304,
120® Jaargang.
25 December.
18772
Dit blad verschijnt dagelyksj
met uitzondering van Zen- en Feestdagen,1;
Prijs per 3/m. franco f 3,50,
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent,1
Advertentiln t 20 Gent per regel.1
Geboorte- Tronw- Doodberichten enz,! van'fl—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20,
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas,' L a r r i t k C°. te Brussel en Parijs.
Zij die zich voer 1 Januari 1878
op deze courant abonneerenontvangen
de nog in dit kwartaal verschijnende
nommers gratis.
Middelburg, 24 December,
Over Draagkrachtbelasting, in verband tot
de gemeentefinanciën van Middelburg
en Goes.
F3BXJIL.3LiBT03Sr-
t i. i i.j
II.
Nergens meer dan bij eene discussie over
gemeentefinanciën geldt de waarheid, dat bet
geen in eenig bijzonder geval waargenomen
wordt, niet alg algemeene regel gelden kan.
Een onderzoek der financiën van Middelburg
en van Goes doet dadelijk zien hoe moeilijk
het is, beide gemeenten uil een financieel
oogpunt met elkander te vergelijken. Voor
zoodanige vergelijking hebben wij echter eenige
gegevens verzameld, welke wij hieronder,
met eene verontschuldiging over de droogheid
van vorm en stoffe, onzen lezers ter over
weging aanbieden.
Op de gemeentebegrootingen voor 1878
worden uitgetrokken (in ronde sommen, met
specificatie alleen van de belangrijkste posten,
waarbij voor Middelburg buiten rekening ge
laten wordt de uit te betalen subsidie van
50,000 voor het droge dok)
Middelburg Goes
a Traktementen
b Onderhond en lasten
vangemeente-eigendom
men en gebouwen, be
nevens openbare wer
ken
c Renten en aflossingen
d Armen
e Pensioenen
/'Andere enonvoorz. uitg,
80.111 51.174
30.920
12.249
39.172
9.563
34.187
3.265
2.756
222
36.943
17.353
ƒ224.089
f 93.826
Vit les belles folies tan
JtJLKI CuRETlK.
Vertolg
Waarlijk, als zij van dat verleden spraken,
glimlachten de twee kapiteins; Fongerel wreef
zich in de handen en Malapeyre zeide tot hem:
Kom, een glas Madera op de gezondheid van
het vaandel! Dat kunt gij niet weigeren.
Zoo leefden deze beide mannen, die hun leven
zonden hebben gegeven om Frankrijk voor een
nederlaag te bewaren, nederig, kalm, bevredigd
en voldaan.
Op zekeren avond dat zij aan hun gewone tafeltje
gezeten waren, terwijl Fongerel zijn meerschuimen
pijp rookte en naar het rollen van de ivoren ballen
op het biljart luisterde, maakte Malapeyre eens
klapseen beweging op zijn stoel,uitte een gesmoorden
kreet en liet het dagblad, dat hij in de hand hield,
op de marmeren tafel vallen. Bij deze beweging
van zijn vriend, had Fougerel Malapeyre tegelijk
verwonderd en ongerust aangezien. Malapeyre
was doodsbleekzijn onderlip trilde onder zijn
knevel. Hij zag #r nit als iemand die stikt.
Hieruit blijkt dat aan de/posten b, c, den e
te Middelburg 107/224, of bijna 0.48, te Goes
niet meer dan 25/93, of bijna 0.27 dergeheele
begrooting besteed wordt.
Dit aanmerkelijk verschil is voor een deel
gemakkelijk te verklaren. Middelburg is eene
gemeente, welke groot van omvang en naar
evenredigheid klein van bevolking is: vandaar
de kostbaarheid harer openbare werken, aan
welke, ondanks het besteed wordende hooge
cijfer, nog veel te kort komt De stad is door
den aanleg van den spoorweg en het kanaal
door Walcheren sinds betrekkelijk korten tijd
aan de eene zijde met het vasteland, aan de
andere met de zee in rechtstreeksche verbinding
gebracht. Deze werken zijn door het rijk
bekostigd, doch leggen aan de gemeente eene
jaarlijksehe bijdrage op, voor het oogenblik
van f 10,000, in de toekomst van 20,000.
Drukker verkeer en ruimer bronnen van bestaan
zijn daarvan reeds thans en zullen, naar men
vertrouwt, in 't vervolg in nog hooger mate
de vruchten zijn; doch de noodzakelijkheid is
er uit voortgesproten om de geheele inrichting
der gemeente met den veranderden toestand in
overeenstemming te brengen. Verlangt men
dat handel, scheepvaart en nijverheid van de
verbeterde middelen van gemeenschap gebruik
zullen maken om tot grooter ontwikkeling te
komen, dan zijn weer andere uitgaven onver
mijdelijk, teneinde ze daarbij in alle opzichten
de behulpzame hand te bieden. Uit dien hoofde
is sedert 1870 de schuldenlast der gemeente ver
meerderd met 220,000, welk bedrag in het
volgende jaar opnieuw met eene leening van
50,000 vehoogd zal worden, wegens de toe
gezegde tegemoetkoming aan de oprichters van
het droge dok. Middelburg is dus eene
gemeente welke, in vergelijking met Goes
zeker, en in vergelijking met de meeste gemeen-'
ten waarschijnlijk, zooals men 't noemt „op
zware lasten zit."
Voorts is Goes, niet slechts wat zijne uitgaven
maar ook wat zijne inkomsten betreft, boven
Middelburg bevoorrecht. Reeds kan men be
speurd hebben dat, terwijl op de Middelburgsche
begrooting voor subsidie aan het burgerlijk
armbestuur ƒ32,700 uitgetrokken wordt, deze
post onder de Goesche uitgaven in 't geheel
niet voorkomt. Daarentegen worden de andere
uitgaven onder het hoofd „Armen" (Gasthuis,
gemeente-apotheek, en verpleegkosten van arme
Wel, zei Fongerel, zeg, wat scheelt u toch?
Wat mij scheelt? antwoordde Malapeyre. Hij
wilde sprekende stem stokte in zijn keelhij
nam het dagblad met woede op en met een bevenden
ringer eenige regels aan Fougerel wijzend, bracht
h^ er slechts dit éene woord uit
Lees
Fougerel schudde het hoofd, bij zichzelf zeggende
dat er zeker weer een kameraad uit den ouden tijd
was gestorven, en het eenige wat de krijgsman
wilde weten was de haam van hem die heenging,
toen hij, kijkende naar de rubriek „Verscheiden
heden" welke Malapeyre hem wees, een vreemde
huivering en een opwelling van toorn voelde. Het
bloed steeg hem eensklaps naar ooren en oogen.
Als men hem met een stok op het hoofd had
geslagen, zou hij niet meer verdoofd kunnen zijn.
Is het mogelijk! zei hij met een ontsteld
gelaat. Wat! hebben zij het gekregen?
Leesherhaalde Malapeyre op somberen
toon.
Fougerel herlas woord voor woord de aange
wezen regels. Het was een uittreksel uit de
Gazette de Berlin, dat het volgende bevatte:
„Men heeft in de garzizoenskerk te Potsdam het
graf van den grooten Frederik gerestaureerd.
Boven het praalgraf heeft men in het rond de
Fransche vaandels gedrapeerd die te Waterloo
veroverd zijn en waaronder zich de arend van de
dragonders der keizerin die van de völtigeurs,
en de arend van het eerste regiment der grenadiers
van de garde bevinden."
krankzinnigen), te zanten f 3265 bedragende,
te Goes verminderd met eene tegemoetkoming
van-bet burgerlijk armbestuur aan de gemeente
•voor de verpleging van arme krankzinnigen,
groot 700, en met een „revenu der fondsen
van de vernietigde gilden," groot ƒ688, zoodat
de kosten der armverzorging ten slotte te Goes
nog geen f1900 beloopen. Ook tellen wij
onder de ontvangstposten„Baten uit eigendom
men der gemeente,heffingen van gemeente-inrich
tingen enz., inkomsten van verschillenden aard
en toevallige baten" (na aftrek van schoolgelden,
rijks-siibsidiën en 4/5 uitkeering personeel) te
Middelburg f 22,926, zijnde 22/224, of 0,09;
te Goes 17,740, zijnde 17/93, of 0,18 van
de geheele begrooting, alzoo naar evenredig
heid juist het dubbele.
Men beschuldige ons hier niet van mugge-
zifterij. Het is noodig, nu eenmaal de verge
lijking van inkomsten en uitgaven der twee
gemeenten door eene andere hand dan de onze
is aangevangen, die in bijzonderheden juist te
doen zijn. En op enkele duizenden komt het,
bij de verschillende eischen die aan de gemeente
kas gesteld worden, vaak aan.
Wanneer wij dan zien, dat op de begrooting
van Middelburg, wegens de kosten van het
middelbaar en lager onderwijs (na aftrek der
schoolgelden) wordt uitgetrokken f 34,078,
terwijl Goes daaraan besteedt (na aftrek der
schoolgelden en van f 13,600 rijks-subsidie)
23,263dat alzoo Middelburg voor het on
derwijs uitgeeft 34/224, of ruim 0,15, Goes
23/93, of bijna 0,25 zijner begrooting, zijnde
voor Middelburg bijna 2.13, voor Goes ruim
3.75 per hoofd der bevolking, dan zijn
wij wel geneigd Goes te benijden omdat het
zooveel voor bet onderwijs kan doen en zijne
burgerij geluk te wenschen omdat zij er zooveel
voor wil doen; doch met het oog op de andere
lasten welke Middelburg drukken, kunnen wij
onzen gemeenteraad of onze burgerij, opgrond
dier cijfers alleen, niet van onwil of karigheid
beschuldigen.
Dit neemt niet weg dat, naar onze overtui
H»t heeft onze aandaeht getrokken, onder de «ver
schillende baten" van Goes vermeld te vinden: Opbrengst
haardasch en mestspeciën ƒ4410, voor welk jaarlijksch
bedrag de inzameling der faecale stoffen tot uit. Juni 1879
verpacht is. Te Middelburg levert deze bron slechts
ƒ1475 op.
Het vaandelzei Fougerel, zichzelf in de
reden vallend, zij hebben het vaandel?
Ga voort, antwoordde Malapeyre, die zijn
vriend atrak aankeek.
„Dit laatste vaandel (het onze, zei Fongerel
driftig) was op het oorlogsveld opgeraapt den
18en Juni 1815. Zijn verdedigers hadden het
verscheurd, en daarna letterlijk begraven en slechts
den volgenden dag vond men de stukken, toen
men om de dooden te begraven, de omstreken van
de chausseé de Genappe omgroef. De vorstin van
Eohenlohe heeft eigenhandig dit roemrijk zege-
teeken aaneen gehecht, dat thans het praalgraf
van Frederik II versiert".
Het vaandel, ons vaandel, herhaalde Fougerel
weer, wiens verontwaardiging toenam, zij hebben
het gevonden, zij hebben het gehouden! Vervloekt!
het was wel de moeite waard het aan die woeste
lingen te betwisten? Zij hebben het genomen!
Hoe zeggen zij? „Het versiert het praalgraf van
hun Frederik!" Ach, mijn arme Malapeyre, dit
is een slechte tijding!
Heel slecht, antwoordde Malapeyre terwijl
hij aan zijn knevel trok.
Toen zwegen beiden, mijmerend, afgetrokken,
en begonnen te peinzen. Welk een ontgoocheling;
welk een ontwaken Dit denkbeeld dat zij, in
den onmetelijken val van het vaderland, de eer
van het korps gered en den vijand het recht hadden
ontnomen de nederlaag van het 1* regiment der
grenadiers te verkondigen, dat was hun troost
sinds twintig jaren, hun innige vreugde di« dage
ging, alle andere uitgaven slechts in goed
onderwijs haar wezenlijke rechtvaardiging vin
den. Wat baten de beste havens, dokken,
nijverheidsinrichtingen, straten, rioleeringen enz.
indien de bevolking niet genoeg ontwikkeld is
om daarvan gebruik te maken op eene wijze
welke haar tot grootere welvaart voeren kan?
Voor de wezenlijke belangen der gemeente
zouden wij daarom ongaarne zien dat ons be
stuur zich de handen tegenover het onderwijs
te zeer gebonden achtte door de veronderstel
ling, dat de draagkracht der gemeentenaren
ten opzichte der belastingen reeds hare uiterste
grens bereikt had.
Wat deze draagkracht betreft, valt het ons
moeilijk eene vergelijking tusschen de beide
gemeenten te maken, daar het (ongedrukte)
kohier van den hoofdelijken omslag te Goes
niet in ons bezit is. Te oordeelen naar de
opbrengst der opcenten op de rijksbelasting,
moet het belastbaar vermogen te Middelburg,
ook naar evenredigheid, aanmerkelijk grooter
wezen dan te Goes. Wilde men die gevolg
trekking echter op den hoofdelijken omslag
toepassen, dan zouden de 20 opcenten, welke
Middelburg nu meer dan Goes op het personeel
heft, eerst daarvan afgenomen en bij de
inkomsten-belasting gevoegd moeten worden;
waardoor deze reeds dadelijk eene verhooging
van ƒ12,000 zou ondergaan.
Teneinde nu te kunnen beoordeeleu of eene
verdere opdrijving dier belasting, -ook pro
gressief in den geest van het Goesche stelsel,
voor gemeentenaren en gemeentefinanciën
wenschelijk zou zijn, is eene nadere beschou
wing van den Goeschen hoofdelijken omslag
noodzakelijk.
3'
Het dezer dagen bij de tweede kamer ingediende
wetsontwerp tot aanvulling van art. 16 der wet
op de coöperatieve vereenigingen, heeft een
voudig de strekking om, overeenkomstig de vroeger
door den minister van justitie gedane toezegging,
uitdrnkkelijk te bepalen dat de jaarlijksehe reke
ning en verantwoording van bedoelde vereenigingen,
bij het deponeeren daarvan ter griffie van het
kantongerecht, niet onderworpen is aan het bij
de wet van 1824 bedoelde registratierecht, hetgeen
dan ook in den geest der wet van 1876 lag.
„Wanneer een van de raadslieden der kroon,-»
schreven wjj in ons nommer van Zaterdag,
m
lijks grooter werd door den afstand, door den
nevel van den tijd die als een stralenkrans om de
herinneringen vormt. In de glorie van het verleden
begeerden zij, dien eischen zij. En nu troffen
deze uit de Gasette de Berlin vertaalde regels hen
als een bliksemstraal. Zij verwoestten in een
seconde het gebouw van hun kalm, tevreden geluk.
Hst was dezen strengen krijgslieden alsof men
hen eensklaps in staat van beschuldiging wegens laf
heid had gosteld. Dit bericht van het vermeesterd
vaandel scheen hu* de wreedste aller persoonlijke
beleedigingen toe. Het was zelfs meer dan een
beleediging, het was het bloedig verwijt van het
vernederd vaderland aan hen die het moesten
verdedigen. „Zij hebben het vaandel?" Deze
eene gedachte maakte de twoe kapiteins den
ganschen avond sprakeloos en om hen uit hun
sombere verdooving te wekken, moest de koffie
huisknecht hun komen zeggen
't Is tien uren kapiteins
Nooit had men de kapiteins zoo laat aan hun
gewone tafeltje zien blijven.
Zij kwamen te huis, in gepeins verzonken en
zonder een woord te spreken. Maar vóór zjj
scheidden drukten zij elkaar zenuwachtig de hand,
welsprekend en lang als een vaarwel. Daarop
gingen zij naar bed, maar zonder te slapen, beiden
zagen toen zij de oogen sloten, die verwenschte
regels van dat artikel weer 't welk in hun kalm
bestaan als een bom op een vreedzaam dak viel.
Den volgenden dag, bij het ontwaken, wenschten
de vrienden elkaar op een droeven toon goeden