TeSegraphiscfie berichten, Marine en leger, Rechtzaken, Verkoopingen en aanbestedingen althans niet zoolang hij niet geheel tot lijne vorige kracht is hersteld. De oudste, nl. de 4® afdeeling der jongelingen aan boord van Zr. M". opleidingsschip „Wassenaar" wordt heden per Rijnspoor van 12 u. 45 m. van Amsterdam naar Rotterdam voor de „Anna Pau- lowna" overgebracht. De overige jongelui, die voor, genoemden boden bestemd zijn, zullen den 13en volgen Het laatste transport bedraagt omstreeks 200 en zal door het muziekkorps der Rotterdamsehe schutterij afgehaald en naar de bestemde plaats begeleid worden. De Staats-eourant van heden bevat van de, aan den minister van binnenlandsche zaken door de commissarissen des konings ingezonden, tabella rische verslagen omtrent den afloop der nationale militie van 187,7 een algemeenen staat, waaruit onder meer bet volgende blijkt. Bij koninklijk besluit van 18 Februari jl. is het bedrag dier lichting op 11,000 man vastgesteld, waarvan 600 voor den dienst ter zee te bestemmen. Het getal ingeschrevenen, waarnaar bij dat besluit, volgens art. 2 der wet, het aandeel van iedere provincie in de lichting is bepaald, bedroeg 31,978 tegen 3L,509 in 1876. Het cijfer der lichting stond derhalve tot dat der ingeschrevenen als 1:2*/,... Zoo bij de militie te land als bij de zeemilitie zijn 10,878 man ingelijfd er ontbreken dus 122, tengevolge van gebrek aan beschikbare lotelingen in 78 gemeenten waaronder Amsterdam met een tekort van 10 lotelingen op een aandeel in de lichting van 720, bij een getal ingeschrevenen van 2092. Evenals bij de lichtingen van 1874, 1875 en 1876, heeft het getal bij de zeemilitie ingelijfde lotelingen het als maximum bepaalde cijfer van 600 man bereikt. Het aantal lotelingen, dat zich voor dien dienst aanbood, overtrof wederom dat van vorige jaren en steeg in 1877 tot het aanzienlijk cijfer van 2141. Het getal ingelijfde plaatsvervangers bij de lichting van 1877 bedraagt 1625, dus ruim een zevende deel van het aantal afgeleverde manschap pen, tegen 1774 in 1873, 1708 in 1874, 1749 in 1875 en 1629 in 1876. Van de bevoegdheid tot het stellen van plaats vervangers is derhalve in 1877 minder ruim ge bruik gemaakt dan in elk der vier voorafgaande jaren. Het getal voor de lichting varr 1877 opgetreden nommerverwisselaars bedraagt 580, het gémiddeld bedrag van de laatste vier jaren. Het getal opge treden plaatsvervangers en nommerverwissnlaars te zamen bedraagt 2205, 7, alzoo van het geheele bedrag der lichting. Het aantal toegekende vrijstellingen wegens ge mis van de gevorderde lengte, dat in de vier voorafgaande jaren steeds afnemende was, is, bij de lichting van 1876 vergeleken, weder iets ver meerderd en bedraagt in 1877 1441, tegen 1717 in 1873, 1660 in 1874, 1487 in 1875 en 1417 in 1876. Het aantal toegekende vrijstellingen wegens eigen militairen dienst of die van broeders is in de laatste jaren sterk toegenomen en in 1877 tot 9698 gestegen. Iu 1873 bedroeg het getal dezer vrijstellingen 8641, in 1874, 8639, in 1875, 8873 en in 1876, 9279. Het algemeen bedrag der om verschillende redenen vrijgestelde lotelingen, met bijvoeging der uitgeslotenen en der tussche tijds overledenen, was voor de lichting van het loopende jaar 18,239 tegen 16,952 in 1873, 17,115 in 1874, 17,270 in 1875 en 17,800 in 1876. uit. Nu komt gij op een terrein waarover ik kan meepraten. Iu elke stad kan men wandelen en merkwaardigheden bezichtigen, maar daarom nog geen afleiding vinden. Da ware afleiding moet men veel, veel verder gaan zoeken, en zeker niet binnen de beperkte grenzen van Europa. In Indië bijvoorbeeld, zooals mijnheer gedaan heeft, zei Louise lachend. Juist in Indië. Daar vindt men een ander leven, en ik heb nergens, behalve daar, het ver- ledene kunnen vergeten. In elke Europeesche stad bracht de zon, de schemering der maan, elk uur van den dag mij dergelijke uren voor den geest, die ik te Madrid doorleefd had en daardoor werden ook de pijnlijke herinneringen aan een treurig doorleefde jeugd opgewekt. De gezel schappen, de schouwburgen, de wandelingen te Parijs, te Weenen, te Napels deden mij altijd weer denken aan de feesten, de komedies en het Prado mijner geboortestad. Overal vervolgde mij die overeenkomst. De zorgen stegen met mij te paard en bedierven mij het genot van een rit; een dameshoed, dien ik op straat zag voorbijgaan^ verlevendigde in mijn gemoed bet leed dat mij een dergelijke hoed en een dergelijk zijden kleed berokkend hadden. De gelijkvormigheid der kleederdrachten in alle oorden van dit oude Europa liet mij rust noch duur. Terwijl do hertog zat te spreken, zocht Guido een blik van Louise op to vangen. Maar hare oogen ontweken steeds de zijnen. Percy zat naait haar ea doorboorde haar met zijne ssaach- In de zitting van het kantongerecht te Mid delburg van 4 December jl., zijn de volgende personen veroordeeld: M. C. H., te Vlissingen, wegens het als herber gierster aldaar na zonsondergang niet branden van een licht boven de voornaamste deur harer woning na bereids binnen de laatste twaalf maanden aan deze overtreding voorafgaande voor gelijke overtreding te zijn veroordeeld, en wegens het geven van een openbaar feest zonder schriftelijke toestemming van den burgemeester, in eene boete van f2 en een van f 3 of twee dagen gevangenisstraf voor elke boete, en bovendien in eene gevangenis3trat van een dag. P. v. 'd. W., te Vlissingen, wegens het na zons ondergang als herbergierster aldaar niet branden van een licht boven de voornaamste deur barer woning en zulks na binnen de laatste twaalf maanden aan deze overtreding voorafgaande voor- gelijke overtreding tot straf te zijn verwezen, in eene boete van 2.50 of eene gevangenisstraf van twee dagen, en bovendien in eene gevangenisstraf van een dag. J. J. en E. P. H. H., beide te Vlissingen, wegens het te zamen en in vereeniging belemmeren van het publiek in de vrije keuze van een drager aan het lokaal spoorwegstation aldaar, ieder in eene boete van f3 of een dag gevangenisstraf. P. v. L., te Vlissingen, wegens het in de kom dei- gemeente Westkapelie op den openbaren weg zonder opzicht laten van aangespannen paarden zonder ze behoorlijk Vast te zetten, in eene boete van f 3 of een dag gevangenisstraf. J. C., C. K., P. d K.( W. V. A. L. D,, allen te Middelburg, wegens het te zamen bewaren van takken en bladeren van een op gemeentegrond aldaar staanden boom, ieder in eene boete van 3 of een dag gevangenisstraf. J. v. d. W., te Middelburg, wegens, het schudden en daardoor beschadigen van een boom, staande op gemeentegrond aldaar, in eene boete van 3 of een dag gevangenisstraf. M. P. d. W,, te Middelburg, wegens het zich begeven tusschea het plantsoen op gemeentegrond aldaar, in eene boete van ƒ3 of een dag gevange nisstraf. D. d. K., te Middelburg, wegens het belemmeren van het publiek in de vrije keuze van een drager aan het spoorwegstation aldaar, in eene geldboete van 1 of een dag gevangenisstraf. A. v. d. B., te Middelburg, wegens alsvoren en wegens het hangen aan een rijtuig zonder verlof van den rechthebbende, in twee boeten van 1 of een dag gevangenisstraf voor iedere boete. J. W., te Middelburg, wegens het opzettelijk toebrengen van schade aan eens anders roerend eigendom, in eeue boete van ƒ5.50 of gevangenis straf van een dag en tot eene schadevergoeding van 2.50. E. K., wed. C. P., te Middelburg, wegens bet uiten van scheldwoorden, in eene boete van 1 of een dag gevangenisstraf. Door de arrondissements-rechtbank te 's Hage is o. a. vonnis gewezen in de onteigening procedures der spoorwegmaatschappij Leiden Woerden tegen de heeren Jacobus Belt, Jan Belt en mr. Pape. Aan eerstgenoemde werd toegewezen een schadeloosstelling van 2314.90, aan den tweede van f 3240 20 en aan laatstgenoemde van t 7665 52, terwijl de schadeloosstelling door des kundigen was begroot voor eerstgenoemde op 5808.70, voor den tweede op 9500.70 en voor laatstgenoemde op 19206.44. Dit aanmerkelijk verschil tusschen de som, door de rechtbank toegekend en de som, waarop de schadeloosstelling door de deskundigen was begroot, is het gevolg deels van een vermindering van de afzonderlijke posten, door deskundigen uitgetrokken, deels van tende blikken; zij glimlachte over hetgeen di Maraua vertelde en keek ten slotte naar de zijde van Percy. Haar zakdoek was gevallen en Percy bukte zich terstond om Uien op te rapendaarop volgde een stilzwijgende dankbetuiging en een wederzijdsche buiging. Voor den armen Laurenti was dit alles zulk een geweldige marteling dat hij niot meer wist wat hij deed. En hoe is het u gelukt, mijnheer di Marana vroeg hij om uw leed daar te verzetten? Hoe hebt gij leeren vergeten Dat zal ik u met een paar woorden zeggen. In Indië vindt men, om zoo te zeggen, een andere zon; zij lijkt althans niet op de Europeesche. Daar is geen schemering; zij verdwijnt zonder afscheids groet van den horizont en de nacht volgt onmid dellijk op den dag. Daardoor loopt men de sombere schemeruren mis. Daar bestaat het drama in den strijd met menschen en met roofdierenmen verkeert met de tijgers, wier gebrul men in de verte hoort. De bloemen van die luchtstreken herinneren in 't minst niet aan de bouquetjes van roosjes en viooltjes die gij in Europa aan een wreede of lichtzinnige sehoone aanboodt. De dichte bamboestruiken en de reusachtige slingerplanten gelijken mets op de eikenboscbjes waarin gij uw eerste hartzeer gingt verbergen. Daar mijnheer Laurenti, heb ik Sumitra liefgehadeen olifant op wiens rug ik ter tijgerjacht toog en wiens geschreeuw mij de nabijheid van den vijand aankondigde. Te Ellora heb ik de iu steen gehouwen tempo geheele afwijzing van gommige"posten die door de deskundigen in rekening waren gebracht, zooals voor het ophokken van schapen, voor afrastering langs den spoorweg, voor toezicht op het vee, enz. Daar evenwel iets minder was aangeboden dan door de rechtbank werd toegewezen, werd de eischende maatschappij op grond van art. 60 der onteigeningswet veroordeeld in de kosten. {DU.) Te Rilland werd Zaterdag jl. van vele woningen de vlag uitgestoken als blijk van vreugde over het vonnis der rechtbank te Middelburg, waarbij de landbouwer A. B. was vrijgesproken. Te Yerseke is Dinsdag morgen de schuur op de hofstede van A. W., bevattende oestervaten, gereedschappen, verfwaren, hooi en stroo, geheel afgebrand. Aan de drie aanwezige spuiten van Yerseke, Sehore en Krniningea, gelukte het, het woonhuis te behouden. De verpachting van schut-, brug- en veer gelden te Amsterdam heeft 27,470 opgeleverd, tegen 22,000 bij de vorige verpachting. Naar de Amsterdamsehe Ct. verneemt, loopt sedert eenige dagen in de residentie een gerucht omtrent het vermissen van eenige portefeuilles uit de archieven van het departement van oorlog. De hoofdcommissaris van politie, de heer van Schermbeek, moet deswege bij den secretaris-generaal van dat departement ontboden zijn. Tengevolge van dat onderhoud, zou er een zeer streng onderzoek zijn ingesteld geworden. Men weet niet of de ontvreemding, waarvan gesproken wordt, zou zjjn geschied alleen om zich door den verkoop der stukken als scheurpapier enkele guldens te verschaffen, dan wel of zich onder de vermiste schrifturen ook brieven of andere stukken bevonden, op welker bezit deze of gene prijs stelde. Onlangs werd beweerd dat de persoon, die het museum te Leiden heeft bestolen, niet verder zou worden vervolgd, nadat was gebleken, dat hij verwant was aan een zeer aanzienlijke Duitsehe familie. Dat bericht is echter volkomen onjuist. De dief ia genaamd baron Clamor von Freytag en is in Hannover aangehoudeu en ter beschikking gesteld van de rechterlijke overheid van Bronswijk, om daar terecht te staan voor oplichting en diefstal. Dooi' onze regeering is ook reeds uitlevering gevraagd. Herhaaldelijk, nog onlangs to Kaamsdonk, is reeds brand ontstaan in kerken door het gebruik der gewone houten stoven. Toch zou dit gevaar gemakkelijk kunnen worden geweerd door het bezigen der niet-hydraulique stoven; daardoor kan toch geen brandgevaar ontslaaD, terwij l de lampjes slechts 1/4 uur voor het gebruik behoeven te worden aangestoken en de stoven dan voortdu rend warm blijven. Bovendien zijn deze niet- hydraulique stoven ook aanbevelenswaardig, om dat ze den nadeeligen zwaveldamp niet veroorzaken we ke het vuur in de gewone stoven maar al te dikwerf zoo nadeelig voör de gezondheid doet zijn, zelfs in ruime lokalen. In kleine vertrekken verergert dit kwaad nog door gebrek aan lucht- veiversching, zoodat ook in de huiskamer deniet- hydrauhque stoven zoowel voor de gezondheid als met het oog op brandgevaar verreweg de voorkeur verdienen. {Vad.) binnenland. 's Cfravenhage. Benoemd tot ambtenaar van -het openbaar ministerie bij het kantongerecht voor de kantons Oostburg, Ter Neuzen en Hulst, mr. P. J. van der Feen, advocaat en gemeente archivaris te Middelburg. Op verzoes eervol ontslag verleend als 2ea lui tenant bij de dd. schutterij te Vlissingen, aan A. ivleijers en in zijne plaats benoemd P. Mcijers. Eerste kamer. De kamer besloot heden het onderzoek in de afdeelingen van de hoofdstukken der staatsbegrooting en van de wet betreffende het dep. van waterstaat vooreerst niet te doen plaats hebben. Morgen worden eenige kleine wets ontwerpen behandeld. Maandag zal de benoeming van een commies griffier der kamer plaats hebben. Tweede kamer. Het wetsontwerp, houdende voorzieningen tengevolge der instelling van het bewonderd en behagen geschept in die monster achtige afgodsbeelden, met duizend voeten en duizend armen, met het gelaat uitloopende in een tromp, omnat zij mij aan geen enkel Christen gelaat herinnerden. In éen woord, zooals ik zeg de natuur is daar geheel verschilleed van de onze en de godin der schoonheid, die wij Venus noemen en die een blank galaat heeft, draagt daar den naam van Lacmi en is van top tot teen chocolaad- kleurig. Gij spreekt met groot e ingenomenheid over Indiëmerkte mevrouw Argeliani op. Ja, omdat ik aan Indië mijn gemoedsrust te danken heb. Ik was ziek en Indië heeft mij genezen. Ik verliet Europa met den dood in het hart en ik ben vol levenslust teruggekeerd en voel mij nu zoo sterk dat ik Madrid en de men schen, die mij gegriefd hebben, zonder leedwezen heb kunnen terugzien en zelfs zonder dat mijn hart door sneller te kloppen verried dat het bun nabij beid gevoelde. Welk een toevallige samenloop van omstan digheden! riep Laurenti uit. Gij mijnheer, spreekt van Indië en ik ga er binnen eenige dagen heenofschoon ik er geen andere geneesmiddelen behoef te gaan zoeken dan die welke de rijke plantengroei oplevert. Gij naar Indië? riep Louise uit maar zij wist haar plotselinge ontroering te bedwingen, zoodat Laurenti, toen hij de oogen op haar vestigde, om haar te antwoorden, niets zag dan een kalmen koelen blik, die hem als p op het hart viel, departement van waterstaat enz. was heden aan de orde. De heeren van Baar, Bastert, de Casem- broot, van Eek, Corver Hooft en Teding van Berkhout betoogden dat de raad-van state over de instelling van het dep. gehoord had moeten worden. Al bestond er ook twijfel wat onder een „algemeenen maatregel van bestuur" te verstaan was, zoodat de heer van Eek daarvan eene wet telijke omschrijving wenschelijk achtte, de tegen woordige maatregel was zeker van genoeg gewicht om een advies van den raad van state te wettigen. Terwijl de heer van Eek overigens den maatregel van harte toejuichte en de overige sprekers minder de noodzakelijkheid dan wel de tijdigheid er van bestreden, rees vooral ernstig bezwaar tegen het fait accompli, waardoor de kamer zonder nood zakelijkheid gedwongen werd een inconstitutioneel besluit goed te keuren. De overweging hiervan en de wijze van splitsing voerden den heer Corver Hooft tot de gevolgtrekking dat het landsbelang in deze veronachtzaamd was. De minister Kappeijne verdedigde den maatregel. Het hooren van den raad van state was in dit geval facultatief. De regeering was daarin vrij en tot niets verplicht, waardoor de vraag van controle of afkeuring vervalt. De maatregel zelf was echter onvermijdelijk noodzakelijk, in't belang der afdoening van zaken. Voor het overige bewees dit wetsontwerp dat de kamer in haar oordeel volkomen vrij bleef. Het wetsontwerp werd daarna met 67 tegen 2 stemmen aangenomen en de beraadslaging over de begrooting van binnenl. zaken aangevangen. De heer van Wassenaer vroeg wanneer de minister een schoolwets-ontwerp dacht in te dienen en of hij, indachtig aan de geschiedenis der vroegere schoolwetten, nog aan zijne stelling vast houdt omtrent de onderdrukking der minderheden. De minister antwoordde dat hij geen tijd wenscht te bepalendat hij voornemens is noch op de meerderheid, noch op de minderheid, noch op een oproerig „volk achter de kiezers" te lettenmaar dat hij alleen naar eigen overtuiging, op zijn eigen verantwoordelijkheid, bij de regeling van tiet lager onderwijs te werk zal gaan. De neeren Teding van Berkhout en van Was senaer kwamen tegen deze aanduiding van „het volk achter de kiezers" opdoch de minister bleef die uitdrukking gerechtvaardigd achten, nadat de heer van Wassenaer de wettelijke meer derheid geplaatst hid tegenover het Fransche volk, dat Louis Philippe ten val bracht. De algemeene beraadslaging werd hiermede gesloten en die over de onderdeelen aangevangen, buitenland. Parijs. Naar men verzekert worden er onder handelingen gevoerd over de samenstelling van een parlementair ministerie. De heer Dufaure hoopt dat deze slagen zullen. De namen welke genoemd worden, zijn de heeren Waddington, Batbie, Bardoux, Teisserene de Bort, Leon Say. Er is echter nog niets met zekerheid bekend. De kamer zal, teneinde de onderhandelingen te vergemakke ijkende beraadslagingen over de begrooting uitstellen tot Maandag. De maarschalk heeft heden met den heer Dufaure te Versailles eene conferentie gehad, Bionstantlmopel. Volgens geruchten is er bij Plevna gevochten en hebben de Russen ont zaglijke verliezen geleden. Ook zou Suleiman- pacha over de Lom getrokken zijn en Pogkoi genomen hebben. Ter provinciale griffie van Zeeland liggen ter lezing de voorwaarden waarop door het ministerie van waterstaat enz. op den 20en December a. zal worsen aanbesteed het maken en ut hangen van houten deuren voor het bnitenhooid aan de voor malige mannesluis te Vlissingen. waarin, naast de leugen, reed» het berouw er over begon te ontkiemen. Ja, mevrouw, ik ga naar Indië. Er is mij «en wetenschappelijke betrekking aangeboden, die ik op staanden voet moest aannemen of van de hand wijzen. Ik heb haar aangenomen en moet mij dus naar Alexandria in Egypte begevenen van daar naar de Perzische golf. O, doe die reis toch niet zonder de bouwvallen van Babyion en Ninive te bezoeken! viel de Spanjaard hem in de rede. Dat is een prachtig schouwspel., rjjk aan gewaarwordingen, waardoor de oudheidkenner dichter wordt. Ik zal stellig uw raad opvolgen en ook nog Baliora en Bagdad gaan zien, de stad van den kalif Aroun al-Rashid, de bakermat der duizend en éen nachtvan daar ga ik scheep naar Bombay. Best, en als gij te Bombay zijt, recommandeer ik u om een tocht naar de tempels van Ellora te ondernemen. Wat zijt gij gelukkig, dokterAls mijne zaken mij niet noopten nog eenige maanden in Europa te vertoeven, wie weet dan zou ik waarlijk lust krijgen om met u mede te gaan. Sedert twee jaar heb ik die streken verlaten en het schijnt mjj een eeuwigheid toe. {Werêt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 2