BÏÏITJSNLAim Oorlogsberichten. Ingezonden Stukken. Zeetijdingen. Handelsberichten. Algemeen Overzicht, Graanmarkten enz. heer I. van Male, te Breskens, het werk bij onder- handsch contract aan te besteden voor de boven genoemde som van ƒ57,700. De heer Vis verklaarde, dat hg zich met dit voorste), vooral ook wegens de urgentie van het werk, kon vereenigen. De heer P. de Visser wenscb te daarentegen, dat de materialen en de werkloonen ieder afzonderlijk zouden besteed worden en het werk onder eigen beheer werd uitgevoerd. Hij zou dat voordeeliger achten, te meer daar het blijkt dat er bij de aanbestedingen zoo weinig concurrentie is. Hij gelooft, dat als zijn denkbeeld gevolgd werd, het werk wel voor de geraamde som uitgevoerd zou kunnen worden. De voorzitter wees er op, dat de begrooting voor dit werk reeds in Juni is opgemaakt, zoodat het zeer wel mogelijk is, dat de steen eenigszins duurder geworden is, te meer wegens de zeer hooge vrachten tengevolge van den lagen water stand der rivieren in Duitschland. Het voorstel van het dagelijksch best-uur is gegrond op het dringende der zaak. Wordt het aangenomen, dan zal, bg gunstig weer, de aanvoer vermoedelijk reeds de volgende week kunnen beginnen, terwijl eene vernieuwde aanbesteding weder eenige weken vertraging zou teweeg brengen. Overigens bevestigt de voorzitter, op eene vraag van den heer Lambrechtsen, dat er weinig zekerheid bestaat dat het werk hij uitvoering onder eigen beheer tijdig genoeg tot stand zal komen, en bovendien dat het evenmin zeker is dat het werk, als de steen afzonderlijk wordt aangevoerd en het overige onder eigen beheer ge schiedt, niet meer zal kosten. De heer P. de Visser stelt alsnu, bij een door den griffier geredigeerd schriftelijk voorstel, voor om den steen en de arbeidsloonen ieder afzonder lijk aan te besteden, welk voorstel wordt onder steund door de heeren Minderhoud en Volkers. De heer Vis herinnerde, dat in eene vorige vergadering een dergelijk voorstel van den heer de Visser door de groote meerderheid der leden werd afgekeurd na de duidelijke toelichting van den voorzitter, dat in het belang der zaak eene gezamenlgke aanbesteding zeer wenschelijk is. Dat aangenomen beginsel wenscht hg ook nu gehandhaafd te zien en daarom ontraadt hij de aanneming van het voorstel van den heer de Visser. De heer de Visser daarentegen ondersteunt zgn voorstel en merkt op dat de werkloonen door den aannemer gewoonlgk worden aanbesteed aan een onder-aannemer, terwijl hij bij voordeelig werk de baten trekt, maar bij schadelijk werk de schade niet door hem alleen wordt gedragen. De voorzitter blgft er bij, dat dit werk moet uitgevoerd worden overeenkomstig het voorstel van het dagelijksch bestuur. Misschien zou bij de uitbesteding der arbeidsloonen iets gewonnen wor den, maar daarentegen zou het dubbele wellicht verloren worden op de leverantie van den steen, als men dien per scheepston of per last moest laten aanvoeren. De heer Minderhoud meende, dat hot perceel te groot is. Er zijn voor dergelijke perceelen altijd slechts twee of drie inschrijvers, wegens het hooge bedrag, zoodat er geen concurrentie is. Gewoon lijk zijn het de aannemers van Male en Verkuy Quakkelaar die inschrijven, terwijl kleinere aan nemers door het hooge cijfer worden uitgesloten. De voorzitter merkt op, dat men vroeger in kleine perceelen heeft aanbesteed, doch die maat regel geen resultaat heeft gehad, daar zich geen inschrijvers opdeden. Bovendien moet men, spre kende van gemis van concurrentie, niet vergeten dat er in dezen tijd overal veel groote werken in uitvoering zijn, zoodat niet alle aannemers naar de Noordwatering willen komen. Het voorstel van den heer P. de Visser wordt alsnu in stemming gebracht, doch met 13 tgen 4 stemmen verworpen. Het voorstel van het dageiyksch bestuur werd daarentegen met 13 tegen 4 stemmen aangenomen. Voor het voorstel van den heer de Visser en tegen het voorstel van het dagelqksch bestuur stemden de heeren Volkers, Verhagen, P. de Visser en Minderhoud. De vergadering wordt gesloten. Het gisteren in de Fransche kamer gevoerde debat heeft geen licht verschaft in den toestand de regeering geeft de schuld er van aan de repu blikeinen en deze kaatsen de verantwoordelijkheid terug. De heer de Fourtou verdedigde de hande lingen der regeering en had inderdaad een nieuw argument gevonden om de officieele candidatuur te handhaven. De constitutie zeide hij is een contract, gesloten tusschen conservatieve en de republikeinsche party, en de maarschalk is aange steld om dat contract te handhaven. De kamer heeft de conservatieve belangen miskend, bggevolg kon de maarschalk in het sociaal belang een beroep doen op de conservatieve candidaten van alle partijen. Als een bewijs van de socialistische gevaren las hij het programma voor van het soci alistische comité van de Seine, wat den heer Gam- betta de vraag ontlokte hoeveel dat wel aan de geheime fondsen van den minister van binnen- landsche zaken had gekost. De minister herinnerde aan de veroordeeling van den heer BonnetDuver- dier, zijn daarop gevolgde verkiezing te Rhone en het verzoek om hem in vrijheid te stellen. Te Montlucon had men geroepenLeve de commune Ter voorkoming van dergelijke gevaren had de maarschalk een beroep gedaan op do leden der rechterzgde, die op het ministerie kan rekenen, gelgk het ministerie op haar. De regeering wil wel licht doen opgaan, maar evenzeer over de oppositie als over de regeering zelve. Wat de heer Albert Grévy vraagt is echter geen gewone enquête, maar een waar rechterlijk onderzoek, want de meerderheid, die deel heeft genomen aan den strijd, kan niet onpartgdig handelen. Door een dergelijke enquête zouden de wet en de constitutie worden geschonden. Indien de feiten, die er door zullen worden geconstateerd, betrekking hebben op parti culieren zou het recht worden gekrenkt; mochten het politieke feiten zijn dan zouden de rechten van den senaat worden aangerand; hebben zg betrekking op de agenten van het openbaar gezag dan worden de rechten van het uitvoerend bewind benadeeld. De heer de Fourtou verdedigde voorts de witte aanplakbiljeiten en betoogde, dat toch de pressie op- de ambtenaren uitgeoefend niet groot is geweest, want in eene plaats waar 95 ambtenaren zijn verkreeg do regeeringscandidaat 18 stemmen. Een dergelgk feit pleit meer voor de ambtenaren dan voor de regeering, geen wonder daarom dat de ver melding er van den lachlust van de linkerzijde opwekte. Na de maatregelen door de regeering genomen te hebben ontwikkeld en verdedigd, bestreed hij de handelingen der oppositie, de argumenten die zg had gebezigd ter bestrgding der regeeringscandi- daten en verweet haar vooral, dat zg hun zegepraal had verhinderd door te beweren dat een oorlog daarvan het gevolg zou wezen. En toch, in weerwil van die pressie, had de regeering vgttig zetels gewonnen. Frankrgk is in bgna twee gelgke kampen verdeeldmen moet de band zoeken die hen vereenigt in plaats van den een door den ander te onderdrukken. Frankrijk wil eene regeering van orde, vrede en stabiliteit, met den man aan wien het geheele land het mandaat heeft gegeven om, wat er ook gebeure, op zijn post te blijven, en hij zal er big ven. Ziedaar de alpha en omega van de politiek van Mac Mahonfy suis et j'y reste. Nadat de heer Jean Casimir Perier eene circulaire van den minister Casimir Perier van 1831 had voorgelezen, waarin hij zijne ambtenaren tot den grootsten eerbied voor de kiesvrijheid had aange spoord en nadat de heer Tirard had geconstateerd, dat de minister een diep stilzwggen had bewaard over het „Bulletin des communes" besteeg.de heer Jules Ferry de tribune om, namens de geheele linkerzgde, den minister te beantwoorden. Hij deed dit meer bezield door droefheid dan door toorn, en toonde er zich zeer verontwaardigd over, dat de minister, na Frankrijk gedurende vijfmaanden onder den voet te hebben gehouden, thans durfde zeggen: gy zijt de onderdrukkers! Het ministerie is slechts de copie van het keizerrijk, dat ook van de tyrannie der liberale partij durfde spreken. Het zou een onrecht jegens de republikeinsche partij zijn haar tegen een zoo ernstige beschuldiging te willen verdedigen, dat zg pressie heeft uitge oefend op de kiezers, maar de republikeinen hadden volkomen recht te gelooven, dat de republiek bedreigd was, en het buitenland was van oordeel dat zgn belangen door een clericale republiek in gevaar zouden komen. Men had het feit van een verbond tusschen Italië en Duitschland geloochend, maar, zoo dit al niet mocht bestaan, dan waren toch by voorbaat die mogendheden tot overeen stemming gekomen voor het geval eener zegepraal van het clericalisme. Hier viel de hertog Decazes den spreker in de rede met de verzekering, dat dit niet waar was. Uitvoerig lichtte de heer Ferry vervolgens de handelingen der regeering toe en betoogde, dat de theorie van twee machten die in hare houding tegenover de derde in het gelijk waren nigt kon gel den, waarna hg besloot met de bewering dat Frank rijk geen tweede ontbinding zou dulden. De zitting schijnt te zijn geëindigd met standjes tusschen de heeren Allaiu-Targé, Robert Mitchell en Gambetta. Heden zou de heer de Broglie de regeering verdedigen. Van de eene zgde is dus gezegd: de maar schalk zal niet wijken, maar z ij n e politiek hand haven; van de andere is gezegd: wij zullen geen tweede ontbinding gedoogen; ziedaar het dilemma waarin Frankrijk verkeert; een ander ministerie, zonder verandering van richting, kan niet baten en indien geen van beide partijen toegeeft blijft geen ander alternatief over dande coup d'état of de revolutie. De partij die over het grootste gedeelte van het leger kan beslissen zal misschien ten slotte de macht in handen houden, daar de meerderheid der natie door de regeering wordt verloochend. De senaat heeft een ernstig verlies geleden door het overlijden van den levenslangen senator markies de Franclieu, officier der marine. Hij behoorde tot de legitimistische rechterzijde, die hij door zijn krachtige taal en groote consequentie belangrijke diensten heeft bewezen; terecht kon de heer dAudiffret Pasquier van hem verklaren» dat hij aller achting genootde geheele vergadering stemde dan ook in met de woorden van leedwezen over dit verlies door haar voorzitter uitgesproken. Onmiddellijk daarna werd overgegaan tot de behandeling van het wetsontwerp betreffende den dienst van den grooten staf. De rapporteur, generaal Pourcet verklaarde dat de commissie van rapporteurs, volkomen instemde met de regeering. Heden zal de behandeling worden voortgezet. Allerwege herleeft de parlementaire werkzaam heid. Gisteren constitueerde zich de Belgische kamer en herkoos, op voorbeeld van haar Fransche zuster, tot leden van haar bureau dezelfde personen als in de vorige zittingvoorzitter de heer Thibaut, vice-voorzitter de heeren Tack en Schollaert. Als een bewgs van de partij-verhouding is het niet onbelangrijk op te merken dat tegenover den heer Thibaut, die 57 stemmen kreeg, de can- didaat der liberalen: Rogier, slechts 26 stem men haalde, terwgl voor vice-president de heer Tack 56, tegenover de heer Vonhumbeeck 32, en de heer Scholaert 57, tegenover de heer Crombez 29 stemmen verwierf, zoodat 32 wel het maximum der liberale stemmen zal wezen. De heer Thibaut aanvaardde zgne betrekking met een korte, gematigde en zeer welwillende rede, waarna werd besloten Dinsdag a. over te gaan tot behan deling vau het adres van antwoord op de troonrede, hetwelk zal worden ontworpen door eene commissie bestaande uit de heeren Rogier, Delehaye, Jacobs, Moncheur, Schollaert en Thonissen, benevens den voorzitter. Ook te Athene is de kamer weder bgeengekomen. In de eerste zitting waren 110 leden opgekomen. Zij zou zich gisteren constitueeren. Eindelijk heeft na vgf maanden weigerens koning Lode wijk van Beieren den nieuwen pauselgken nuntius in audiëntie ontvangen om zgne geloofs brieven te overhandigen; het sehgnt dat het ministerie den koning had geadviseerd geen verder bezwaar te maken tegen deze formaliteit. De Russen schijnen bepaald voornomens te zijn om nog in dit jaar voor de tweede maal over den Balkan te trekken. De concentratie der troepen geschied te Ternova en in zijne omgeving, vanwaar de Russen met 60,000 man beweren te kunnen optrekken. Dit cgfer mag als overdreven worden beschouwd; men kan slechts aannemen, dat 40,000 man tot dat doel kunnen worden aangewend. Vóór den 15en dezer kan men moeilgk iets verwachten. Overigens gaat het in den Chipkapas weder leven diger toe. Over het laatste gevecht wordt gemeld, dat het groote afmetingen heeft aangenomen en tot den avond geduurd heeft. De Russen moesten 5 bataljons uit Grabova ter ondersteuning ontbieden. Volgens een telegram van Moekthar Pacha van den llea dezer leggen de Russen in de nabij heid van Han Deveboyun voorloopige versehan singen aan. Uit Kars wordt bericht, dat de Russen bg Maguredje battergen hebben aangelegd, waar door de stad wordt verontrust. Verscheidene Russische bataljons hadden eene verkenning onder nomen, doch waren na een gevecht van artillerie én tirailleurs weder naar Maguredje teruggetrokken, waar zy strijdkrachten concentreeren om een eventueelen uitval van het garnizoen van Kars terug te slaan. Een aanval van de Russen op de redoute van Karadach was afgeslagen. Uit Pera wordt aan de Kölnische Zeitung het volgende gemeld omtrent eene ontmoeting, die de correspondent van genoemd blad met Mehemed Ali Pacha had, kort na diens terugkomst in Konstantinopel. De voormalige opperbevelhebber verklaarde, dat, indien men hem voldoende had versterkt, indien Suleiman Pacha zgn overvloedige strijdkrachten aan hem had afgestaan, de Russen zich thans aan gene zgde van den Donau zouden bevinden. „Bijna dagelgks zeide hij tele- grapheerde ik naar Konstantinopel dat de nutte- looze bestorming van den Chipkapas moest worden opgegeven om mij ter hulp te komen, opdat ik een aanval op Bjela en Ternova zou kunnen onder nemen. Ik gebruikte daarbg de uitdrukking dat de bestorming van fort Nicolaas op mij den indruk maakte alsof men een minaret van buiten meteen gevaarlijken ladder in plaats van inwendig langs een gemakkelijke trap wilde beklimmen. Maar ik kreeg geen antwoord. Nog minder kon ik toen vernemen over hoeveel troepen Suleyman Pacha eigenlijk beschikte. Ik ontmoette hem voor mijn vertrek in een dorp, waarheen hg van Chipka over den Balkan was gekomenons gesprek was slechts kort;, op mijne vraag aan Suleyman waarom hij mg niet ter hulp was gekomen antwoordde hij eenvoudig, dat hg nooit iets ver nomen had van mijne behoefte aan troepen. Daar alle verdere samensprekingen vruchteloos zouden zgn geweest namen wg spoedig afscheid van elkander: hg om mgn plaats te gaan innemen, ik om naar Konstantinopel te gaan. Zooals gij weet heeft hij tot nog toe niets uitgerichtmaar is zelfs nog achter mijne stelling teruggetrokken» Vandaar dat het eenigszins vleiend voor mg was toen Charivari dezer dagen eene teekening had waarop een deputatie dankbare Russen den sultan hulde brengt voor mijne terugroeping. De sultan is mij persooulijk genegen en ik heb aan hem mijne benoeming te danken gehad, maar hij heeft, ongelukkigerwijs, de handen niet vrij. Mahmoed Damat pacha en de partij van de sultanmakers, waartoe ook Suleyman behoort, houden hem in hun netten gevangen. Nadat de partij door de verwgdering van Abdoel Kerim en Redif van twee harer machtigste steunpilaren was beroofd, moest men om aanvulling denken en vond deze in den jeugdigen en niet onbekwamen Suleyman. Hij heeft zich in Montenegro onderscheidenhij kwam nog vroeg genoeg om bij Karaboenar lauweren te pluk kin ten koste van den armen in den steek gelaten Réouf Pacha en toen het hem gelukte den Chipkapas te nemen, was zgn candidatuur voor de waardigheid van opperbevelhebber onbetwistbaar. Of daarbij 20,000 menschen verloren gingen was onverschillig als het einddoel maar bereikt werd. Daaraan heeft men het ontstaan van den Chipka- strijd te danken, die de Turkln misschien op het verlies van den geheelen veldtocht k n te staan komen. Mijn leger was te klein. Nauwkeurig kan ik de cijfers niet opgeven, maar als het groot genoeg was geweest zou ik reeds voor lang zgn aangevallen. In den laatsten 3lag had ik het 12e en 13° korps, eene divisie van het 11° korps, de 26° brigade infanterie en 2 regimenten van de garde tegenover mij. Daar ik niet wist hoeveel er nog kon bgkomen trok ik mij terug en kan van geluk spreken dat ik daartoe besloot. Mgn voornemen was eerst Roestsjoek te versterken en vervolgens offensief te werk te gaan, maar ik werd teruggeroepen". Mgnheer de redacteur U doet in uw blad van gisteren een beroep op mg, naar aanleiding van het schrijven van den heer Stroecken, die uwen verslaggever van de zaak van den heer P. B. Boeding verwijt, dat zgn verslag van mijn pleidooi niet juist is geweest. De heer Stroecken schrijft, dat ik niet zou gepleit hebben: „dat de bedoelde onderwijzer meer malen zgn plicht heeft verzaakt en zich bedrinkt." Dit is gedeeltelijk waar. Ik heb toch wel als verzachtende omstandigheid voor den gedaagde er op gewezen, dat uit het getuigenverhoor was gebleken, hoe onhebbelgk het gedrag van den bedoelden hoofdonderwgzer tegenover den beklaagde was geweest en dat hij zich meermalen bedronk, maar van plichtverzaking van den onderwijzer heb ik niet gesproken. Wees zoo goed deze mededeeling ter wille van de waarheid in uw geacht blad op te nemen. Overigens doe ik gaarne hulde aan de verdien stelijke wgze, waarop uw verslaggever zich van de moeilijke taak kwijt, om van dergelijke zaken verslag uit te brengen. Tevens neem ik deze gelegenheid te baat u mede te deelen dat zoo in het vervolg het verslag eener zaak, waarin ik als advocaat optrad, aanleiding mocht geven tot gedachtenwisseling in uw blad, ik de vrijheid zal nemen, ook al wordt er een beroep op mg gedaan, mg er niet in te mengen, daar het allicht tot nap leiten aanleiding zou geven, wat naar mgne bescheiden meening niet wenschelgk is. Mijn zwijgen moge in het vervolg dus niet als toestemming gelden. Met de plaatsing enz. Middelburg, 15 Nov. 1877. M. Jacq. de Witt Hamer. (Tot sluiting dezer discussie, nog een korte recapitulatie. „Volgens on3 verslag zou pleiter gezegd hebben: „vooreerst is gebleken dat de bedoelde onderwijzer meermalen zijn plicht verzaakt en zien bedrinkt;" terwgl pleiter verklaart gezegd te hebben: „uit het getuigenverhoor is gebleken hoe onheb belijk het gedrag van den bedoeldeD hoofoDderwgzer tegenover den beklaagde was geweest en dat hg ziel» meermalen bedronk." Van dit verschil van lezing geven wij den belanghebbenden gaarne akte. Red.) Van Vlissingen vertrokken naar Antwerpen met restant der lading stukgoederen de Eng. stoomboot Constance, gez. Thomas. Oostburg, 14 November. Ofschoon ruimer dan in de laatst verloopen weken, was de aanvoer van granen niet zoo groot als met het oog op den tijd van het jaar wel kon worden verwacht. Meest werd aangeboden nieuwe tarwe, waarvan de qualiteit steeds veel te weüschen overlaat, en win tergerst die men kon rekenen tot de goede qualiteit en te belmoren. Laatstgenoemd artikel vond gereeden aftrek, doch tarwe, haver, paarden- boonen en erwten werden slechts door enkelen gekocht. De prijzen zijn te noteeren van tarwe 1876 f 14.50, I 14 a 13.50, nieuwe f 13, 12, 11.50 a 9.50rogge 8.75, 8.50 a 8win telgerst 8.10, 8 a ƒ7.50, zomergerst ƒ7.25, f 7 a 6.50haver 4.50, 4, f 3.50, 3 a ƒ2.75, ook ƒ10, I 9 en /8 per 100 kilogram; paardeu- boonen 7.75, 7.50 a 7 erwten 10.50, 10 a f 8.50kanariezaad 14 per 100 kilogram. Ter varkensmarkt waren 46 stuks aan. Men betaalde die 4 50 tot f 11.75 per stuk. Midielburg, 15 November. Uit Walcheren was de aanvoer niet groot. Van buiten was niets ter markt. Jarige Walchersche tarwe is voor verbruik 60 cent hooger uitgesleten, cieuwe dito weinig gevraagd en flauw prijshoudend, geringe soort onbeaeerd rogge 25 cent lagerwintergerst met ter markt, do zwaarste Walchersche zouiergerst is 15 cent lager losgelaten, mindere quahtett niet

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 2