De val van Plevna.
Ingezonden Stukken.
Zeet ij di n ge n.
Handelsberichten,
Algemeen Overzicht.
Belgische brieven.
Graanmarkten enz.
teerde staten van Gelderland en Limburg, in welke
ingelascht was het advies dier staten aan den
minister. Wegens die onbetamelijkheid tegenover
de regeering, welke zelve geweigerd had die
adviezen over te leggen, stelde de heer Viruly
voor omtrent die adressen over te gaan tot de
orde van den dag.
Hiertegen verzette men zich van vele zijden met
kracht, als tegen eene poging tot smoring der
openbaarheid en als een inbreuk op de wettelijke
bevoegdheid der staten. De heer Viruly trok ten
slotte zijn voorstel in.
Na de opening der beraadslagingen over het
wetsontwerp, keurde de heer Wintgens sterk den
ongehoorden spoed af, die met de behandeling
dezer zaak gemaakt werd, waardoor de publieke
opinie zich niet had kunnen uiten. Wat den inhoud
der tabel betreft, erkende hij dat elke politieke
partij haar voordeel zoekt, maar hier wordt een
terrorisme gepleegd, vooral tegenover den Haag.
De regeering had dit te eer moeten nalaten
omdat eene gematigde politiek niet alleen in het
belang des lands, maar ook in dat der liberale
partij zelve is, wanneer men geen strijd wil uit
lokken met eene centrumpartij, die nu niet
bestaat.
De heer Heijdenrijck betoogde het gemis eener
leidende gedachte in het ontwerp. Hij wees op de
erkenning in de stukken dat bevordering van het
partijbelang het doel was waarnaar men streeft en
hij protesteerde sterk daartegen. Hij constateerde
dat er geen ernstige reden tot overijling was
aangevoerd en dat dus ook die overijling door
de liberalen zelve erkend, doch niet gemotiveerd is.
Deze redenen werden ondersteund door de
heeren Bichon, van Baar, Maekay, Saaijmans
Vader, de Bieberstein, van der Schrieck en van
Aseh van Wijk, die betoogden dat de buitenge
wone overijling, de partijdigheid en de beginsel
loosheid dezer voordracht zoovele bewijzen waren
van do innerlijke krachteloosheid en gebrek aan
zelfvertrouwen bij het kabinet.
Morgen voortzetting.
'9 Gravenhage. Benoemd tot burgemeester
van Koewacht de heer C. P. J. Dierick.
BUITEIfLAHD.
Parijs. Het Journal officiel bevat de benoe
mingen van een aantal preiecten.
Londen. Het parlement is tegen den 17en
Januari a. bijeengeroepen; naar de Standard zegt
teneinde de maatregelen te overwegen door den
veranderden toestand in het Oosten gevorderd.
Voor de versterking der strijdkrachten zal een
buitengewoon krediet aangevraagd worden.
Nu Frankrijk tot rust is gekomen is de qnaestie
der mediatie het zwaartepunt der Europeesche
politiek geworden. De conclusie, waartoe de ver
schillende berichten te dien aanzien leiden is deze,
dat hoogstwaarschijnlijk op het verlangen der
Porte ongunstig door de mogendheden zal worden
beschikt. Duidelijk is het, dat Engeland meer en
meer door de mogendheden wordt verloochend.
Het heeftals naar gewoonte veel praats gehad,
zich herhaaldelijk beroepen op zijne kracht en
zijn vernieuwden invloed op de Europeesche poli
tiek, maar zich telkens, als het er op aankwam,
teruggetrokken. Het gevolg is dat men zich aan
Engeland niet stoort en het eenvoudig laat praten.
Nu de mogendheden niet geneigd schijnen om tot
eene mediatie over te gaan beginnen ook de
Engelsche organen er reed3 over te spreken, dat
daar slechts een afzonderlijke vrede tusschen de
beide oorlogvoerende partijen mogelijk schijnt,
Groot Britannie niet alleen het initiatief kan nemen
tot eene handeling. Zijn belangen zijn nog niet
en worden nog niet aangerand, maar als dat ge
schiedt, dan ja, d a nDe koningin
zegt de Standard zeer voorzichtig zou den
oorlog kunnen verklaren, maar zij zal het wel niet
doen vóór het gevoelen der meerderheid van de
natie te hebben gehoord, en met het oog daarop
spreekt de Globe dan ook van een buitengewone
zitting van het parlement. Intusschen kan men
Engeland volstrekt niet van inconsequentie be
schuldigen. Het heeft steeds verklaard slechts dan
handelend te zullen optreden indien zijne belangen
in gevaar komen, en nu is de vraag maar wanneer
dat het geval is; 'tkan zijn, dat er voor de
Engelsche belangen nog geen gevaar bestaat als
de Turken reeds lang uit Europa zijn verdreven,
indien bij de traktaten maar goede stekken worden
gestoken in het belang van Groot Britannie,
welks politiek uitsluitend berust op het eigenbelang,
en de grootste fout van Engeland is eigenlijk
maar, dat het zoo openlijk daarvoor nitkomt.
De politiek van Rusland b. v. verwekt bij velen
meer sympathie, hoewel zij ook wel het eigenbelang
ten doel heeft, maar onder de lens van Christen
dom en beschaving te bevorderen en onder den
dekmantel van slechts het heil van arme en ver
drukte Bulgaren, Bosniërs en Herzegowiners te
bedoelen. En nu zou wel de bevrijding van die
ongelukkigen van het Turksche juk zeer tegen de
belangen van OostenrijkHongarije kunnen zijn,
maar als Rusland stellig verklaart voor zichzelf
volstrekt geen belang te stellen in Bulgarije,
Bosnia en de Herzegowina, dan is Oostenrijk—
Hongarije ook overtuigd, dat het buiten spel kan
blijven en dat de Porte rechtstreeks vrede met
Rusland moet sluiten, temeer daar dit ook het
volstrekte verlangen van Duitschland is, dat altijd
met zijn machtigen bondgenoot in het Noorden in
rekening staat; en hoewel op dit oogenblik debet
en credit vrijwel tegen elkander zullen opwegen,
zou het wel kunnen gebeuren dat Duitschland te
eeniger tijd behoefte had een aanzienlijken wissel
op Rusland te trekken, ingeval Frankrijk het
oogenblik gekomen mocht achten om nog eens af
te rekenen.
Italië en Frankrijk, veel minder rechtstreeks bij
de zaak betrokken, kunnen gemakkelijk toegeven
aan de inzichten der andere groote mogendheden,
zoodat op 't oogenblik de kans voor Turkije om
hulp of steun te krijgen al zeer luttel is, en
daarenboven beweert men, dat het voor Turkije
zelf veel beter zou wezen zich rechtstreeks tot
Rusland te wenden, daar het dan veel betere
voorwaarden zou verkrijgen dan langs eenigen
anderen weg. 't Hangt er maar van af wat men
onder „betere" voorwaarden verstaatuit Weenen
wordt gemeld, dat Rusland eisebt de ontruiming
door de Turken van alle sterkten ten nooraen van
den Balkan, terwijl te Berlijn de overtuiging veld
wint, dat reeds sedert lang tot de verdeeling van
Turkije is besloten. Resumeerende is de toestand
deze, dat de mogendheden onderhandelen over
afwijzing van het verzoek tot mediatie en over
een eventueelen grondslag voor vxedes-onderhan-
delingen.
Overeenkomstig de verwachting heeft de Fran-
sehe senaat gisteren met algemeene stemmen
het wetsontwerp betreffende de vier directe belas
tingen aangenomen en zich ook vereenigd met
dat op het crediet van 2/12, onder voorbehoud
door de rechterzijde van haar nader votum. Niet
de heer Buffet, maar de heer Lucien Brun heeft
het woord gevoerd.
In de kamer werden verschillende wetsvoor-
drachtea ingediend, o. a. een door den heer Laisant
om den militairen diensttijd van 5 tot 3 jaren te
verminderen, met opheffing van den vrijwiiligen
dienst; van den heer Lecesne tot vermindering
Van de telegraphische rechten, en eindelijk van
den minister van justitie zelf tot wijziging der
wet op de drukpers en tot hot verleenen van
amnestie voor de drukpersdelicten, van 16 Mei tot
14 October bedreven.
Aan het einde der werkzaamheden werd zoowel
in den senaat als in de kamer een besluit voor
gelezen tot sluiting der zitting, die zeker wel een
der belangwekkendste in de parlementaire geschie
denis van Frankrijk geweest is.
Tegen heden werd eene wijziging in het perso
neel der prefecturen voorzien, dat in eens een
afdoende zuivering zal tengevolge hebben, daar
het niet minder dan 82 prefecturen zal omvatten.
De toestand in Italië heeft nog geen verandering
ondergaan. Wat reeds lang vermoed werd zal
waarschijnlijk worden verwezenlijkt, nl. dat de
heer Crispi zal optreden als minister; er bestaat
nog quaestie of hij de portefeuille van binnenland-
sche of van buitenlandsche zaken zal op zich
nemen. Met den heer Depretis tracht hij thans
een kabinet te vormen, dat gekozen wordt uit
de groepen die het tegenwoordige kabinet hebben
gesteund, waarvan de heeren Mezzacapo, Brin en
Depretis zullen aanblijven.
Verscheidene Engelsche bladen hadden eergiste
ren het bericht ontvangen van het overig den van
Osman Pacha, waarvan wij in het overzicht
melding maakten. De juistheid van het latere
telegram,dat hij niet is gestorven, wordt nader
bevestigd. Hij wordt met de grootste zorg ver
pleegd en men hoopt op zijn volkomen herstel.
i.
Reeds den 7en dezer was het bij de Russen voor
Plevna bekend geworden, dat Osman Pacha voor
nemens was een uitval te ondernemen, en terstond
werden door de belegeraars alle mogelijke maatre
gelen genomen om daaraan het hoofd te bieden.
Groote bedrijvigheid heerschte in geheel het Rus
sische kamp. Dag en nacht bleven de loopgraven
door de troepen bezet, alle posten werden verdub
beld eu verdrievoudigd zelfs; de divisie- en regi-
mentskommandanten ontvingen bevel zich steeds
strijdvaardig te houden. Intusschen gingen de
Zaterdag en Zondag voorbij, zonder dat eenige
beweging in het Turksche leger werd waarge
nomen.
Zondags avonds begon het dicht te sneeuwen,
zoodat weldra een dikke sneeuwlaag lag uitgespreid.
Overal heerschte diepe stilte, die slechts nu en
dan werd afgebroken door het gezang van een
groep Russische soldaten of den doffen knal van een
kanonschot.
Bij het vallen van den avond kwam in het
hoofdkwartier van generaal Skobeleff een spion
aan met het bericht, dat Osman Pacha aan zijne
soldaten voor drie dagen rantsoen had uitgedeeld en
ieder 150 patronen benevens een paar nieuwe sanda
len had laten uitreiken; waarschijnlijk zou terstond
een aanvang worden gemaakt met de concentratie.
Te 10 aren bracht een tweede spion, die recht
streeks uit Plevna kwam, het bericht dat de con
centratie reeds in de nabijheid der over de Yid
voerende brug was begonnen. Weinige minuten later
meldde een telegraphisch bericht van de noordzijde
dat aldaar een buitengewone beweging van lichten
in Plevna werd waargenomen. In gespannen ver
wachting verliep het eene uur na het andere. Het
sneeuwde niet meer, donkere wolken joegen door
het luchtruim, nu en dan viel er hagelslag.
Te 3 uren in den morgen bracht een spion het
bericht, dat de Turken de Krischi na-redoutes be
gonnen te ontruimen en dat zij spoedig alle aan
die zijde gelegen stellingen zouden hebben
verlaten; daar de man verklaarde met zijn
leven de waarheid van zijn bericht te zullen
bevestigen gaf generaal Skobeleff beveldat
de troepen langzaam en voorzichtig moesten voort
rukken. Dit geschiedde, en werkelijk werden de
verlaten stellingen ingenomen. Er waren sleehts
weinig Turken meer, die bevel hadden ontvangen
om de wachtvuren te onderhouden, teneinde den
vijand te misleiden. Onmiddellijk werden de
genomen werken in behoorlijken staat van tegen
weer gebracht om de Turken, ingeval zij mochten
worden teruggeslagen en zich niet wilden overgeven,
de herneming der door hen verlaten stellingen
onmogelijk te maken. Intusschen was do dageraad
aangebroken.
Eensklaps hoorde men den donder van 30 tot 40
kanonnen en spoedig daarop mengde zich het
scherpe knetteren van het geweervuur er tusschen.
Weldra was alles in het groote hoofdkwartier te
Bogot op de been. De keizer en zijn gevolg
renden, zoo snel de paarden loopeu konden, toe en
namen eene positie in bij eene redoute op de
hoogten van Radishevo gelegen, om het verloop
van den strijd waar te nemen. Een telegraaflijn
verbond deze redoute met alle punten der inslui
tingslinie en ieder oogenblik ontving de keizer
berichten van alle zijden.
Het geschut en kleiDgeweervuur in het Vid daf
was inmiddels steeds sterker geworden en tusschen
de heuvelreeksen steeg de blauwe kruitdamp ten
hemel. Osman Pacha had des nachts al zijn
stellingen van Grivitza tot Krischlne ontruimden
het grootste gedeelte van zijn leger over twee
bruggen, waarvan een in den laatsten tijd was ge
bouwd, over de Vid gevoerd. Zoodra het licht
genoeg was geworden om de voorwerpen te onder
scheiden, maakte hij eene demonstratie tegen de
Rumenisehe stelling in de richting van Opanesch
en Soesoerloe. De eigenlijke aanval tegen de
stellingen der Russen rechts van deu naar Sofia
leidenden straatweg werd door Osman Pacha zelf
geleid.
Brussel, 16 December.
De afgeloopen week was op parlementair gebied
tamelijk levendig. Bij de behandeling der begroo
ting van de middelen zijn wij getuigen geweest
van de wanhopige pogingen der distillateurs, die
hemel en aarde hebben bewogen om de verhooging
der belasting te voorkomen, welke door den heer
Jules Malou was voorgedragen. De jeneverstokerij
is eenmaal veroordeeld het slachtoffer van alle
ministers van financiën te zijn. Niemand heeft
medelijden met haar lot. Velen hopen, indien zij
door hooge belastingen wordt getroffendat de
dronkenschap zal verminderen. De statistiek bewijst
echter het tegendeel. Hoe dit zij, de distillateurs
stelden zich aan als Jereinias en riepen dat men
hun ondergang wilde. De heer Malou trok aan
het langste eiude, want zijn voorstellen werden
aangenomen. Die van den heer Frère Orban,
welke Dinsdag a. zullen worden behandeld, zullen
niet op zoo gunstig succes kunnen rekenen. En
toch zijn zij tegen een niet minder noodlottig en
verschrikkelijk kwaad als de dronkenschap gericht.
Zij hebben nl. rechtstreeks betrekking op de valsch-
heden met betrekking tot de verkiezingen door
de clericalen gepleegd, door valsche aangifte van
paarden voor tweeledig gebruik (dat zgn paarden
die beurtelings als werk- en luxe-paarden dienst
doen) en van te hooge opgaaf van roerende
goederen, teneinde op de kiezerslijsten te kunnen
worden ingeschreven. De heer Frère Orban stelt,
teneinde het kwaad in den wortel aan te tasten,
voor, het recht op paarden voor tweeledig gebruik
af te schaffen en te bepalen, dat de declaranten
de juistheid van hun opgaven moeten bewijzen.
De clericalen hebben het gewicht van den slag
begrepen dien de leider der linkerzijde hen op die
wijze zou toebrengen, en de heer Jules Malou en
de zijnen hebben terstond alle mogelijke parle
mentaire manoeuvres in het werk gesteld om dien
slag af te wenden. Daar de heer Frère Orban
zgn recht handhaafde om evengoed als de minis
ter van financiën amendementen voor te stellen
op de begrooting der middelen, heeft de woedende
rechterzijde zich tot zoo bittere beleedigingen
laten vervoeren? dat zij aanleiding hebben gegeven
tot een uitdaging tot een dnel tusschen den heer An-
spach, burgemeester van Brussel, enden heer Woest,
afgevaardigde van Aalst, een onzinnig ultramontaan
die van protestant tot het katholicisme is overge
gaan. Gelukkigerwijs zijn de zaken zonder wapens
op vriendschappelijke wijze tusschen de getuigen
geschikt, evenals een heftige woordenwisseling
tusschen den heer Wasseige, een van de meest
strijdzuchtige ultramontanen, met den heer Frère
Orban, staande de zitting, denzelfden dag is ver-
e ffend door de intrekking der woorden van den
clericalen afgevaardigde.
Toch zijn al deze incidenten bijna onopgemerkt
voorbijgegaandaar mes zich uitsluitend met
Frankrijk, do crisis aldaar en de gelukkige oplos
sing er van bezig houdt. Ik zeg gelukkig, en
dit is mijn ernstige overtuiging. Over het algemeen
begaat men do fout te veel gewicht te hechten
aan de vernedering van den maarschalk, en het is
te betreuren, dat hg niet was te bewegen zijn ont
slag te nemen. Dat is een verkeerde zienswijze.
Hoe groot ook de fouten van den maarschalk
de Mac Mahon mogen zijn, welke rampen en hoe
veel leed hij Frankrijk ook gedurende zeven
maanden lang waaraan geen einde scheen te komen
heeft berokkend, moet men hem evenwel in
dit opzicht recht doen wedervaren, dat hij de mis
dadige voorstellen, waartoe de Bonapartisten en
ultramontanen hem hebben willen bewegen, heeft
afgewezen en dat hij den moed heett gehad, ik
zeg den moed, om terug te keeren op zijn schreden,
terwijl men hem met gesloten oogen naar den
afgrond had geleid, en weder den rechten en con-
stiiutioneelen weg in te slaan.
Dank zij de daad van den maarschalk, heeft de
republiek deze schitterendevredelievende en
wettelijke overwinning behaald, die voortaan haar
grootsten roem zal uitmaken. Onderstel dat
zooals waarschijnlijk zal geschieden de maar
schalk tot het einde van zijn mandaat blijft, dan
zal dit een nieuwe zegepraal voor het algemeen
stemrecht en voor de republiek wezen.
Het zal voor de eerste maal in deze eeuw zijn,
dat een chef van het uitvoerend bewind in Frank
rijk zijn mandaat geregeld zal vervullen en niet
door eene revolutie wordt weggejaagd.
Het tijdperk der revoluties gesloten en de sou-
vereine macht van het stemrecht geproclameerd
en erkend: ziedaar het groote resultaat, dat niet
te duur is gekocht door zeven maanden wettelijken
strijd en door de kwellingen, aan een dappere en
vrijzinnige natie aangedaan door gewetenlooze en
onvaderlandslievende reactionnairen.
Wrakken iu zee.
De opmerking, voorkomende in de Vlissingsche
courant van 16 Dec. 1877 dat het inderdaad
zeer te betreuren is dat van regeeringswege niet
terstond maatregelen worden genomen om de
wrakken uit zee te doen opruimen, beamen wij
ten volle, en wenschen daaromtrent aau de redactie
dier courant eenige wenken ten beste te geven.
Wij zijn het inderdaad in zooverre met de
redactie eens, dat wrakken in zee lastige obstakels
zijn voor de scheepvaart, en geven haar (de redactie)
met alle bescheidenheid deu raad, om in deze zaak
het initiatief te nemen en aan de regeering, die er
niet over schijnt te denkendaaromtrent een
voorstel te doen.
B. v. zou vooreerst en vooral een tiende ministerie
dienen gevormd te worden, hetwelk zou kunnen ge
noemd worden Ministerie van-in-zee-rond-
drijvende wrakken-opruiming, bij het
welk eenige specialiteiten in tie kunst van visschen,
als adviseurs, moesten geplaatst worden.
Vervolgens zou dat ministerie kunnen zorgen
voor den aanmaak van kolossale korren, welker
uiteinden op het oostelijke strand van Engeland
en het strand van Nederland moesten worden
vastgenomen door locomotieven, die daarna die
netten, te beginnen op Texel aan de eene en b. v.
Huil aan de andere zijde, zuidwaarts voorttrokken,
tot Dover en Calais, alwaar de einden bij elkander
genomenen daarna al de wrakken, hetzij op de
Engelsche of op de Fransehe kust, op het strand
zouden worden gehaald. Op die wgze (het behoeft
immers niet bewezen te worden) bleef er in de
geheele Noordzee geen enkel wrak meer drijvend.
De zaak is dan ook zoo eenvoudig dat het op zijn
minst onbegrijpelijk mag worden genoemd, dat de
regeering er nog nimmer aan gedacht heeft.
Eenmaal de zee op die wijze gezuiverd (ik meen
de Noordzee, laat anderen zorgen voor hun eigen
zeeën)kon men strafbepalingen maken op het
schipbreuk lijden, en vooral ordonneerendat
nimmer de geheele bemanning van een schip zou
mogen verdrinken, maar er steeds een paar moesten
overblijven, om kennis te geven aan de regeering
dat en waar er een wrak gekomen is, opdat men
natuurlijk terstond zoa kunnen beginnen met
opruimen. Op het verlaten van ontredderde
schepen moest boete of gevangenis gesteld worden,
enz., enz. XT1.
Inderdaad de redactie der Vhssmgsche
courant verdient onze bewondering voor hare
lumineuze op-, aan- en bemerkingen, waarvan wij
nog lang in het belang der geheele menschheid
hopen te genieten.
Eek zeemah.
Heden morgen vroegtijdig is de mailboot „Stad
Middelburg", na volbrachte reparatie, weder
uit het droge dok alhier gehaald en naar Vlissingen
vertrokken. Thans bevindt zich een hchterschip
in het dok.
Volgens bij de reederij ontvangen telegram
van North-Shields, is het schip Gebroeders van
der Beek, gezagv. v. d. Woude, gisteren (18
Dec.) naar Soerabaija vertrokken.
Van de stoomboot Friesland, van Java
Tiaar Vlissingen bestemd en 4 Dec. van Gibraltar
vertrokken is niets vernomen. De Engelsche
assuradeurs hebben daarom een stoomboot afge
zonden ter opsporing. JBbl.
Binnengekomen te Vlissingen de Eng. wik
Livelij, gezagv. Mitchell, met steenkolen.
Het Nederl. barkschip No ach, is heden
middag in het droge dok te Vlissingen gezet.
Goks, 18 December. De aaUvoer van nieuwe
tarwe was heden zeer ruim met goede vraag.