299,
120® Jaargang.
1877J
Woensdag
19 December.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s J
met uitzondering van Zen- en Feestdagen.1
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 CentÜ
Advertentiën i 20 Üent per regel.'
öeboorte- Trouw- Doodberichten enz.! van'fl—7 regels 1,50
iedere regel meer t 0,20.
Groote letters worden berekendjjiaar plaatsruimteï
Uoofdagent yoor België en FrankTykTdTirrma Haya», La?hte C°. te Brasgel en Parijs.
Zij die zich voor 1 Januari 1878
op deze courant abonneeren, ontvangen
de nog in dit kwartaal verschijnende
nommers gratis.
Middelburg, 18 December.
oJffMUml w JïMapjrt
Benoemingen en besluiten.
Onderwijs.
1 er r\ r
Burgerlijke stand.
De wethouder, ambtenaar van den burgerlijken
stand te Middelburg, brengt ter kennis van de
belanghebbenden dat op den 25en December en 1
Januari a. het bureau zal gesloten zijn, terwijl'
op den 26e» December a. de aangifte van plaats
gehad hebbende geboorten en overigden kan ge
schieden tusschen 12 en 1 ure 's middags.
Middelburg den 17™ December 1877.
De wethouder voornoemd.
LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM.
In ons nommer van den 5" dezer werden
bezwaren ontwikkeld tegen de overeenkomst door
de Nederlandsche Zuidooster-spoorwegmaatschappij
met de Grand-central-belge-ma,a.tscha.vpij gesloten
over de exploitatie der eerstgenoemde lijn.
Naar aanleiding dier opmerkingen schrijft men
van bevoegde zijde aan het Utr. Dagblad o. a.
het volgende:
„Met bovenstaande beschouwingen kunnen wij
ons grootendeels vereenigen. Intusschen wordt o.
i. niet genoeg gewicht gehecht aan de omstandig
heid, dat de lijn TilburgNijmegen, tusschen
verschillende deelen vanhet znider-staatsspoorwegnet
gelegen, zal worden geëxploiteerd, niet alleen door
eene andere maatschappij, maar nog wel door eene
buitenlandsche onderneming, die hare hoofdbelangen
in België heeft en het zwaartepunt der exploitatie
naar België zal richten. Indien de concessionarissen
van den Zuidooster-spoorweg zelve de exploitatie
van hunne lijn op zich namen, waartoe zij zich
bij de aanvaarding der concessie hebben verplicht,
zou hun eigenbelang er hen toe brengen om hun
dienst zoo goed mogelijk aan de staatsspoorwegen
te doen aansluiten en hunne geheele exploitatie
daarmede in overeenstemming te brengen. De
bezwaren voor het publiek zouden dan niet veel
grooter zijn dan die, welke het verkeer van de
noordelijke provinciën met Holland ondervindt of
de afzonderlijke exploitatie van den Nederlandschen
FETJILL.ET03ST.
Üit les belles folies van
Jui.es Clabetie.
Ziet ge, zei de oude kapitein Fougerel dik
wijls, terwijl hij op de tafel sloeggij anderen,
gij weet niet wat het vaandel beteekent. Men
moet soldaat zijn gesveest; men moet over de
grenzen zijn getrokken en op wegen hebben ge
marcheerd die niet meer tot Frankrijk behooren;
men moet ver van zijn land zijn geweest, gespeend
van elk woord der taal die men van de jeugd af
heeft gesproken; men moet tot zichzelf hebben
gezegd, gedurende die vermoeiende marsehen, dat
alles wat van het afwezige vaderland overblijft die
zijden lap met de Fransche driekleur is, die daar
ginds in het midden van het bataljon golft, men
moet in den damp van het gevecht geen andere
verzamelplaats hebben gehad dan dat gescheurde
stuk zijde om alles te begrijpen, te gevoelen wat
dat heiligdom, 'twelk men het vaandel noemt in
zijn plooien verborgen houdt. Het vaandel, arme
vrienden, weet het wel, dat is alles wat het leven
van ieder onzer was en is, in éen woord aaamgevat,
in éen voorwerp tastbaar gemaaktde woning waar
men geboren werd, de plek gronds waar men op-
centraalspoorweg tusschen de staatslijneü en de
Ned. Rijn- en Oosterspoorwegen is.
„Maar het thans besproken contract roept een
geheel anderen toestand in het levende Zuid
oosterspoorweg zal eenvoudig worden geëxploiteerd
als het verlengde der Belgische lijn Tilburg—
TurnhoutLeuvenAntwerpen, terwijl de aan.
sluitingen aan de staatsspoorwegen nevenzaak
zullen zijn, zoo men al niet het verkeer daarmede
zooveel mogelijk zal tegenhouden.
„Trouwens wat ,ons van de onderhandelingen
omtrent de exploitatie van den Zuidoosterspoorweg
bekend is, is wel geschikt om achterdocht te
wekken. Blijkens het verslag der Maatschappij tot
exploitatie van staatsspoorwegen waren reeds in
1873 met deze onderhandelingen voor het in .ex
ploitatie nemen der lijn aangeknoopt, die volgens
het verslag van 1874 een sleepend karakter aan.
namen en dit in 1875 behielden. Jaren lang hebben
de concessionarissen het laatste aanbod der maat
schappij onbeantwoord gelaten en nu kwamen zij
plotseling voor den dag met eene overeenkomst
met den Grand Central Beigedie (zie de memorie
van antwoord van den minister van W., H.en N.)
zoo nadeelig voor de aandeelhouders van deze is.
Het is niet moeielijk te doorgronden wat daarachter
zit, de Grand Central geeft zoo voordeelige voor
waarden omdat zij de verliezen, op de exploitatie
der lijn Tilburg—Nijmegen te lijden, denkt goed
te maken door de winsten op hare lijn Tilburg—
Antwerpen, tengevolge van een verkeer, dat onder
gewone omstandigheden over de Hollandsche havens
zou gaan, maar nü door baar kunstmatig over
Antwerpen zal worden geleid; juist dit echter is
een afdoende reden om zoodanig exploitatie-con
tract niet toe te laten. En daartoe heeft de regecf
ring de bevoegdheid krachtens art. 11 van het
koninklijk besluit van 28 November 1829 (Stbl.
no. 73), luidende„geene vergunningen zullen
zonder vooraf daartoe bekomen verlof van de ad
ministratie aan andere personen overgedragen noch
ook verschillende ondernemingen met elkander in
eengesmolten worden, op eene boete van vijftig
gulden en daarenboven, naar bevind van zaken,
op straffe eener schorsing of van de intrekking
der vergunning."
„Nu moge men tegen toepassing van dit artikel
aanvoeren: dat de bijzondere belangen der conces
sionarissen daardoor zouden worden benadeeld
maar in de eerste plaats geldt ook ten deze de
regel, dat het particulier belang voor het algemeen
belang moet zwichten, en ten tweede wisten con
cessionarissen bij de aanvaarding der concessie,
dat de verplichting tot exploitatie op hen rustte.
Indien zij thans in ongelegenheid geraken, moge
zulks een les zijn voor anderen om niet lichtvaardig
concessies voor spoorwegen aan te vragen, waar-
groeide, de eerste kinderlach, de eerste jongelings
liefde, de moeder die u wiegt, de vader die u
beknort, de eerste vriend, de eerste traan, de hoop,
de droomen, de hersenschimmen, de herinneringen
het bevat al die vreugden te gelijk, alle besloten
in éen woord in éen naam den sehoonsten van
allenhet vaderland. Ja, ik zeg het u, het vaandel
is dat alles; het is de eer van het regiment,
zijn roem en zijn eeretitels met gouden letteren
blinkend op zijn verwelkte kleuren, die de namen
van overwinningen dragen; het is als het geweten
der dapperen die onder zijn plooien den dood te
gemoet gaan; het is de ernstigste en fierste plicht
voorgesteld door het verhevenste: een denk
beeld zwevende in een vaan. Het verbaast u,
niet waar, dat men het zoo lief heeft, dat vaandel
dat soms aan flarden gescheurd is, en dat men,
om zijnentwil, zich de borst laat doorboren of de
hersenpan verbrijzelen. Het schijnt dat al de
harteu van het regiment met onzichtbare koorden
aan dat vaandel verbonden zijn. Het te verliezen
is een eeuwige schande. Men zou even goed die
duizenden mannen éen voor éen om deooren kunnen
slaan, als hun met éen slag hun vaandel ontnemen.
Neen, neen, honderd maal neen, gij zult nooit
hegrijpen wat een man lijdt, die weet dat zijn
vaandel, als een brokstuk van het land, in han
den van den vijand is gebleven.
Het is een idee fixe dat hem voortdurend kwelt
en martelt: „Het vaandel is daar ginds! Zij
hebben het genomenzij houden hetNacht en
dag denkt hjj er aan, droomt hij er van, soms
van het voornaamste, d. i. de exploitatie, niet is
verzekerd.
„De regeering is dus niet alleen hsvoegd, maar
zelfs verplicht van hare bevoegdheid in deze
gebruik te maken. Met gerustheid kan men de
zaak overlaten aan het beleid van den nieuw
opgetreden minister, dis zeker niet onder zijn werk
daden zal willen stellen, welke eene bevoorrechting
zijn van Antwerpen boven onze Nederlandsche
havens."
De zeedijk van den Thoornpolder is nu zoover
hersteld, dat; thans kan gezegd worden, dat de
polder geheel buiten gevaar is. De naar binnen
overgehaalde dijk is 'over de volle lengte tot
ver boven stormvloedshoogte opgetrokken, het
buitenbeloop met rijsbeslag tot aan do kruin bezet
en de aansluitingen aan dep ouden dijk voltooid.
Gelijktijdig is de inlaagdyk door den arbeid
van honderde aardewerkers over de volle lengte
tot eene reeds belangrijke hoogte opgetrokken.
Cf.)
Door het Haagsche Dagblad wordt ten onrechte
beweerd dat aan ons „in een onbewaakt oogenblik
en onwillekeurig" de stelling ontsnapt zou zijn, dat
„voor de maatschappij niets verderfelijker is dan de
opeenhooping van rijkdommen in eene en dezelfde
hand", hetgeen door eene progressieve inkomsten
belasting „eenigszins getemperd zou kunnen
worden.".
De schrijver der drie opstellen over „Draag
kracht-belasting" (M. et. van 14, 15 on 17 dezer)
geeft zich volkomen rekenschap van zijne bedoelin
gen en heeft dus de aangehaalde stelling geenszins
„in een onbewaakt oogsnblik" neergeschreven.
Door groote woorden, als „verkapt communisme",
die het Dagblad er bij te pas brengt, zal hij zich
zeker niet van zijne overtuiging laten afbrengen.
Het was echter juist omdat zijne gevoelens In
dit opzicht de onze niet zijn, dat wij zijne be
schouwingen als „ingezonden" opgenomen en aan
den voet daarvan aangeteekend hebben, dat ze niet
in allen deele ons gevóelen uitdrukten.
Op de algemeene vergadering van het Neder-
landsch gymnastiekverbond, Zondag te Utrecht
gehouden, bleek dat tot dit verbond thans toege
treden zijn 34 vereenigingen met 1159 leden.
Na' velerlei besprekingen betreffende het huis
houdelijk beheer van het verbond, dat zich in
bloeienden staat bevindt, werden twee besluiten
genomen. Eerstens dat het bestuur den minister
van binnenlandsehe zaken de noodige inlichtingen
zal verstrekken, ten betooge dat de invoering
der gymnastiek als verplicht leervak op de open
bare scholen lang niet zulke groote uitgaven met
sterft hij er aan. Wat is eeu vaandel? zult ge
mij zeggeneen symbool.En wat komt het
er op aan of hethier of daar, bij een wapen
schouwing of een apotheose figureert? Symbool,
het zij zoo, maar loolang de menseh behoefte heeft
om zich aan eenig gezond, mannelijk en waar
geloof te hechten, zoolang moet hij ook symbolen
hebben waarvan het gezicht alleen, in het binnenste
van ons hart, alle edele gevoelens, alles wat ons
tot toewijding, zelfverloochening en plichtsbetrach
ting dringt, opwekt.
Als hij zoo had gesproken, verviel kapitein
Fougerel aanstonds in het droomerig stilzwijgen
dat hem eigen was. Hij was, in den regel, een
somber man, gedrukt, peinzend, door ouderdom
gebogen, en in het kleine koffihuis van Yernon,
waar hij eiken avond de Parijsche dagbladen
kwam lezen, terwijl hij zijn kop koffie dronk,
hoorde men slechts zelden en bij extra gelegen
heden zijn stem. Sinds lange jaren was Fougerel
een getrouw bezoeker van het Café de la Ville,
op den hoek van het straatje dat langs de kerk
loopt. Hij kwam or na het diner, eiken avond,
op hetzelfde uur, ging altijd aan hetzelfde tafeltje
zitten, bleef er altijd even lang en vertrok op do
minuut om zijn woning op te zoeken die daar dicht
bij, in de oude straat Saint-Jacques was gelegen.
Aan het tafeltje waaraan hij zat nam nooit een
ander plaats. Als een handelsreiziger, die pas te
Vernon gekomen was, of een wandelaar, vóór de
komst van Fougerel het boekje innam waar de
gewezen krijgsman gewoonlijk zatkwam de
zich zal sleepen als men schijnt te vreezen. Ten
tweede in denzelfden geest den minister van oorlog
in te lichten omtrent den weinig kostbaren voet,
waarop het gymnastiek-onderwijs bij het leger ia
in te richten.
De Staats-eourant van heden bevat de wetten
van den 9™ en 10™ dezer (Staatsblad n° 219 en
n° 225) tot wijziging der hoofdstukken VI en V
der staatsbegrooting voor het dienstjaar 1876.
OI. HAILDIE1Ï8TEI.
Via Nieuwediep 4 Jan. 25 Jan.
Napels 24 Dee. 14 Jan.
Brindisi 21 Dec. 4 Jan.
Marseille 28 Dec. 11 Jan.
De booten van Marseille vertrekkende, doen
Eiouw, Banka en Palembang niet aan.
consulaten. Erkend en toegelaten als consul
van België te Samarang, H. Ledeganck.
Op Zaterdagen 1, 8 en 15 December 11» werd
aan de opleidings-klasse te Oostburg het ver
gelijkend onderzoek gehouden van de kweekelingen
door welke die inrichting wordt bezocht, en op
Zaterdagen 8 en 15 December het toelatings-examen
van hen, die er aan wenschten geplaatst te worden»
Tien aspiranten hadden zich voor het laatste
aangemeld en met deze, welke allen werden toe
gelaten, wordt de school thans bezocht door 42
leerlingen en wel door 23 van Groede, 6 van Sluis,
4 van Oostburg, 2 van Zuidzande, 2 van St. Kruis,
1 van Kadzand, 1 van Schoondijke, 1 van Nieuw-
vliet, 1 van IJzendijke en 1 van Hoofdplaat.
Benoemd tot leerares aan de midd. school
voor meisjes te Arnhem mej. de Coole te
Arnhem.
Maandag jl. reikte de hoofdonderwijzer te
Bath, in tegenwoordigheid van 't gemeentebestuur,
ain 31 leerlingen provinciale getuigschriften uit
voor getrouw schoolbezoek over 1876. Met uit
zondering van die leerlingen, die ondanks zulke
be'iooningen toch getrouw school komen, vielen de
meeste ten deel aan kinderen, die nog niet het
minste werk op het land kunnen verrichten.
Uit Oosterland schrijft men het volgende:
Ruim 200 kinderen werden in den laatsten tijd
onderwezen door den hoofdonderwijzer (een man,
dien het zeker niet aan goeden wil ontbreekt, doch
wiens hooge jaren hem geen buitengewone inspan
ning meer veroorloven, éen hulponderwijzer en éoü
koffiehuisknecht zachtjes bij hem en zei fluister
rend.
Gij kunt onmogelijk aan dit tafeltje blijven
zitten, mijnheerhet is het kapiteins-tafeltje.
Het „kapiteins-tafeltje" was beroemd in het café
de la Ville, en hoewel Fougerel er alleen kwam,
had het deze benaming behouden ter herinnering
aan een anderen krijgsman, den makker van Fou
gerel, die evenals hij, in vroeger tijd, iedere avond
aan dit marmeren tafeltje zat. Vernon had
hen sinds lang, altijd op dezelfde plaats in dit
café gezien, terwijl zij onder hunne handen de
domino-steenen lieten rollen die op het marmer
als bikkels klonken, of boven hun half kopje koffie
een laagje brandewijn lieten uitbranden en zonder
een woord te spreken naar die vlam keken, welke
weldra zachtjes wegstierf gelijk een grijsaard. Hoe
wel oud, waren zij knorrig noch gemelijkmaar zij
lieten zich niet gaarne met iemand in. Hun
gesprekken, waarin de herinneringen aan vroeger
tijd, de echos der veldslagen, de aangezichten van
gestorven vrienden, telkens terugkeerden, waren
hun genoeg. Hun vriendschap was hun alles waard,
en hoewel niet gefortuneerd en reeds door de kwalen
van den ouderdom geplaagd, gevoelden zij zich
toch gelukkig.
Fougersl en Malapeijre, zooals de twee kapiteins
heetten, waren sinds lang oude vrienden. Zij
hadden elkaar leeren kennen in hetzelfde linie-
regiment, en bijna terzelfde tijd waren zij in het
zelfde bataljon der grenadiers van de oude keizerlijke
garde overgegaan» Fougerel was een Normandiërj