N°. 281,
120® Jaargang.
W oensdag
28 November.
DE OLM EN DE KLIMOP.
Middelburg, 27 November,
AO#
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zen- en Feestdagen.1
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.'
Advertentiên20 Cent per regel.
Geboorte- Tronw- Doodberiebten enz,: van 1—7,regels 1,50
iedere regel meer t 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagent voor België ea Frankrijk: de firma Havas, Lafïitk C°. te Brussel en Parijs.
RIJKS-BELASTÏNGEN.
RIJKS-BELASTINGEN.
PATENTEN.
FEUILLETON.
28.
MIDDELBURG
GOU
De burgemeester van Middelburg,
maakt bekend:
dat bij hom ontvangen en aan den ontvanger
der directe belastingen ter invordering is verzonden
het door den provincialen inspecteur der directe
belastingen enz. te Middelburg, den 23™ November
1877, invorderbaar verklaarde kohier n° 5 van
het patentrecht voor het dienstjaar 1877/78, met
uitnoodiging aan ieder wien zulks aangaat, om na
bekomen kennisgeving van zijnen aanslag, ten
spoedigste het door hem verschuldigde te kwijten,
met herinnering tevens, dat de bezwaren, welke
dienaangaande mochten bestaanbinnen drie
maanden na heden behooren te worden ingediend.
Hiervan is heden afkondiging geschied waar
het behoort.
Middelburg den 26en November 1877.
De burgemeester voornoemd,
SCHORER.
De burgemeester van Middelburg maakt bekend:
dat bij hem ontvangen en aan den ontvanger der
directe belastingen ter invordering zijn verzonden
twee door den provincialen inspecteur der directe
belastingen enz. te Middelburg, den 20™ November
1877, invorderbaar verklaarde kohieren n° 7 en 8
voor de belasting op het personeel voor het
dienstjaar 1877/78, met uitnoodiging aan ieder
wien zulks aangaat, om na bekomen kennisgeving
van zijnen aanslag, ten spoedigste het door hem
verschnldigde te kwijten, met herinnering tevens,
dat de bezwaren, welke dienaangaande mochten
bestaan, binnen drie maanden na heden behooren
te worden ingediend;
terwijl hij voorts de belastingplichtigen, die in
den loop des dienstjaars een perceel verlaten,
zonder daarin eenige roerende goederen of iemand
in hun dienst achter te laten, indachtig maakt op
de gunstige bepaling van art. 7 der wet op de
personeele belasting van den 9«» April 1869
(Stbl. n° 59).
Hiervan is heden afkondiging geschied waar
het behoort.
Middelburg, den 26™ November 1877.
De burgemeester voornoemd,
SCHORER.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
maken bekend
dat de patenten van het kohier n° 5 dienstjaar
1877/78 ingevuld gereed liggen, en dat tot de
afgifte daarvan ten raadhuize zal worden gevaceerd
van den 28en November 1877 tot den 8e» December
1877 des Woensdags en Zaterdags van iedere
week, des voormiddagsvan 10 tot 12 uren.
De belanghebbenden worden mitsdien aangemaand
om, binnen den boven bepaalden tijd, de voorschre
ven patenten in persoon te komen afhalen, bij
gebreke waarvan deze door den deurwaarder dei-
directe belastingen, tegen voldoening van tien
cent, aan huis zullen worden uitgereikt, terwijl
zij zich blootstellen in eene boete te vervallen
van vijftien gulden, indien zij, des gevraagd, hun
F.SN VERHAAL VAN ANTON GIULI0 BARRII1.
Uit het Italiaansch.
IV.
Vervolg.)
Ik verwacht u! Dat had Louise waarlijk
geschreven; en toch bleef Laurenti nog een uur
over dien brief zitten nadenken, nadat hij hem
drie maal overgelezen had. Twee tegenstrijdige
gevoelens vervulden zijn gemoed, de blijdschap
van den kunstenaar die, dank zij een juiste
opvatting, door zijn toedoen, die arme stervende
tot het leven zag terugkeeren, en de droefheid bij
de ontdekking dat zij hem in 't minst niet begrepen
had. Dat men zonder liefde kan levenwas
hetgeen mevrouw Argellani het best onthouden
had van al de voorschriften van haar jongen vriend
en dat leerstuk had zy zich eigen gemaakt.
Die stelling van Laurenti was echter een
paradox. Zij was tot op zekere hoogte waar, gelijk
zooveel stellingen die zich voordoen onder den
vorm: „men kan wel leven zonder dit of dat",
waarop het volk, dat ruw maar juist redeneert,
patent of een afschrift daarvanniet kunnen
vertonnen.
Hiervan is afkondiging geschied waar het behoort,
den 26en November 1877.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
SCHORER.
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
Men schrijft ons uit Vlissingen:
„Zondag namiddag werd alhier het bericht
ontvangen dat de mailboot van Ostende een
vaartuig overzeild had, waarvan niets meer gezien
of vernomen werd, zoodat het vermoedelijk met
de opvarenden gezonken was. Daar men ondersteld
had, dat het overstoomde vaartuig een loods-
schoener kon zijn, werd alhier geïnformeerd of er
soms een der vaartuigen aldaar kruisende kon
geweest zijn. Van alle loodsschepen had men
bericht, behalve van de Woensdag te voren uitge
zeilde n° 2, waarop 13 koppen waren. Weldra
verspreidde zich toen het gerucht dat de Belgische
loodsschoener n° 2 met man en muis vergaan
was, hetgeen algemeen verslagenheid, en in de
betrokken huisgezinnen groote droefheiden wanhoop
veroorzaakte. Maandag voormiddag werd echter
een schip binnengeloodst met een loods van de
gezonken gewaande schoener, die zijn vaartuig
Zondag verlaten had, terwijl alles in de beste
orde was, zoodat het gerucht gelukkig onjuist
bleek te zijn, en de droefheid der familiebetrek
kingen onmiddellijk in vreugde verkeerde. Men
denkt nu dat een Fransch visschersvaartuig dat
ongeluk getroffen zal hebben."
Binnen kort wordt in de residentie een gezant
van Venezuela verwacht, tot het weder aan
knopen der diplomatieke betrekkingen tusschen
Nederland en genoemde republiek.
De Arnhemsche courant, haar verzat volhoudende
tegen het nieuwe ministerie van waterstaat enz.,
schrijft heden uit eene brochure, welke over dit
onderwerp te 's Hage verschenen is, de bewering
af dat België slechts zes, Beieren vijf, Noord
Amerika vijf departementen van algemeen bestuur
bezit.
Het doet ons leed, tegenover een blad als de
Arnh. ct., hierop te moeten aanteekenen„zoovele
voorbeelden, zoovele onjuistheden."
België heeft zes ministers: Buitenlandsche zaken,
antwoordt: „maar met dit of dat leeft men vael
beter."
Uit dien brief van Louise bleek duidelijk dat
zij baat vond bij dat recept, maar dat zij het hart
van haar dokter in het minst niet begrepen had.
Zij stelde hem te hoog en beschouwde hem niet
meer als een mensch en dat kan men haar niet
euvel duiden, want dergelijke opvattingen zijn
hoogst natuurlijk. Wij kunnen ons geen van allen
Socrates als verliefd voorstollen; wij zien in hem
altijd den wijsgeer, tot zelfs in het huis van
Aapasia.
In éen woord, bij het lezen van dien brief
merkte Guido dat hij met zijn eigen drie guldens
zijn glazen had ingegooid.
Maar welbezien, dacht hij, wat doet het er
toe of ik er onder lijd, als zij maar beter wordt?
Perey is dood voor haar, en ik heb haar gered,
dat is het voornaamste. Nu zal de genezing van
zelf volgen; de wetenschap zal de middelen ver
schaffen, haar nieuw bloed in de aderen gieten en
het zachte jaargetijde, lucht, lichaamsbeweging en
kalmte van geest zullen hare wangen weder doen
bloeien. Dus moed gehouden! Percy bestaat niet
meer, en als zij hersteld is, zal ik sterven.
Dit denkbeeld, dat hij in de verborgenste
schuilhoeken van zijn gemoed reeds dikwijls ge
koesterd had, vertoonde zich, gewapend met alle
hulpmiddelen der logica, voor den rechterstoel van
zijn verstand.
Wat zou ik beginnen zonder de liefde dezer
vrouw? Kan men zonder liefde leven, wan-
finaneiën, binnenlandsche zaken, justitie, open
bare werken en oorlog. Telt men daarbij
marine en koloniën, waar België geen raad mede
zou weten, dan komt men tot het Nederlandsche
cijfbr': 8.
Beieren bezit zes (niet vijf) ministersBuiten
landsche zakenbinnenlandsche zaken voor
eeredienst en openbaar onderwijs,
binnenlandsche zaken, justitie, financiën en oorlog.
Daar Beieren midden in 't vaderland ligt, zou
het evenmin als België onze ministeriën van
koloniën of marine kunnen gebruiken.
De Vereenigde staten hebben (zie Almanach de
Gotha, bl. 486490) niet vijf, maar acht departe
menten, waarvan vijf onder staats-secretarissen,
éen onder een directeur-generaal, een onder een advo
caat-generaal en een onder een commissaris. Het
zijn: buitenlandsche zaken, oorlog, marine, finan
ciën, posterpen, binnenlandsche zaken, justitie,
en landbouw. Bezat de republiek koloniën,
dan zou zij nog een negende departement noodig
hebben.
Wij hechten overigens aan deze vergelijking
uiterst weinig. Het behoeft b. v. geen betoog dat
het binnenlandsch bestuur der Vereenigde staten,
waar iedere staat zijn eigen zelfstandig beheer
voert, in bijna geen enkel opzicht met dat van
Nederland te vergelijken is.
Maar a 1 s men cijfers gebruiken wil, dan dienen
ze, eerlijkheidshalve, juist te zijn.
Het schip bestemd voor den aanstaanden Noord-
pooltocht zal gebouwd worden op de werf der
heeren Huigens en Meursing te Amsterdam. Het
zal een schoener van 80 ton zijn, maar verdeeld
in twee vakken als hulpmiddel tegen lekken;
zwaar met inhouten en dubbeling versterkt en aan
den boeg geijzerd. Het zal behalve de Neder
landsche, ook de Amsterdamsche vlag voeren.
Er hebben zich reeds meer vrijwilligers aangeboden
om den tocht mede te maken, dan geplaatst kun
nen worden. Aan de benoodigde som komt echter
nog f 12000 tekort. „Zijn er, vraagt het
Handelsblad, te Amsterdam 100 ingezetenen,
die voor den roem van stad en land ieder f 100
over hebben? Tot dusverre deed de hoofdstad
nog veel te weinig. Het geld blijft grootendeels
in Amsterdam, want het schip wordt er gebouwd.
Alle man nu boven om te helpen, en 't schip zeilt
u i t Amsterdam, uit Ymuiden naar het Noor
den."
Over den toestand in Atjeh schrijft men aan
't Handelsblad het volgende
„De tocht naar Samalangan wordt verschillend
besproken, ja door velen als ondoordacht aange
merkt, want indien de kommandant van der Heiden
neer men haaj-, die die liefde heeft ingeboezemd,
niet veracht? Ben ik iemand om uitvluchten te
zoeken, langs slinksche wegen te gaan, om van
lieverlede eenigen grond te winnen? Ben ik er
de man naar om mij met haar vriendschap te
vergenoegen Ben ik in staat er mij in te
schikken en buiten haar te kunnen leven? Ligt
het in mijn karakter om terug te deinzen voor
moeilijkheden, of om kalm de hinderpalen uit den
weg te gaan?
Op dit alles moest het verstand onverbiddelijk
neèn antwoorden.
Dus, ik zal haar geheel genezen en daarna
sterven. Ik zal op mijn persoon de proefneming
herhalen om met het bloed en het leven van een
gezond mensch dat van een stervende te redden.
Deze overweging werd van alle kanten beschouwd
en aannemelijk bevonden.
Hij ging voor den spiegel staan en vond dat hij
er, nu dit besluit genomen was, kalm, ja bijna
opgewekt uitzag. Hij glimlachte tegen zichzelven,
streek zijn haar glad, kleedde zich met zorg, als
een moedig man die den dood tegemoet gaat en
begaf zich naar het huis van mevrouw Argellani.
Louise zat in haar salon en was bezig een
borduurwerk op een raam te beginnen. Zij voelde
het leven weder in zich ontwaken en met het
leven de behoefte aan haar gewone bezigheden
en tijdverdrijf. Zij was nog een weinig zwak en
vermoeid door de rijtoer en de aandoeningen van
gisteren, maar vol goeden wil, en als die er bij
komt kan men het ver brengen.
geen gelukkig oogenblik had gehad, om de troepen,
die door een paniek bevangen waren, te inspireeren
en hém te doen volgen, dan ware een echec
onvermijdelijk geweest en aan ons prestige een
gevoelige slag toegebracht, in den eersten tijd
niet te herstellen, door gebrek aan troepen, zoo
dit al te herstellen was geweest. Het is nu een
kranig stuk, maar de majoor Timmerman zegt
terecht in het Bat. Handelsblad, dat 13 oogen met
2 dobbelsteenen zijn gegooid en van der Heiden
door een oog van een naald is gekropen.
„Het is ontegenzeggelijk waar, dat er een groot
succes is behaald dat op den algemeenen toestand
te Atjeh gunstig werktdaar komt bij dat in 't
gebergte hongersnood heerscht, overstroomingen
plaats vinden en de vee-typhus een groote slach
ting onder het vee brengt, en de oorlogspartij
als het ware van de kust is afgesloten."
Naar men verneemt is de heer P. Galand,
inspecteur van den waterstaat, door den koning
van Italië tot ridder der kroonorde benoemd.
Naar aanleiding van het onlangs door ons mede
gedeelde opstel in het Handelsblad over de nota
rissen en hunne tarieven, schrijft een Amster-
damsch notaris o. a. het volgende aan de Amst.
courant.
„Volgens art. 1 der wet van 9 Juli 1842 is de
notaris een openbaar ambtenaar, uitsluitend bevoegd
om authentieke akten te verlijden, daarvan de
dagteekening te verzekeren, de akten in bewaring
te houden en daarvan grossen afschriften en uit
treksels uit te geven. Deed hij nu niets anders,
dan zou het inderdaad mogelijk zijn een tarief
daarvoor, evenals voor. gewonen handenarbeid,
vast te stellen, en te bevorderen dat dit werd
nageleefd. Maar het zal wel onnoodig zijn aan
het publiek bekend te maken wat de notaris voor
zijnen cliënt is. Het bespreken, het opmaken, het
herhaald confereeren over die akten, alvorens zij
geheel vastgesteld en gereed zijn om te worden
verleden, eischt kennis, ondervinding en oordeel,
het vereischt bovenal zeer veel tijd, wil men ten
minste de belangen van den cliënt met zorg waar
nemen. In den regel komt men bij den notaris,
wanneer men geld noodig heeft tegen hypotheeair
of ander onderpanddeze die niet in Nederland,
zooals in Frankrijk, depositaris is van groote for
tuinen, welke hij naar welgevallen kan uitzetten,
moet hiervoor bij zijne clienten, bij wie hij ver
moedt dat gelden beschikbaar zijn, aankloppen,
daarover dikwijls drukke correspondentiën voeren,
eigendomstitels nazien, waarden beoordeelen, enz.
In menig geval is de notaris oorzaak, dat door
zijne onpartijdige bemiddeling kostbare processen
worden voorkomen.
De arme Guido had haar nog nooit zoo mooi
gevonden als op dat oogenblik en in die houding,
maar hij sloot er zijne oogen voor, of liever hij
beval zijn oogen om niet te zien. Hij begon met
haar dank te zeggen voor haar brief, waaruit hem
gebleken was hoe zij de raadgevingen van haar
dokter ter harte had genomen en zoodoende het
gebrekkige van zijn kunde niet aan het licht
bracht.
Zij wilde tot eiken prijs zoo spoedig mogelijk
herstellen. De terugkeerende levenslust vertoonde
zich zóo sterk dat ;ieder andere jonge medicus,
behalve Laurenti, er trotsch op zou geworden zijn.
Maar hij bleef heel nederig bij al dien zegepraal
en voelde zich bedrukt door de dankbaarheid
zijner schoone patient. Hij voelde haar met grooten
ernst den pols en deed zijn best om te vergeten
dat zijn vingers de hand der aangebedene omklem
den hij schreef, een drank voor, zei dat hij later
terug zou komen om haarin den tuin te brengen,
en vertrok een half uur nadat hij geko
men was.
Hij was een dokter en meer niethij verschanste
zich achter zijn beroep, evenals een slak in zijn
huisje kruipt; uiterlijk scheen hij opgeruimd en
vroolijk, terwijl zijn hart bloedde.
Later in den tuin, was het wederom hetzelfde.
Louise zat te luisteren, terwijl hij een botanische
verhandeling met Jacob hield. Hij praatte met
de grootste ongedwongenheid over regen en zonne
schijn. Zij werd moede en hij bood haar zijn arm
aan om haar naar huis te brengen. Naast haar