Bijvoegsel van de Middelburgsche courant van Woensdag 14 November 1877. C, in de holle bocht, van den oever, zon de stoomboot bij het aa doen of verlaten van den steiger soms moeite hebben in het ruime sop te komen en gevaar loopen van den wal bij het punt B te raken. De gtlegenheid tot aan boord brengen zou ook bij dezen steiger worden gemist. Verbetering van wegen zou bij het kiezen van dit punt met den bouw des steigers dienen gepaard te gaan. D. Als bezwaar eigen aan het punt D moet men beschouwen den achteruitgang aldaar vaa den onder- zeeschen oever vóór den polder Oud Kempenshofstede, waaruit voor dien polder de noodzakelijkheid zal voortvloeien van eene oeververdediging. De provincie zou waarschijnlijk in het belang van het behoud van den steiger, indien hij bij D gebouwd was, geroepen worden aan die oeververdediging bij te dragen. Tegen het aandoen van een steiger bij dit punt zouden de gezagvoerders zelts bij eenig ruw weder blijkbaar geen groot bezwaar hebben. Het gemis aan gelegenheid tot aan boord zetten en aan verbinding met kunstwegen zou ook bij de keus van dit punt de reeds hooge kosten van aanleg belangrijk vergrooten. E. De oever bij het punt E heeft een gebrek tegenovergesteld aan dat van den oever bij I), namelijk, neiging tot aanzanding. Zooals uit de plaa s der dieptelij nen op de teekeaing te zien is heelt men hier met een vlakken oever te doen, een gevolg van de holle bocht, die aan dezen oever gevormd wordt door den stroom, die de Mosselkreek in- en uittrekt. De stoombooten zouden hier wel hoogst zelden of nimmer bij harden wind noodig hebben den steiger te vermijden, en aan een veerman, voor het aan boord brengen, zou dus wel geen benoefte bestaan. Yoor aanleg van een haventje en veerhuis behoelt dus hier niet gezorgd te worden. Door de vlakheid van het strand zou de steiger veel kosten aan aanleg, en bovendien zouden voor de verbinding aan de kunstwegen over groote lengte wegen moeten worden verbeterd. Uit het medegedeelde blijkt m. i. dat de voordeelen, die de plaatsen bij B, C, D en E opleveren, niet opwegen tegen de daaraan verknochte bezwaren en dat eene plaatsing bij A zoowel uit het oogpunt der kosten als mt dat van het gemak dat de gemeenschap van het eiland er terstond van zou genieten, boven de andere punten de voorkeur verdient. Indien de vraag gesteld werd, waar de steiger moet gebouwd worden om er in het algemeen belang van Thoien het meest mogelijk gemak van te hebben en dat niet bekoelde gelet te worden op de kosten van aanleg, oever verdediging, weg verbetering enz. dan zou het punt D zeer in aanmerking komenomdat hoogst zelden de s.oombooten verhinderd zouden worden daar aan te leggen. Bij A verkrijgt men wel niet een volmaakten toestand, maar toch een zeer groot geriet in de meeste gevallen; ook mag niet uit het oog wot den verloren dat de steiger zich daar zou bevinden in de onmidnellijke nabgheid van de belangrijke gemeente Stavcnisse, waar men gelegenheid heelt rijtuig te huren en te stallen; een voordeel dat geen der andere punten kan aanbieden. Naar opgaat van denarrondisscments-ingeuieur zouuen, met inachtneming van verbeteringen die in het ontwerp, sedert de eeiste indiening, zijn ter sprake gekomen, de kosten vau den steiger hooger, doch die van deu toegangsweg lager te stellen zijn dan volgens de aanvan kelijke begrooting, zoodat de totale kosten van 26000 voor heiden te zamen opgegeven, Waarschijnlijk niet overschreden zullen worden. De heer Sipkes brengt het algemeen verslag der afdeeiingen uit. Aan het onderzoek hebben deelgenomen 37 leden, waaronder 5 leden van gedeputeerde staten. In twee afdeeiingen vereenigde men zich met het voorstel van gedeputeerde staten, in de eene alge meen, en waarbij de wenschelijkheid werd uitgesproken om aan te bevelen dat gedeputeerde staten bij hunne overwegingen nopens dit punt, vooral ook acht zullen slaan a op de bijdragen, welke door de betrokken ge meente aan deze zaak zullen geleverd worden; b op het tegenwoordig aan dat veer bestaande verkeer van passagiers, vee en goederen; in de andere de meerderheid der leden, en waar bij enkele leden van oordeel zijn dat wanneer tot aanleg van den steiger wordt besloten, het punt Ap vermeld bij het rapport van den hoofdingenieur, in aanmerking dient te komen. In eene derde afdeeling werd de meening geuit, dat de zaak door de stukken genoegzaam toegelicht was otn reeds dadelijk tot eene beslissing over te gaan, hetgeen te meer wensahelijk moet geacht worden, omdat een uitstel tot de zomervergadering noodwendig wederom het eiland Thoien nog een jaar een noodza kelijk communicatiemiddel zal doen missen. Verschillende andere leden in die afdeeling vonden er echter bezwaar in om, waar gedeputeerde staten, als nog niet behoorlijk ingelicht, uitstel verzochten, thans reeds tot eene beslissing over te gaan, en gaven, de wenschelijkheid eener spoedige behandeling erkennende, in overweging de zaak hetzij in deze, hetzij desnoods in eene buitengewone vergadering, te behandelen, zoodra gedeputeerde staten in de gelegen heid zullen zijn een bepaald voorstel aan de vergade ring in te dienenmet de gevraagde diligentverklaring kon men zich dan algemeen vereenigen. De voorzitter deelt mede, dat gedeputeerde staten na de nader verkregen inlichtingen en met het oog op de gebleken zienswijze van de inwoners der meest belanghebbende gemeenten, hun voorstel wijzigen, en thans voorstellen om bij punt A den steiger te doen bouwen, mits aan gedeputeerde staten zekerheid worde gegeven, dat de weg van de grens van St Annaland naar het dorp Staveuisse ten koste van belanghebbenden tot kunstweg wor.lt gemaakt. Dit onderwerp wordt mede dadelijk in behandeling geuom n en de beraadslaging daarover geopend. De heer Vis geeft te kennen, dat de door gede puteerde staten voorgestelde wijziging hem hoogst onverwacht op het lijf valt. In het algemeen verslag der afdeeiingen toch kan hij geen motiei vinden betweik tot die wijziging mag hebben geleid. Gaarne ging hij mede met het oorspronkelijk denkbeeld van gedepu teerde staten, om de zaak, als nog niet rijp voor beslissing zijnde, vooraf nog eens aan eene nauwgezette overweging te onderwerpen, want waar de gezagvoerders der stoombooten vei kiaren dat het aanleggen aan een steigtr ter voorgestelde plaats hoogst gevaarlijk kan zijn, en aüéen bruikbaar bij aflandigen wind, kan bij zich niet voorstellen hoe men er toe komt circa 30,000 voor een steiger aldaar te willen uitgeven. Htt gewijzigd voorstel van keeren ged. staten doet hem daarom leed. Hoe gaarne bij bet eiland Thoien zon willen helpen, kan hij met hetzelve niet medegaan, vooral ook met het oog op het reeds veelmalen weg gesmeten geld voor steigers en daarbij den gedrukten toestand der provinciale fondsen, wegens de jaarlijks toenemende subsidiën aan de calamiteuze polders, tengevolge waarvan de opcenten voor 1878 wederom met circa 20,000 zijn moeten opgevoerd worden. Men heelt het maken van een steiger bepaald ge vraagd, om by ongunsiig weêr te kunnen aanleggen, ea volgens deskundigen is juist dan het aanleggen 3

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 9