N°. 288,
120® Jaargang.
1.877.
Donderdag
6 December.
Dit blad verschijnt dage l ij k s J
met uitzondering van Zen- en Feestdagen;
Prijs per 3/m, franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent,
Advertentiên 20 Cent per regel.'
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.! van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte;
Hoofdagent voor Belgiè en Frankrijk; de firma Havas, Lapvitk C°. te.Bruasel en Parijs.
Middelburg, 5 December,
FETJILLETON.
DE OLM EN DE KLIMOP,
Spoorweg-dieverijen,
Het gisteren ons reeds per telegraaf gemelde
koninklijk besluit betreffende den waterweg
langs Botterdam naar zee, opgenomen in de
Staats-courant van heden, luidt als volgt:
„Wij Willem III, enz.
„Op de voordracht van onzen minister van
waterstaat, handel en nijverheid van 1 December
1877, n° 208, kabinet
„Alzoo Wij in overweging genomen hebben dat
bij art. 2 der wet van 24 Januari 1863 (Staatsblad
n° 4) de verbetering van den waterweg langs
Botterdam naar zee is voorgeschreven volgens de
bij dat wetsartikel omschreven grondtrekken
„dat echter sedert dien tijd tot verbetering van
den waterweg hoofdzakelijk alleen in den Hoek
van Holland en in den nieuw gevormden rivier
mond werken zijn uitgevoerd en de verbetering
der rivier van af Krimpen tot dusverre genoegzaam
achterwege is gebleven
„dat het, alvorens de hand te slaan aan eene
volledige uitvoering van het wettelijk voorschrift
omtrent de verbetering van den waterweg langs
Botterdam naar zee, noodzakelijk is de daarin
voorgeschreven algemeene grondtrekken opnieuw
in overweging te nemen en aan de gedurende een
tijdsverloop van bijna 15 jaren sedert de afkondi
ging der wet van 24 Januari 1863 opgedane
ondervinding te toetsen
„Hebben goedgevonden en verstaan
„1° Te bepalen, dat door eene staatscommissie
eeu onderzoek zal worden ingesteld omtrent de
volgende vraagpunten
a kunnen de algemeene grondtrekken, aangege
ven in art. 2 der wet van 24 Januari 1863, alsnog
onveranderd gelden voor de verbetering van den
waterweg langs Botterdam naar zee
b zoo ja, op welke wijze kan met de meest
mogelijke zekerheid en spoed dit werk volgens die
grondtrekken worden voortgezet en voltooid?
Zoo neen, welke wijzigingen in die grond
trekken zijn noodzakelijk gebleken, en op welke
wijze kan de verbetering van den waterweg thans
spoedig en zeker worden tot stand gebracht
„2° Te benoemen tot leden dezer staatscommissie,
de heeren I. D. Fransen van de Putte, lid van
de tweede kamer der staten-generaal, voorzitter;
jhr. G. F. van Tets, lid der gedeputeerde ataten
van Noord-Hollandmr. P. L, F. Blussé, lid der
gedeputeerde staten van Zuid-Holland; H. S. J.
Bose, hoofdingenieur van den waterstaat, belast
met het rivierbeheer; J. A. A. Waldorp, hoofd
83.
EIN VERHAAL VIN ANTON GITJLI0 BAREILI.
Uit htt Italiaan seh.
VI.
(Vtrvolg.)
Jaloezie en ijdelheid overreedden Percy om
weder teeder te worden, nadat hij lomp geweest
was. En welbezien, voor wien zou die liefelijke
herinnering door die zinnebeeldige bloempjes
bestemd zijn, behalve voor hem, haar vroegere
en eenige minnaar Indien zij een liefdeshistorietje
met haar dokter aangeknoopt had, zooals enkelen
gemompeld hadden, waarom zon ze dan op het
bal gekomen zijn? En als het nu eens ware dat
slechts een gril haar de eenzaamheid had doen
verlaten, waarom was dan die dokter, naar men
zet ook een jong mensch, niet medegekomen?
Neen, neen, die dokter had er niets mede te maken
die liefde, die ontstaan zou zijn bij hot voelen van
den pols of onder het schrijven van een recept,
was niets dan laster, anders nietLouise beminde
niemand, en dus.
Het dus sprak van zelf; dus kon ze hem weer
liefhebben, neen zij had hem nog lief, zij had nooit
ingenieur van den waterstaat, met onbepaald
verlof; J. F. W. Conrad, hoofdingenieur van den
waterstaat, in het 9e districtdr. Er F. van Dissel,
ingenieur van- het hoogheemraadschap van Rijn
land P. J. Buyskes, kapitein ter zee, chef der
afdeeling Hydrographie bij het departement van
marine; P. Boodzant, kapitein-luitenant ter zee,
inspecteur van het loodswezen in het 4' en 5e
districtW. van der Hoeven, president-directeur
der Nederlandsche Amerikaansche stoomvaart
maatschappij tot secretaris, mr. W. F. C. van
Doorn, adjunct-commies bij het departement van
binnenlandsche zaken.
„3° Aan den met de uitvoering der werken van
den Kotterdamschen waterweg belasten inspecteur
van den waterstaat en het onder zijne bevelen
werkzaam personeel op te dragen, om aan de
staatscommissie alle door haar verlangde inlich
tingen omtrent de uitvoering en den stand dei-
werken en de daarbij opgedane ondervinding te
verschaffen.
4» De staatscommissie uit te noodigen haar
verslag in te zenden aan onzen minister van
waterstaat, handel en nijverheid.
„Onze minister van waterstaat, handel en nijver
heid is belast met de uitvoering van dit besluit."
De Staats-courant van heden bevat het aan
den minister van koloniën uitgebracht verslag
der commissie, belast met het afnemen van het
examen voor ambtenaren bij den burgerlijken
dienst in Nederlandsch-Indië. Daaruit blijkt,
dat van de 61 personen die het examen in zijn
geheel aflegden, 48 toegelaten en 13 afgewezen
werden. De indruk, dien de commissie van het
examen in het algemeen verkreeg, was nog gun
stiger dan verleden jaar.
Naar wij vernemen is het huishoudelijk reglement
van de verbruiks-inrichting van het district „Mid
delburg en omstreken" van Eigen Hulp door het
hoofdbestuur goedgekeurd. De verstrekking van
artikelen voor huishoudelijk gebruik aan de tot die
inrichting toegetreden leden zal Woensdag den 12en
dezer aanvangen.
De storm, welke dezer dagen heeft gewoed, deed
zich vooral in het Kanaal gelden. De postboot
van Ostende op Dover kon eerst eenige uren na
den bepaalden tijd vertrekken, en ontving op de
zandbanken bij de Belgische kust belangrijke schade.
De postboot van Dover naar Ostende kwam na
een zeer moeielijke vaart van 9 uren voor Ostende,
maar kon de haven aldaar niet binnenkomen, zoodat
de kapitein genoodzaakt was op Vlissingen aan te
opgehouden hem te beminnen. Die bloemen waren
een bekentenis en een verzoek: of was dat geen
vrouw die gewacht had totdat ze weer geheel
hersteld was, om van alle zijden gewapend, blozend
en schoon evenals te voren, haar rechten te komen
heroveren? Ja zeker, zoo was het, het kon niet
anders zijn.
Toen hij bij zichzelven tot die slotsom was
gekomen, nam Percy een geschikt oogenblik waar
om alleen het woord tot haar te richten, vatte al
zijn moed samen en lispelde;
Staat gij mij toe dat ik uw vergiffenis kom
afsmeeken
Daarop sloeg hij de oogen neder en bleef
sidderend baar antwoord afwachten. Dat was een
vreeselijk oogenblik voor hem; hjj voelde den
grond onder zijne voeten wegzinken, en al zijn
logische redeneeringen van zooeven vergetende,
meende hij reeds verpletterd te worden door een
woord of blik waaruit de grootste minachting
sprak.
Maar in zijn gebogen houding zag hij den blik
niet en het woord bereikte zijn oor op den
zachtsten, streelendsten toon.
Vergiffenis? Waarom mijnheer Eugenio?
omdat gij mij niet zijt komen opzoeken? O
daarover hoeft gij u niet te verontschuldigen.
Ik heb het zeer goed begrepen, gij zult verhin
derd geweest zijn.
Ja, haastte hij zich te verzekeren en
onvoorzichtiglijk het voorwendsel dat zij hem aan
de band deed, aan te grijpen; heb medelijden
houden, waar hij een loods aan boord nam en
vervolgens na een reis van 17 urén Ostende bereikte.
..Hierin ligt een nieuwe vingerwijzing om de
brievenpost van Engeland, direct op onze havens
te dirigeeren. Van de maatschappij „Zeeland" en
de Maatschappij tot exploitatie der staatsspoorwegen
hangt het af, den aanstaanden postdienst op Londen
via Vlissingen populair te maken. Nv. d. D.)
De heer C. Sipkes, te Haarlem, schrijft in het
Vaderland, na aanhaling van het reeds door ons
medegedeelde antwoord van den minister van
Waterstaat, betrekkelijk de veiligheid der goederen
op de spoorwegen, het volgende
„In den loop dezer maand bestelde ik aan een
vischhandelaar een partij paling en, door onder
vinding wetende dat dieverij onder verschillende
vormen maar al te dikwijls plaats grijpt, verzocht
ik den afzender voor goede inpakking zorg te
dragen, hem in bedenking gevende, dat naar mijn
oordeel 't mij het best toescheen de paling ineen
goed botervat te schikken, het deksel op het vat te
spijkeren en daarover een kruis van ijzer, blik of
hoepels te slaan. Tevens verzocht ik hem mij het
gewicht niet alleen, maar ook het aantal palingen
te melden.
Na ontvangst van het vat bespeurde ik al
spoedig, dat het was opengebroken geweest en na
telling bleek mij, dat er drie palingen van de
negen en zestig ontvreemd waren.
Nu vraag ik: moet men nog beter voorzorg
tegen die dieverijen nemen? Ik verbeeld mij, dat
mijn voorzorg toch wel overeenkomstig het ge-
voelsg van den min. van W-, H. en N. geweest
is. Daarom veroorloof ik mij hierbij mijn gevoelen
te volgen, dat zoo'n zorgvuldige sluiting niet moest
noodig zijn. Dat men de goederen goed inpakt
is meer dan noodig voor de vaak ruwe behan
deling, die de goederen bij het vervoer op spoor
wegen ondervinden. Maar voor dieverij En dat
in Nederland Geen vreemdeling zou het kunnen
gelooven! De Hollanders of Nederlanders zijn
immers zoo eerlijk, zoo braaf! Althans zoo zegt
de Faam! Maar de tijden veranderen, dus ook
waarschijnlijk de zeden 1"
Eene belangrijke wijziging heeft, sedertde vaststel
ling in 1851 van het model voor het provinciaal
verslag, plaats gehad in de van regeeringswege
uitgegeven bescheiden, bijdragen leverende tot de
kennis van den toestand des rijks, zoodat die
bescheiden thans in vele opzichten op gelijke lijn
staan met de prov. verslagen, inzonderheid de
hoofdstukken: bevolking, medische politie, militie,
met mij; ik heb zeer verkeerd jegens u gehandeld;
maar ik zweer u
O ik heb u reeds vergeven, vervolgde
Louise. Wij vrouwen begrijpen zooveel zonder
dat men het ons behoeft te zeggen en wij leeren
grootmoedig zijn Maar laten wij daar niet
over spreken: hier is de hertog di Marana weêr.
Die vrouw moet weder de mijne worden
riep Percy bij zich zeiven uit, en terwijl de ander
haar naderde, ging hij staan pronken voor een
grooten spiegel die een geheelen wand bedekte.
De onwederstaanbare bekoorlijkheid van zijn
persoon was er volstrekt niet op verminderd, en
nu onze held weer moed gevat had, dacht hij met
blijde lichtzinnigheid aan die tijden, toen hij zoo
goed kon lachen en weenen en naar welgevallen
met het hart van die vrouw spelen.
Arme ijdele dwaas! Een half unr later bege
leidden hij en de hertog di Marana mevrouw
Argellani naar het rijtuig en dien avond ging de
markiezin Bianca alleen naar huiswant de twee
of drie saletjonkers van den tweeden rang, die
gewoon waren Percy als zijn schaduw te volgen,
als hij haar uit de komedie of van een soiré*
thuis bracht, kon men geen gezelschap voor haar
noemen.
Maar toen Louise in het rijtuig stapte had zij
gemeend aan den overkant van de straat het
sombere ernstige gelaat van Guido Laurenti te
bespeuren, waardoor haar hart zoo hevig begon
te kloppen dat zij slechts mot een paar onsamen
hangende woorden de afscheidscomplimenten harer
onderwijs, armwezen, waterstaat en landbouw.
Thans heeft de minister van binnenl. zaken ge
meend, dat de vraag overweging verdient of het
behoud van het tegenwoordig model van het
verslag al dan niet wenschelijk is. Volgens den
minister behoort het model zich te bepalen tot
die onderwerpen, die in de bedoelde regeeringsbe-
scheiden weinig of niet worden behandeld. De
minister is daarover in beschouwingen getreden
in eene circulaire aan gedep. staten der onder
scheidene provinciën en heeft die colleges uitge-
noodigd eeu nieuw model voor het prov. verslag
te ontwerpen en hém vóór 15 Dec. toe te zenden.
Wellicht zal het verslag over het loopendejaar
alsdan reeds naar een nieuw model kunnen wor
den opgemaakt.
Ter aanvulling van ons telegrafisch zittingverslag
der tweede kamer van gisteren, laten wij hier volgen
wat door de verslaggevers van de Nieuwe Botterdam-
scbe courant en het Haagsche Dagblad is opgeteekend
omtrent dat gedeelte der rede van den minister
Kappeijne, waarin de minister zijne opvatting der
regeeringstaak besprak, in verband- tot zijne
bekende redevoering van 24 Nov. 1874. Ofschoon
beide lezingen eenigszins verschillen, blijkt er
toch voldoende uit dat de heer Kappeijne,
gelijk trouwens niet anders verwacht kon worden,
door de gwasi-welwillendheid der oppositie zich
niet heeft laten bewegen om iets te zeggen, dat
als eene verloochening zgner vroegereAenkbeelden
beschouwd zou kunnen worden. Alleen heeft de
minister het onderscheid laten gelden, dat bestaat
tusschen zijne tegenwoordige positie en zij no
vroegere als lid der kamer.
Volgens de N. Bott. Ct. „dankte de minister
voor de veelzijdig betoonde welwillendheid. Hij
zal nu niet onderzoeken of onder die betuigingen
niet nn en dan eene kleine aankondiging was van
iets anders. Hij houdt ze liever voor oprecht en
hoopt dat deze welwillendheid zal blijven bestaan.
„Voor 't overige verwachte men van deze regee
ring niets anders dan de toepassing der grondwet.
Haar ernstige wil en wensch is om rechtvaardig
te zijnhet is der regeering niet te doen om toe
juiching; zij blijft prijs stellen op welwillendheid,
zonder opoffering der beginselen, die wij op de
andere banken hebben beleden, der liberale begin
selen, waaraan wij ons ontstaan te danken hebben."
Volgens het Dagblad„De minister van binnenl.
zaken zegt, dat bet der regeering niet anders als
hoogst aangenaam kan zijn de betuigingen van
welwillendheid hier van alle zijden te hooren. Hij
wil ook niet onderzoeken of onder enkele dier be
tuigingen niet iets schuilt dat wijst naar toekom
stige oppositie.
„Hij neemt de betuigingen allen als oprecht aan.
begeleiders kon beantwoorden en nadenkend
achter in de koets dook, die langzaam de straat
uitreed.
VIL
O Percyals gij dien blik had kunnen zien.
Als gij het plotselinge opspringen van haar hart
hadt kunnen voelen, dan zou zeker uw blijdschap
geweken zijn en dan zou later de hoop om het
verloren terrein te herwinnen en weder door haar
bemind te worden uw eenzaamheid niet opgevroo-
lijkt hebben.
Het hart kan somtijds zoo gemakkelijk redeneeren
wanneer het verstand afwezig is en het plaats
genomen heeft op den verlaten stoel van zijn
buurman. Het maakt zich meester van de kleinste
bijzonderheden en van de onbeduidendste voorvallen
en smeedt er bewijsgronden nit voor hetgeen het
wenscht; het stelt de zaken in een nieuw en
onverwacht daglicht, zoodat zij beter bij zijn
plannen passen; evenals een advocaat van kwade
zaken, die de artikelen van het wetboek verwringt
om wat recht is krom te doen schijnen en wat
krom is recht. Wanneer althans de cliënt niet
het valsche der redeneering inziet, en Percy
zag dit in zijn geval niet, maar zou eerder ieder
voor krankzinnig gehouden hebben, die had willen
beweren dat al die feiten, die hij als mozaiekwerk
in elkaar gepast had, geen cement hadden dat ze
bij elkaar hield en dat Louise een heel ander