X°. 286,
l^p6 Jaargang.
1877:
Dinsdag
4 December.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s
met nitzondering van Zon- en Feestdagen.]
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
A d v e r t e n t i n 20 Cent per regel.'
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer t 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
H
oofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Lattum C°. te Brussel en Parijs.
TEEÏÏARKT TE MIDDELBURG.
Middelburg, 3 December,
DE OLM EN DE KLIMOP,
I i -
des
Donderdag den 6™ December 1877, yan
voormiddags 8 tot dea namiddags 4 uren.
De burgem. en wethoud. van Middelburg
SCHOKEK.
De secretaris,
Gr. N. DE STOPPELAAR.
De op heden door diakenen der Nederduitsche
hervormde gemeente alhier gehoudene winter-
collecte heeft opgebracht f 2348.84.
Tot waarschuwing van allen die meermalen
in de noodzakelijkheid komen om vreemde munt
speciën te moeten aannemen, kan de mededeeling
nuttig zijn, dat te Vlissingen reeds twee malen
valsche Spaansche munt ter verwisseling is aange
boden.
Het waren stukken van vijf en twee pesetas,
dragende den beeldenaar van Amadeo I en het
jaartal 1871. Ze zijn zeer nauwkeurig vervaar
digd. van verzilverd koper, zoodat ze ook in
wicht met de echte niet bijzonder veel verschillen.
Als er geen slijtage aan is, zijn ze op het eerste
gezicht moeilijk van de echte te onderscheiden.
Onder de telegraphiscbe berichten in ons vorig
nominer werd ten onrechte vermeld dat dr. K. EL
Mertens, te Leiden, benoemd was tot leeraar
aan de rijks hoogere burgerschool te Middel
burg. De benoeming was geschied door den
gemeenteraad van Zierikzee en betrof de
gemeentelijke H. B. S. aldaar. (Zie het achter
staand verslag der zitting van den gemeenteraad.)
De schuld dezer fout ligt aan onzen bericht
gever te Zierikzee, die goedvond por telegramkaart
(zonder plaats-aanwijzing dus) te seinen zonder
onderteekening. Bij de bestaande vacature aan
de Middelburgsche H. B. S. konden wij het bericht
niet anders opvatten dan op deze toepasselijk.
Dezer dagen is door de Maatschappij tot redding
van drenkelingen te Amsterdam weder eene
zilveren medaille met geldelijke belooning uitge
reikt aan A. H. de Smidt en W. van Belzen te
Arnemuiden, wegens hunne met goeden uitslag
bekroonde pogingen, waardoor op 23 September jl.
een schijndoode drenkeling in het leven terug
geroepen werd.
FEUILLETON.
31.
EIN VERHAAL VAN ANTON GIULI0 BARRILI.
Uit hei Italiaantch.
V.
{Vervolg.)
„Van vrouwen gesproken, weet gij wie gisteren
bij mij is geweest Mevrouw Perrotti. Zij kwam
mij met mijn herstel gelukwenschen en zij had er
ook alle reden voor. Toen zij kwam had ik,
misschien voor het eerst, sedert gij mij hebt leeren
kennen, een kleur, en zij kon haar verbazing
daarover niet verbergen. Zij heeft mij uitgenoo-
digd om op den laatsten harer Maandag-avonden
te komen, die zij met een groot bal denkt te
beslnitenen weetik ben in staat om de nit-
noodiging aan te nemen.
„Vaarwelverdwaal niet in de straten van Milaan
en kom spoedig een bezoek brengen aan uwe
oprechte vriendin
„Louise"
Lonise verveelde zich en wist niet waarom; zij
schreef het tóe aan het gemis van den weten schap-
pelijken omgang met haar dokter, maar zij giste
He waarheid slechts ten halve.
Dr. Stephan, postmeester-generaal van het Duit-
sche rijk heeft den telephon. den offieieelen
naam van Fernsprecher (verre-spreker) gegeven.
Het Haagsche Dagblad merkt op, dat wanneer
men dit woord letterlijk in het Nederlandsch over
bracht als v e r s p r e k e r, het nut van het werk
tuig slecht iDgezien zou worden.
De opmerking is geestig; maar er zijn andere
Nederlandsche benamingen, al zijn hot juist
geen vertalingen, te bedenken, welke tot die
bedenking geen aanleiding zouden geven. Wij
noemen slechts: geluidsdraad, spreekdraad, geluids
overbrenger enz., enz., door vindingrijke taalkun
digen zeker nog wel te vermeerderen.
De kans dat een Nederlandsch woord voor het
nieuwe werktuig aangenomen zal worden is echter
naar wij vreezen, gering. De zucht tot taalbe-
derverij zit ons Nederlanders in het bloed. Een
„gepast" gebruik van vreemde uitdrukkingen
wordt ten onzent het vereischte van een natuur
lijken ongedwongen stijl geacht. De verta
ling verstaat men nietof men oordeelt ze
peclant. Hadden wij zoo evenin piaats van
officieel, „ambtelijk" geschreven, men had ons niet
begrepen. Hadden wij den heer Stephan „algemeen
postmeester" genoemd, men zou onze kennis
van 's mans titel in twijfel getrokken hebben.
Een pedant kan ieder zich voorstellen, een „ver
waande" roept een veel algemeeneronbestemder
beeld voor den geest. Men weet, of meent te
weten, wat een meeting is, maar van eene
„bijeenkomst" of „vergadering" maakt men zich
eene geheel andere voorstelling.
Om „purist" te wezen zooals dr. Stephanzoo
als op zijn voorbeeld de Duitschers zijn en zoo
als de Engelsehen op hun manier altijd geweest
zijn, met zulk eene overdrijving dat zij zelfs geen
vreemde talen willen spreken, zelfs in hun koloniën
de landtaal niet verkiezen te leeren, daartoe is
noodig een zeer hoog gestemd volksbewust-
zijn. Zeggen wijnationaliteitsgevoel, dan zal
men ons nog beter begrijpen.
Dat ontbreekt ons Nederlanders.
Uit Ymuiden wordt aan de Haarl. Ct. het
volgende gemeld: Ofschoon in de laatste weken
de storm als het ware niet van de lucht was, is
aan de kanaalwerken, zoowel buiten als binnen de
sluizen, geene schade toegebracht. De hoofden
hebben de kracht der woedende golven goed door
gestaan, en in de haven is geene noemenswaardige
verandering waargenomen. De vrees, die vroeger
bestond, dat telkens bij stormweder te veel zand
in de haven zou worden geworpen, schijnt dus
niet verwezenlijkt te zullen worden; het wordt
dan ook over het algemeen erkend, dat, niette-
Lanrenti voelde dat hp bezweek en hij wist wel
waarom, maar daar hij den moed niet had om dit
te zeggen aan haar, die hem haar herkregen
gezondheid verschuldigd was, had hij de vlucht
genomen als een lafaard, die bang is voor de kwaal,
en op die vlucht was hij zelfs onrechtvaardig
geworden, hij schreefhaar niet en maakte aieh
boos op haar.
Eindelijk had zij iets gemerkt. Door enkele
feiten, enkele gezegden met elkaar in verband te
brengen, had zij een vonkje waarheid zien opspat
ten; maar zij wilde er zelve nog niet aan gelooven
en schreef hem intusschen een brief vol slechte
raadgevingen, zoo slecht als alle vrouwen die
kunnen geven, wanneer zij niet uit haar hart
voortkomen.
Ozij zal mij nooit liefhebbenhad Guido
uitgeroepen toen hij dezen brief las, en hp had
zich in wanhoop met de hand voor het voorhoofd
geslagen. Zij gelooft dat ik een andere vrouw
zal beminnenJa zeker, dat kan zij gelooven, als
ze niet eens gemerkt heeft dat ik haar lief heb,
wanhopig liefheb. Zp keert tot haar gewone uit
spanningen terug, gaat naar de komedie, naar
gezelschappen heel goedgoeddriemaal
goed!
Hij liep met haastige schreden de kamer op en
neer en herhaalde twee of drie maal een citaat
van Shakespeare, dat hier eigenlijk volstrekt niet
van toepassing was:
Wispelturigheiduw naam is vrouw
genstaande de aanhoudende westen- en noordwes
tenwinden, de. haven, wat den diepgang aangaat,
eer beter dan slechter wordt. De verbeteringen,
die aan de hoofden in de laatste jaren zijn aange
bracht, hebben daartoe zeker niet het minst bij
gedragen.'
Voor het vaartuig, bestemd tot het doen der
aanstaande Uoordpoolrois, is op de werf Con
cordia, van de heeren Meursing en Huygens te
Amsterdam, Zaterdag de kiel gelegd.
Men leest het volgende in de N. Rott. Ct.
„Van alle kanten ontvangen wij voortdurend
klachten over de hooge vleeschprijzen. Op enkele
plaatsen hebben de vleeschhouwers de prijzen ver
laagd, sedert de stand der marktprijzen van het
vee daartoe aanleiding gaf. Op andere plaatsen
en daaronder onze stad blijven de prijzen
van het vleesch op gelijke hoogte, ofschoon de
veeprijzen belangrijk dalen, en hebben dus alleen
de vleeschhouwers voordeel van de lagere markt.
Terwijl van do Haagsche slachters, die zich op
de Rotterdamsche markt voorzien en die dus voor
het ingekochte vee boven den marktprijs nog
transportkosten te betalen hebben, sommige de
prijzen waarvoor zij verkoopen verminderd hebben,
willen de Rotterdamsche slachters van geen ver
laging hooren.
„Wij ingezetenen van Rotterdam zijn het trou
wens niet alleen, die klagen. Uit vele andere
plaatsen gaan gelijke klachten uit de burgerij
op. Hier en daar weet men zich eenigermate te
helpen. Zoo laten te Utrecht vele ingezetenen
het benoodigde vleesch van buiten, hoofdzakelijk
uit IJselstein, komen, waar het vleesch, van uit
muntende qnaliteit, tot belangrijk mindere prijzen
wordt geleverd. Tot dergelijke maatregelen is
men wel genoodzaakt, wanneer men ziet dat het
publiek, tengevolge van het overmatig winst
bejag van leveranciers, de voedingsmiddelen veel
duurder moet betalen dan met de marktprijzen
overeenkomt."
Hieruit blijkt ten duidelijkste met welk eene
eenheid en doelmatigheid de slachters-coöpe
ratie te Rotterdam en elders werkt. Nog
maals zij het herinnerdde coöperatie der ver
bruikers, van welke „Eigen Hulp" een der vormen
is, is in de eerste plaats niet een middel van
aanval, maar van zelfverdediging.
Uit eene mededeeling van het Nederlandsche
hooldcomité voor het Itoode Kruis aan de
afdeelingen, blijkt dat de Nederlandsche ambulance
in den Kaukasus thans gevestigd is te Mustaid,
welke plaats voor Tiflis ongeveer hetzelfde is al»
VI.
Mevrouw Perrotti had een prachtige woning in
de via Palestro. De salons waren niet bijzonder
groot, als die van een paleis, maar toch ruim
genoeg en zeer talrijk, daar men van twee wonin
gen, die op dezelfde verdieping lagen, er een
gemaakt had, en zij dus over een reeks van salons
te beschikken had, waarin zich op de Maandag-
avondbijèenkomsten, of bij gelegenheid van een
bal, de aanzienlijkste ingezetenen van Genua, ik
bedoel de rijksten en de meest opzichtigsn, ver-
eenigden.
Behalve de danszaal, de conversatiekamers, en
het buffet, waren er kamers gewijd aan het tradi-
tioneele goffo, dat echt Genueesche spel, waartegen
zich de mode verzet heeft, die met tyranniek
gezag het tvhist- en lansquenet spel heeft ingevoerd,
evenals de crinolines en de hooge kapsels. Daar
bad de heer Cesar Perotti, die bijna altijd groote
sommen verloor, zich den naam van den grootmoe
dige verworvenhij die 's morgens gewoonlijk
aarzelde of hij op straat een dubbeltje zon uitgeven
en nog nimmer een vriend in nood had bijgestaan.
Hetgeen hier volgt zal u een juist denkbeeld van
het karakter van dien man geven. Op zekeren
dag komt er een kennis bij hem, een zeer fatsoenlijk
man en vraagt hem duizend lires te leen. Hij
was niet rijk, maar algemeen geacht en gezien en
hij stond met zijn eer voor de teruggave in. Cesar
Perrotti kon dit verzoek noch als rijk koopman,
no«h als iemand die gaarne den voornamen heer
Scheveningen voor den Haag. Het gebouw heeft
ruimte voor meer dan 36 zieken. De diensten,'
door deze Nederlandsche instelling onder bestnur
van dr. Tiling bewezen, worden zoo van Russische
als van Turksche zijde steeds op den hoogsten
prijs gesteld.
Ook worden er door het hoofdcomité eenige
mededeelingen gedaan uit Indië.
Daaruit blijkt dat den fuselier Komodromo, die,
ten gevolge van verwonding door den vijand, door
amputatie het rechterbeen met een gedeelte van
de dij verloor, en aan den kanonnier W. Bleijen-
berg, wien bij Biloel het rechterbeen werd afge
schoten, vanwege het centraal-comité kunstbeenen
zijn verstrekt, door den mechanicus G. Belli ta
Batavia vervaardigd.
Door het centraal-comité werden vele bijdragen
ontvangen. Daaronder merkt men op de aanzien
lijke bijdrage van f 5400, zijnde f 5000 de op
brengst eener door den menscklievenden schenker
uitgegeven kaart van het oorlogsterrein te Atjeh,
met 400 rente van dit kapitaalvan den majoor
A. G. C. E, W. von dem Bussche Ippenburg,
militairen kommandant te Edi, namens het garni
zoen aldaar, de som van f 400.
Wederom werden 446 brieven van zieken
en gekwetsten portvrij naar Nederland gezonden
en, -wat de brieven naar het buitenland betreft,
door het hoofdcomité franco doorgezonden aan
het hoofdcomité is lectuur voor de zieken en ge
kwetsten in Oost-Indië gezonden door verschil
lende comité's en bijzondere personen.
Tengevolge van deze toezendingen is bet hoofd
comité in staat gesteld reeds 8 kisten ingebonden
boeken en tijdschriften en later nog eene goede
hoeveelheid te verzenden.
In den loop der maand November jl. is, blijkens
de Staats-courant van 2 en 3 dezer, bepaald, dat
de navolgende ambtenaren bij de administratie
der postergen hunne functiën zullen uitoefenen
als volgt, te wetende commiezen 2' klasse J. A. J.
van der Schaaff, ten postkantore te Arnhem
J. Hoefhamer, te Amsterdam; H. A. H. Canter
Cremers, te DordrechtC. van Ghert, te 's Herto
genbosch A. N. Vellinga, te Amsterdamde
commiezen 3e klasseJ. A. K. van Hasselt, te
SchiedamT. von Huben te Amsterdam P. C. N.
Eichholtz, te Goes F. Sinninghe, te Amsterdam
de commiezen 4e klasseA. G. J. Geysen, ten
spoorwegpostkantore n« 2; C. G. van Hout, ten
spoorwegpostkantore n° 2; C. Burgersdijk, D. J.
Bekaar, beiden ten poatkantorc te Amsterdam
J. A. van Nahuys, voorloopig (e ZwolleE. D.
Rink, ten spoorwegpostkantore n° 2J. J. C. van
Leeuwen van Duivenbode, ten postkantore te
HaarlemG. W. van Rossnm, te Rotterdam
uithangtbotaf weigeren. Maar als men een
Rus vilt komt onder de opperhuid den barbaar te
voorschijn, zegt het spreekwoord, en zoo school
onder den opperhuid van den rijken, voornamen
heer altijd de schriele Perrotti.
Het spijt mij, sprak hij tot zijn vriend in
nood, het spijt mij waarlijk dat ik u niet helpen
kan. Maar gij weet, ik handel in compagnieschap
met Branca, en er staat een zeer lastige clausule
in ons contract, die mij meermalen belet heeft om
mijne vrienden van dienst te zijn, namelijk dat
wij nooit bij de gemeenschappelijke kas mogen
leenen. Maar antwoordde de ander, ik vraag
dien dienst niet aan het huis Perrotti en Branca.
Ja, ja, ik begrijp wel wat gij zeggen wilt,
maar laat mij uitspreken.
Door dat ongelukkige contract trek ik niet meer
dan twintig duizend lire per jaar uit de kas,
om mijn gezin te onderhouden, en mijn compagnon
ook. Wat kan men nu met twintig duizend lire
in 'tjaar doen? Dat vraag ik u. Richt eens een
huis in, houd uw fatsoen op, zonder eenige bui
tensporigheid te begaan, en gij zult hot tegen het
einde van December merken! Ik had nog een
drie duizend lire aan spaarpenningen en die hob
ik verleden week aan iemand geleend, dien gij ook
wel kent, en gij zoudt zeer verwondert zijn als
ik zijn naam noemde. Ik begrijp wel dat ik
die drie duizend lire als verloren kan beschouwen,
maar wij begaan ieder op onze beurt wel eens van
die domme streken. Gij begrijpt hoe gaarno
ik u aan die kleine som zou helpen, als ik maar