BUITENLAND. Telegraphische berichten. Het Fransehe ministerie. Verkoopingen en aanbestedingen. Burgerlijke stand. Thermometerstand. Algemeen Overzicht. binnenland. Tweede hamer. Nadat de heer van der Feltz was toegelaten al3 afgevaardigde voor Assen, werd over de motie van den heer van der Loeff beraadslaagd, betreffende het posteontract met de maats. Zeelend. De heer Wintgens erkende de juistheid van het geopperde constitutioneel bezwaar, doch het algemeen beginsel meende hij dat hier afgescheiden moest worden van het bijzonder geval. Hij stelde derhalve, tot handhaving van het budgetrecht, een andere motie voor. De minister van waterstaat verdedigde uitvoerig het belang van het posteontract zelf en verklaarde dat, als de maildienst niet bij den aanstaanden zomer gereed is, de .overeenkomst vervallen ver klaard zal worden. De beautwoording der consti tutioneels vraag liet hij aan de kamer over, doch geen- regeering, en stellig de tegenwoordige niet zal ooit meer een dergelijk contract, buiten de wetgevende macht sluiten. De heer van der Loeff verklaarde, dat zijne motie geheel objectief was, ter handhaving van het budgetrecht der kamer. De motie werd daarna met 43 tegen 21 stemmen aangenomen, nadat die van den heer Wintgens met 48 tegen 15 stemmen verworpen was. Een langdurig debat werd nu gevoerd over het amendement van den heer van Delden, om den eersten termijn voor de geldelijke uitkeering voor het posteontract van de begrooting af te voeren, in atwaehting eener speciale wettelijke bekrachti ging der overeenkomst. De minister bestreed dit am. krachtig en zette de voordeelen der verbeterde gemeenschap uiteen. Het am. werd met 44 tegen 23 stemmen verworpen en de post daarna aange nomen. Vervolgens werd de geheele begrooting van waterstaat aangenomen. Op voorstel van den voorzitter werd met 41 tegen 26 st. besloten het wetsontwerp tot wijziging der kiestabel nog voor het reces at te doen. buitenland. Belgrado. Prins Milan is naar Alexinoe vertrokken. De divisies van Leschjanin en Benitzki hebben de hoogten bezet die Mramor beheerschen. Cattaro. Naar men verzekert is de ïurksche bezetting van Antivori bereid die plaats aan Oostenrijk over te geven. Heden werd aan het gebouw van het gewestelijk bestuur alhier aanbesteed: het herstellen of vernieuwen van eenige provinciale waterstaatswerken en wegen in Zeeland, met hun onderhoud gedurende drie jaren, in te gaan 1° Januari 1878, in 16 pereeelen le en 2' perceel, aangenomen door den heer C. Bolier Cz. te Bruinisse, te zamen voor 6175 5 3e, 4e, 5e, 6e, en 7e perceel, aangenomen door den heer C. de Wilde Az. te Kattendyke, te zamen voor f 6870 8e, 9e, 10e en lle perceel, aangenomen door den heer P. Monjé te Breskens, te zamen voor 10,300; 12e, 13e en 14e, perceel, aangenomen door den heer C. van der Hooft te Neuzen, te zamen voor f 14,500 15d en 16r- perseel, aangenomen door den heer P. van den Berge te Coiijnsplaat, te zamen voor f 1590. (Van 916 December.) Middelburg. OndertrouwdD. den Broeder, ge scheiden echtgenoot, 33 j., met J. M. Tim, jd. 26 j. Bevallen: A. C. Corné, geb. Lugte, d. L. Goet- hart, geb. Bongers, d. M. Stoutjesdijk, geb. Poppe, d. D. Metzon, geb. de Pre, d. A. M. Tamsun, geb. de Koster, d. A. M. van der Weeie, geb. van Heuven, z. E. Coppoolse, geb. Dekker, d. W. Ouderland, geb. van Boma, z. M. P. Israël, geb. Wale, z. H. Baljeu, geb. Lameiju, z. (levenl.) Overleden: M. Rekker, jd. 77 j. A. Desson, z. 8 d. W. Gunter, z. 5 m. C. Smit, wedr. van M. C. de Klerk, 63 j. A. van Eldijk, z. 2 m. F. A. Mortier, wed. van G. Vrone, 87 j. A. Kroesbeek, vrouw van H. C. Mathlener, 67 j. (Van 815 December.) Vlissingsn. Gehuwd: J. A. Geervliet, jm. 25 j., met S. M. Wondergem, jd. 25 j. P. A. Werndiij, jm. 31 j., met R. M. Tanis, jd. 28 j. BevallenJ. F. de Weerd, geb. Kuijpers, d. A. Busquet, geb. Kemeling, z. J. Bok, geb. Engels, z. en d. (tweel.) E. F. Naerebout, geb. Akkers, z. J. Beijé, geb. Monjé, d. C. J. Wanjon, geb. Hu brechtse, d. A. S. Debrae, geb. Legeiu, d. C. Krij ger, geb. Adriaanse, d. OverledenH. Plugge, man van P. Kelle, 61 j. J. C. Delvoije, man van M. Walé, 68 j. P. Fret, man van J. Bosselaar, 66 j. P. den Exter, vrouw van P. Eggel, 61 j. L. van Gemert, vrouw van P. van Boven, 58 j. J. J. Kuijpers, wede. van A. Fenijn, 62 j. Goes. Bevallen: N. Slimmens, geb. Verplakke, d\ Verbeem> geb- de Laat, z. K. Capells, geb. Verdood, z. Overleden: G. W. C. de Thouars, e. 8 m. C. J. Boone, weds van J. van Hove, 75 j. A. Verburg jm. 51 j. Zierikzee. Gehuwd: J. M. Schot, jm. 26 j., met H. E. Leunis, jd. 29 j. W. Douw, weds 40 j., met M. Lensom, weds 43 j. L. G. Kakebeeke, jm. 28 j., met G. de Jong, jd. 28 j. BevallenM. T. Schouten, geb. Henning, d. J. M. Uil, geb. Dekker, z. A. de Vlieger, geb. Vink, z. L. H. Schoonen, geb. Verloo, d. M. C. van der Velde, geb. Hausser, d. T. J. Viersma, geb. van der Meus, z. Overleden: P. Septer, man van J. M.Koopman, 46 j. T. Kuijper, weds van E. Baak, 86 j. 15 Dee. 's av. 11 n. 41 gr. 16 's morg. 7 u. 44 gr. 's midd. 1 u. 46 gr. 's av. 11 u. 45 gr. 17 's morg. 7 u. 43 gr. 's midd. 1 u. 46 gr. 's av. 6 u. 56 gr. De zitting der Fransehe kamer van Zaterdag heeft eene belangrijke politieke beteekenis gehad. Terstond na de opening kreeg de minister van financiën het woord, en verklaarde dat de regee ring in de eerste plaats had getracht een middel te vinden tot regeling van den ÜDancieelea toestand voor 31 December a. Daar men thans den parlementairen weg was ingeslagen moest het noodzakelijk worden geacht de diensten regelmatig te verzekeren. De eerste moeilijkheid, die voor een regelmatigen gang van zaken moest worden over wonnen was de bepaling van den dag waaróp de algemeene raden zouden bijeenkomen teneinde in tijds de departementale en gemeentelijke begroo tingen te kunnen vaststellen. De tweede moeilijkheid was de quaestie van het budget zelf, nl ot dit in tijds gereed kon zijn, daar nog enkele dagen moesten verloopen tusschen de behandeling in de kamer en in den senaat. De minister stelde nu voor de bepalingen betreffende de directe belas tingen uit de begrooting te ligten en bij afzonderlijke wet vast te stellen, die tot basis kon verstrekken voor de werkzaamheden der generale raden. De uitgelichte artikelen bevatten geen nieuwe bepa lingen, zoodat de budget-commissie alleen zou be hoeven te onderzoeken of de maatregel urgent is. De quaestie der inkomsten was dus gemakkelijk te regelen, maar er zijn ook uitgaven te doen en daar het ministerie het vertrouwen der kamer behoort te genieten meende het, evenals in 1872 i3 geschied, een crediet van 529,500,000 franken te kunnen vra gen voor de maanden Januari en Februari 1878. De regeering vroeg de aanneming van het daartoe strekkende wetsontwerp als een v otu m van ver trouwen. Zij was van oordeel zeide de heer Say met gerustheid een dergelijk votum te kunnen vragen, omdat het kabinet de uitdrukking van de meerderheid is en deze weder van het land. Onmiddellijk werd het voorstel der regeering in de commissie van het budget nadat de ur gentie was verleend onderzocht, en de heer Cochery bracht weldra een gunstig rapport uit, daar thans de voorwaarde door de budget-com missie voor de behandeling der begrooting gesteld was vervuld, nl. de optreding van een parlemen tair bewind. De commissie was daarom bereid rapport uit te brengen over de begrooting, maar was van oordeel, dat voorloopig in den dienst moest worden voorzien op de wijze als door den minister werd voorgesteld. De minister ver dient het vertrouwen dat bij aan de kamer vraagt. De commissie zou eveneens de aanneming van haar rapport als een votum van vertrouwen be schouwen. Na een korte discussie over de beteekenis en de waarde van de uit te brengen stemming, werden de beide wetsontwerpen door den minister voorgesteld met algemeene stemmen aange nomen. Eenige wetsontwerpen betreffende administra tieve onderwerpen, waarbij groote haast is, zijn tegen heden aan de orde gesteld, niettegenstaande zij eerst Zaterdag zijn ingediend. Bij de gisteren te Parijs plaats gehad hebbende verkiezing van een lid der kamer in plaats van den heer Grévy is de heer Emile de Girardin met 11,078 stemmen verkozen. De van verschillende zijden ontvangen berich ten betreffende eventueele vredesonderhandelingen luiden niet gunstig. Dit is een gevolg van den hoogen toon door de Porte aangeslagen in de nota door haar tot de regeeringen gericht. Na een geschiedkundig overzicht over het ontstaan van den oorlog, herinnert de Porte aan haar be loften tot hervormingen en de invoering daarvan, waarmede door den oorlog niet kon worden voort gegaan. Rusland zegt zij heeft verklaard geen eerzuchtige bedoelingen te koesteren noch veroveringen op het oog te hebben. De militaire eer van beide landen is gehandhaafd. Waartoe zou men een voor beide partijen zoo verwoestenden oorlog langer voortzetten Europa zou wel doen hen zijn goede diensten aan te bieden, daar de Porte bereid is te onderhandelen. „De hulpbron nen van Turkije zijn niet uitgeput; het leger is steeds bereid het grondgebied te verdedigen; de natie wil alles opofferen om de onafhankelijkheid en integriteit van het grondgebied te handhaven. De Porte wenscht echter een einde te maken aan het bloedvergieten en doet daarom een beroep op de gevoelens van billijkheid der groote mogend heden, in de hoop, dat dit gunstig zal worden ontvangen." Te Berlijn en te Weenen heeft de nota een ongunstigen indruk gemaakt, vooral omdat de integriteit van het Turksche grondgebied zoozeer op den voorgrond wordt gesteld. Alle ministerieele organen te Berlijn verklaren gich tegen een6 bemiddeling, rdoch indien Engeland, Frankrijk en Italië er zich voor mochten verklaren, zouden Oostenrijk en Duitschland zich moeilijk kunnen onttrekken. Eene mediatie op den grondslag van integriteit en zonder voorafgaanden wapenstilstand wordt te Weenen onmogelijk geacht. In overeen stemming met die zienswijze en ter vermijding van moeilijkheden, die konden voortvloeien uit de deelneming van Servie aan den oorlog, moet graaf Andrassy reeds pogingen aanwenden om een wapenstilstand te bewerken en drukke onderhan delingen voeren met Berlijn. De optreding van Servie heeft in Hongarije reeds groote spanning verwekt. De heer Helfij, van de uiterste linkerzijde, heeft eene interpellatie in de Hongaarsche kamer aangekondigd en er worden demonstraties georganiseerd ten gunste van het herstel van den vrede door eene mediatie van OostenrijkHongarije. De Turksch gezinde magyaven willen aan de regeering vragen om paal en perk te stellen aan de veroveringen van Rusland en de ontwrichting van Turkije. Engeland dat zeer voor vredesonderhandelingen is, en teleurgesteld over de opinie van Duitschland en Oostenrijk schijnt te rekenen op de pressie der publieke opinie en van de Hongaarsche meetings om den tegenstand van graaf Andrassy te overwinnen. Het dringt er op aan, dat Frankrijk het initiatief zal nemen, doch dit bedankt wijselijk voor de eer. Frankrijk heeft voor 't oogenblik waarlijk nog genoeg met zich zei ven te doen. Wat Rusland betreftte St. Petersburg zal men ook niet willen weten van onderhandelingen op den grondslag van handhaving der integriteit van Turkije, daar ten aanzien van Bulgarije althans zekere onafhanke lijkheid wordt verlangd. De verwikkelingen in Oostenrijk zijn in de laatste dagen niet weinig verhoogd door een een parig besluit van alle constitutioneele fracties der kamer, om niet langer crediet te verleenen tot behoud van het actief van het leger op den tegenwoordigen voet. In hof- en parlementaire kringen heeft dit besluit diepen indruk gemaakt. De regeering wil trachten een compromis te be werken door de kamer het voorstel te doen bedoelde credieten te verleenen tot 1 Januari 1880. Hoewel reeds sedert eenigen tijd uit Rome geruchten werden gemeld betreffende op handen zijnde wijzigingen in het ministerie komt het bericht, dat dit in zijn geheel zijn ontslag heeft aangeboden, toch eenigzins onverwacht. De koning heeft het ontslag aangenomen en den beer Depretis belast met de samenstelling van een nieuw kabinet. De overweging van den bestaanden politieken toestand, waarin zich verschillende ongunstige verschijnselen voor het kabinet voordeden, heeft het tot dit besluit bewogen. «TH W—I I De volgende korte aanteekeningen omtrent de tegenwoordige Fransehe ministers zullen waarschijn lijk onzen lezers niet onwelkom zijn. De vice-president van den ministerraad, tevens minister van justitie, de heer Dufaure, is reeds een 79 jarig grijsaard. Hij werd den 4en December 1798 geboren. Evenals wijlen de heer Thiers behoort hij tot de oud-ministers van Louis Philippe en was in 1848 lid van de constituante. Als lid van het kabinet van 2 Juni 1849 protesteerde hij tegen den coup d'état van December, tengevolge waarvan hij tot het privaat leven terugkeerde en zich weder aan de balie wijdde, waar hij door zijn zeldzame oratorische talenten en groote weten schappelijke kennis een belangrijke en invloedrijke positie verwierf. In 1868 werd bij tot lid van het wetgevend lichaam verkozen voor het departe ment van Var, gesteund door de Union liberale waarbij hij zich had aangesloten. Tijdens hst plebisciet raadde hij zijne kiezers aan neen te stemmen of zich te onthouden. Toen hij na den oorlog in 4 arrondissementen tot afge vaardigde was gekozen, als eene hulde aan zijn openlijk vijandige bonding jegens het keizerrijk, werd hij in het eerste kabinet van den heer Thiers minister van justitie. Hij was de eenige minister die zijn portefeuille onafgebroken tot 24 Mei behield. Zijne werkzaamheid en zijne houding sedert dien tijd zijn voldoende bekend. De minister van binnenlandsche zaken, de heer de Marcère is nog in do kracht van zijn leven. Geboren te Domfront den 16™ Maart 1828 heeft hij thans den ouderdom van 49 jaar bereikt. Na in 1848 een plaats te hebben bekleed aan het ministerie van justitie, werd hij lid der rechterlijke macht en achtereenvolgens substituut te Soissons en te Arras, keizerlijk procureur te Saint Pol, president van de rechtbank voor burgerlijke zaken te Avennes en raadsheer in het hof van Douai. Zijn optreden in de politiek dagteek ent van 8 Februari 1871, toen hij in het departement du Nord tot afgevaardigde werd gekozen. In de nationale vergadering zat hij in het linkercentrum en al zijn rodevoeringen en stemmingen getuigen voor oprechte gehechtheid aan de republiek en voor de vastheid zijner overtuiging. Tijdens het ministerie-Dufaure, dat na de verkie zingen van 20 Februari 1876 op het kabinet-Buffet volgde, was de beer de Marcère ondersecretaris van staat bij binnenlandsche zaken en verving den 14™ Mei 1876 den heer Ricard als chef van dat departement. Hij maakte deel uit van het kabinet- Jules Simon dat den 16™ Mei jl. werd ontslagen. De heer Waddington, minister van buiten- landsche zaken, is ongeveer van gelijken leeftijd als zijn laatstgenoemde ambtgenoot en heeft zich vooral onderscheiden als muntkenner en Hellénist, waardoor hij zich het lidmaatsohap der academie van opschriften en fraaie letteren heeft verworven. Evenals de meeste zijner tijdgenoot en was hij vroeger een aanhanger der constitutioneele monar chie, maar sedert 1871 heeft hij zich volkomen oprecht bij de republiek aangesloten, die hij als lid der linkerzijde ijverig heeft gesteund. In het kabinet van 10 Mei 1873, dat gelijktijdig met den heer Thiers den 24en Mei werd ten val gebracht, was hij minister van openbaar onderwijs evenals in het kabinet-Dufaure, dat den 10™ Maart 1876 op het kabinet-Buffet volgde. Als lid van dit ministerie diende de heer Waddington het wets ontwerp in dat naar hem is genaamd, betreffende de wijziging der wet op bet hooger onder wijs, welk ontwerp door den senaat werd verworpen, waardoor het ontslag van het kabinet- Dufaure noodzakelijk werd, dat door het ministerie- Jules Simon werd gevolgd. De heer Waddington is lid van den senaat voor Aisne en president van den algemeenen raad van dat departement. De minister van openbaar onderwijs, de heer B a r d 0 u x, is de jongste zijner collega's. Hij is in 1831 geboren. Als deken der orde van advocaten te Clermont verdedigde hij in 1869 „l'Indépendant du Centre" in de zaak der inschry ving voor Baudin. Den 8™ Februari 1871 werd hij door Puy de Döme met 81,265 stemmen tot lid der kamer gekozen en was de eerste op de lijst der republi keinen. Den 20™ Februari 1876 werd hij herkozen en bij de laatste verkiezingen op 14 October jl. werd zijne candidatuur niet bestreden, zoodat hij in het eerste kiesdistrict van Clermont met 11,239 stemmen werd verkozen. Als uitstekend schrijver en stylist heeft de heer Bardoux zich een grooten invloed verworven, zoowel inde voormalige nationale vergadering als in de tegenwoordige kamer, door zijn uitstekende rapporten en redevoeringen. Hij nam bijna in alle belangrijke discussies deel en behoort tot de meest gevierde redenaars. Hg heeft nog geen ministerszetel bekleed, maar was wel onder-secretaris van staat bij het ministerie van justitie tijdens het kabinet-Buffet. (10 Maart 1875.) Wat den heer Léon Say, minister van financiën betreft, deze heeft een werkzaam deel genomen in alle gebeurtenissen der laatste jaren. Geboren in 1826, heeft hij thans den ouderdom van 51 jaren bereikt. Hg is een kleinzoon van den beroemden staathuishoudkundige Jean Baptiste Say, en een financier van erkende bekwaamheid. In zgn administratieve loopbaan klom hg op tot adminis trateur der spoorwegen in het departement du Nord. In 1871 werd hij prefect van de Seine, in 1872 minister van financiën en na den val van den heer Thiers den 24™ Mei president van het lin kercentrum. Den 10™ Maart trad hij weder op in het kabinet- Buffet, waarin hij met den heer Dufaure het linkercentrum vertegenwoordigde, en maakte deel uit van de beide volgende ministeries. In al zijne handelingen toonde bij zi»h een volbloed republi kein. Vooral herinnert men zich zijn tegenstand tegen de reactionaire handelingen van den heer Buffet, en zgne redevoering waarin hij, na recht te hebben laten wedervaren aan het werk van den heer Thiers, de zuiver constitutioneele politiek stelde tegenover de zoogenaamde conser vatieve politiek. Hij is lid van den senaat voor Seine et Oise. De minister van koophandel en landbouw Te is* serene de Bort, lid van den senaat voor Haute Vienne, een zeer bekwaam ingenieur, is de stichter van de spoorweglijn ParysLyon—Mid- dellandsche zee. In de nationale vergadering heeft hij een belangrijke redevoering uitgesproken over het inkomen. Onder den heer Thiers was hij in 1872 minister van openbare werken en in het kabinet-Dufaure-Ricard-Waddington was hij belast met de portefeuille van handel én landbouw Hij behoort tot het linkercentrum van den senaat en is een zeer behoudend maar eerlijk republikein. Hij is in 1814 te Chateauroux geboren. De heer de Freycinet is, evenals de heer Bardoux, een nieuweling aan de groene tafel. Hg is een uitstekend ingenieur en heeft als zoodanig talrijke reizen gedaan, daar by onder het keizerrijk herhaaldelijk met belangrijke zendingen zoowel in het binnenland als naar het buitenland werd belast. Als chef der exploitatie van de Zuiderspoorweg- maatschappy ontwikkelde hij buitengewone admi nistratieve talenten, en vandaar dat hij in 1850 voor het eerst tot een politieke betrekking werd geroepen. Kort na den 4™ September werd hij tot prefect van Tarn et Garonne benoemd, maar de heer Gambetta belaste hem met de hoogste leiding der militaire aangelegenheden, met° den titel van gedelegeerde van den minister bij het departement van oorlog. Zijn uitste kende politieke tact, zijn buitengewone geest kracht en bekwaamheden in de moeilijkste omstan digheden hebben hem aller bewondering doen verwerven. Na den wapenstilstand legde de heer Freycinet zgne betrekking aan het departement van oorlog neder, wijdde zioh weder aan zgne studies en schreef een verhaal van zgne werkzaam heid bij het gouvernement der nationale verdedi ging, onder den titel van„La güerre en province pendant le sióge de Paris/' Als wetenschappeigk en praktisch man, als warm patriot en republikein is de heer de Freycinet een van de uitstekendste leden van het parlement. By is senator voor het

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 2