BUITENLAND. Telegraphische berichten. Benoemingen en besluiten. Onderwijs. Kunstnieuws. Land bouw. Marine en leger, Verkoopingen en aanbestedingen. Thermometerstand. Algemeen Overzicht. wegen naar de spoorwegstations. De een kan den weg zelf aanleggen en onderhonden, een ander krijgt een meer of minder groote subsidie, terwijl in een derde gemeente het rijk zoo beleefd is al de kosten er van op zich te nemen. {7ad.) kadasters. Bij kon. besluit is aan F. H. Neiszen, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend uit zijne betrekking van ingenieur-verificateur van het kadaster, behoudens aanspraak op pensioenen is benoemd tot ingenieur verificateur van het kadaster J. F. Ummels, thans landmeter le klasse bij het kadaster. directe belastingen. Bij kon. besluit zijn opge heven de ontvangkantoren der directe belas tingen en accijnsen te Waspik c. a. en Loon op Zand c. a., zooals die thans bestaan is ingesteld een ontvangkantoor der directe belas tingen en accijnen te Kaatsheuvel (gemeente Loon op Zand) c. a., bevattende de gemeenten Loon op Zand, Capelle en Vrijhoeve Capelle, en dat kantoor ingedeeld onder de controle Geertruiden- bergis de gemeente Waspik toegevoegd aan het ontvangkantoor der directe belastingen en accijnsen te Geertruidenberg c. a.de gemeente Sprang aan dat derzelfde middelen te Waalwijk c. a., en de gemeente Udenhout aan dat derzelfde middelen te Oisterwijk c. a.is A. T. M. van Thiel, thans ontvanger der directe belastingen en accijnsen te Loon op Zand c. a., benoemd tot ontvanger der zelfde middelen te Kaatsheuvel, (gemeente Loon op Zand) c. a.zijn de volgende kantoren gelaten onder het voortdurend beheer van de tegenwoordige titularissente wetendat te Geertruidenberg e. a. onder beheer van den ontvanger A. P. van Beusekom; dat te Waalwijk c. a onder beheer van den ontvanger jhr. F. J. J. van Rijckevorsel van Kessel: dat te Oisterwijk e. a. onder beheer van den ontvanger J. A Bypperda. onderscheidingen. Bij kon. besluit is aan de voor den dienst in Indië bestemde soldaten F. W. von Perbandt II en J. W. Glindemann, van het koloniaal werfdepot, vergunning verleend tot het dragen van de Duitsche medaille, ingesteld ter herinnering aan den veldtocht tegen Frankrijk in 1870/71, en aan eerstgenoemde bovendien van het IJzeren Kruis 2a klasse, hem door den koning van Pruisen, keizer van Dnitschland, toegekend. Door den gemeenteraad van 's Gravenhage „zijn benoemd: tot leeraar in de natuurkunde aan de H. B. S. aldaar de heer dr. E. H. Groenman, en tot leeraar in de wiskunde en het boekhouden de heer van Eek. Uit den te Utrecht verschenen studenten almanak voor 1878 blijkt dat het getal studenten op 1 November 1877 454 bedroeg, van welke in de godgeleerdheid 207, in de rechten 135, in de wis- en natuurkunde 24, in de letteren 22, in de geneeskunde 66. Door eenige leerlingen en oud-leerlingen van den heer A. de Jong, muziek-onderwijzer alhier, werd gisteren avond in de concertzaal eene muziek-uitvoering gegeven, welke door een vrij talrijk publiek, meest ouders en bloedverwanten der leerlingen, werd bijgewoond en dus als eene soort van openbaar examen gelden kon. 't Zou niet te pas komen, van deze uitvoering eene publieke beoordeeling te leveren of daarbij namen te noemen. Genoeg zij de vermelding dat, het weghet is niet waarzij hebben het vaandel niet -genomen, zij hebben 't niet genomenGij hebt het begraven, gij weet welBegraven Ik zeg u dat zij het niet hebben genomen Neem die prenten weg, neem ze weg, zij liegen, Fougerel, gij weet wel dat zij liegen! Malapeyre was ineen vreeselijk ijlenden toestand; een oogenblik stond hij op, recht overeind in zijn bed, terwijl zijn magere beenen,met pezen gespannen als koorden zichtbaar werden en hij wilde zelf die beleedigende schilderijen van den wand af rukken. Hjj viel te midden van zijn aanval van woede afgemat neer, en bleef in zijn volle lengte, uitgestrekt op zijn bed liggen. Fougerel dekte hem toe en verzorgde hem als een moeder. Toen nam hij een stoel om de platen af te nemen waarop de stervende den rampzaligen naam Leipzig had kunnen lezen. Toen hg weer langs het bed kwam ontmoette zijn oog den blik van Malapeyre, maar nu niet meer dringend, zelfs niet koortsigmaar kalm, droevig, bijna bewogen. Het ijlen had plotseling opgehouden, en plaats gemaakt voor de kalmte der zwakheid, die als een sluier op hem neer daalde. Fougerel trad terug en ontroerde; hij meende een traan te zien glinsteren in de nog kort te voren vertoornde oogen van Malapeyre. De stervende nam zijn magere hand van onder den deken weg en reikte ze aan zijn ouden vriend. Wat zijt ge goed! zei hij op pijnlijken toon, langzaam en ernstigwat zijt ge goed, mijn arme Fougerel! Nu zijt ge ziekenoppasser! Troost u, wanneer menige voordracht van gelukkigen aanleg of vlijtige studie getuigde, het geheel den onmis- kenbaren indruk maakte dat de heer de Jong de gave bezit om dien aanleg te ontwikkelen en tot die studie op te wekken. Namen noemen, wij herhalen 't, ware ongepast. Toch mag de betuiging hier eene plaats vinden dat, wanneer wij onder diegenen onzer muzikale jeugd, welke wij gisteren te huoren kregen, heu mochten aanwijzen, wier aanleg, zoo zij of hunne ouders 'twenschten, eene nog schooner toekomst schijnt te beloven dan die van een verdienstelijk muziekliefhebber, wij er minstens een tweetal zouden kunnen noemen. Van bijna allen mag echter getuigd worden, dat hunne voor dracht tot de verwachting recht gaf dat, bij voortgezette studie en liefhebberij, de kunst hun aangename uren in hun leven, een veredelend en misschien voor veel kwaad behoedend tijdverdrijf zal opleveren. De Landbouw-courant zal yoortaan, in pK&sts van eeDS, tweemaal 's weeks uitkomen, des Don derdags en Zondags, zonder verhooging van abonnementsprijs. De uitgave van het afzonderlijke bij blad wordt gestaakt, dewijl bijna ieder inteekenaar dor courant daarop geabonneerd is. De inhoud daarvan zal dus in de courant zelve opgenomen worden. De „Nieuwe Boeren-goudmijn" wordt in gewijzigden vorm voortgezet. Wij wenschen het hoofdorgaan van onzen land bouw met deze teekenen van verhoogde levens kracht geluk. Wij houden ons overtuigd dat een rijke oogst van belangrijke mededeelingen voor het landbouwend publiek, van voordeel voor de uitgevers, van medewerking en belangstelling voor de redactie het bewijs zal leveren, dat ook op litterarisch-landbouwkundig gebied de intensieve, zoo min als de exteusieve cultuur haar laatste woord nog gesproken heeft. Naar men verneemt zouden, in verband met de reorganisatie van het departement van oorlog, de kolonel chef van het bureau personeel en militaire zaken, P. M. Netscherde kapitein van den staf der infanterie H. E. Kleyn; de intendant der 2e klasse, chef van het bureau militaire administratie W. F. Meylde kapitein kwartiermeester C. L. E. Westerbaende la luitenant kwartiermeesters A. M. Brandenburg, S. van den Bent, L. A. Vink en J. S. Oudraad, den actieven dienst hervatten; terwijl de eerste klerk bij het bureau der artilljerie, de heer M. P. Parsen, op pensioen zou worden gesteld. Gisteren middag werd een tweejarig kind te Goes door zijne ouders alleen thuis gelaten, daar de moeder aan het uitzoeken van erwten, de vader aan het lossen van steenkolen was. Om het voor de koude te beschutten plaatste de moeder bij het heengaan eene stoof met vuur onder het kind, met het ongelukkig gevolg dat de schamele onder- kleeding vuur vatte en het kind met brandwonden overdekt naar het gasthuis vervoerd moest worden, waar men voor zijn leven vreest. Eene dienstmaagd op de hofstede der weda. de K. te Biezelinge, gisteren middag water wil lende putten, viel door de gladheid en stortte voorover in den welput, waaruit men haar later levenloos ophaalde. Onlangs stond op een avond te Cortgene, boven eene voordeur van een lokaal aldaar, een voegde de stervende er met een zucht bij, ge zult dat bedrijf niet lang uitoefenen. Het is uit. Ik voel dat het uit is. Zijt ge dwaas? zei de kapitein. Het is wel verstandig wat ge zegt! Ik maak er u mijn com pliment over. Het is zeker treurig, hernam Malapeyre, maar het is waar. Ik maak u ongelukkig door u in den steek te laten; het is mijn schuld niet. O, Fougerel, indien ik iemand ter wereld be klaag, kunt ge wel zeggen dat gij het zijt, mijn brave, goede Fougerel! Gij hebt niets te beklagen; wat drommel ge zgt niet dood! en binnen tien dagen zult gij te Potsdam zijn. Verstaat ge, te Potsdam? Ja, ja, antwoordde Malapeyre het hoofd schuddend. Ik weet wel, dat is hel beloofde land, maar men komt er niet binnen zooals men wil. Ik voel wel dat ik niet verder zal komen, mijn arme vriendGg weet dat ik reeds eens in dit land stervende ben geweest, in het hospitaal te Maintz, gewond, half dood. Het schijnt mijn noodlot te zijn in Duitschland te blijven. Wat mij kwelt, wat mij pijnigt, Fougerel, het is op deze wijze, onderweg, werkeloos te vallen, zonder ver richt te hebben, ge weet wel wat Gij, zijt gelukkig en dat is goed. Gij zult daar ginds komen. Ik benijd u die vreugde. Het zou heerlijk geweest zijn dien lap terug te zien, hun het vaandel dat zij gestolen hebben te ontnemen Als ik loopen kon, zou ik er heengaan, al was bet op mijn knieën. Blijf teu minste niet in gebreke verlicht chassinet, waarin met heldere oranjekleur te lezen waren de jaartallen 1813/1830, omgeven door een krans van eiken- en lauwerbladen, en daar boven het Metalen kruis voor trouw aan koning en vaderland. In dit lokaal, behoorende aan een vrijwilliger van 1830, was een feest-avond bereid voor eenige mannen van het Metalen kruis, waarbij ook nog twee mannen die, op den 13en December 1813, met een aantal burgers der gemeenten Cortgene en Wissenkerke, de Franschen verjaagden, die, van het garnizoen van Veere en de daarbij gestatio neerde Fransche oorlogschepen, eene landing aan Camperland hadden gedaan, maar, met achterlating van 15 gevangenen en gewonden, waaronder 2 officieren werden teruggedreven, terwijl dezerzijds een burger van Cortgene sneuvelde, een ander zwaar gekwetst werd, en nog vier anderen uit Wissenkerke lichtere wonden bekwamen. Deze, voor Noord-Beveland onvergetelijke ge beurtenis, zoowel als die van 1830, wordt jaarlijks met deze mannen feestelijk herdacht. (N. G. Ct.) Het Nieuws van den Dag wordt met 1 Janu ari a. uitgebreid, zonder verandering van formaat of verhooging van prijs, tot minstens zes bladzijden per dag. Ook de „kleine courant", zooals zij zich vroeger noemde, ziet dus hoe langer hoe minder kans om aan haar oorspronkelijken naam getrouw te blijven. De burgemeester van Amsterdam heeft be paald dat in de schouwburgen in den vervolge op zon- en feestdagen niet vóór acht uur de voor stellingen mogen beginnen. In de laatste jaren was het gebruik geworden te beginnen om half acht. Op 27 dezer, des avonds te kwart vóór zeven uur, ontstond te Zierikzee brand in de steen- en pannenfabriek van den heer J. A. Moo- lenburgh, staande aan de Oosthavendijk. De fabriek is geheel afgebrand, het daaraan belandende woonhuis is gespaard gebleven, doch heeft eenige schade bekomen. De brandweer, schutterij en politie waren spoedig op de plaats des onheils aanwezig. Reeds te 8 uren was men den brand meester. De fabriek is verzekerd bij de Brussel- sche maatschappij van algemeene brandverzekering. De oorzaak is onbekend. Xierikzee. Door den gemeenteraad zijn benoemd tot leeraren aan de hoogere burgerschool te Zierikzee, in de scheikunde, den hetr Gratama, te Groningen in de geschiedenis, voor een jaar, de heer Swaving te Oegstgeest. 's Clravenhage. Benoemd tot raadsheer in den hoogen raad, mr. C. Asser, raadsheer in het gerechtshot te Amsterdam. Heden is alhier op het raadhuis bet volgende aanbesteed 10 het onderhoud en schoonheuden van de bin nen de gemeente gelegen wandelplaatsen en wegen, alsmede van de buitensingels en de begraatplaats, gedurende de jaren 1878, 1879, en 1880; één biljet ingekomen van D. Tavenier voor f 996 per jaar. (afgekeurd;) 2» de leveridg van de gedurende 1878 voor de gemeentefabïicage benoodigde bouwstoffen, als a plaatzandingeschreven door W. van Ouwerkerk en R van Veen voor 0.89 de M'; b houtwaren;; c verfstoffen; d kalk, tras en cement; b, c en d nader te berekenen. 27 Dec. 's av. 11 u. 38 gr. 28 's morg. 7 u. 36 gr. 's midd. 1 u. 40 gr. 's av. 6 u. 38 gr. te doen, oude, wat ik u zal vragen. Luistergij hebt mooi praten, maar g(j kunt mij niets wijs maken, ik ga heen. Op onzen leeftijd, worden stumpers als wij door éen windvlaag gedood, na weerstand te hebben geboden aan sabelhouwen. Welnu I als het voorbij is, Fougerel, als ge mg niet meer bij u zult hebben, zet uw weg dan alleen voort; doe wat wij samen zouden gedaan hebben. Ruk bet weg, dat vaandel van het eerste regiment grenadiers en breng het in Frankrijk terug, en als ge het genomen hebt, als het u, als het ons behoort, kom dan dezen kant uit, ga naar het plekje gronds waar ge mij zult hebben neer gelegd, stamp met den voet op de plaats waar ik zal slapen, en zeg mg slechts deze woorden, mijn oude kameraad „Het vaandel is hernomen, Malapeyreen ik zweer u dat ik u verstaan zal 1 De oude soldaat had deze woorden, die in de stilte van den nacht reeds als woorden van over het graf klonken, langzaam uitgesproken. Fougerel, die doorgaans niet licht aangedaan was, voelde een rilling van het hoofd tot de voeten. Maar toen Malapeyre hem na een korte pauze zei: Gij belooft het mij, niet waar? hief bij zich op, zag zijn vriend in het gelaat, reikte hem zijn breede hand en antwoordde: Ik zweer het ul De overblijvende ontving, ernstig en vastbe raden het consigne dat de stervende voorschreef. De nacht duurde nog lang< Malapeyre verzwakte meer ea meer. De koorts der laatste dagen bad Jnist nu men hoop koesterde op een mogelijk spoedig herstel van den vrede slaan de Weensche bladen een zoo somberen toon aan, alsof een alge meene oorlog onvermijdelijk was geworden. De Presse twijfelt er aan of do hoop op vrede zal worden verwezenigk op een oogenblik, waarin de strijd over denkbeelden, die een eeuw lang aan de orde zijn geweest, zal worden beslist; in een tgd die door bloedige oorlogen kan leiden tot de her leving van oude vervallen naties en den onder gang van historische monsters. Het Tagblatt gelooft dat binnen een jaar een algemeene oorlog in Europa zal uitbreken. De Neue freie Presse maakt zich ongerust over een vrede, die de ver deeling van Turkije ten grondslag zou hebben en de overheersching van den czaar zou stellen in plaats van die van den sultan. Het Europeesche evenwicht zou zegt zij door de zegepraal van Rusland in het Oosten verbroken zgn. Het Fremdenblatt en de Vorstadt-Zeitung zgn van oordeel, dat de eischen van Rusland te zwaar zgn om door Turkije te kunnen worden aangenomen. HetFremdenblatt beweert, dat tot nogtoe de taak van Oostenrijk in het Oosten is geweest de pion nier der beschaving te zijn. Zijne belangen zgn dezelfde als die van Europa, „maar zegt het wij zullen niet beweren, dat in het volgende jaar, als weer het Kerstfeest aanbreekt, de quaesties in het Oosten zullen zijn opgelost op de wijze als wij wenschen." De mismoedigheid, die uit dit alles spreekt toont voldoende aan, dat men zich te Weenen ongerust maakt over de houding van Rusland en niet over tuigd is van eigen kracht. Indien toch de woor den, onlangs door graaf Andrassy gesproken, dat Oostenrijk in staat is om zijn eigen belangen te verdedigen, geen gdele klank waren, maar de uitspraak eener op goede gronden berustende overtuiging, dan behoeft OostenrijkHongarije niet bevreesd te zijn over den gang van zaken in het Oosten. Twee motieven voor een algemeenen oor log zijn, óf dat de czaar de opperheerschappg over Turkge eischt, en indien Oostenrijk dit niet kan dulden zou het gewapenderhand moeten tussehenbeide komen, óf dat de czaar eene deeiiug van het Ottomanische rijk voorstelt, en iu dat geval zou de Oostenrijksche monarchie toch ook haar deel erlangen, indien zij tot een zoodanige handeling mocht willen medewerken. Kunnen de Europeesche mogendheden zich met geen van de beide denkbeelden vereenigen, dan zal Oostenrijk Hongarije waarschijnlijk toch niet alleen staan, zoodat ingeval van een Europeeschen oorlog, voor de monarchie alle kans bestaat op voldoende hulp ter bestrijding van Rusland. Voortdurend hebben op het oorlogsterrein kleine gevechten plaats. De Rumenen hebben den 22an dezer Arzer-Palanka zonder strijd bezet, terwijl de Turken Kuratcherek en Dechoumala op den weg van Osman Bazar in bezit hebben genomen. Het lijden der Russische troepen in Bulgarije moet ontzettend wezen; de temperatuur wijst 18 graden vorst aan, terwijl overal een dikke laag sneeuw ligt. Verschrikkeigk is de toestand der Turksche krijgsgevangenen, die van alle hulpmid delen, zelfs van de noodige kleedingstukken ont bloot zijn, terwijl de Russen geen voldoenden voor raad hebben om hen te helpen, zoodat do dappere en moedige verdedigers van Plevna thans sterven van honger en koude. De afgrijselijkheden van dezen oorlog gaan iedere beschrijving te boven en toch schgnen de volken niet wijs te zullen worden en nog geen leergeld genoeg te hebben betaald, om de oppermachtige beschikking over hun lot en leven te ontnemen aan de handen van enkelen, wel opgehouden, maar liet het arme lichaam aan de grootste krachteloosheid ten prooi. De kapitein was uitgeput. Er was niets levends meer in hem dan zgn twee zwarte oogenwaarin een vreemde glans flikkerde; zijn bieeke lippen beefden, en de ziekte had binnen weinige dagen dat flinke gelaat doen vervallen, met een wreeden vinger de slapen en wangen uitgehold, terwijl de oogbeenderen uitstaken. Soms terwijl Malapeyre, uitgeput, eindeigk de oogen sloot en hij zoo uitgestrekt bleef liggen met open mond en gesloten oogleden, vroeg Fougerel zich met ontzetting af of hij dood was, en dan dichterbg komend, boog hij zich voorover om naar de ademhaling van den zieke te luisteren maar bij de beweging van zijn vriend, opende de kapitein de oogen weer en staarde hem met zijn brandende oogappels aan, terwijl zijn lippen tracht ten te glimlachen. W*rdt ttrvolfd-)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 2