behoud van den Nol, de zaak niet op eenvoudiger
wijze kan geregeld worden. Hij stelt mitsdien voor,
dit onderwerp tot de volgende zomervergadering aan
te houden.
Aldus wordt besloten.
O. Het voorstel van gedeputeerde staten tot het
aangaan eener geldleening, voor de verbetering
van wegen.
Het algemeen verslag der afdeelingen wordt uitge
bracht door den heer wan Waesberghe Jans
sen».
Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben
deelgenomen 38 leden, waaronder 5 leden van gede
puteerde staten.
De afdeelingen hebben zich algemeen met het voor
stel van gedeputeerde staten vereenigd, benevens met
het daarbij gevoegde plan van geldleening tot een
bedrag als zal blijken benoodigd te zijn.
Gelijktijdig met dit onderwerp komt in behandeling:
P. Het voorstel van gedeputeerde staten tot wijzi
ging €a©E* provinciale begrootfng voor 1878.
Het algemeen verslag der afdeelingen wordt mede
uitgebracht door den heer van Waesberglie
Janssen».
In geen der afdeelingen bestond bedenking tegen
de wijziging der provinciale begrooting, voor zoover
dit noodig zal blijken door de te nemen besluiten tot
het verstrekken van rentelooze voorschotten.
De heer J. R. van der Bilt stelt namens
gedeputeerde staten de volgende aanvulling en wijzi
ging voor, naar aanleiding van de in deze zitting ge
nomen besluiten, te weten
a In het voorstel tot het aangaan eener geldleening
als cijter dier leening in te vullen hoogstens 170,000.
Voorts art. 1 van het plan der geldleening in te
vullen en te wijzigen als volgt:
„Door en ten laste van de provincie Zeeland wordt
eene leening aangegaan van „hoogstens f 170,000,"
tot het bouwen van een steiger te Stavenisse en het
verstrekken van rentelooze voorschotten voor het
verbeteren van wegen in dit gewest. Zij zal bestaan
uit aandeelen van f 1000."
Verder in art. 10 van het plan het opengelaten
tijdvak voor de aflossing der geldleening in te vullen
met 25 jaren (te beginnen met 1 Januari 1885).
h In het voorstel tot wijziging der provinciale
begrooting hoofdstuk V der inkomsten, afd. I art. 1
(nieuw), opbrengst der geldleening in te vullen
hoogstens 170,000.
Onder de uitgaven in hoofdstuk II, afd. I een nieuw
art. 11 op te nemen onder de omschrijving„Het
bouwen eener aanlegplaats voor stoombooten te Stave
nisse, met bijbehoorende werken, f 26,000."
In het voorgestelde art. 21 (nieuw) van hoofdst.
VIIIrentelooze voorschotten, in te vullen f 143,700
en den post voor onvoorziene uitgaven te verhoogen
met f 300.
Verder stelde spreker voor, art. 11 van afd. 1 hoofd
stuk II der uitgaven, zooeven voorgesteld, op te nemen
onder die artikelen, waarop aan gedeputeerde staten
machtiging is verleend tot overschrijving.
De genoemde wijzigingen en de beide alzoo gewij-
zigde voorstellen van gedeputeerde staten worden
zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Hiermede is de behandeling der voorstellen afge-
loopen.
De voorzitter deelt mede, dat na de behandeling
der voorstellen in de afdeelingen nog een adres is
ingekomen hetwelk hij den griffier verzoekt voor te
lezen.
Bedoeld adres luidt als volgt:
„Aan de provinciale staten van Zeeland,
„Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de
Vereeniging tot bevordering der belangen van Zeeuwsch
Vlaanderen, gevestigd te Ter Neuzen, als rechtsper
soon erkend bij koninklijk besluit van 7 October 1876,
no 4, vervat in staatsblad n° 22 van 27 Januari 1877
„dat zij in de maand Juni dezes jaars een adres
aan gedeputeerde staten verzonden heeft, ter verkrijging
eener betere regeling van den stoombooMienst
op de Wcsfer Schelde
„dat bij besluit van gedeputeerde staten van 22 Juni
1877, n° 20, op genoemd adres afwijzend werd beschikt;
„dat in de maand Augustus daaraanvolgende
nogmaals een adres aan genoemd college werd
verzonden, waarbij de gronden werden weerlegd
waarop bovengenoemde afwijzende beschikking steunde
en waarin nader op eene betere regeling van den
atoombootdienst werd aangedrongen;
„dat bij schrijven van gedeputeerde staten, n» 16,
dd. 24 Augustus 1877, haar werd te kennen gegeven
dat er geen termen waren gevonden om de door
de provinciale staten goedgekeurde zomerdienstregeling
te wijzigen, en dat bij de vaststelling der winterdienst-
regeling evenmin aan haar verlangen werd voldaan;
„Redenen waarom zij, onder overlegging van al de
hieromtrent gevoerde correspondentie, de vrijheid neemt,
dit voor het vijfde district van Zeeuwsch-Ylaanderen
zoo gewichtig belang aan uwe vergadering op te dragen
'tWelk doende, enz."
De voorzitter zegt dat, naar het hem voorkomt,
de regeling van den stoombootdienst op de Wester-
Schelde eene zaak van uitvoering betreft. Hij stelt
daarom voor, het adres te stellen in handen van gede
puteerde staten ten fine van beschikking.
Aldus wordt besloten.
Daar hiermede de werkzaamheden geëindigd zijn,
vraagt de voorzitter, of de leden verlangen den bij
art. 63 der provinciale wet bepaalden termijn van
veertien dagen bijeen te blijven.
Daar niemand het verlangen daartoe te kennen geeft,
wordt voorts op zijn voorstel besloten, de uitvoering
der genomen besluiten en de resumtie der notulen aan
gedeputeerde staten op te dragen
De voorzitter sluit de najaarsvergadering der
provinciale staten van Zeeland in naam des konings.