Middelburg, 2 Jani(éïi
FEXJlX^I^ETOlSr.
Benoemingen en besluiten,
Onderwijs,
Kerknieuws,
Kunstnieuws.
i
"i" .3 .3 c, j - r-
/'i i!'
Heden ochtend is te Vlissingen uit zèe hinnen-
gekomen de Belgische loodsschoener No. 10,
schipper Callier, aan boord hebbende een matroos
van het gezonken Duitsche schoonerschip Annie,
gezagvoerder Kröger, van Noorwegen met stge-
nen naar Boulogne bestemd.
Op circa dertig mijlen van Schouwen ontdekte
schipper Callier dit vaartuig, dat slagzijde en
lekkaadje gekregen had door eene stortzee.
De storm en hooge zee beletten den loodsschoe
ner het vaartuig tijdig genoeg te bereiken.
Toen hij in de nabijheid kwam, zonk het schip
in de diepte weg. Door het uitwerpen van eene
lijn gelukte het nog, éen der vijf schepelingen
door de zeeën heen aan boord te halen.
De Staats-courant van gisteren bevat de wet
van den 13,n December 1877, houdende aanwijzing
van de middelen en inkomsten ter goedmaking
van de uitgaven, begrepen in de begrooting van
Nederlandsch-Indië voor het dienstjaar 1878 (Hoofd»
stuk II. Middelen en inkomsten in Nederlandsch-
Indië.)
Onder elf naturalisatie-ontwerpen, welke aan de
tweede kamer zijn ingediend, bevindt zich ook
een betreffende J. B. A. Bueker, geboren te Am
sterdam, thans maréchaussée te Axel, die in der
tijd, door bij het pauselijke leger dienst te nemen
zonder koninklijke toestemming, zijn Nederlander
schap verloren heeft.
Met ingang van 1 Januari 1878, zijn de trakte
menten van verschillende ambtenaren bij de
Maatschappij totExpoiltatie van staatsspoorwegen
verhoogd.
Vaak is geklaagd over de werking van de pa
tentwet, maar zoo de wet zelve dikwijls tot die
klacht aanleiding geeft, de wijze waarop zij wordt
uitgelegd en toegepast is er somtijds evenzeer
oorzaak van. Een der zeer curieuse uitleggingen
van de wet is nu door een controleur der directe
belastingen in Zuid-Holland ten beste gegeven.
Deze verlangt dat een boekdrukker patent zal nemen
als molenaar, op grond dat zijne snelpersen
molens zijn, en omdat de boekdrukker zeven
snelpersen heeft, wil hij hem als houder van
zeven molens in het patent doen betalen.
Het laat zich denken, dat een plattelands-bewo-
10.
Uit les belles folies van
Juris Claretie.
{Vervólg.)
Fougerel, op dit oogenblik gelijk aan een ge-
loovigen priester, die de hostie heeft ontvangen,
ging de trappen reeds af die hij zoo even had
heklommen, en tot in het diepst zijner ziel bewo
gen, terwijl hij zijn onuitsprekelijke vreugde
smoorde, dacht hij er slechts aan de kerkdeur
en de straat te bereiken. Beneden aan de trap,
voor het hek van het graf, stootte hij tegen den
wachter die hem beleefd aanzag, met uitgestrekte
hand. Fougerel gaf hem blindelings, zonder hem
aan te kijken, een geldstuk (de wachter zei later
dat het een louis d'or was,) toen ging de kapitein
haastig voort tot aan de buitendeur. Hij stikte.
De buitenlucht woei hem flink en aangenaam in
het gelaat. Fougerel nam zijn hoed af en stak
het plein over met haastigen tred, zonder te
denken aan het rijtuig dat hem had gebracht, er
slechts op bedacht te vluchten en het veroverde
met zich te nemen en te verbergen. Het denk
beeld dat hij iets had gestolen, kwam niet bij
ner, voor het eerst eenesnelpers ziende, zegt:
„'t lijkt wel een molen"; maar dat een ambtenaaf
der belasting, niet uit scherts, maar in vollen ernst,
iemand, die zijn beroep met werktuigen uitoefent
waaraan een drijfwiel is verhonden, dit als een
molen aanmerkt en zooveel drijfwielen als hij ziet
ook als zoovele molens aanmerkt, dit gaat ons
begrip te hoven. (Arnh. Ct)
In het „algemeen overzicht van den handel van
Amsterdam, in'18771', voorkomende in het Han
delsblad van gisteren, wordt eerst een blik ge
worpen óp de algemeen bekende oorzaken, die in
het afgeloopen jaar den handel benadeelden. Een
vernielende oorlog, eene voortdurende handels
crisis en eene gevoelige daling in de twee Voor
naamste handelsproducten van Java, ziedaar het
geen in 1877 onzen handel ten verderve strekte.
De beginselen van vrijheid van verkeer, sedert
1850 bijna algemeen gehuldigd, hebben tot dusverre
den vrede onder de volken niet doen toenemen;
alleen kan men zeggen, dat ze de rampen van den
oorlog spoediger dan vroeger hebben helpen
lenigen.
„Daarom, zoo gaat de schrijver van hét
overzicht voort, moet dan ook in de bevorde
ring van het algemeen vrij verkeer het middel"
gezocht worden om de geleden verliezen te her
stellen. Nu Amsterdam een onbelemmerdên weg
gewonnen heeft naar de zee, kan niets de uitbrei
ding van zijn handel verhinderen dan gebrek
aan ondernemingsgeest. Maar de lang begeerde
verbetering van de gemeenschap der stad met de
zee valt ongelukkig juist te zamen met een
handelscrisis, die over geheel de wereld de nijveren
in hun arbeid belemmert. Daarenboven hebben
de versnelde middelen van vervoer een omwente
ling in de handelsgewoonten gebracht, welke ten
nadeele komt van de getalsterkte der kooplui in
de groote zeehavens. Ieder verbruiker in het
binnenland kan tegenwoordig rechtstreeks zijne
goederen van het buitenland ontbieden, en de
groothandelaar kan elders wonen dan in de dik
wijls weinig* uitlokkende haven, alwaar hij zijn
zaken drijft. Men ziet het op vele plaatsen, dat
de haven drukker wordt en de handel stiller.
Want de haven wordt alleen de mond en de
vroeger zoo drukke stad eenvoudig de keel,
waardoor het verkeer haast ongemerkt loopt, om
langs rivieren en hinnenlandsche kanalen te geraken
in de maag, liefst zoo nabij mogelijk, welke
onkostbare grondstoffen omzet in kostbare fabri-
caten en de producten verwerkt tot voedsel van
een industrieele of landbouwende bevolking. De
numerieke grootheid der kooplui van een plaats
is niet langer een maatstaf voor de uitgebreidheid
hem op: hij gevoelde slechts de vreugde van den
krijgsman, die een vesting heeft ingenomen en zich
veilig en behouden weet na de overwinning.
Dat vaandel op zijn borst gaf hem een verkwik
kelijke warmte. De kapitein straalde van blijd
schap en toch klopte zijn hart met versnelde
slagen. Het klokkespel der garnizoenskerk begon
juist een vroolijk opgewekt air, een Fransch air
te spelen. Fougerel hoorde het. Het was hem
of het klokkespel zijn zegepraal bezong. Hij ging
met groote stappen voort, als bij een aanval.
Die lijnrechte straten van Potsdam, gelijk aan die
van Versailles, schenen hem eindeloos toe. Daaren
boven zag hij niets, hij had als een sluier voor
de oogen. Hij liep maar voort. Een, innige, vol
komen tevredenheid vervulde hem met een vreugde
zooals hij nog nooit gevoeld had, de vreugd van
een bruigom die zijn bruid meevoert, van den
dichter die zijn droombeeld verwezenlijkt ziet,
van den dwaas die zijn hersenschim bereikt, of
liever de meer diepe en ernstige vreugde van den
krijgsman die in weerwil van elke hinderpaal zijn
plicht volbracht en den slag gewonnen heeft.
Eensklaps hoorde Fougerel, achter zich ge
schreeuw, een geluid van stemmen, kreten, zware
stappen op de steenen en, zich doodsbleek om-
keerend, zag bij een troep mannen die, van "het
eind der straat, al schreeuwend op hem afkwamen.
De eenigé gedachte van Fougerel was deze:
Het is verlorent
Hij dacht slechts aart het vaandel, hij vergat
zichzelf. Bijna op hetzelfde oogenblik kwam de
van den handel aldaaf, Het transito-verkeer
neemt op elke plaats meer toe dan de eigen
handel, omdat de kooplui vrijer zijn in de keuze
hunner werk- en woonplaatsen.
„Maar daarom ook' is de toestand der haven
eener plaats tegenwoordig van oneindig meer
invloed op de beweging aldaar. De bewering, dat
de handel vroeger ten spijt van gebrekkige hulp
middelen toch groot was, geldt niet langer, wan
neer ze als bewijs moet dienen, dat niet de onvol
doende inrichting eener haven oorzaak is van de
weinige beweging, maar de schuld ligt in de
onbekwaamheid der kooplui. Zulk een beweren
verraadt gemis aan kennis omtrent het veranderde
karakter van den tegenwoordigen handel. Niet
de woonplaats van den koopman heslist tegen
woordig over de levendigheid der haven, maar
haar geschiktheid boven andere havens, om de goede
ren snel en goedkoop te vervoeren. Want alleen daar
vereenigt de handel zich als in een middelpunt,
waar óf de koopmacht groot is, vooral door de
behoeften van het eigen land, óf door een goede
ligging en uitmuntende hulpmiddelen hét verkeer
als gelokt wordt."
marine. Op verzoek eervol ontslag verleend
aan J. Mets als officier van administratie 3e klasse
bij de koninklijke Nederlandsche marine, en hij,
met ingang van 1 Januari 1878, benoemd tot
leerling-consul.
consulaten. Erkend en toegelaten O. Rosen
thal als consul-generaal van Portugal in de
Nederlandenop den voet van Nederlandsch
onderdaan.
ministers van staat. Benoemd tot minister
van staat L. G-. A. graaf van Limburg Stirum
commissaris des konings in de provincie Gel
derland.
ministerieele departementen. Benoemd hij
het departement van hinnenlandsche zaken tot
adjunct-commies de eerste klerk A. P. Huber, en
tot boden, de vaste knechts W. van den Bogert
en J. L. C. Verstraatenen aan den hoofdcom
mies A. baron Calkoen, tengevolge van het over
brengen der zaken betreffende de spoorwegen naar
het departement van waterstaat, handel en nijver
heid, eervol ontslag verleend uit die betrekking,
behoudens zijne aanspraak op pensioen of wachtgeld.
middelbaar onderwijs. Op verzoek ingetrok
ken de benoeming van dr. G. J. Dozy tot direc
teur en leeraar aan de rijks hoogere burgerschool
te Heerenveen, en benoemd tot directeur en leeraar
aan voormelde school J. N. Valkhoff, leeraar aan
die school.
gedachte in hem op, ergens in een put of waar
dan ook het vaandel te werpen dat hij had weg
genomen. Hij meende dat hij hier was gekomen
over een rivier. Het is de Havel die langs Sans-
Souci stroomt. Waar was die? Hij zou het
vaandel om een steen rollen en in den vloed werpen.
Die gedachte kwam bij hem op terwijl hij zijn
tred verhaastte om te ontvluchten, en het geroep
hoorde naderen en zich verdubbelen.- Terwijl hij
voortliep stond hij eensklaps voor het kleine kanaal
dat door de stad loopt. Hij waande zich gered
of liever hij geloofde dat de driekleurige stof gered
was die hij had veroverd. Hij stond stil, zocht
met den blik een steen of iets dergelijks, stak de
hand onder zijn jas en voelde de ritselende zijde,
toen eensklaps, van den hoek eener dwarsstraat,
drie of vier Pruisische onderofficieren, rood, buiten
adem, uit de nabijgelegen kazerne komende, zich
met woeste bedreigingen op den kapitein wierpen.
Fougerel maakte zijn handen vrij, deed eenige
stappen achterwaartsen ging met den rug te
gen den muur van een huis staandoodsbleek
en dreigend, terwijl zijne oogen vuur schoten
van onder de zware wenkbrauwen, met opge
trokken knevel en gebalde vuist, zoo wachtte de
groote grijsaard den aanval der soldaten af die
voor zijn blik terugdeinsden.
Gij zult het niet hebben, zei hij. Lafaards,
gij zult het niet hebben
Maar reeds groeide de menigte om den Fransch-
man aan. De reusachtige wachter der Garnizoens
kerk kwam aanloopen, hitste de voorbijganger»
spoorwegen. Aangewezen als voorzitter van
den raad van toezicht op de spoorwegen hét lid
van dien raad M. C. J. Piepers:
Te Arnhem is gisteren een achtenswaardig
burger overleden, wiens naam ook op letterkundig
gebied eervol, bekend was. Wij bedoelen dén
heer J. P. de Keijser, predikant aldaar. Vooral echter
als stichter der thans zoo bloeiende kweekschool
voor onderwijzeressen te Arnhem, zal zijne nage
dachtenis in eere gehouden worden.
In de vergadering van stemgerechtigde leden
der N. H. gemeente te Ellewoutsdijk was den
23e0 Dec. jl. een nieuw concept-reglement op het
beheer aan de orde. Tegen dit reglement bestond
bij velen bezwaar, omdat het niet vrijzinnig genoeg
was en aan kerkvoogden en notabelen te zeer de
vrije hand liet. Daar de kerkvoogden zich niet
in staat gevoelden om hun concept zelf te verde
digen, hadden zij daartoe een advocaat in den
arm genomen, die zich met dat doel op den be
stemden tijd in de gemeente bevond.
Toen de president-kerkvoogd echter in de ver
gadering zijn voornemen aankondigde om dezen
pleitbezorger te laten binnenkomen, openbaarde
zich hiertegen een krachtig verzet, waardoor spoe
dig eene zoo heftige en verwarde discussie ont
stond, dat de president verplicht was de vergade
ring tot eene volgende week te Verdagen. Stem
gerechtigden, kerkvoogden en advocaat moesten
dus onverrichter zake huiswaarts keeren.
Door- den paus zijn in het Maandag gehou
den consistorie verschillende kardinalen en bis
schoppen benoemd, onder welke laatste ook de
heer A. Godschalk, thans bisschop i. p. i. van
Imeria en adjutor te den Bosch, tot bisschop
van 's Hertogenbosch.
Na den dood van den heer Rénnefeld is de
onder-directeur, de heer F. G. Delfos, tijdelijk be
iast met de directie der Tooneelschool, daarin
bijgestaan door mevr. de wed. Rennefeld. Het
onderwijs in het lezen is opgedragen aan den
heer P. II. Hugenholtz jr.; voor dat in aesthetiek
hoopt men prof. Pierson te winnen. Voor het
teekenen is nog geen geschikt leeraar gevonden.
Als dames-patronessen van de Tooneelschool
zijn, op uitnoodiging van de commissie van be
heer en met goedkeuring van het hoofdbestuur,'
op met zijn geroepDood hemen balde zijn
gespierde vuist tegen den kapitein, wiens dreigende
houding aan een standbeeld gelijk bleef. Het was
een kruisvuur van vloeken, schreeuwen, brullen om
Fougerel heen; toch was men hem nog niet aan
gevallen, toen de onderofficier met zijn schouders
de soldaten, die het dichtst hij hem waren, voort
duwde en letterlijk op den kapitein wierp. Toen,
besloten zich door die razenden te laten ver
scheuren en dooden, toen betwistte Fougerel zijn
leven en wat meer was dan zijn leven, het
vaandel aan de soldaten, die hem hij den hals
pakten en schopten. Hij drukte het vaandel tegen
zijn horst, dat andere handen hem trachtten te
ontrooven. De vingers om die lap geklemd, voelde
hij de nagels zijner aanvallers in zijn vleesch
dringen
Lafaardsriep hij weer, gij zult het niet
hebben, gij zult het niet hebben!
De soldaten drongen hem woedend tegen den
muur.
Met de sabelriep de onderofficier, een van
hen trok het zwaard, en Fougerel voelde de ijzeren
klin op zijn wang. Anderen trokken hem bij de
beenen en wierpen hem op den grond. Die troep
zou hem zonder bezwaar in stukken hebben
gehouwen.
Ellendelingen! riep de kapitein wiens bloed
stroomde Hij mompelde nog eenige woorden
Malapeyre Mijn arme MalapeyreHet vaandel
en viel door bloedverlies in zwijm.
Hij was aan het hoofd gewond en de soldaten