B IT E ïf L AlnjT*
Burgerlijke stand.
Thermometerstand.
Algemeen Overzicht.
gemeen, iets voortbrengen en dit trachten te doen
met winst, met groote winst liefst. Daar het nu
aan een boer, zoo min als aan een ander mensch,
gegeven is uit niets iets te scheppen, heeft hij
behoefte aan grondstof en bij die grondstof, wil
hij ze winstgevend maken, aan kapitaal en arbeid
arbeid van mensch en dierarbeid van werktui
gen; toepassing van natuurkrachten.
Kapitaal, het is overbekend, is niets anders dan
bespaarde arbeid. Men moet het niet verwarren
met geld, dat slechts het algemeen ruilmiddel, de
waardemeter is. De landbouw heeft stikstof,
pkosphorzuurkalk en potasch noodig. Voor
zoover de natuur dit niet voor hem doet, heeft
de boer, om die op het tooneel van zijne werk
zaamheid dienstbaar te maken, arbeid en kapitaal
noodig, kapitaal voor de voeding van den bodem,
kapitaal voor den geheelen gang van zijn bedrijf.
Hoe ruimer kapitaal, hoe gemakkelijker voort
brenging. Men moet er evenwel steeds naar
streven om zoo goedkoop mogelijk voort te bren
gen. In ieder voortbrengsel toch ligt kapitaal,
en dit mag men niet nutteloos verspillen.
Het algemeene denkbeeld dat onze kleibodem
een ruimer voorraad plantenvoedsel bevat dan
zandgrond, is slechts ten deelewaar. We kunnen
uit den eersten evenmin als uit den laatsten bij
voortduring trekken, zonder dat we er wat aan
teruggeven, zonder dat we er kapitaal in steken.
De kleibodem heeft alleen de eigenschap het noo-
dige water vast te kunnen houden en den mest,
het plantenvoedsel, op te leggen, te bewaren. Hij
is dus meer geschikt tot plaatsing van kapitaal.
Steken we echter in den grond, 't zij klei of zand,
meer mest dan hij verwerken kan, dan plaatsen
we ons kapitaal verkeerd. Willen wij er daaren
tegen voortdurend van trekken, zonder er iets
aan toe te voegen, dan plegen we roof bouw. Daar
door wordt de bodem uitgeput en gaat eene zekere
hoeveelheid arbeid en kapitaal teloor.. Door
roofbouw wordt de natuurlijke voorraad ver bruikt,
door krachtbouw daarentegen aangevoerd. Al
onze polders hebben geleerd dat de natuurlijke
voorraad, dien de kleibodem bezit, niet van blij-
venden aard is, zoodat men met het roofbouw-
stelsel heeft moeten breken.
De bodem is de fabriek, waar het plantenvoed
sel, de mest, omgezet wordt. Door hem te ver
rijken, door zijno krachten met kapitaal en arbeid
te ontwikkelen, verrijken we ons zei ven. Dit
weet elke pachter, doch daarin ligt nog niet opge
sloten, dat we het hem kwalijk kunnen nemen
dat hij bg den gewonen korten pachttermijn in de
eerste jaren het kracht- en m de laatste het roof-
bouwstelsel toepast. We moeten zekerheid hebben,
dat we het kapitaal en den arbeid, die we aan
onze gronden ten koste leggen, met interest terug
krijgen, of we zijn slechte rentmeesters. Die
zekerheid nu missen de meeste pachter», met be
trekking tot hetgeen zij in de laatste jaren van
hun pachttermijn aan den grond toebrengen. De
kans dat zij het gepachte, by het verstrijken van
den tijd, moeten verlaten, dwingt hen aan den
grond het goede te onthouden en noodzaakt tot
roofbouw.
De grondeigenaar, die weet dat een boer mest
noodig heeft, bedingt wel in de pachtovereenkomst
dat de pachter zoo en zooveel beesten moet houden,
naar evenredigheid van de uitgestrektheid zijner
bouwlanden, om de weiden wordt niet gedacht,
doch ieder weet wat dat beduidt. Wie zal
ooit goed kunnen boeren volgens een pasklaar
reglement? De toestand moet anders worden en
grondeigenaar en pachter moeten elkaar de hand rei
ken, dewijl beider belang éen is. Gaf men den pachter
een langer termijn, dan kon hij in de gronden
naar hartelust kapitaal steken, inet de zekerheid
dat hy, en niemand anders, er de vruchten van
zal genieten.
Vele landbouwers steken, en terecht, hun kapi-
kapiteins het geld voor de reis weg, en toen de
som compleet was, toen zij den ontvanger vroegen
hunne tal rij ka stukjes zilvergeld voor eenige goud-
stukken te wisselen toen by het natellen zijner
heilige, beseheiden spaarpenningen, ieder hunner
wist dat hg nu de greep kon wagen, toen was
het een vreugdedag voor deze twee oude vrienden
en zg ontdekten elkaar het reeds lang bestaande
geheim, waarvan ieder vooruit het laatste woord
kende.
Ik had u doorgrond, mijn beste Malapeyre,
zei Fougerel, maar ik wilde u het genoegen gunnen
te meenen dat gij alleen uw plan maaktet.
Ik had het van u ook geraden, antwoordde
Malapeyre; maar gij zaagt er zoo gelukkig uit
toen ik vroeg waarom ge niet meer rooktet en
gg antwoordde!„Omdat...."
Huichelaar, die zeide dat hij niet meer van
Madera hield
Zeker niet, ik houd er niet meer van. Ik
houd alleen maar van het vaandel dat wij moeten
heroveren. Ik leef slechts door daaraan te denken.
Men sterft niet omdat men matig wordt. Als ik
de dwaasheid had gehad tien stuivers voor een
boordevol glas te verteren, geloof ik dat de wijn
mijn keel zou verbrand hebben. Het was geld dat
ik aan mijn verborgen laadje zou hebben ontstolen.
Hadt gij een laadje, zei Fongerel lachend, ik
een spaarpot
En hoeveel er in
Negen honderd franken
Ik dertien honderd
taal in den grond dien ze bezitten. Anderen
en hun getal is niet gering lijden aan land-
honger. Hun streven is, hun grondgebied, hunne
fabriek uit te breiden. Gaat dit streven gepaard
met eene evenredige vermeerdering van kapitaal
en arbeid, dan zal niemand het wraken; doch
velen breiden hun gebied uit zonder vergrooting
van deze twee onmisbare factoren, en verliezen
zoodoende in da breedte wat ze op eigen grond
in de diepte, door betere bewerking, door doel
matige plaatsing van kapitaal, hadden kunnen
winnen. Ik ben, zei de spreker, geen bepaald
voorstander van kleine boerderijen, doch dit neemt
niet weg dat de algemeene toestand aantoont, dat
er op de meeste groote geen genoegzaam kapitaal
en arbeid gebruikt wordt om ze krachtig te ver
beteren en meer winstgevend te maken. Naast
uitbreiding van grond, moet uitbreiding van ka
pitaal staan, anders is goed boeren onmogelijk. Om
kapitaal en arbeid goed te gebruiken wordt ver
bazend veel kenniszoo wetenschappelijke als
practische, vereischt, en zijn er nog een heirleger
van hinderpalen op te ruimen. Hoeveel tijd en
arbeid gaat er b. v. niet verloren bij het bebou
wen, door de verspreide en verwijderde ligging
onzer grondenen toch doet men weinig om door
ruiling een aaneengesloten geheel te krijgen. Men
7,egt wel dat die achterwege blijft door de belas
ting (rechten van registratie en overschrgving),
die op de overeenkomsten geheven wordt, doch
men vergeet dat men die kosten door arbeidsbe
sparing spoedig zou uitgewonnen hebben. Nu
verspilt men jaar in jaar uit door die verspreide
ligging arbeid en kapitaal. Het ruilen van gron
den is eene zaak van algemeen belang, en als het
nu waar is, dat zy door den druk der belasting
verhinderd wordt, dan is het plicht dat er een
algemeen streven naar verbetering ontsta.
Allerwege ként men de waarde van mest, en
toch gaat men met dat kapitaal zeer roekeloos om,
en lateD velèn de beste stoffen wegvloeien. Bij
het gebruik van kunstmest wordt zeer misgetast
door gebrek aan practische terreinkennis, en pleegt
men vaak kapitaalverkwisting in plaats van
kapitaalsverbetering. Kennis moet daarbij vooral
onze leidsvrouw zijn.
Er wordt gesproken van vast- en van bedrgfs-
kapitaal, zonder dat we juist altgd kunnen zeggen
wat tot het een en wat tot het andere behoort.
Zeker is het dat men zgn bedrijfskapitaal in zeer
korten tijd moet terughebben in voortbrengselen,
of 'tis er meê gedaan. Het kapitaal, dat de ge
bouwen vertegenwoordigen, moet daarentegen over
eene lange reeks van jaren verdeeld worden en
jaarlgks eene kleine som bij de voortbrengings-
kosten gevoegd worden. Het kapitaal, dat men
in kunstmest steekt, moeten we in éen jaar terug
ontvangen in de vruchten, die wc er door en meê
geteeld hebben.
Onder welk kapitaal we het vee moeten rang
schikken hangt af van het doel, waarmeê wy het
houden: voor mestwinning, voor de slachtbank of
voor ons bedrijf.
Veelal zet men, om daar nog eens op terug te*
komen, kostbare gebouwen, schuren van steen en
Het is misschien niet ondoelmatig hier te vermelden,
dat partijen de akte zelve kunnen schrijven en volgens
de kristalheldere wet van 22 Frimaire jaar VII, die in
Nederland nog altijd van kracht is, hij verwisselingen
van onroerende goederen het registratie-recht slechts 2 pet.
bedraagt en geheven wordt volgens de waarde van'een
dar erven of panden, wanneer er geene uitkeering plaats
heeft. In het tegenovergestelde geval wordt het reeht
van 2 pet. geheven voor het erf of pand dat het
minst in waarde is, en daarenboven, evenals hij ver
koop, 4 pet. op .de uitkeering of de meerdere waarde.
Sedert 1813 heeft men te vergeefs getracht deze wet door
eene Nederlandsche te vervangen. Ik vrees dan ook dat,
als de motten ze niet opvreten, wij er nooit van verlost
zullen worden.
Crésus, riep Fougerel uit, hebt gij dan spaar
penningen in kuilen verborgen?
Neen, antwoordde Malapeyre, maar ik heb
het couponnetje verkocht dat onder in de porte
feuille lag. Ik vraag u, wat kon men beter met
dat papieren vodje doen? Het heeft mij dadelijk
vijf honderd franken opgebracht.
Sapperloot, zei Fougerel, ge zijt een man,
omhels mij
Het is goed elkaar aanstonds te verstaan,
voegde Malapeyre er een oogenblik later bij. Is
het niet waar dat ge niet zoudt kunnen leven
zoolang ge wist dat het, ge weet wel, daar ginds is?
Wij zullen het bier terugbrengen, Malapeyre-
Wanneer vertrekken wij
Morgen als gg wilt
Dat is afgesproken. Ik heb mijn paspoort
klaar.
Ziet ge, zei Fougerel weêr, de reis is lang,
de taak moeilijk, anderen zouden haar misschien
belachelijk vindenmaar, er valt niets tegen te
zeggen, indion wij dit niet deden, zouden wij even
goed in vroeger tijd dadelijk hebben kunnen
capituleerenen hier als kindoren sterven. Ge
hebt gelijk, laat ons spoedig vertrekken. Het is
nooit te vroeg om zicb op weg te begeven als
men zulk een doel voor oogen heeft!
Wordt wvolf i.)
offert men zelfs aan de schoonheid. Het eenige
echter waar we op te letten hebben is doelmatig
heid. Niet dat we den boeren geen fraaie gebouwen
gunnen, maar omdat ze dan te duur worden en
hun kapitaal te zeer de productiekosten verhoogt.
Zet men kostbare gebouwen op kleine boerderijen,
dan is 't zeker dat de pachter 't kind van de
rekening is. Het is hier echter de plaats niet
om uit te maken wat beter is, houten of steenen
gebouwen.
In vele streken worden de werden eenvoudig
niet bemest. We kunnen echter ook van haar,
zoomin als van land, bij voortduring trekken,
zonder er wat aan toe te voegen. Sommigen
er is beterschap merkbaar bemesten ze met
stalmest, hoewel hun voorraad ternauwernood
voldoende is voor het bouwland dat ze hebben,
en onthouden daardoor aan den akker wat dezen
rechtmatig toekomt. Stalmest kan bovendien
alleen werken, wanneer hg in den grond is en niet
wanneer hg er slechts, zooals op weiden, overheen
gespreid ligt. Het bemesten van weiden met
stalmest is kapitaalsverkwisting. Men gebruibe
daarvoor kunstmest, zoo noodig met aarde ver
mengd. Alleen eene juiste aanwending van kapi
taal geeft zekerheid van winst. In 't algemeen
echter heeft onze bodem gebrek aan kapitaal en
wordt hg te weinig bebouwd volgens wetenschap
pelijke en practische kennis.
Hoeveel kapitaal en arbeid wordt er niet ver
slonden door het water. Uit Schouwen en
weldra ook uit Dniveland is de waterduivel
voorgoed gebannen, door het plaatsen van een
stoomgemaal, en dat is overal noodzakelijk om een
gezonden toestand te verkrijgen. Eerst dan kan
men met goed gevolg droogleggen en van diepe
grondbewerking spreken. De fabriek moet in
uitmuntenden toestand verkeeren, wil men iets goeds
voortbrengen. Geld te steken in eene fabriek die
niet dengt, is verkeerd. Als grondeigenaar en
pachter éen zijn en beide hunne belangen krachtig
en eendrachtig voorstaan, dan is de toekomst ons.
Gaarne Zou ik van de vele op- en aanmerkingen,
die de heer Marlet, als kostbare paarlen onder
zijne talrijke hoorders strooide, er nog eenige aan
uwe lezers mtêdeelen, ware het niet dat ik me
moest voorbereiden voor de viering van het
Kerstfeest, waardoor het noodzakelijk is dat ik
hier een stip zet.
Maandag jl. hield de zangvereeniging van Nieuw-
land hare eerste wiuterbijeenkomst met medewer
king der zangvere nigingen van St. Laurens en
Grijpskerke.
Een groot aantal belangstellenden woonde deze
bgeenkomst bij. De uitvoering der verschillende
zangstukken was over het algemeen vrg goed, en
getuigde voor den lust en goeden wil die onder
deze zangvereenigingen heerschen. Aan het einde
der uitvoeringen bedankte de directeur der Nieuw-
landsche zangvereeniging voor de betoonde belang
stelling, welke ook bleek uit eene belangrijke
bijdrage van den burgemeester van Nienwland,
tot het aankoopen van muziek. Na afloop van
het concert bleven de leden der zangvereeniging
van Nieuwland nog geruimen tijd vriendschappelijk
bij elkaar.
Thans is er sprake om een zangersboud op te
richten tusschen de dorpszangvereenigingen op
WalchereD.
Tot ondersteuning van bet onlangs gedaan
verzoek om giften tot het vestigen van een
visschers-we duwen- en weezenfonds, te Vlaardin-
gen, wordt in de Zwolsche Courant de volgende
becijfering medegedeeld
Men rekent dat de Vlaardinger visscherij, èn
door het vergaan van de geheele bemanning van
het schip, èn door verlies van tgd tot tijd van
een enkel man, gemiddeld jaarlijks 8 vrouwen tot
weduwen en 28 kinderen tot weezen maakt. Ten
einde de eisehen niet te overdrijven, acht men een
ondersteuning gedurende gemiddeld 4 j aar void oende.
Een wekeiijksche uitkeering bedraagt aan
8 weduwen a 1.5012.
28 weezen a 0,50„14.
f 26-
of f 1352 per jaar. Daar de ondersteuning 4 jaar
duurt en men dus op gemiddeld viermaal 8 weduwen
en viermaal 28 weezen rekenen moet, is het vier
voudige noodig, dus 5408.
Er zijn 55 schepeD, waarvan de be
manning dooreen gerekend wordt f 25
per schip bij te dragen, alzoo f 1375.
JaarlijksChe giften uit Vlaardingen 1033.
f 2408.
Dus moet het fonds jaarlgks aan
rente ontvangen3000.
Om deze rente, op een der grootboeken inge
schreven, te verkrijgen, is een kapitale som van
ƒ75,000 noodig.
De Amsterdamsche verceuigixig Arti et Ami-
citiae heeft bij haar lokalen (wee panden aangekocht
aan de Osjessiuis bij de Kalverstraat. De toene
mende belangrijkheid der tentoonstellingen in Arti's
kunstzalen noopte tot dezen aan zienlij kon koop,
voor 65,000, waardoor het gebouw zich van het
Rokin tot aan de Kalverstraat zal uitstrekken.
De tijding der benoeming van den heer C.P.J.
Dierick tot burgemeester der gemeente Koewacht
werd Donderdag jl, aldaar met ingenomenheid
ontvangen, waarvan blijk werd gegeven door het
uitsteken der Nederlandsche vlag van bijna alle
woningen.
Om het zoogenaamde nieuw; aarwenscheu
langs de huizen té voorkomen, heeft zich te Krui-
ningen in vereeniging met Hansweert een commissie
gevormd, zich ten doel stellende gelden op te
zamelen, teneinde op nieuwjaarsdag een buitengewone
bedeeling aan de armen uit te reiken. Ook te
's Heer Arendskerke is eene dergelijke commissie
werkzaam.
In den Dacht van den 21 dezer werden uit
den kelder bg een landbouwer in den Pieterspolder,
nabij Yzendijke, 20 stukken boter van een kilo
gram door middel van haken gestolen. Bij diens
buurman had men reeds een gzeren kolom uit bet
keldervenster gebroken, toen hij onraad bespeurde,
zijn revolver nam en er op losvuurde. De inbre
kers namen daarop glings de vlucht. (N. Ct.)
(Van 1522 December.)
Goes. Gehuwd: J. de Kruiter, jm, 24 j., met
C. Remgn, jd. 24 j.
Bevallen: A. P. Roose, geb. Kervink, z. H. J.
üodmond, geb. Le Rog, z. A. Schrgver, geb.
Remijn, z. C. Kopmels, geb. Remijn, z. (levenl.)
OverledenM. van Anrooij, d. 17 m. J. J. de
Graaff, wedri van G. J. Engelse, 72 j. A. de
Smidt, vroeger vrouw van J, Wabbijn, 45 j. J. A.
van der Burgt, z. 2 m.
Zierikzee. Bevallen: H. Arnold, geb. de Haan,
z. J. van den Boogerd, geb. de Glopper, z. N.
Hage, geb. Visser, d. D. Kandel, geb. van de
Velde, d. C. Lammers, geb.Bal, d. H. H. Vogelsang,
geb. Mainz, d, T. L. van der Valk, geb. Cos-
tcrus, z.
OverledenA. S. Bethe, d. 10 m. H. van Schel
ven, jd. 53 j. M. Wiltson, d. 5 j.
24 Dec. 's av. 11 u. 38 gr.
25 's morg. 7 u. 35 gr. 'g midd. 1 u. 38 gr.
's av. 11 u. 35 gr.
26 's morg. 7 u. 35 gr. 's midd. 1 m. 37 gr.
's av. 6 u. 39 gr.
Met zekere spanning ziet Europa de bgeenkomst
van het Engelsche parlement tegemoet. Hoewel
vrij algemeen in de buitenlandsche pers wordt
beweerd óf dat men precies weet wat de bedoeling
der regeering van Engeland is, óf dat men vol
strekt niet ongerust is over hare [voornemens,
bewijst toch de algemeene aandacht die aan haar
besluit wordt gewijd voldoende, dat er geen ge
ringe bet eekenis aan wordt gehecht. Zelfs zou
het niet te verwonderen zijn indien de aanstaande
beraadslagingen en besluiten der Engelsche kamers
een belangrgken invloed uitoefenden op den
verderen gang van zaken in het Oosten.
De woorden van den czaar tot het gemeente
bestuur van St. Petersburg en het hem toege
schreven voornemen om geen vrede te sluiten
voor zgn troepen Konstantinopel hebben bezet,
alsmede de krachtige maatregelen der Porte en
haar besluit om den oorlog voort te zetten doen
onderstellen, dat nog niet spoedig de poorten des
tempels van Janus zullen worden gesloten. Van
weerszijden zullen, zoodra de toestand van wegen
en velden en der temperatuur dit eenigszins toe
laat, de troepen elkander weder spoedig naderen,
en de eerste strijd zal thans gelden bet bezit van
den Balkan. Turkge spant alle pogingen in om
dien tot het uiterste te verdedigen en voorziet
alle passen van troepen en werken, terwijl het
leger van den Czarewitch is aangewezen om zich
tegen den Balkan te richten.
Intusschen wordt door enkele Pesther organen
beweerd, dat te Konstantinopel hoop wordt ge
koesterd op eene beslissing van het Engelsche
parlement tot ondersteuning van Turkije, ingeval
Rusland de opening der Dardanellen mocht eisehen.
Daarom zou Turkije vooralsnog geen besluit willen
nemen tot het openen van onderhandelingen.
Deze hoop moge al niet verwezenlijkt worden, 't is
zeker, dat te Konstantinopel de opening van het
Eugelsche parlement met verlangen wordt verbeid,
en uit de taal van de St. Peterburgsche bladen
blijkt, dat men in de Russische hoofdstad zich
vleit met do verwachting, dat bet eenige doel der
Engelsche regeering is maatregelen te nemen tot
waarborging der belangen van Groot-Britannië.
Dat dus de besluiten van zijn parlement wel
degelijk kunnen influeneeeren op de quaestie van
oorlog of vrede is uit een en ander voldoende op
te maken.
Daarenboven schijnt het thans zeker te zijn,
dat Engeland pogingen heeft aangewend om
Frankrijk over te halen tot een bondgenootschap,
teneinde gezamenlijk handelend in het Oosten op
te treden. De geruchten, sedert eenigen tijd
daaromtrent in omloop, worden thans bevestigd
door het offieieuse Weener Montagsblatt, hetwelk
tevens verzekert, dat de heer Waddington, de
nieuwe Fransche minister van buitenlandsche
zaken, de voorstellen van Engeland heeft afge-