N°. 275.
120® Jaargang.
1877.
W oensdag
21 November.
Dit blad verschijnt d a g e 1 y k s
met Cuitzondering van Zon- en Feestdagen,'
Prijs per 3/m, franco f 3,50,
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent,"
Advertentiên 20 Cent per regel.
Geboorte- Tronw- Doodberichten enz,! van 1—7 regels 1,50
iedere regel ineer t 0,20,
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte;
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Hayas, Laffitk C°. te Brussel en Parijs.
Oprichting eener slachterij.
Middelburg, 20 November,
FEUILLETOM.
DE OLM EN DE KLIMOP,
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
gezien de artikelen 6 en 7 der wet van den 2«n
Jnni 1875 (Staatsblad n°. 95) tot regeling van
het toezicht bij het oprichten van inrichtingen
welke gevaar, schade of hinder kunnen veroor
zaken
maken bekend
dat ter gemeente-secretarie ter visie is gelegd
een verzoek met bijlagen van H. van Bakergem
alhier, om vergunning tot het inrichten van per
ceel L, n°. 165, in het Simpelhuisstraatje, tot stal
en slachtplaats,
dat op Maandag den 3ei1 December a., ten raad-
huize dezer gemeente, des namiddags te half twee
uur, gelegenheid zal worden gegeven om tegen
het maken dezer inrichting bezwaren in te bren
gen en deze mondeling of sehriftelijk toe te
lichten.
Middelburg den 19cn November 1877.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
SCHORER.
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
Naar aanleiding van een onderzoek, door de
openbare gezondheidscommissie te G-oes ingesteld,
maken burgemeester en wethouders aldaar de
namen der winkeliers bekend, die compositie- en
tinnen lepels verkoopen, van welke het gehalte aan
het onderzoek der commissie onderworpen is
geweest. Van de 23 lepel-soorten was er éen geheel
vrij van lood, 11 „nagenoeg zuiver", 5 met „niet
veel lood", éen met „iets meer lood", 2 met
„tamelijk veel lood" en 3 met„veel lood". Op
grond hiervan worden tien soorten, als voor de
gezondheid schadelijk, bepaald afgekeurd.
Omtrent enkele Zeeuwsche belangen is door
den minister van financiën in zijn antwoord op
het voorloopig verslag betrekkelijk de begrooting,
aan de tweede kamer o. a. het volgende mede
gedeeld
„Voor hetgeen de regeering doet ter verkrijging
van aanwassen in Zeeland, moge dienen dat de
verkregen aanwassen, schorren enz. ter beweiding,
worden verpacht, totdat zij door rijpheid, grootte
en vorm geschikt zijn om bedijkt te worden. Dan
volgt bedijking, getuigen de Pierssenspolder, de
Zwinpolder, de Elisabethpolder, de Stellepolder,
de Visartpolderde Willem-Leopoldpoider, de
Schengepolder en de van Lijndenpolder, alle de
laatste 13 jaren door het domeinbestuur bedijkt.
24.
El» TERHAAL TAN ANTON GIULI0 BARRILI.
Uit htt Italiaansch.
I.
Vervólg.)
Niet een, behalve dat van dien eerwaarden
vriend van wien ik u verteld heb.
Geen vrouwelijk aandenken? vervolgde
Louise. En waarom kwaamt ge dan zoo dikwijls
hier?
Om to wandelen. Het gezicht der graven
is heilzaam voor den geest, al zijn het niet
allemaal graven van groote mannen. Ik kwam
hier om te wandelen en te denken over al die
genen die nooit denken.
- Ik dacht dat slechts een doode geliefde u
hierheen had kannen lokken.
Een doodeja, er is een doode geliefde
geweest, maar zij is niet den stoffelijken dood
gestorven, daarom rust zij niet in het graf. Ik
heb haar hier begraven.Dit zeggende wees
hij op zijn hart en de steen, dien ik er opge-
plaatst heb, kan nooit weer opgelicht worden.
„De eisch van den staat tegen den erfpachter
der gronden in de Slaak, tot ontbinding of
vervallenverklaring der erfpacht, is bij arrest van
het gerechtshof te 's Gravenhage van 23 Juni 11.,
wat de ontbinding betreft, niet ontvankelijk
verklaard en, wat het tweede punt aangaat, onzegd.
„Het hof nam aan, dat de actie tot ontbinding
wegens het niet behoorlijk onderhouden van den
dam, is uitgesloten door de bepaling van bet erf
pachtscontract, dat de staat bevoegd is den dam
ten koste van den - erfpachter te verbeteren en
herstellen, als deze in gebreke blijft dat te doen.
„De staat zal nu waarschijnlijk tot dit middel
zijn toevlucht moeten nemen, ais minnelijke ontbin
ding der erfpacht, waarover onderhandeld wordt,
niet op aannemelijke voorwaarden te verkrijgen is."
Het hoofdcomité voor den tocht naar ITova
Zambia hield Zaterdag jl. te 's Hage eene bijeen
komst met de afgevaardigden der subcommissiën,
welke ook werd bijgewoond door den Engelschen
Noordpoolreiziger sir Allan Young. Uit de me-
dedeelingen van den penningmeester bleek dat
op een som van f 32,000 aan bijdragen gerekend
mag worden, terwijl nog f 10,000 voor eene behoor
lijke expeditie noodig wordt geacht.
Hierna werd ter sprake gebracht het voorstel
van het hoofdcomité om een zeilschip van ongeveer
80 ton te doen bouwen. Aan deze beraadslaging
werd o. a. deelgenomen door sir Allan Young,
die uitdrukkelijk te kennen gaf, dat, volgens zijne
meening, een zeilvaartuig van bedoeld kaliber
volkomen geschikt is om een tocht naar Spitzbergen,
langs het pakijs en naar Nova-Zembla te ondernemen,
ja zelfs, dat met een betrekkelijk klein schip de
gevaren geringer zijn dan met een groot vaartuig
liöfc geval EOU
Spreker eindigde met de opmerking, dat men in
Engeland groot belang stelde in een tocht, döor
Hollanders te ondernemen, en dat hij zelf aan een
goeden uitslag niet twijfelde, waar Hollandsche
officieren, die hij had leeren waardeeren, het bevel
zouden voeren. Na nog eenigo gedachtenwisseling
tusschen de heeren van de Putte, Jansen en van
Linden van Heuvell, werd eenparig besloten:
1° dat de expeditie zal plaats hebben;
2° dat met den bouw van een sehip, ingericht
op de wijze als door eenige ter tafel liggende
projecten is aangegeven, onmiddellijk zal wórden
aangevangen, opdat de tocht in Mei 1B78 zal kunnen
plaats hebben. Voorts bleek nog, dat zich reeds
eenige officieren vrijwillig hadden aangeboden en
dat, zoo mogelijk, de expeditie door een natuur
kundige en geneesheer zal worden meêgemaakt,
terwijl op voorstel van prof. Quack het hoofdcomité,
als belast met de zorg voor de uitvoering werd
aangewezen.
Bij die woorden sloeg Louise de oogeu op, om
Laurenti aan te zien en voor het eerst zag zij in
haar dokter, in den vriend, een broeder in het leed.
En waarom, vroeg zij, hebt ge haar
niet geheel uit het hart verbannen?
Neen mevrouw; men moet altijd blijven
gedenken. Vergeven is edelmoedig, vergeten is
dwaas. Herdenken, maar niet sterven, opdat de
dwazen ons niet uitlachen.
Gij hebt misschien wel gelijk, sprak ze
nadenkend. De dood is afzichtelijk daar binnen.
Een straal van blijdschap flikkerde in de oogen
van Laurenti; maar Lonise merkte het niet.
Laten wij nu gaan, zei ze even daarna
tot haar geleider. Die graflucht benauwt mij.
Laurenti haastte zich haar naar de deur te
brengendie slechts met een grendel geslo
ten was.
Laten we langs dit paadje naar beneden
gaan, zei hij, dan behoeft gij den weg
tusschen al dat marmer en die kruisen niet meer
af te leggen.
II.
Hun verschijnen op den drempel verstoorde een
troep kinderen die op den grond zaten te spelen
en steentjes zochten in scherven van oude pannen
en in oude zakjes; vuile domme kinderen, zonder
schoenen aan de voeten, met verwarde haren en
verscheurde kleêren, zooals men ze niet anders
- De. Nieuwe Arnhemsche courant heeft, om den
heer A. Kerdijk afbreuk te doen, verteld dat
deze als student in eene debating-club te Utrecht
eens eene stelling ten gunste"van den republikeinschen
regeerfngsvorm heeft verdedigd.
De hoogleeraar Vreede heelt, met zijne gewone
onpartijdigheid en eerlijkheid, dadelijk hierop
bekend gemaakt dat dit verhaal onjuist is.
Het Handelsblad doet nu echter de volgende,
naar ons inzien, zeer gepaste vragen
„Is eene stelling, door een student in een
debatteervereeniging verdedigd, een geschikte
grondslag om later zijne staatkundige beginselen
te beoordeelen? Hoe dikwijls worden niet voor
zulke disputen de wonderlijkste beweringen gekozen,
juist als middel om zich te oefenen in het
debatteeren
Het hoofdbestuur van Eigen hulp heeft bepaald
dat van de 2.50 op 1 Jan. e. k. door elk lid ver
schuldigd, voorloopig ƒ1.50 ter beschikking der
districten blijft en 1 aan het hoofdbestuur ter
goedmaking van oprichtingskosten, enz. zal worden
verantwoord. De berekening is gemaakt voor
9000 leden.
Tevens heeft het hoofdbestuur besloten niet
alleen een afdeeling levensverzekering enz. voor
alle leden te zamen op te richten, maar evenzoo
te handelen met een spaar- en voorschotkas, en
zulks in het belang der kleine districtenwaar
zulk een inrichting hoogst waarschijnlijk niet zal
zijn tot stand te brengen. Wegens de bezwaren,
<pe de wet op de cooperative vereenigingen in
den weg legt, is de vorm van de naamlooze
vennootschap gekozen met aandeelen van f 25-
De districten zijn uitgenoodigd, vóór 1 Jan e. k.i
hun geV"a'3,a ■<>ver en over <lo Oxvè-
worpen statuten aan het hoofdbestuur kenbaar te
maken.
Gedeputeerde staten van ÜToord Brabant hebben
eene geldleening ten laste der provincie opengesteld
tot een bedrag van f 50,000 tegen eene rente van
4 pet. 'tjaars met aflossing a pari van minstens
3 pet. in het jaar van het kapitaal. De inschrij
vingen geschieden voor éen of meer aandeelen,
groot f 500 en moeten vóór 11 December e. k<
zijn ingekomen bij gedeputeerde staten of bij de
Nederlandsche bank te Amsterdam.
In het weekblad „de Amsterdammer" (N° 21),
dat, naar wij met genoegen zien, zich niet be
paalt tot de bespreking van Amsterdamsche
belangen, maar er zich op toe schijnt te leggen
een weekblad in meer algemeenen zin te worden,
vinden wij eene beschouwing over de Coöperatie,
kan verwachten onder de dorpsjeugd, maar allen
blozend van gezondheid en vroolijk als jonge
musschen.
Ziedaar het leven naast den dood! riep
Laurenti uit. De pbilosophie dringt toch overal
door met haar redeneeringen.
De kinderen waren verschrikt opgestaan en
twee grootere, en bij gevolg de meest verlegenen,
waren aan den haal gegaan toen ze groote menschen
zagen en verdwenen zoo vlug als hagedissen.
Wat een mooi kind! zei mevrouw Argellani
en wees er op een, dat stil was blijven zitten en
ook beter gekleed was dan de anderen.
Hoe heet gij?
Het kind gaf geen antwoord, maar zette een
paar groote blauwe oogen op en bleef de mooie
dame aanstaren.
Kom, wees een zoet kindje! Vertel me eens
hoe ge heet? herhaalde zij en streelde het.
Ik weet niet, stamelde het kind en sloeg de
oogen neder op een scherf dien het in de hand hield.
Maar Louise, in wier hart dit landelijk tooneel
de liefde voor kinderen deed ontwaken, die wij
allen kennen, vooral wanneer we er zelf geen
hebben, wilde er meer van weten en vervolgde:
Wilt go met mij medegaan?
Neen! antwoordde het knaapje kortaf.
Waarom niet? Zijt ge dan bang voor mij?
Neen! herhaalde hij; dat woordje scheen
hij het beste te kunnen zeggen.
En waarom wilt ge dan niet met mij mede
gaan?
welke ons belangrijk voorkomt, ook omdat zij
in een der middelpunten van den Nederlandschea
groot- en kleinhandel geschreven is.
„De arbeider, zoo omschrijft „de Amster
dammer" den tegenwoordigen toestand, „de
arbeider eischt fcooger loon; de fabrikant of de
werkgever, door de noodzakelijkheid gedwongen,
geeft toe, maar verhoogt daarvoor den prijs zijner
waren; de verbruikers betalen dien hoogeren prijs
en verhoogen ook dien van hunne waren, van
hunne diensten en de werkman, dis zich
verheugt in het meerdere loon, ziet weldra met
schrik, dat alle uitgaven in dezelfde mate zijn
verhoogd en dat hij eer achter- dan vooruit ge
gaan is. Zijn eisch wordt vernieuwd, en het
verschijnsel herhaalt zich, tot zoolang de werk
gever den prijs zijner waren niet meer kan
verhoogen of tot hij zich genoodzaakt ziet zijne
zaak te sluiten, daar het publiek weigert zoo
hooge prijzen te besteden."
Stelt men het dilemma zóo, dan schijnt er geen
oplossing mogelijk. Ook bij het verdeelen van
de winst, blijft de verhouding tusschen patroon
en werkman ongelijk. De patroon geeft in de
zaak zijn interest, of alleen in de ergste gevallen
zijn kapitaal; de werkman geeft kapitaal èn inte
rest beide. De interest wordt den werkman be
taald in loon, maar zijn kapitaal, zijn lichaams
kracht, het eenige wat hij bezit, neemt langzamer
hand in waarde af en gaat eindelijk verloren.
In het beginsel der coöperatie ziet het Amster
damsche blad een middel om in dezen toestand
verbetering te brengen.
„Indien de werklieden het door het stichten
van winkelvereenigingen, verbruiksvereenigingen,
proöuctievereenigingencoöperatieve spaarbank
en vcorsohotveraaniarinffen en derg-. zoover gehrsusht
hebben, dat zij steeds in het groot koopen,
dus de winsten van de tweede en derde hand
niet behoeven te betalen en tevens met het kleinst
mogelijk bedrag van overwinst hun kapitaalvor
ming beginnen, dan zullen ze met evenveel loon
meer kunnen doen en ze zullen als ze vroeg
genoeg beginnen vergoeding vinden voor hun
kapitaal aan levenskracht, bij den arbeid ingeboet.
„Niets belet het toepassen van dat stelsel in
elke fabriekszaak, in elk handwerk. Zoo eenige
werklieden hun gevormd kapitaaltje stel van
hun 15" tot hun 25e jaar bijeenleggen, zullen
deze kleine sommetjes allicht een bedrijfskapitaal
vormen, groot genoeg voor den eersten opzet van
eene zaak, waarin allen arbeiden, die allen als
hunne eigene zaak behartigen en beschouwen, en
waarin bij keuze telkens éen tot hoofd der zaak
gekozen wordt, voor welke leiding hij een zekere
som ontvangt. De winstverdeeling regelt zicb
naar de hoeveelheid afgeleverd werk en heeft
Omdat ik bij mijne moeder wil blijven.
En waar is je moeder, lief kind?
Thuis.
En waar is thuis
Door die beide vragen in 't nauw gebracht
antwoordde hij niets meer.
Daar, zei Laurenti, breng dat aan
moeder.
En hij legde een geldstuk in zijn handje. Het
knaapje bekeek het, en scheen het te vergelijken
met den scherf, want het liet dezen vallen, en
keerde en wendde het nieuwe stuk speelgoed, dat
tusschen zijn vingertjes blonk, met groote verbazing,
daarop wilde hij wegloopen en den scepticus in
't gelijk stellen die geschreven heeft„wilt gij u
iemand van den hals schuiven, stop hem dan een
rijksdaalder in de hand."
Wat zegt gij nu, Jantje. Maak nu een
buiging voor mijnheer en mevrouw en zeg: dank
u wel!
Deze woorden werden door een nieuw perso
nage van het vrouwelijk geslacht, en wel door
de moeder van het knaapje, uitgesproken, die aan
den hoek van het laantje verschenen was, toen de
vluchteling haar geroepen had.
Dank u! stotterde Jantje, zoodra hij de
stem zijner moeder hoorde, bij wie hij zich schielijk
ging verschuilen.
- Is het uw zoontje? vroeg mevrouw
Argellani.
Ja mevrouw; neem niet kwalijk dat hij zoo
Maar in huis praat hij zelfs te veel.
lomp is.