Teiegraphische berichten
BglTfiffLAITP.
Lord Beaconsfield over de
Oostersclie quaestie.
Burgerlijke stand.
Thermometerstand.
Staten-Generaal.
Algemeen Overzicht.
Nieuwe Neuzen, bij den zoogenaamden Koepel,
wederom een dijk- of oeverval plaats gehad, naast
den dijkval van Julij 11., naar gissing beloopende
eene lengte van ongeveer 50 meters.
Het Houtman monumentdat menigeen
waarschijnlijk reeds dood en begraven waande, zal,
naar men verneemt, toch nog in de maand Juli
a. te Gouda onthuld worden.
Te Amsterdam zijn dertig werklieden, die
tegen de leuning eener brug stonden te wachten
op uitbetaling van hun loon, door het bezwijken
dier leuning te gelijk in de Wittenburgergracht
gevallen. Gelukkig zijn zo allen er uit gehaald.
De Amsterdamsche droogdokmaatschappij
schijnt niet zoo gemakkelijk aan de benoodigde
gronden te zullen komen als zich aanvankelijk
liet aanzien.
De commissie voor de rentegevende eigendommen
stelt thans aan den gemeenteraad vooreene
oppervlakte gemeentewater met ondergrond in het
IJ, groot 4 hectaren, te verkoopen aan de firma
C. en J. von Lindern te Alblasserdam, den
concurrent der droogdokmaatschappij, tot aanleg
van een droog dok en eene scheepstimmerwerf. Zij
betalen 4000, onder voorwaarde binnen 5 maanden
na overdraeht, op verbeurte van f 10,000, met die
werken aan te vangen en daarmede gereed te zijn
binnen 4 jaar. Geschiedt dit laatste niet, dan
erlangt de gemeente het recht van naasting zonder
vergoeding.
Zaterdag is de minister van justitie, de heer
Smidt, te Assen aangekomen. De leden der alge-
meene kiesvereeniging hebben Zondag avond den
minister eene ovatie met muziek en fakkellicht
gebracht. Het bestuur, als de tolk der vereeniging,
betuigde hem sympathie en ingenomenheid met
zijne benoeming.
De burgemeester van Amsterdam heeft zich
Zaterdag met een drietal leden van den gemeenteraad
naar Londen begeven. Van daar zullen zij een
bezoek brengen aan Manchester en Liverpool om
via Parijs terug te keeren. Het voorname doel
der reis is een onderzoek 'in te stellen naar het
Liernurstelsel en de abattoirs. Voorts zullen ver
schillende instellingen door hen in oogenschouw
worden genomen. De reis heeft plaats op eigen
kosten. De burgemeester treedt niet als officieel
persoon op.
Men verneemt dat ernstig de hand gelegd
is aan de beraming van plannen om in 1879 het
3e Eeuwfeest der Unie van Utrecht plechtig te
vieren; eene hoofdcommissie is bereids geconsti
tueerd.
buitenland.
Parys. De Republique frangaise betoogt, dat
de afgevaardigden verplicht zijn aan een tweede
ontbinding der kamer, als een zuiveren coup d'état
weerstand te bieden.
Generaal Ch'anzy is hier aangekomen.
Parijs. Berichten uit Konstantinopel meiden,
dat. bij de Porte en in het paleis van den sultan
groote moedeloosheid heerschen tengevolge van de
laatste tegenspoeden. De vlucht der Turksche
troepen voor Erzeroum was een ware paniek.
Osman Pacha zal spoedig eene poging doen om
Plevna te verlaten en op Sofia terug te trekken.
(Van 411 November.)
Middelburg. BevallenP. Hnisson, geb. van den
Boom, z. J. Suvaal, geb. van Tatenhove, d. J.
Contant, geb. Casteleijn, z. C. J. Scheers, geb.
Ten Hacken, z. A. M. Tazelaar, geb. Tamson, d.
B. ran Aartsen, geb. de Jong, d. C. Krijger, geb.
Joziasse, d. J. M. Gilde, geb. Zorge, d. P. Akker
man, geb. Meskeerus, z.
Overleden: C. Commc, wcde. van G. Willemse,
65 j. M. Melse, d. 2 m. C. G. van den Heuvel, d.
4 m. J. Pouwer, man van P. M. Minderhoud, 69 j.
M. E. Goöthals, d. 2 m.
(Van 310 November.)
Vlissingen. Gehuwd: A. J. de Graaff, wed',
van A. van Marion, 39 j., met C. M. Kloprogge,
jd. 24 j.
Bevallen: M. Feij, geb. Aggenbacb, d. A. E.
Lagace, geb. de Held, z. J. P. G. Stoutjesdijk,
geb. van der Leije, d. E. Fruijtier, geb. van Woiffe
laar, d. C. J. E. Lanwours, geb. Ardaen, d. L. M,
van Maaren, geb. van der Rest, z. A. J. Jasperse,
geb. Elve, d.
OverledenM. Kluitenburg, jd. 53 j. P. Lems,
man van H. Antheunissen, 67 j. J. Visser, d. 3 m.
Goes. Gehuwd: C. Beenhakker, wed', van M.
Nieuvvenhuijse, 35 j., met C. Haffner, jd. 33 j.
BevallenK. Goosse, geb. Heijman, d. J. Barends,
geb. Labeur, z.
Zierikzee. Gehuwd: C. M. van der Reijsen, jm.
25 j., met J. Verbeke, jd. 20 j. J. J. Vingerhoed,
jm. 22 j., met J. van Campenhbut, jd. 26 j.
Bevallen: N. Stunperiu», geb. Brandt, d. N. van
Wijk, geb. Leeuwe, z. E. Reijnhoudt, geb. de
Keijzer, d. J. P Wisse, geb. Rombouts, z.
Overleden: J. Louwerse, z. 7 j. N, M. Blom, d.
13 j. C. van den Houten, jm. 25 j. P. Kijn, wed'.
81 J. I. Hage, z. 2 m.
10 Nov. 's av. 11 u. 52 gr
11 's rnorg. 7 u. 48 gr. 's midd. 1 u. 53 gr
's av. 11 u. 53 gr.
12 f,?1!; l ^'n53 gr- 'fl mldd- 1 53
8 av. o u. 50 gr.
gr.
Plannen van don minister
van koloniën.
Gelijk reeds per telegraaf is bericht, heeft de
minister van koloniën nota's van wijziging op de
Indische begrooting voor 1878 ingediend.^
De min. verklaart uitdrukkelijk, dat hij de door
zijn voorganger gedane voorstellen betrekkelijk
den aanleg van spoorwegen en de daartoe betrek
kelijke leening handhaaft, en dat hij ze rijp acht
voor eene beslissing. Maar hij neemt ze voorloo-
pig terug uitsluitend ter bevordering eener spoe
dige vaststelling van de Indische begrooting en
onder voorbehoud zoo spoedig mogelijk een afzon
derlijk wetsontwerp daarvoor in te dienen. Tevens
worden voorloopig uit de begrooting gelicht de
5 millioen voor de overneming van den spoorweg
BataviaBuitenzorg en de memoriepost wegens
den rentewaarborg, krachtens de nieuwe overeen
komsten met de Indische spoorwegmaatsch., een
en ander in afwachting van de behandeling dier
overeenkomsten.
Mede is voorloopig teruggenomen het voorstel
om fondsen toe te staan ter voorbereiding van de
invoering van nieuwe belastingen. Ook die post
zal bij de afzon derlijk in te dienen voordracht
hersteld worden.
Voorts brengt de min. van de buitengewone
uitgaven naar de gewone, als daaronder behoorende,
terug de belangrijke openbare werken, als: de
havenwerken bij Batavia, de voortzetting van den
spoorweg in het Oosten van Java, de werken tot
beveiliging van Batavia en Samarang tegen over
strooming en het krankzinnigengesticht. Het gevolg
van een en ander is, dat de ontvangsten vermin
deren met 16 millioen (aanvankelijk voor de lea
ning uitgetrokken) en de uitgaven gezamenlijk
met ƒ10,268,000, zoodat, in vergelijking met de
vroegere raming, een nadeelig verschil ontstaat
van f 5,732,000, en de aanvankelijk geraamde
sluitpost (ad ƒ8,862,595) in elk geval tot f 2,130,595
zou moeten dalen. Maar op de begrooting is
slechts li millioen voor Atjeh uitgetrokken. Dit
is, met 'toog op de ervaring, onbestaanbaar met
het begrip van juiste raming der behoeften. De
minister zal wel niet behoeven te verzekeren, dat
ook hij met den vasten wil is bezield om zoodra
mogelijk tot inkrimping der steeds uitgezette
oorlogsuitgaven over te gaan. Ook hij gelooft dat
zooals de berichten nopens dén gang van zaken
te Atjeh luiden, weldra het oogenblik zal zijn aan
gebroken waarop vele kostbare buitengewone maat
regelen kunnen worden opgeheven. Maar in Indie is
voor de behoeften voor 1878 thans reeds 10J mil
lioen door het departement van oorlog geraamd
Minstens 4J a 5 millioen zal dus wel noodig zijn,
ook bij den gunstigsten toestand. Daarom stelt
de minister voor de bovenbedoelde 3,130,595
toe te voegen aan den postkosten der bezetting
van Atjeh.
De minister erkent, dat een Indische begrooting
zonder bijdrage aan Nederland een hoogst onaan-
genamen indruk moet maken; maar dit is een
gevolg van tijdelijke omstandigheden. De kamer
heeft in der tijd het beginsel der vaste bijdrage
verworpen en het behoud van den sluitpost ver-,
langd; wanneer deze laatste dus ontbreekt, is er
geen bijdrage.
Deze tot een fictie makende, zou men bovendien
verwarring stichten, gelijk nu reeds voor den
dienst 1876 bekend is, dat geen 4 millioen
van de toen geraamde bijdrage dit jaar zal ont
vangen wordenwant de gouverneur-generaal is
zelfs genoodzaakt geweest den directeur van
financiën te machtigen tot het sluiten eener be
leening op producten bij de Bank te Batavia.
Wel bestaat er vooruitzicht dat later althans een
deel der bijdrage van 1877 zal ontvangen worden,
als de koffi-opbrengst de hooge uitgaven voor de
oorlogskosten mogt overtreffen. Doch uitbetaling
is, voor het oogenblik, niet doenlijk.
De bestaande bezwaren zullen intusschen ver
minderen wanneer het denkbeeld mocht worden
aangenomen om tot bestrijding van de uitgaven
voor spoorwegen en voor de havenwerken te
Batavia een leening te sluiten, waarvan de renten
en aflossing ten laste der Indische geldmiddelen
zullen moeten worden gebracht. Dat denkbeeld
staat echter in nauw verband met de voornemens
der regeering ten aanzien van 's rijks financiën in
't algemeen en zal bij de behandeling van het
aangekondigd wetsonwerp nader te bespreken zijn.
De behandeling van de Indische begrooting kan
daarop niet wachten.
Eergisteren avond heeit de maarschalk-president
zijn gewone Zaterdag-avond recepties weder ge
opend en bij die gelegenheid waren de senatoren
en kamerleden, tot de rechterzijde behoorende, in
groote getale opgekomen. Zij schijnen den hertog
van Magenta te willen overstelpen met een con
servatieven stroom en de maarschalk schijnt met
die overstrooming te zijn gediend; misschien gaat
hij er nog in onder. Voortdurend zijn omtrent
zijne regeeringsplannen allerlei geruchten in omloop
nu eens heet het dat hij besloten is af te treden,
dan weder dat hij pogingen aanwendt tot vorming
vau een ministerie, waarmede zich alle groepen
der rechterzijde kunnen vereenigen, een andermaal
dat het kabinet voorloopig blijft.
Dit laatste is voor het oogenblik het meest
waarschijnlijk. De geruchten omtrent een kabinet-
Daru, de bewerker van het plebiseit van 1870, of
van een kabinct-Canrobert zijn niet bevestigd.
Volgens de laatste berichten van Havas kon er ook
geen sprake zijn van verandering in het ministerie,
alvorens het tegenwoordige zijne handelingen in de
kamer heeft verdedigd. Het is nu de vraag wie
de kat de bellen zal aandoen: het ministerie of
de meerderheid der kamer Hoe dit zijhet moet
tot eene verklaring komen. Zaterdag was de heer
Caillaux reeds in de kamer verschenen om het
budget voor 1878 aan te bieden, maar zij was nog
niet geconstitueerd, zoodat de minister eerst heden
gelegenheid zal hebben zijn voornemen ten uitvoer
te brengen en misschien dat bij die gelegenheid
de politieke quaestie ter sprake zal komen. In
ieder geval verwacht men een belangrijke, maar
stormachtige zitting, waarin de heer de Broglie
een van zijn gewone redevoeringen, vol dubbel
zinnigheden en hatelijkheden zal uitspreken, maar
die dan toch wei eenig licht zal verschaffen om«
trent de plannen en denkbeelden vau den president
der republiek. Vrij algemeen hoopt men, dat wat
er ook moge gebeuren, hetzij de optreding
van een nieuw kabinet, hetzij de aftreding van
den maarschalkde crisis op vreedzame wijze
zal worden opgelost. Voor het laatste geval: de
aftreding van den maarschalk, wordt de mogelijk
heid, ja zelfs de noodzakelijkheid grooter, naarmate
bij zijn lot meer verbindt aan-het tegenwoordige
kabinet en over het geheel aan de rechterzijde,
daar een ander ministerie van gelijke kleur als
het tegenwoordige geen afdoende reddiDg kan
aanbrengen, slechts een tijdelijken wapenstilstand
zou kunnen verschaffen.
Bij de definitieve samenstelling van het bureau
der kamer is gebleken over welke meerderheid de
liberalen kunnen beschikken. Zoowel de heer
Grévy, als president, als de heeren Lepère, Rameau
Bethmont als vice-presidenten, werden met eene
meerderheid van 120 stemmen gekozen. Hieruit
blijkt, dat de republikeinen vast besloten zijn als
éen man te handelen, zoodat de tegenwoordige
regeering zeker weet hoe de verhouding in de
kamer is.
Niet minder dan Frankrijk doorleeft Turkije op
dit oogenblik een kritieken tijd. Het leger van
Moukhtar Pacha is verslagen, terwijl te Plevna de
beslissing nadert. Osman Pacha zal moeten capi-
tuleeren of trachten, zooals men beweert dat hij
voornemens is te doen, door den vijand heen te
slaan en op Sofia te retireeren, terwijl eindelijk te
Konstantinopel een groote agitatie beerseht tenge
volge van de ongustige berichten van het oorlogs-
tooneel in Azië en Europa. De schuld daarvan
wijt men aan Mahmoud Damat Pacha en misschien
ook wel aan den sultan Abdoei Hamid, die op
raad van ziju schoonbroeder heeft gehandeld.
Dezer dagen waren biljetten aangeplakt waarin
op de vermoording van Mahmoud Damat werd
aangedrongen, omdat hij vrede wil sluiten en
Turkije aan de Russen verraden. Mahmoud Damat
beschuldigde daarentegen den ex-sultan Moerad van
eene samenzwering tegen zijn broeder den sultan,
dien hij van den troon wilde verwijderen om
zelf weder aan de regering te komen. Dit gaf
den sultan aanleiding zijn broeder uit het
paleis van Ticheragan te doen overbrengen
naar het oude serail. Hierbij verzetten zich 40
bedienden van Moerad die zijn leven bedreigd
achtten. Men beweert dat zij daarom vermoord
werden, hoewel Turksche bladen melden dat zij
in ballingschap zijn gezonden, intusschen wordt
Moerad sedert dien tijd als staatsgevangene be
handeld en te Topcopu bewaakt en over het
algemeen gelooft men dat zijn leven in gevaar
verkeert; ook verscheidene aanhangers van Midhat
Pacha zijn gearresteerd. Eene poging tot vergiftiging
van Mahmoed Damat werd door diens geneesheer
verijdeld. De agitatie wordt niet weinig verhoogd
door het gerucht, dat de profeet aan den sultan
is verschenen en hem bevel heeft gegeven vrede te
sluiten. Intusschen heeft de sultan het wenschelijk
geacht de wacht bij zijn paleis te versterken.
In weerwil van het bevel van den profeet en
de vredelievende gevoelens van lord Beaconsfield
gelooft mén nog niet dat de vrede spoedig zal
worden gesloten, ook niet al valt Plevna. De
Nord is zeef ontevreden over de taal van den
Engelschen premier die de onafhankelijkheid van
Turkije wil en vertrouwen stelt in de hervormin
gen van de Porte, terwijl, volgens genoemd orgaan
Rusland vast besloten is geen rekenschap met die
hervormingen te houden en de onafhankelijkheid
van Turkije wil afhankelijk maken van de nood
zakelijke waarborgen voor de verbetering van het
lot der Christenen. Do Nord vreest, dat de rede
van lord Beaconsfield Turkije zal aanmoedigen om
den strjjd tot het uiterste vol te houden en dat
hij zich door zijne woorden een nieuwe, zware
verantwoordelijkheid op .den hals heeft gehaald;
Een nieuwe aanleiding tot spanning is de ont
bieding van den Oostenrijkschen aartshertog Albert,
benevens don minister van oorlog en van generaal
Schönfield, chef van den grooten staf, naar Pestb,
alwaar zich de keizer van Oostenrijk bevindt.
Volgen» den een staat dit slechts in verband met
een technische quaestie, volgens anderen wil men
met graaf Andrassy een militaire handeling van
Oostenrijk-Hongarije bespreken; er is zelfs sprake
van het binnenrukken in Bosnië.
Niettegenstaande het regenachtige weder, waar
door de straten van Londen door een smerige,
kleverige modder waren bedekt, heeft de installatie
van den nieuwen lord mayor en de nieuw gekozen
sherifs met alle oude formaliteiten plaats gehad,
waarop de Engelschen zoo tuk zijn. In den grooten
stoet, die den nieuwen titularis naar Westminster
geleidde, bevonden zich zelfs olifanten en kameelen
bereden door zwarten en kleurlingen. Het geheel
geleek een maskerade, waarbij zich het merkwaar
dige feit voordeed dat er zich een wagen in bevond
met een allegorische voorstelling van Engeland,
die zoo groot was dat zij niet door de poort van
Londen, Temple Bar, kon, aangezien deze door
stellingen wordt gesteund daarom was de wagen
zoo geconstrueerd, dat zij voor de poort uit elkan
der kon worden genomen, om stuksgewijze door
de poort te worden gevoerd en aan de andere
zijde weder in elkander te worden gezet.
Het belangrijkste gedeelte der feestelijkheid was.
zooals gewoonlijk, ook nu weder gelegen in het
banket, dat des avonds aan de ministers en andere
autoriteiten werd gegeven en waarbij ook nu
weder de politieke redevoeringen, die telken jare
met groote belangstelling worden tegemoet gezien,
niét ontbraken.
De eerste toost van regeeringszijde werd door
den beer Gathorne Hardy, seeretaris van staat bij
het ministerie van oorlog, uitgebracht op het leger,
die hij eindigde met de opmerking, dat over de
geheele wereld zich donkere wolken samenpakken.
Engeland heeft bijna overal belangen te verdedigen
en hij gelooft daarom te beantwoorden aan de
e ischen van het land, door het leger op' te voeren
tot den hoogst mogelijken graad van volmaaktheid
en het van de beste wapenen te voorzien.
Mussurus Pacha, gezant van Turkije, bracht, in
zijne hoedanigheid van deken van het corps diplo
matique te Londen, een toost uit op den minister
van buitenlandsche zaken, waarin hij warme hulde
bracht aan Engeland en betoogde, dat, in weerwil
van den twijfel, dien men ten aanzien der toepas
sing van de constitutie in Turkije koesterde, de
definitieve beoordeeling daarvan met gerustheid
aan de geschiedenis kan worden overgelaten. Om
bijzondere redenen onthield hij zich van alle
beschouwingen over buitenlandsche aangelegen
heden.
Dit was vooral het terrein, waarop de herhaal
delijk levendig toegejuichte rede van lord Bea
consfield zich bewoog. Na over den hongersnood
in Indië te hebben gesproken kwam bij tot de
Oostersche quaestie. „Ik zou niet durven beweren,
zeide hij, dat in dit opzicht de toekomst
meer bemoedigend is, want een nog grooter ramp
dan hongersnood, zou een verdelgingsoorlog zijn."
Vervolgens gaf hij een overzicht der gebeur
tenissen van het laatste jaar. Toen de oorlog
verklaard was, zeide hij, heeft de regeering
onmiddellijk te kennen gegeven welke politiek zij
voornemens was te vólgen, die door het kabinet
niet dan na rijpe overweging met eenparigheid
was aangenomennooit is het kabinet van die
politiek afgeweken. Zij bestaat in de handhaving
eener volkomen neutraliteit, die slechts dan moet
eindigen indien de belangen van Engeland mochten
worden aangevallen of bedreigd.
De kritiek der „cosmopolitische" mannen, vrien
den van alle landen, behalve van hun eigen land,
heeft deze politiek egoïstisch genoemd. Zij is
egoïstisch evenals de vaderlandsliefde dit is. De
politiek van Engeland bestaat in de overtuiging
dat het de plicht der regeering is de belangen
van Engeland in het buitenland te beschermen,
en hij gelooft dat deze politiek is goedgekeurd
en bekrachtigd door de stem van het land.
Onder de vele redenen die de regeering er toe
hebben geleid deze politiek aan te nemen, is er
eene waarover hij meer in 't bijzonder wilde uit
wijden, Hij gelooft ni., dat de door Engeland
gevolgde politiek niet minder in het belang van
Turkije dan van Engeland zelf is.
Sedert eenige jaren was het een diplomatiek
dogma geworden, dat Turkije een mythe en niet
een werkelijk bestaand feit wasdat zijne regee
ring een hersenschim, zijn volk uitgeput was, en
eindelijk dat het land zoowel door gebrek aan
kracht als aan bekwame mannen niet in staat
was zelfs een denkbeeldig evenwicht in het bin
nenland te bewaren en den Europeeschen vrede
te waarborgen.
Indien dit zoo ware, zou volgens de regeering
van Groot Brittannië, eene herhaling van den
Krimoorlog een veel grooter fout dan de eerste
zijn geweest; indien het Turksche volk was uit
geput,. indien zijne regeering eep zuivere hersen
schim was, zou het beter zijn, dat het bewjjs
hiervan aan geheel de wereid werd geleverd.
Welnu, men weet welke bewijzen hiervoor in het
laatste jaar zijn gegeven.
Men had de nederige en belangrijke taal van Mus
surus Pacha gehoord, - zeide lord Beaconsfield,
en was overtuigd, dat zijne regeering en zijn land
zooveel kracht en hulpbronnen hebben ontwikkeld,
dat zij recht hebben een plaats in te nemen in
de rij der mogendheden. Een jaar geleden was
de onafhankelijkhtid van Turkije een voorwerp
van bespotting; thans zal die onafhankelijkheid,
welke ook de uitslag van den oorlog moge wezen,
welks kansen wisselen als de maan geen
voorwerp vaa twijfel meer kunnen uitmaken, nu
het een half millioen soldaten te velde heeft ge
bracht, die bereid zijn zonder soldij en zonder
vergoeding hun leven op te offeren voor hun
vaderland.
Wat betreft de vooruitzichten van den vrede,
dat is een onderwerp waarin iedereen belang stelt.
„Ik wanhoop niet, zeide hij, aan den vrede,
omdat ik mij do handelwijze der voornaamste
oorlogvoerende mogendheden in een vorigen oorlog
herinner. Ik kan niet vergeten, dat de czaar, met
de hem eigen grootmoedigheid, voor het uitbreken
van den oorlog heeft verklaard, dat zijn eenige
doel was de veiligheid en het geluk der Christe
lijke onderdanen van de Porte te verzekeren, en
dat hij, op zijn woord en zijne eer als keizer geen
uitbreiding van zijn grondgebied verlangde.
„Ik kan nog minder vergeten, dat de sultan op
de meest stellige wijze verklaard heeft, dat hij
bereid was alle hervormingen toe te staan, die
aan zijn Christelijke onderdanen die veiligheid en
dat geluk te verzekeren, die de czaar voor hen
verlangt. Met het oog op deze beide verklaringen
op een zoo stellige en plechtige wijze door de
beide thans oorlogvoerende mogeüdlieden gegeven,