N°. 303,
r
120® Jaargang.
1877.
Maandag
24 December.
Uithoofde van het Kerst
feest zal deze courant aan
staanden Dinsdag avond niet
verschijnen.
Dit blad versohijnt dagelij k«J
met uitzondering van Zen- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5
Advertentiên20 Cent per regeL
Geboorte- Tronw- Doodberichten enz.: van'fl—7 regels 1,50
iedere regel meer t 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagent voor Belgie en Frankrijk: de firma Hatas, Latf iti C°. te Bruaaelen Parijs.
Zij die zich voor 1 Januari 1878
op deze courant abonneeren, ontvangen
de nog in dit kwartaal verschijnende
nommers gratis.
Middelburg, 22 December,
Over Draagkrachtbelasting, in verband tot
de gemeentefinanciën van Middelburg
en Goes.
0 n d e r w ij s.
Kerknieuws.
Marine en leger,
L an d bouw.
Ucricljfctt.
Reeds werd aan den voet der opstellen over
„Draagkrachtbelasting," opgenomen in onze
nos. van 14, 15 en 17 dezer, aangestipt dat
het door den schrijver dier artikelen geleverd
betoog niet geheel onze denkwijze uitdrukte.
Thans onze aanteekeningen over die beschou
wingen aan het oordeel onzer lezers Willende
onderwerpen, achten wij het in de eerste plaats
noodig, wil aan onze ruimte geen onmatige
eisch gesteld worden, het onderwerp van
het debat te beperken.
Wij beginnen daarom met aan te nemen
dat het beginsel eener vaste, trapsgewijze
stijging (progressie) in den maatstaf, waarnaar
de ingezetenen in de gemeentelijke inkomsten
belasting worden aangeslagen, zoomede het
beginsel dat die maatstaf bovendien verschillen
moet naarmate de bron der inkomsten van
verschillenden aard is, beginselen zijn welke
in Nederland burgerrecht verkregen en zich in
de toepassing proefhoudend getoond hebben.
Het is misschien niet overbodig deze conces
sie van onzen kant eenigszins te rechtvaardigen.
Wij herinneren daarom, dat niet alleen te Goes,
maar in tal van Nederlandsche gemeenten,
om geen voorbeelden in het buitenland aan te
halen, de heffing van den hoofdelijken
omslag geschiedt naar de beginselen, door den
schrijver onzer' Draagkracht-beschouwingen
voorgestaan. Reeds in 1871 gaven gedeputeerde
staten van Groningen aan de gemeentebesturen
hunner provincie, tot verbetering der grond
slagen voor de heffing van den hoofdelijken
omslag, de volgende bepaling aan de hand:
i,De belasting wordt geheven naar het ver-
inoedelijk inkomen der belastingschuldigen en
wel met opklimmen den procentendruk.
Als jaarlijksch inkomen wordt gerekend:
„a het geheele bedrag van de zuivere
inkomsten, voortvloeiende uit bezittingen en
kapitalen en uit uitkeeringen, door meerderja
rigen van bloedverwanten genoten;
„6 drievierde gedeelte van het zuiver
bedrag van alle inkomsten, onverschillig waaruit
zij voortspruiten, als uit ambten, bedieningen,
industrie, handel, bedrijf, arbeid, ondernemin
gen, pensioenen, lijfrenten en dergelijken,"
Dat de aanneming dezer beginselen in geen
der 32 Groningsche gemeenten, waar de hoof
delijke omslag thans naar deze bepaling geheven
wordt, tot een toestand gevoerd heeft gelijkende
op dien der Parijsche communeschijnt te blijken
behalve uit hel uitblijven van alle veront
rustende berichten daaromtrent, uit de
aanteekening, waarvan m'. A. R. Arntzenius
zijne vermelding van den brief der Groningsche
gedeputeerden, in het tijdschrift waaraan wij
dien ontleenen, vergezeld doet gaan:
„Het is merkwaardig te zien toe in de ver
schillende adeèlen des land» de progressie bijval
gevonden heeft. Ik jüicb dit tot op zekere
hoogte toe, omdat ik het voor eene juiste toe
passing der beginselen van staatsgemeensehap
houd, dat hij die meer heeft, niet alleen naar
verhouding, maar ook absoluut meer betale.
Het gemeenschapsgevoel, dat den staat moet
bijeenhouden, vindt naar mijn inzien door eene
progressieve belasting op financieel gebied eene
gezonde uiting."
Door de uitgesproken stelling aan te nemen,
snijden wij een debat af, dat gevoerd is onge
veer zoo lang de staathuishoudkunde als weten
schap bestaat. Een debat dus, dat door ons
opnieuw aanvaard wordende, vermoedelijk geen
nieuw licht zou kunnen voortbrengen. Wanneer
wij weten dat het beginsel der stijging van den
belasting-aanslag verdedigd werd door Montes
quieu, door Ad. Smith, door J. B. Say, en
tevens een der geloofsartikelen uitmaakt van
de hedendaagsche katheder-socialisten; dat het
daarentegen ten krachtigste bestreden werd
door de groote meerderheid der republikeinen
in de Fransche Nationale Conventie, door latere
staathuishoudkundigen als Baudrillart, Molinari,
Hipp. Passy en nog weder in het no. van 15 Nov.
der Revue des deux Mondes door Victor Bonnet,
dan schij nt het dat in eenige dagbladartikelen
over het onderwerp weinig nieuws meer aan
gevoerd zal kunnen worden. Men kan dus de
oplossing, welke het vraagstuk in vele Neder
landsche gemeenten feitelijk verkregen heeft)
als grondslag voor verdere redeneering aanne
men, zonder daarom het principieele verschil
van gevoelen, dat steeds bestaan heeft en ver
moedelijk bestaan zal blijven, voor opgelost
te houden. Dit doende zal men tevens de
verzoeking ontgaan, welke wij merkten het
nog vóór een paar dagen op, zich bij de
behandeling van dit vraagstuk zoo licht voor
doet, om den tegenstander aan den eenen
kant als een communard of socialist af te malen,
of hem aan den anderen kant uit te maken
voor een aristocraat, een plutocraat, of,
wat bij de bespreking der hedendaagsche „vra
gen des tijds" meer in de mode is, voor
een zoo leelijk ding als een bourgeois satisfait
zijn moet.
Teekenen wij nn nog aan, dat het ons niet
waarschijnlijk voorkomt dat gedep. staten van
Groningen, bij het schrijven hunner belasting
circulaire, het „verderfelijke" op het oog gehad
hebben, gelegen „in de opeenhooping van groote
rijkdommen in eene en dezelfde hand". In
elk geval zou, gesteld dat zij die verder
felijkheid hadden willen tegengaandat
doel door de zeer bescheidene progressie,
welke in de Groningsche en andere gemeenten
op hunne aanbeveling werd aangenomen, zoo
langzaam en schier onmerkbaar bereikt worden,
dat wij de ongerustheid daarover veilig aan
onze achterkleinkinderen meenen te mogen
overlaten.
Alsnu, toegegeven en ons voorbehouden
hebbende, wat ons in het belang eener be
knopte en zakelijke discussie wenschelijk voor
kwam laat de vraag, waarvan wij ons de
bespreking voorgenomen hebbenzich aldus
omschrijven
„Is, met het doel om de inkomsten der
gemeente te vermeerderen, teneinde de nood
zakelijke uitgaven Voor onderwijs als anders
zins heter te kunnen bestrijden, voor Middel
burg de invoering eener stijgende inkomsten
belasting, op den voet zooals die te Goes
bestaat, wenscheiijk
Het is inderdaad in dezen vorm dat het
vraagstuk door den schrijver onzer Draag
kracht-opstellen ter sprake gebracht is. Als
«Bijdragen tot 4ö kennis ran het staats-, provin
ciaal- en gemeentebestuur in Nederland." Deel VIII,
Afl. 3,
grondslag voor zijn betoog nam hij toch aan
dat to Goes door de ingezetenen per hoofd
gemiddeld ƒ8.83, te Middelburg daarentegen
gemiddeld slechts 8,10 in de gemeentelasten
werd bijgedragen.
Aan welke bron de schrijver deze cijfers
ontleedde, is ons onbekend. Zeker is het
echter' dat zij voor het tegenwoordige niet
meer opgaan.
Nemen wij de beide gemeentebegrootingen
over 1878 tot grondslag, dan vinden wij dat
te Goes wordt gerekend op de volgende in-
40 ope. grondbelasting (geb. eig.) 3,015
10 (ong. eig.) 305
30 personeel 5,310
Hoofdelijke omslag (bruto) 27,000
Hondenbelasting 510
4/s uitkeering personeel 17,000
te zamen 53,140
Te Middelburg
40 ope. grondbela»ting (geb. eig.) 9,374
•10 „I (ong. eig.) 591
50 personeel 30,524
Hoofdelijke omslag 71,000
Hondenbelasting 1,200
4/5 uitkeering personeel 58,607
te zamen 171,296
of gemiddeld: te Goes, met 6196 inwoners
bijna 8.74; te Middelburg, met 16012 in
woners, 10.69.
Wat den hoofdelijken omslag alleen betreft,
geeft de deeling te Goes voor iederen inwoner
gemiddeld ƒ4.35, te Middelburg 4.43.
Uit deze cijfers schijnt te volgen dat voor
onze gemeente, indien zij zich ten doel stelt
hare inkomsten te verhoogen, aanneming van
het Goesche stelsel geen aanbeveling verdient.
Het kan echter niet ontkend worden dat
Goes naar evenredigheid belangrijk veel meer
aan het onderwijs ten koste legt dan hare
grootere zuster. Hoe dat, bij veel lagere in
komsten, mogelijk is, onderzoeken wij een vol
gende maal.
Na aftrek van 1000 voor onwaard».
Men meldt ons uit Vlissingen
De mailboot Breda is heden morgen eerst te
half twaalf aangekomen. Aanhoudende zware
mist werkt storend op de tijdige aankomst. De
Stad Middelburg, die gisteren uit Middelburg hier
teruggekeerd is, vertrekt dezen- aVond weder naar
Queenboro. De stoomboot van Londen op Ant
werpen is hier ook niet op tijd gepasseerd.
Naar wij vernemen is de beproeving der nieuwe
mailboot van de maatschappij Zeeland, Prinses
Marie, die eergisteren zou geschied zijn, tot heden
uitgesteld moeten worden daar het ongunstige
weder eenige vertraging te weeg gebracht heeft.
De Belgische loodsschoener, die gisteren bij het
dokhavenhoofd gezonken was, is gisteren avond
dicht gemaakt en heden middag in de Potten kaai
gehaald.
Volgens „de Tijd" bestaat op de spoorweglij n
BoxtelVeulo nog altijd de gewoonte dat de
conducteurs, terwijl de trein in volle vaart voort-
stoomt, van het eene rijtuig naar het andere klimmen
om de plaatskaartjes na te zien.
Als dit bericht (van een reiziger) juist is, dau
is het te hopen dat hieraan spoedig een einde
gemaakt worde. De met zooveel moeite verkregen
verbodsbepaling mag toch, wil men niet opnieuw
menschenlevens te betreuren hebben, niet in on
bruik raken.
Bij koninklijk besluit is de benoeming van den
kwartiermeester bij de zeemacht N. H. de la
Bie, tot ridder der Militaire Willemsorde 4e klasse,
ingetrokken op grond der kon. besluiten van
25 Juni 1815, n° 10, en 30 Maart 1821, n° 101.
Tengevolge vair bijzondere omstandigheden
waren gisteren avond in de algemeene vergadering
der hier gevestigde vereeniging tot wering van
schoolverzuim velen afwezig, die niet alleen
tot de getrouwe bezoekers, maar ook tot de in
waarheid belangstellende leden mogen gerekend
worden.
De werkzaamheden waren meerendeels van
huishoudelijken aard, doth leverden het bewijs dat
de vereeniging steeds met goeden uitslag werk
zaam blijft ter bereiking van het beoogde doel
en zij aanspraak heeft op nog meer ondersteuning
van de zijde der ingezetenen dan haar nu reeds
ten deel valt.
De aftredend# bestuursleden werden alle her
kozen, terwijl in de plaats van de heeren mr. A. J.
van Deinse en mr. J. W. Lasonder, die bedankt
hebben, met algemeene stemmen benoemd werden
de heeren dr. H. A. de Jongh en J. D. Noske.
6
De kerkeraad der N. H. gemeente te Oost- en
West-Souburg heeft tot predikant beroepen den
heer J. H. Gravenstein te de Bilt.
Nader wordt bericht dat de minister de Roo
werkelijk aan de Vereeniging van gepeusioneerde
officieren, zoo lang hij minister is, het bedrag heeft
toegezegd der schadeloosstelling van 2000 'sjaars,
welke hem als lid der tweede kamer nitbetaald
wordt.
De heer SXakoj' hield hedenmorgen op de boven
zaal der sociëteit de Vergenoeging alhier zijne
tweede voordracht, op uitnoodiging van het bestuur
der afdeeling Walcheren van de Maatschappij van
landbouw en veeteelt in Zeeland. Het auditorium
was niet groot, doch onder de aanwezigen bevonden
zich betrekkelijk vele onderwijzers.
De vorige maal had de heer Lako gesproken
over landbouw en veeteelt in Silezië; ditmaal
behandelde hij de wetten der voortplanting en de
kenmerken der verschillende eigenschappen van
het vee, door eenige fraai geteekende af beeldingen
verduidelijkt. Achtereenvolgens toonde hij aan
de beteekenis der wettena overplanting der eigen
schappen van vader en moeder op de jongen; b van het
paren van soortgelijke dieren worden soortgelijke
jongen verkregenc bij het paren van ongelijk
soortige dieren versmelten de eigenschappen der
ouders. Na een overzicht gegeven te hebben van de
vormen en de verhouding van het rundvee, besprak
bij na de pauze meer bepaald het paren der dieren en
de eischen daarvoor gesteld, daarbflbijzonder het ge
bruik van stamboeken of stamregisters aanbevelende,
opdat men steeds op de hoogte zij en blijve van
de eigenschappen van het vee, dat men bezit.
De rede van den spreker werd met belangstel
ling gevolgd en met toejuiching werd zijne aan
het slot gedane mededeeling ontvangen, dat hij
bereid is om, als hij den volgenden zomer van
zijne buitenlandsehe reis zal zijn teruggekeerd,
met eenige beesten praetisch te verklaren wat hij
beden theoretisch behandeld heeft.
Nog werd door hem medegedeeld, dat den 19eB
Januari a. de heer de Beste eene landbouwvoor
dracht alhier houden zal.
De secretaris der Maatschappij, de heer J. H.
Snijders, was de tolk der aanwezigen toen hij den
heer Lako hartelijk dank betuigde voor zijn ge-
leverden arbeid.
Te Bussum is in de kracht van zijn leven
overleden de heer G. H. Kuiper, vroeger lid der
provinciale staten van Noord-Holland en lid van
den gemeenteraad van Amsterdam, een man die
zich door eigen arbeid en inspanning eene eere
plaats in de hoofdstad had weten te verwerven.
Uit nederigen stand opgeklommen, sprak hij zelt,
tosn hij een man van aanzien en vermogen ge
worden was, nog dikwijls en met genoegen over