121e Jaargang. 1878. B IJ V O Dinsdag, 1 Januari. f f N°. 1. Burgerlijke stand. Gemeenteraad van Vlissingen. FEUILLETOlvr- r 4 V 3ST DB irf ih (Van 2330 December.) Middelburg. OndertrouwdJ. van Poeljen, jm. 28 j., met P. Arendse, jd. 26 j. W. K. Leijdek- kers, jm. 25 j., met M. C. Langeveld, jd. 30 j. C. Bellaart, jm. 25 j., met A. C. de Pagter, jd. 21 j. F. H. Schorer, jm. 26 j., met W. J. van Wijngaarden, jd. 22 j. Bevallen: E. A. van Wel, geb. Roelse, z. M. E. Hertogh, geb. Liesoij, d. J. C. W. Braat, geb. Zwaaf, d. Overleden: J. P. J. Arnoldus, z. 25 d. A. E. Streefkerk, vrouw van D. Hendrikse, 64 j. (Van 2229 December.) Vlissingen. Bevallen: M. Korsman, geb. van der Net, z. M. C. Elias, geb. Launsbacli, z. J. van Sprang, geb. van de Voorde, d. J. P. de la Fon- teijne, geb. Verbergt, z. A. Nobel, geb. Hoorman, d. M. W. But, geb. Pieters, z. E. P. de Voogdt, geb. de Loenen, z. M. Stroo, geb. van Maarelen, z. C. M. P. Sorel, geb. Baels, d. J. M. Seiden- spinner, geb. Bruckx, z. Overleden: L. M. Busquet, 11 d. C, J. Volle- maere, 11 m. M. S. C. Durt, vrouw van H. P. Pillault, 39 j. Goes. Gehuwd: G. de Kok, jm. 23 j., met J. J, Reijerse, jd. 24 j. Bevallen: A. Kopmels, geb. Geudelte, z. C. J. Schot, geb. de Hond, z. A. C. Bergervoet, geb. Proost, d. J. P. Quist. geb. Meijler, z. J. Barbier, geb. Broere, d. OverledenM. Verrijk, d. 2 j. K. Allemekin- ders, gehuwd met E. Proos, 52 j. Zitting van Zaterdag 29 December. Voorzitter de heer Kleijnhens, wethouder (we gens ongesteldheid van den burgemeester). Tegenwoordig alle leden. Na vaststelling der notulen van het in de vorige zitting verhandelde, is aan de orde de beslissing- op een adres van den heer P. G. J. Mossel, om zijne schoonzuster mejuffrouw M. Browning als provenierster in het gasthuis op te nemen. Bedoeld verzoek was in de vorige zitting ge steld in handen van regenten over genoemd ge sticht, die in hun daarover uitgebracht advies te kennen geven, dat er voor 't o ogenblik geen pro venierskamer beschikbaar is, doch wanneer de raad wil afwijken van het reglement voor het gesticht, zij bereid zijn het badkamertje tot ver- Uit les belles folies van Jules Clabetie. Vervolg Hij had de koortshij neuriede in zichzelf een lied uit vroeger tijd; hij was zoo ongeduldig als de man die het beslissend oogenblik zijns levens nadert. Hij dacht ook aan Malapeyrehij betreurde het in het diepst zijner ziel dat deze niet bij hem was. Arme vriend, het zou zijn grootste vreugde zijn geweest Want hij twijfelde er niet aan, of het vaandel van het regiment zou weldra in zijn bezit zijn. Het is een voorrecht van de verrukking dat zij een onmogelijkheid tastbaar maakt. Hij vroeg zich niet eens af hoe hij het vaandel 2ou krijgen, aan den vijand ontrukken en mede- nemen. Hij was er zeker van dat het hem zou toebehooren. Hij voelde het, om zoo te zeggen, reeds in zijn handen en de zijde trilde al onder zijne kussen. Het was of deZe minnaar van den plicht zich naar een rendez-vom spoedde in plaats van naar een gevecht. blijf der belanghebbende af te staan tot zoolang eene provenierskamer zal vrijvallen- Nadat de discussie geopend is, geeft de heer J. G. Hector het denkbeeld aan, om het verzoek voorloopig slechts voor drie maanden, als proef tijd, in te willigen, aangezien het niet zeker is dat genoemde dame zich in het gesticht op haar gemak zal gevoelen. De heer van Uije Pieterse, hoezeer aanvankelijk geneigd het verzoek toe te staan (vooral omdat reeds vroeger van het bewuste art. 11 der ver ordening is afgeweken), verklaart thans daartegen te zullen stemmen, zij het ook met leedwezen, omdat regenten op plaatsgebrek gewezen heb ben. Het gesticht is bestemd voor sinds minstens tien jaren verblijf gehad hebbende ingezetenen, zoodat, bij inwilliging van dit verzoek, latere aanvragen tot opname van ingezetenen zullen moeten gewéigerd worden wegens plaatsgebrek, op grond dat aan eene niet-ingezetene een privi lege is verleend. De heer Wibaut, ofschoon het eenigermate met den vorigen spreker eens, deelt niet zijn gevoelen, dat hier een privilege zou worden verleend door inwilliging van het verzoek. Bedoelde dame is immers 60 jaren oud en er wordt 10 jaren be taald volgens tarief. De heer van Uije Pieterse repliceert, dat hij door eene indertijd gemaakte becijfering de over tuiging heeft gekregen, dat de tarieven te Vlis singen te laag zijn. Te Middelburg zijn ze hooger vandaar dat van Boven indertijd ook gevraagd heeft om te Vlissingen te worden opgenomen. Hij wil dan ook niet zoozeer spreken van een privilege als wei van het belang van het ge sticht. De bezwaren van den heer Pieterse worden niet gedeeld door den heer Pot, die betoogt dat, zoolang in de vigeerende verordening aan den raad de speciale vergunning verleend wordt om van de gewone bepalingen af te wijken, men ge rust over die bezwaren kan heenstappen. Boven dien gelooft hij ook niet, dat er hier sprake van een privilege kan zijn, daar het gasthuis is een gesticht van weldadigheid, dat, werden de tarieven verhoogd, zijns inziens zou ophouden dit te zijn. Een door den heer J. G. Hector aangegeven proeftijd acht hij ook niet noodig met het oog op de levenservaring der dame voor wie de op neming wordt gevraagd. De heer Oekers bestrijdt de zienswijze van den heer van Uije Pieterse ten eenenmale. Niet alleen dat de tijdelijke afstand van het badkamertje geen bezwaar voor het gesticht oplevert, maar ook van te lage tarieven is geen sprake. Van Boven toch is niet te Vlissingen opgenomen omdat hij te Middelburg meer moest betalen, Toch gevoelde hij een hevige, diepe ontroering- toen de wagen stilhield en de conducteur riep Potsdam Daar was dan Potsdam Hij kende van de gansche Duitsche taal slechts den naam der kerk, waar, in deze statige, regel matige stad, met gaanderijen, paleizen en stand beelden versierd, zich het graf van Frederik den Groote bevindt, Gar nisons-Kir che. Een voorbij ganger wees ze hem met den vinger aan. De Garnizoens-kerk, te Potsdam, naakt en grauw als elke protestantsche kerk, zou zeker niets merkwaardigs hebben, als het graf van den grooten Frederik zich daar niet bevond. Het is een koude, lichte kerk, met houten banken en galerijen, muren zonder versiering, glazen zonder kleur, zooals een dorpskerk. De kist van den koning neemt, om zoo te zeggen, deze eenvoudige plaats geheel in. Gelijkvloers met den bezoeker, be vindt zich dat graf, waarvoor de overwinnaar van Jena peinzend en voldaan staan bleef. In het midden der kerk, in een grafkelder in den vorm van een kapel, van donker metaal zonder versiersels, tegen over de graftombe zijner vaderen, komt door het traliewerk, dat het van de kerk en den toegang- van het publiek afscheidt, het graf te voor schijn. Vroeger werden er de degen en de decoraties van Frederik den Groote tentoongesteld. Napoleon liet ze in 1806 wegnemen. En toen een der zijnen hem raadde den degen van den grooten Frederik aHu te gespen, antwoordde de keizer Onnoozele, ik heb immers den mijnen maar omdat hij te Vlissingen familie had. 't Zelfde was het géval met vrouw Baale uit Middelburg, die nooit te Vlissingen heeft gewoond, maar in het gasthuis te Vlissingen wenschte opgenomen te worden omdat zij destijds daar eene dochter woonachtig had. De heeren Laernoes en Wibaut gaan mede met het advies van regententerwijl de heer Gallen - fels zich tegen de inwilliging van het verzoek verklaart, omdat regenten gezegd hebben dat er geen plaats in het gasthuis is, tenzij het bad kamertje tijdelijk in gebruik genomen wordeen daarmede kan hij zich niet vereenigen. Ook de heer J. J. P. Hector is tegen de inwil liging- van het verzoek, omdat de zekerheid niet bestaat datwanneer een ingezeten zich aanmeldt, de noodige plaatsruimte in het gasthuis zal aanwezig zijn waar die nu reeds schijnt te ont breken. Het voorstel tot inwilliging van het verzoek wordt alsnu in stemming gebracht en aangenomen met 9 tegen 4 stemmen. Tegen stemden de heeren Callenfels, van Uije Pieterse, J. J. P. Hector en Kleijnhens. De beslissing op een adres van den heer C. M. de Bruge, om afstand van 5,12 MJ grond, wordt aangehouden, aangezien de commissie van fabri cage nog eenige nadere inlichtingen verlangt. Naar aanleiding van een door den minister van binnenlandsche zaken en gedeputeerde staten van Zeeland gemaakte bedenking, wordt besloten tot intrekking der bepaling van art. 9 der ver ordening óp de invordering van de plaatselijke directe belasting' op de inkomsten, waarbij der gemeente de voorrang voor den aanslag van belastingschuldigen wordt verleend op alle roerende en onroerende goederen, onverminderd de rechten van het rijk e. a.gedurende twee jaren. Evenzeer wordt, op uitnoodiging van gedepu teerde staten, besloten om den in de plaats, dir. bel. op de inkomsten aangeslagen telegrafist F. de Konink van de 2= naar de le klasse over te brengen. De mededeeling, dat het besluit tot machtiging- van het bestuur der leenbank om gelden op te nemen, door gedeputeerde staten is goedgekeurd, wordt voor kennisgeving aangenomen. De voorzitter deelt mede, dat bij de onlangs gehouden aanbesteding van onderhoudswerken de minste inschrijvingen het bedrag der raming- hebben overschreden. De commissie van fabricage adviseert, de laagste inschrijvingen goed te keuren, met uitzondering evenwel van het 6® perceel dat f 270, en van het 10° perceel dat f 39 hooger is dan de begrooting. Dit laatste willen burg. en weth. aanhouden en het eerstgenoemde (6e) perceel in eigen beheer doen uitvoeren. Wordt overeen- Pruisen heeft voor zijn koning zegeteekenen van onze vaandels gemaakt. Twee tropeeën van ver overde vaandels versieren de marmeren kapel die boven het koninklijk graf staat. Boven deze kapel verheft zich een soort van galerij, over het graf heenmen komt er langs de rechter- en linkerzijde met een trap, en boven op de galerij gekomen ziet men in de laagte de zwarte en witte vloersteenen der kerk, het traliewerk dat boven den koninklijken grafkelder opengaat en de twee bossen Fransche vaandels, die vaandels van het groote leger met verschoten kleuren, dooi de kogels gescheurde franjes, en die in 't vierkant aan de blauwachtige stokken hangen. De bestoven plooien van die vaandels der groote oorlogen kwamen toen tot onder het bereik der bezoekers. Sedert eenige jaren wordt het publiek er door een soort van hekwerk van gescheiden. Als men zich over de galerij heenbuigt, zou men toch nog die in het gevecht gescheurde, gekorven zijde kunnen aanraken, die als 't ware een salpeter- en stoflucht verspreidt. De zegeteekenen van Blücher's overwinningen werpen aldus hun schaduw over de rustplaats van den koning-wijsgeer. De achterneven van den overwinnaar van Rosbach getuigen van hun haat tegen de overwinnaars van Jena. Elk Fransch hart zou zich diep verslagen hebben gevoeld bij het gezicht van die vaandels, ontrukt aan de verstijfde handen der gesneuvelden te Wa terloo. Toen hij de garnizoenskerk binnentrad, bleek en met de diepste ontroering die hij ooit komstig dit advies besloten, dan (zal. het .bedrag dér te gunnen perceelen f 220 hooger zijn dan de raming. Burgem. en wethoud. stellen voor, overeenkom stig het genoemde advies te besluiten, welk voorstel zonder hoofdelijke stemming wordt goedgekeurd. Voor kennisgeving wordt aangenomen de mede deeling van den voorzitter, dat de aanbesteding van de levering der schoolboeken, papier enz. voor de openbare lagere scholen volstrekt geen resultaat heeft opgeleverd, daar zich geen enkele inschrijver heeft aangemeld; doch hetdagelijkseh bestuur zal eene nieuwe aanbesteding, met gewijzig de voorwaarden, beproeven. Een voorstel van burg. en weth. tot af- en overschrijving op de gemeentebegrooting voor 1877, ten bedrage van f 1200, wordt met alge meene stemmen goedgekeurd. In behandeling komt het rapport der commissie voor de strafverordeningen betreffende eene gewijzigde verordening op het keuren en wegen van brood (in verband met het reeds vroeger inge diende adres van de bakkers). De voorzitter merkt op, dat het adres dei- bakkers bezwaren inhoudt tegen het wegen van brood, op last der politie, in hunne winkels. De commissie heeft getracht inde gewijzigde concept verordening zooveel mogelijk aan die bezwaren tegemoet te komen door uit art. 11 der vigeerende verordening de bepaling te lichten, dat de politie bevoegd is de winkels der bakkers huns ondanks binnen te treden, tot het constateeren van het gewicht van het brood. Wil dan een agent van politie zich van 't gewicht van een brood verge wissen, zal" hij als iédeï ander (indien de bakker bezwaren maakt het in zijn winkel te wegen) een brood moeten 'koopen en medenemen, teneinde zich aan 't politie-bureau van het gewicht te overtuigen. Nadat de beraadslaging geopend is, betoogt de heer Schraver in het breede, dat de broodweging onwettig is. Reeds vier jaren geleden, toen de afschaffing der broodzetting ter sprake was, heeft hij zich dan ook verklaard tegen het behoud der be paling in de verordening, volgens welke het brood in de winkels der bakkers op last der politie moet gewogen worden. Destijds bleek het dagelijksch bestuur tot de opheffing dier bepaling niet geneigd, en nu komen de bakkers met een verzoek van gelijke strekking, een verzoek dat eigenlijk overbodig is, omdat zij heel eenvoudig hadden moeten weigeren datgene waartegen hun tegen woordig bezwaar is gericht, aangezien het wegen van het brood door de politie in de winkels dei- bakkers, hoe en onder welken vorm ook, niet mag plaats hebben. Spreker beroept zich, tot staving zijner meening, gevoeld had, doch die hij onder een geveinsde koel heid wist te bergen, ging Fougerel langzaam, als verstijfd voort en allereerst viel zijn oog op de schilderij der medailles van de in 1813 te Potsdam gesneuveldeninvaliden van den Duitschen onaf hankelijkheidsoorlog, wier medailles men enca- dreert tot herinnering aan hunne heldendaden. De kapitein zag dit, ging langzaam vooruit tot aan het traliewerk der kapel en hield toen eensklaps stil. Daar, boven hem, in het bijna honend licht van een zonnestraal, had hij eindelijk de Fransche driekleur, de Fransche vaandels met hun gouden letters en inscriptiën gezien. Een messteek had hem niet meer pijn kunnen doen. Hij voelde zich door een hevige woede aange grepen toen hij die zwart geworden vaandels, doodsch als rouwfloers, beschouwde.' Hij moest een oogenblik stil blijven staan, zoo groot was zijn ontroering. Het bloed steeg hem naar het hoofd en bonsde tegen zijn slapen. Eindelijk kwam de kapitein tot zichzelf en streek zijn bevende hand langs zijn brandend hoofd en be traande oogen, toen een bijna reusachtige grijsaard, mager, uitgedroogd, met een barsehen knevel, een pet met een zwarte en witte kokarde op het hoofd en een langen, grijzen onderofficiersmantel aan, hem naderde en na hem een oogenblik te heb ben' aangekeken, 'hem met een hooge stem vroeg Mijnheer is Franschman? Wil mijnheer bezichtigen? Ja, antwoordde toen Fougerel, zijn hevige ontroering afschuddende.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1878 | | pagina 5