261» 120® Jaargang. Maandag 5 November. io< i. Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s J met uitzondering van Zon- en Feestdagen," Prijs per 3/m, franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent; Advertentiên i 20 Cent per regel.' Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.! van 1—7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagent voor België en Frankrijk; de firma Hayas, Laïhtj C°. te Brussel en P-arijs, Middelburg, 3 November, HET MINISTERIE. Spoorweg-dieverijen, Benoemingen en besluiten. IHIDDELBURGSCHE Na een tusschenbestuur van ruim drie jaren, gedurende welke de liberale beginselen door onze regeerders met den mond verloochend, doch niettemin, onwillekeurig en schoorvoetend, in praktijk gebracht werden, is weder een ministerie opgetreden dat den strijd voor den vooruitgang, in den geest van onzen tijd, on bewimpeld als doel en reden van zijn bestaan zal erkennen. Ziedaar de beteekeuis, welke wij aan de oplossing hechten, die de ministe- rieele crisis gisteren gekregen heeft. Het afgetreden bewind heeft de zeer matige verwachtingen, met welke wij het vóór driejaren zagen opkomen, overtroffen. „Alles wat het ministerie meer zal doen dan de zaken aan den gang honden, schreven wij ongeveer destijds, zal ons medevallen." Welnu, het ministerie-Heemskerk is een werkzaam cabinet d'af aires geweest; het heeft de liberale zaak geen blijvend kwaad toegebracht; het heeft eenige zaken in het leven geroepen, welker bruikbaarheid, naar wij hopen, de tijd zal bewijzen. Om het eerstbedoelde gedurende drie jaren te kunnen zijn, heeft het allerlei kunstgrepen moeten aanwendeneen paar maal de schijnvertooning moeten spelen van ,zijn ontslag te vragen, doch het weder bij de eerste de beste gelegenheid terug te nemen met op offering van twee zijner bekwaamste medeleden; heeft het zijn beginselen schuil moeten houden en door alle mogelijke middelen zijn best moeten doen om met alle partpen op een redelijken voet te blijven. Dat het aan de liberale grondslagen, op welke ons staatswezen is gevestigd, geen afbreuk gedaan heeft, is minder de verdienste geweest van het ministerie Heemskerkvan Lijnden, dan die der liberale meerderheid in de beide kamers, die de ministers van afwij kingen naar den verkeerden kant terughield. Dat eindelijk enkele noodzakelijke wetten zijn tot stand gekomen, was de vrucht van een geven en nemen naar alle kanten, waardoor van een eigen beginsel in de regeeringsvoor- drachten ten slotte geen spoor overbleef en van de gezindheid der liberale meerderheid, die, zelve geen haast hebbende om aan het bewind te komen, niettemin alles tot stand wilde helpen brengen wat maar eenigszins, al was het zelfs gebrekkig, aan de eischen des lijds beantwoorden kon. Ons doel met deze herinnering aan dingen die voorhij zijnis geenszins op de verdiensten der heengaande bewindslieden af te dingen. Wij hebben, waar het pas gaf, die verdiensten uit eigen* beweging erkend en zullen nu noch in het vervolg trachten daaraan te kort te doen. Maar men kan zich zoo vast overtuigd houden dat gedurende het thans aanvangende tijdvak de ijver, de werkzaamheid, de be. kwaamheid enz., enz. van het ministerie Heemskerk ons voortdurend voorgehouden en als steenen tegen het nieuw optredend bewind geslingerd zullen worden, dat het noodig is nu, bij den aanvangden stand van zaken vast te stellen. Daarom herinneren wij dat, wanneer het den heeren Heemskerk, van Lijnden, Kip, van Goltstein, Mees, mogelijk is geweest iets goeds tot stand te brengen, dit alleen te danken was aan hunne verloochening der beginselen, die zij de hunne noemden en krachtens den goeden wil der meerderheid, die hen op den rechten weg hield. Zoo is het drie jaren lang gegaan totdat het beslissend oogenblik aan brak, waarin bleek dat werkzaamheid, scherp zinnigheid en administrateurs-talenten dienstig Jsunnen zijn om een tijd lang de zaken van een land op loffelijke wijze aan den gang te houden, doch dat al dezq goede eigenschappen onvoldoende zijn om te regeer en, wanneer ze het zegel missen, dat ze alleen verkrijgen door dienst te doen als wapenen in den strijd voor een beginsel. Als mannen die voor hunne beginselen pal zullen staan, begroeten wij daarom de liberale ministers. Van een ministerie Kappeijne- de Roo vreezen wij geep heulen of transigeeren met de vijanden van den vooruitgang en ver wachten wij, dat zij Nederland eene flinke schrede voorwaarts zullen brengen op den weg der volksontwikkeling en der nationale zelf standigheid. In de namen dezer beide ministers ligt het sprekendste kenmerk van het nieuwe bewind. Dat de heer Kappeijne niet het ministerie van justitie voor zich gekozen heeft, waartoe zijne loopbaan als rechtsgeleerde hem als van zelf riep, bewijst dat hij zijne roeping als leider der liberale partij ernstig opneemt. Aan den minister van binnenlandsche zaken, niet aan dien van justitie, worden de gewichtigste eischen van het oogenblik gesteld. Mogen ook, door de lang gewenschte splitsing van het veel te uitgebreide ministerie, belangrijke bestanddeelen der volkswelvaart eerlang aan zijne zorg ont trokken worden, daar blijft in de eerste plaats over het groote vraagstuk van het volksonder wijs, dat nu meer dan ooit te voren een op lossing vraagt. Bevestiging en verbetering dei- openbare school, zonder zich te laten terug houden door het geroep van hen, die haren bloei willen onderdrukken ten gerieve hunner bijzondere scholen, ziedaar de eerste taak, die het liberale ministerie op zijn weg vindt. Her ziening der kieswet, noodig ook voor de aan vulling der tweede kamer ingevolge de grond wet, ligt mede in het verschiet. De oplossing dezer groote politieke vraagstukken zal de heer Kappeijne moeten beproeven in de richting, die hij niet geschroomd heeft meermalen in de tweede kamer te ontwikkelen. Den heer de Roo wacht geen lichtere taak. Meer dan eenig ander minister zal vermoede lijk hem de last zijner antecedenten drukken. Als een anderen Macbeth zal hem, achter de groene tafel, meer dan eens als een dreigend visioen het beeld van den een of ander zijner voorgan gers voor de oogen verrijzen, wiens dood, in politieken zin, op zijn geweten di ukt. Dat hij, ondanks dat vooruitzicht, voor de portefeuille niet terugdeinst, is als eene daad van zedelijken moed te waardeeren en tevens als het eenige middel, om het werk onzer militaire reorgani satie eindelijk behoorlijk aan te vatten. Aan hem, den minister-moorder, nu de taak om te. toonen dat hij het werk heter verstaat dan zij, wien hijin ck\t geval zeker terecht, het leven steeds zoo moeilijk gemaakt heeft. Voor de financiën bezit het nieuwe bewind twee specialiteiten te gelijk, wat bij den toe stand onzer geldmiddelen goed te pas kan komen. Beide zullen zij, de heer Gleichman met zijne opgedane kennis als secretaris der Nederlandsche bank en vroeger als chef eener afdeeling aan het ministerie van financiën, de heer van Bosse met zijne parlementaire ondervinding en zijne kennis als oud-minister, de handen vol hebben, wanneer zij de voortdurende stij ging der staats-uitgaven op redelijke maar standvastige wijze beteugelen en de veerkracht der inkomsten door doeltreffende middelen ver- hoogen willen. Overigens schijnt de optreding van den heer van Bosse de beteekenis te heb ben, dat het nieuwe kabinet meerin den geestder ministers van Goltstein en Alting Mees, op koloniaal gebied voort wil gaan op de thans bestaande grondslagen, dan dat het, in den geest der heeren Mirandolle of des Amorie van der Hoeven, aan nieuwe organi- satiën denken zal. Van den heer van Heeckeren van Keil, een nieuw inan, kan alleen gezegd worden dat hij als directeur van 's konings kabinet met de diplomatieke vormen vertrouwd kan zijn en tevens aan den omgang met het hoofd van den staqt gewend is, een voordeel dat in niet polüieke kringen gewöonlijk over het hoofd gezien, doch niettemin in de practijk van groot belang is. Het heengaan van den minister Taalman Kip zal vrij algemeen betreurd worden. „Over- looper" reeds, men hechte aan dit woord hier geen ongunstigen zin, uit het voorlaatste kabinet, zou hij, naar het schijnt, zonder zijne politieke overtuiging geweld aan te doen, in zijne specialiteit ook in het nieuwe ministerie zitting hebben kunnen nemen. Moge de heer Wichers, dit is alles dat wij wenschen, zoo veel mogelijk de voetstappen drukken van zijn voorganger, die als niet-politiek man een der krachtigste steunpilaren geweest is van het afgetreden bewind. Den heerSmidt, lid der tweede kamer voor Assen en griffier der staten van Drenthe, eene plaats te zien innemen in een liberaal minis terie, zal niemand verwonderen die gewoon is de debatten der tweede kamer te volgen. Zijne bekwaamheid in het administratief recht en zijne adviezen op het stuk der fiuancieele staatshuishouding deden in hem een minister van binnenlandsche zaken of van financiën der toekomst zien. Minder zal men verwacht heb ben hem aan het hoofd van het departement van justitie te zien optreden. Dat hij dit gedaan heeft, schijnt mede te bewijzen dat het nieuwe kabinet het zwaartepunt zijner werk zaamheid niet zal leggen op het gebied der justitie, waar trouwens de minister van Lijn den nog zooveel heeft voorbereid, dat zijn op volger aan de uitvoering daarvan vooreerst werk genoeg kan vinden. De optreding van het ministerie Kappeyne- de Roo, zooals het is samengesteld, geeft [aan leiding er met vertrouwen iets goeds van te verwachten. Het is de vrucht geweest, niet van eene overrompeling der afgetreden minis ters, niet van een votum eener onbeduidende meerderheid over een onbestemd onderwerp maar het is geboren uit een lang overdachte, kalm uitgevoerde daad der groote meerderheid, het votum van 25 September jl. Het is dus het werk dier meerderheid. Wetende dat geen ander kabinet mogelijk was dan een ministerie-Kappeijne, heeft zij de conservatieve ministers tot aftreden gedwongen. Die bedoe ling, dat voorberaamd overleg is voor het ge- heele land zoo duidelijk geweest, dat men zich reeds, de liberalen niet het minst, ver wonderd heeft over den duur der ministerieele crisis. „Wat heeft men zich te beraden?" zoo werd er gevraagd. „Men heeft immers vóór en op 25 September geweten wat men deed?" Dat ongeduld kan, wij gelooven het gaarne, onbillijk zijn. Men stelt geen ministerie van ernstige mannen samen alsof het ledepoppen zijn. Maar hiervan zal de meerderheid der tweede kamer zich, hopen wij, overtuigd too nen dat zij, het ministerie Kappeijne zelve in het leven geroepen hebbende, nu ook zedelijk verplicht is het eendrachtelijk te steunen en den ministers het werk gemakkelijk te makén. De herstelde „eenheid der liberalen" blijke niet enkel een woord, maar eene kracht te zijn. De aandacht onzer lezers wordt gevestigd op de achterstaande advertentie van het centraal- comité voor de noodlijdenden op Curasao en Bonaire, welk stuk, op verzoek van het comité, door ons, uit de Staatscourant is overgenomen. Het bij de Staats-courant van heden behoorende bijvoegsel bevat, onder N° 11, de statuten van de coöperatieve vereeniging „district Middelburg en Omstreken van Eigen Hulp, tot het verschaffen van benoodigdheden, woningen en crediet aan de leden, gevestigd te Middelburg." Het Utreehtsch Dagblad vermeldt een gerucht, dat in den Haag rondloopt en ons gisteren reeds ter ooren is gekomen, volgens hetwelk de heer Six, commissaris des konings in onze provincie, in aanmerking zou komen voor de betrekking van directeur van het kabinet des konings. In de Staats-courant van heden is opgenomen het verslag der commissie van 1 Augustus 1877 tot 1 Augustus 1878 belast met het afnemen dei- examens van apotheker en van de praktische examens van hulp-apotheker. Bij beschikking van den minister van financiën is bepaald dat de navolgende ambtenaren bij de administratie der posterijen hunne functiën zul len uitoefenen als volgt, te weten de commies 3e klasse P. M. Caland ten spoorweg-postkantore n° 1 te Amsterdamde commies 4e klasse J. J. W. Kolderman ten postkantore te Dordrecht, en de surnumerair A. de Kok ten postkantore te Go- rinchem. - Het weekblad „de Coöperatie" schrijft het vol gende „In de v©rige week besloot de gemeenteraad van Goes, dat voortaan op de scholen voor mid delbaar onderwijs daar Ier stede ook jongelieden (jongens en meisjes) zouden mogen toegelaten worden zonder betaling van schoolgeld, wanneer het gebleken is, dat zij door bijzonderen aanleg zich onderscheiden en dat hunne ouders werkelijk onvermogend zijn. „Men heeft daarbij de noodige waarborgen ge steld, dat geen gunst, van wie ook, onwaardigen kunne toelaten en dat de plaats voor betalenden niet worde ingenomen. „Zeker verdient zoodanig besluit eene onbepaalde hulde en dank van de burgerij, die zich nu den toegang tot elke inrichting van onderwijs onbe paald geopend ziet en verzekerd is, dat alle uit- nemenden onder het opkomend geslacht de gele genheid tot veelzijdige ontwikkeling kunnen vinden. „Het inrichten van lagere scholen, waar de onvermogende geheel kosteloos of tegen niet noe menswaardige vergoeding kan onderwezen worden, was eene groote schrede op den weg van voor uitgang, maar die poging tot bevordering van kennis onder alle standen is nu eerst tot haar volle recht gekomen. „Mocht de gemeenteraad van Goes hier weder aan de spits staan van hen, die volksverlichting de voorwaarde van volksgeluk achten en naar dit beginsel handelen. En wanneer van dit besluit wordt gebruik gemaakt, moge het dan blijken, dat onze middelbare scholen inderdaad kweek plaatsen zijn van die kennis, die in eiken stand noodig is, die het leven ten goede bestuurt, die deu mensch veredelt en de maatschappij verbetert.". De Goesche courant deelt mede dat de justitie in kennis gesteld is met het voorgevallene ten opzichte van het paar handschoenen, dat in den bagage-wagen uit eene geslotene mand in eene gesloten koffer verhuisde. Er zijn nu eenige gegevens, o. a. het toevallig terugvinden van het vermiste en het juist aan wijzen van de treinen, waarmede beide betrokken personen gereisd hebben, zoodat liet personeel,' belast met de bagagewagens, thans gemakkelijk gevonden kan worden, waarop een onderzoek kan worden begonnen. Niet zoozeer om de waarde van het vermiste, als wel in het belang der alge- meene veiligheid, hopen wij dat men door dit toeval den dader of de daders mag vinden, en een strenge staf op hem of hen zal worden toe gepast. Zeker mag hier wel eens een voorbeeld gesteld worden. ministerieels departementen. Met ingang van 2 November op Verzoek eervol ontslag verleend aan mr. J. Heemskerk Az. als minister van bin nenlandsche zaken, onder dankbetuiging voor de

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 1