Telegraphische berichten. Benoemingen en besluiten, Onderwijs. Kerknieuws. Kunstnieuws. Rechtzaken, Thermometerstand. Provinciale staten van Zeeland. In een plechtige vergadering van den hoogen raad is gisteren mr. J. Pols, laatstelijk vice-pre sident der rechtbank te Rotterdam, als raadsheer geïnstalleerd. De vice president mr. Pape bracht hulde aan de verdiensten van wijlen den raadsheer Lants- heer, wiens plaats de heer Pols zal vervullen, en wenschte dezen geluk met zijne benoeming. rechterlijke macht. Benoemd tot vice-president der arrondissements rechtbank te Rotterdam mr. J. van Heukelom, thans rechter in die rechtbank. onderscheidingen. Vergunning verleend aan Oscar Carré, te Amsterdam, tot het aannemen en dragen van het Gouden kruis van verdiensten met de kroon, hem door Z. M. den keizer van Oostenrijk geschonken. belastingen. Benoemd tot ontvanger der directe belastingen en accynsen te Sneek c. a. R. W. van Raab van Canstein, thans ontvanger derzelfde middelen te Heerenveen c. a. Door de burgemeesters der verschillende ge meenten in de provincie Groningen worden pogingen aangewend om een fonds te stichten ter ondersteuning van behoeftige studenten, teneinde den bloei der Groninger universiteit te bevorderen. Door burgemeester en wethouders der gemeente Groningen is aan den raad voorgesteld aan dit fonds jaarlijks f 500 te schenken, terwijl zij tevens voorstellen op kosten der gemeente privaat-docenten ouderwijs te doen geven in vakken, die aan de hoogeschool van rijkswege niet worden gedoceerd, en daarvoor jaarlijks 6000 beschikbaar te stellen. Het aantal inwonende kweekelingen aan de kweekschool voor onderwijzeressen te Arnhem bedroeg in het jaar Mei 1876Mei 1877 79 tot 81, dat der uitwonende 27 a 28. Vijf der uitwonen den zijn in het genot eener rijksbeurs. Twee vaceerende rijksbeurzen werden, na vergelijkend examen, opnieuw begeven. Practisch werkzaam waren eenige kweekelingen aan bijzondere scholen, inzonderheid aan de Handwerksschool voor meisjes, maar bovenal aan de leerschool, die in September geopend werd onder directie van mevr. de wed. Marx, welke 62 leerlingen telt. Vier en zestig examens werden met goed gevolg afgelegd, twee mislukten. Onder de leervakken werden opge nomen stel- en meetkunde, benevens staathuis houdkunde. Met den directeur en de directrice waren aan de kweekschool verbonden eene onder-directrice, twee huishoudsters, zes inwonende leeraressen en evenveel uitwonende leeraren en leeraressen. Beroepen tot predikant bij de Ned. Herv. ge meente te Goes de heer J. F. W. van Troosten- burg de Bruijn, predikant te Serooskerke. Bij de verkiezing van 15 gemachtigden in het kiescollege der Herv. gemeente te Zierikzee op 29 dezer zijn ingeleverd 223 stembriefjes, zijnde 40 minder dan in 1876. Bij de opening op 30 dezer bleek, dat 215 geldige stemmen waren uit gebracht, en dat al de candidaten der vrijzinnige kiesvereeniging „Vrijheid en Geweten" zijn geko zen, welke als hoogste cijfer 212 en als laagste cijfer 195 stemmen verkregen. De orthodoxe partij had zich, evenals in 1876, van stemming onthouden. Eene toekomstige „Ster." I. „De heer en mevrouw Auguste Herz noodigen den heer uit, hun de eer aan te doen van verder zien dan dat. De huishoudster, die van de kat, is een goedig, maar zelfzuchtig mensch, die zieh tevreden stelt met de afleggertjes van mevrouw, om japonnen voor zich zelve van te maken. De kamerdienaar is een lomperd, die nooit een woord zegt; de twee kameniers zijn niet veel beter, in een woord ziet ge, de eenige die een beetje om mevrouw geeft, ben ik, Jacob Vernazzen, haar tuinman. En dat is braaf van u, zei Laurenti en klopte hem op den schouder. God zal u beloonen voor de liefde die gij uw meesteres toedraagt, O als God u hoorde, mijnheer Laurenti. Wat dan?.... Niets, niets! Mondje dicht; anders zeg ik ketterijen, waarvoor ik naar den paus zou moeten gaan om te biechten. Hoe het zij, hernam Guido, het is aan u om haar te overreden een dokter te laten halen. Wel ik heb ook niet gewacht tot mij dat gezegd werd. Veertien dagen geleden heb ik haar zoo gekweld tot zij zeide: doe wat gij- wilt; en ik heb een dokter bij haar gebracht. Hij heeft haar de pols gevoeld, de tong gekeken, de oogen, de huid onderzocht, allerlei vragen gedaan, een zeker water, veel beweging en afleiding voor geschreven, en is weer heengegaan. Mevronw heeft hem laten begaan, laten praten, heeft hem met de oogen tot aan de deur gevolgd, met een weemoedigen glimlach nagekeken en verder niets tegenwoordig te willen zijn bij de voordracht van mej. de la Mar, de veel belovende leerlinge van den heer Cabel. „Woensdag 24 October, des avonds te 8 uren." Deze uitnoodiging ontvangen hebbende, paste ik wel op haar niet te verzuimen. Drie jaren geleden, toen deze pensionaire op de muziekschool van Z. M. den koning der Nederlanden werd toegelaten, was ik in de gelegenheid geweest haar te zien en te hooren. Zij was toen een zeer jong meisje, bijna nog een kind, met een levendig en geestig gelaat, wier stemmiddelen en dramatische aanleg mij toen reeds getroffen hadden. Een jaar later had ik haar weder gehoord en de vorderingen, welke zij in dien korten tijd gemaakt had, hadden mijne reeds opgewekte belangstelling nog verle vendigd. Desniettemin was ik niet weinig verwonderd geweest te vernemen, dat de heer Strakosch de jeugdige leerlinge van den bekwamen en ijverigen directeur van het koninklijk instituut, den heer Cabel, reeds voor vijf jaren aan zich verbonden had tegen een honorarium van 200,000 franken. De heer Strakosch toch is geen gewoon impresario. Hij is geen Barnum, die het kunstlievend publiek zand in de oogen strooit- Zijne scherpzinnigheid en zijn ervaring in het ontdekken en waardeeren van jeugdige, nog niet volkomen ontwikkelde talenten, zijn zoo algemeen bekend, dat het reeds voor een bewijs van buitengewonen aanleg geldt, wanneer een jong kunstenaar zich bevindt onder het gezelschap, waarmede de heer Strakosch de grootste steden van Europa en Amerika bereist. Ik heb hem eens bij eene vroegere gelegenheid hooren vertellen dat hij binnen een tijdsverloop van zes maanden meer dan honderd jeugdige zangeressen van allerlei landaard bij zich gehad had, die alle op hoop leefden dat zij eene fortuin in haar keel hadden, doch waarvan niet eene hem voorkwam de talenten te bezitten, welke hij voor een engagement noodig achtte. Bij mijne bekendheid met deze omstandigheden was het geen wonder dat ik mij verbaasde, toen ik vernam dat de heer Strakoseh om zoo te zeg gen op de schoolbanken was gaan zoeken, om de jeugdige Estella de la Mar te vindon en mede te nemen. Het onderricht van den heer Cabel, zoo redeneerde ik, hoe algemeen het ook ge waardeerd wordt, moet dan wel wonderen gedaan hebben, om binnen zulk een betrekkelijk korten tijd eene zoodanige ontwikkeling geschonken te hebben aan een talent, waarvan ik de kiemen wel is waar bewonderd had, doch dat mij toch nog zeer verre van zijne rijpheid toegeschenen had. Het was dus met vrij wat nieuwsgierigheid dat ik op den be paalden dag en uur mij in zwarten rok en witte das stak en mij naar den boulevard-Waterloo liet brengen. Ik vond er een klein gezelschap kunst liefhebbers, eenige vertegenwoordigers van dag bladen, den heer Georges Cabel, directeur van het koninklijk Nederlandsch muziek-instituut, Auguste Brassin, den beroemden pianist, wiens vermaard heid die van Rubinstein bijna op zijde streeft, alsmede zijn kweekeling, den jeugdigen Rimmel, die met glans de voetstappen van zijn meester schijnt te zullen drukken. Nauwelijks hadden wij plaats genomen of mejuf frouw Estella d8 la Mar trad, van hare ouders vergezeld, binnen. Het was nog hetzelfde tengere jonge meisje, eer klein dan groot van gestalte. Alleen had haar gelaat eene geheel andere uitdrukking bekomen. Het was alsof hare trekken den invloed onder vonden eener inwendige bezieling, de vrucht van haar tot grooter rijpheid gekomen verstand en gevoel, en van de schoone toekomst, welke haar tegenlacht. Haar weelderig en gitzwart haar omsluit in fijn geteekende lijnen een blank en breed voor hoofd, waaronder twee donkere wenkbrauwbogen, als door het penseel eens kunstenaars getrokken, gedaan. Overigens moet ik zeggen dat ik aan alles wat die man gezegd heeft, behalve de bewe ging, die ik voor zeer noodzakelijk hond, net zooveel geloof als aan een week met vier Donder dagen. En waarom? Gij hebt immers zooeven nog zooveel goed van de dokters gezegd? Ja, ja, maar niet van dezen, die mij, met uw verlof, voorkwam een aangekleede ezel, op twee beenen te zijn. Guido was zoo opgevroolijkt dat hij niet kon nalaten hierover hartelijk te lachen. En heeft zij geen huisvrienden, die haar goeden raad geven? vroeg hij. Ach wie zal haar raad geven, als er niemand bij haar komt Maar wees niet bang, ik zal er over den ken. Ik ben wel een domkop, met uw verlof, maar af en toe heb ik wel eens een goeden inval. Ver geef mij nu dit gebabbel, dat veel langer geduurd heeft dan noodig wasmaar zoo ben ik nuals ik mijn hart eens kan luchten stort ik het ook heelemaal uit. Goed zoo, Jacob! tot weerziens! Ja zeker tot wederziens, en hiermede heb ik de eer mijnheer te groeten. VIII. Voor het gemoed van Laurenti was dit een zonnige dag. Want gij moet weten, waarde lezer, zich afteekenen. Twee- groote zwarte oogen vol uitdrukking, de neus een weinig opgewipt, de lippen rood en vol, die in haar rustelooze bewe gelijkheid twee rijen parelwitte tanden ontblooten, eene ronde kin, het voetpunt van het zuiver ovale gelaat, voltooien dit geheel, dat meer bekoor lijk dan schoon genoemd moet worden, doeh op den eersten aanblik ontegenzeggelijk een buiten gewonen indruk maakt. Wanneer men zich hierbij eene houding denkt, die bescheiden, doch geheel vrij van schuchterheid is, eenvoudige, doch goede en innemende manieren, die nog het kenmerk dragen eener bijna kinderlijke onervarenheid, dan heeft men ten naastenbij het uitwendig portret dezer toekomstige ster aan den kunstenaarshemel. Wordt vervolgd.) By het arrest van het gerechtshof te 's Graven- hage is J. G. te Brouwershavenontslagen van rechtsvervolging, op grond dat het door hem gepleegde feit geen vergrijp tegen de zeden is. Omtrent de werken aan het Noordzeekanaal verneemt men, dat spoedig een aanvang zal gemaakt worden met de verbreeding aan de noordzijde van het kanaal, vastgesteld op 8 M. De verbreeding aan de zuidzijde, reeds vroeger begonnen, wordt met kracht voortgezet. Van de sluizen af is men daar mede reeds tot ruim 1000 M. gevorderd. Bij het rangeeren van een trein, even buiten het Rijnspoor-stationte 's Gravenhage, werd gisteren een wisselwachter, die tusschen de buffers beklemd raakte, geheel verpletterd. Door het zakken van het water is Zaterdag avond bij de sluizen te IJmuiden een schuit met locomobiel en heistelling omgekanteld, waardoor de geheele last in de diepte verdween. De heer Goeman Borgesiuspas gekozen lid der tweede kamer, zal den 6en November in de vereeniging „de Grondwet" te Veendam eene voor dracht houden. Over de Amsterdamsche muurquaestie schrijft een correspondent der Arnh. Ct. het volgende. Men lette op, dat de schrijver den naam van den eigenaar, Oostmeijer, by wijze van aardigheid verandert in „Muurmeijer". „Waarom treedt de Amsterdamsche Omnibus- Maatschappg niet in eene schikking, nu zy met een proces wordt bedreigd? De heer Muurmeijer is toch met een afkoopsom van f 1500 tevreden, of met een gratis-annonce in en op de tramwagens voor den tijd van tien jaren. Het antwoord, is gemak kelijk te geven. De A. O. M. heeft zich tegen over vijf of zes andere afgekochte advertentie- muur-contractanten verbonden, dat geen hunner boven den ander zou worden bevoordeeld, dat gelijk bedrag aan allen zou worden uitbetaald. De A. O. M. moet en zal woord houdengeeft zy Muurmeijer f 1500, dan zullen de andere reeds afgekochten gelijke som moeten ontvangen. Trouwens ik geloof niet dat Muurmeyer gaarne afgekocht wil wezen. Men heeft hem o. a. aan geboden een groote advertentie op den muur van het hotel Rondeel, als plaatsvervangster van die op den toen nog bestaanden „muur", maar de man weigerde, niettegenstaande bij eenige dagen te voren bij den eigenaar van dit hotel naar de voorwaarden voor dergelijke annonce had geïnfor meerd. Wat de practieche hotelhouder aan Muur meyer weigerde, stond hij gaarne der A. O. M. toemaar Muurmeijer wilde niet gratis van de A. O. M. wat hij van den hotelhouder tegen be taling zou hebben willen ontvangen. Dit staaltje van 's mans zucht naar niet-schikking is authentiek en tot nog toe niet publiek gemaakt." dat het gemoed zijne zonnige en zijne nevel achtige dagen heeft, die niet altijd overeenkomen met de waarnemingen van het meteorologisch observatorium. Het kan dus voor u een dag van storm en onweder zyn terwijl voor ieder ander sterveling de zon schynt en de thermometer tot 20 graden Reaumur stijgt; terwijl het daarentegen voor u een zonnige dag kan zijn, wanneer het baksteenen regent. Ik, bp voorbeeld, herinner mij altyd een heeriyken dag, toen er een dicht# sneeuwjachtmaar wat drommel! daar ging ik u haast mijn eigen lotgevallen vertellen. Het ps was gebroken en tegelijkertijd gesmolten. Met den tuinman was hy op eens beste maatjes geworden. Mevrouw had hem gezien, en dacht wel eens aan hem, omdat zy aan hem die rust, die stilte te danken had, die haar gedoogde op haar buiten te wandelen. Niemand kwam haar bezoeken; er was dus geen minnaar in 't spel en ook geen cavaliere servente die er naar streefde om het te worden. Hoeveel goede berichten had hij op den bodem van dien gebroken bloempot gevonden Wordt vwvolgd.) De stoornis die sedert eenigen tijd in handel en industrie in Duitschland heerscht heeft ook alweder een goede zijde. In de laatste jaren toch werd overal in het Duitsche ryk geklaagd over groot gebrek aan onderwijskrachten, zoodat men door verwisseling van klassenvermeerdering der schooluren en het aanstellen van onbevoegden eenigszins trachtte te gemoet te komen aan de eischen van het onderwys. In dien toestand nu isalthans in Baden een zeer gunstige verandering gekomen. In Augustus jl. werden van de vier kweekscholen voor onder- wyzers 150 leerlingen tot onderwijzers by de volks scholen toegelaten en by de 14 dagen geledon toe latingexamens voor die kweekscholen was het aantal candidaten zoo groot, dat ongeveer de helft moest worden afgewezen. Als een der voor naamste oorzaken voor die onverwachte liefhebbery in het onderwijzersvak wordt aangemerkt de voortdurende stilstand in handel en industrie. De jongelui kunnen in den handel en door een hand werk niet meer vooruitkomen en nemen daarom hun toevlucht tot het onderwijs, waarvan de vooruitzichten over het geheel niet ongunstig zijn. In het gebrek aan onderwyzerspersoneel zal op die wijze spoedig zijn voorzien en waarschijnlijk zullen dezelfde invloeden ook in andere deelen van het Duitsche ryk hetzelfde gevolg hebben. buitenland. Petersburg. Het Russische blad de Golos meldt dat te Kagisman (ten zuiden van Ears, aan de Aras-rivier) het Russische bestuur is ingevoerd. De onderhandelingen voor do overgave van Ears zijn afgebroken. De insluiting der vesting is voltooid en het bombardement begonnen. 30 Oct. 's av. 11 u. 58 gr. 31 's morg. 7 u. 52 gr. 's midd. 1 u. 56 gr. 's av. 6 u. 55 gr. De raad der gemeente Eoewacht heeft zich bij adres tot den koning gewend met verzoek om voor 1878 een subsidie van f 1500 in de gewone kosten van het lager onderwys te verkrygen. Over 1877 werd aan deze gemeente een subsidie van f 1050 toegekend. Ofschoon voor 1878 f 100 meer zal worden be steed voor de jaarwedden der onderwijzers, vinden gedeputeerde staten geen vrijheid de toekenning van een hooger subsidie dan het thans toegekende ad 1050 aan te bevelen. Bij hun brief van 13—20 October 1876 werd toch evenals by vorige ge legenheden aangenomen, dat de gemeente ter bestryding van de kosten van het lager onderwys behoorde over te gaan tot verhooging van de op centen op de personeele belasting van 25 tot 40. Geschiedde dit dan, meende men, zou een subsidie van f 1050 voldoende zijn. Nu blykt intusschen, dat d# uitgaven voor 1877 zullen kunnen worden bestreden, zonder die verhooging in te voeren. In de begrooting van 1878 wordt voorts de opbrengst van slechts 25 opcenten geraamd, terwijl voor het gevraagd subsidie 1500 wordt gesteld. Wordt die som tot f 1050 verminderd, dan zal dus nog eene som van f 450 moeten worden ge vonden. Dit kan dan in de eerste plaats geschie den door do vermelde verhooging van opcenten, waardoor 372 zal worden gewonnen. Verder zullen de uitgaven voor het armwezen moeten worden verminderd. Gedeputeerde staten hebben namelyk bezwaar gemaakt tegen het voor 1878 aangewezen subsidie aan het burgerlyk armbestuur ad 500. Doch al werd hierin berust, zoo zal toch uit de begrooting moeten wegvallen de som van f 100 voor onder steuning van armen, die van bijzondere instellingen van weldadigheid niets kunnen erlangen; omdat volgens de armenwet, in gemeenten, waar een bur gerlijk armbestuur bestaat, het gemeentebestuur niet bevoegd is rechtstreeks onderstand te verstrek ken. Eindelijk is ook voor onvoorziene uitgaveu ongeveer f 129 meer uitgetrokken dan voor 1877, zoodat ook deze post wel voor vermindering vatbaar zal zijn. Zij merken hierbij nog op dat, voor uitkeering van 4/5 gedeelten der personeele belasting, eene hoogere som is uitgetrokken dan voor 1877waaruit valt af te leiden, dat de welvaart der gemeente eenigszins toeneemt. Overigens zal het, na de omtrent deze zaak in vroegere jaren genomen besluiten, wel geen betoog behoeven, dat de gemeente aan een subs.die in de kosten van het lager onderwys behoefte heeft «n zij achten het noodzakelijk, dat haar ook weder voor 1878 een subsidie van 1050 worde toegekend. Zij stellen derhalve aan de provinciale staten voor, als haar gevoelen aan de regeering te kennen te geven, dat de gemeente Eoewacht door de kos ten van haar lager onderwys te zwaar wordt ge drukt en dat er termen bestaan om haar voor 1878 een subsidie toe te kennen van 1050, door het rijk en de provincie elk voor de helft te betalen. De raad der gemeente Westkapelle vraagt een subsidie van minstens 500, als bydrage in de betaling van de jaarwedden der onderwijzers. Werd dit toegekend dan zou, in overeenstemming met vroegere beslissingen, weder 2300 ten laste der gemeente blijven. Aangezien echter de inkomsten der gemeente eenigszins zijn toegenomen en uit vroegere diensten in de begrooting voor 1878 f 100 meer kon worden uitgetrokken dan in de begrooting voor 1877, is, naar de meemug van ged. staten, een subsidie van f 325 ook voor 1878 voldoende te achten. Zij stellen daarom aan de prov. staten voor, aan den koning als hun gevoelen te kennen te geven, dat er termen bestaan om aaD de gemeente West kapelle voor 1878 een subsidie van 325 te ver- leenen in de kosten van het lager onderwijs. Bij besluit der provinciale staten van 6 Juli jl., n° 11, werd goedgevonden, ten behoeve der ver betering van wegen in de gemeenten, welke nog geen renteloos voorschot ontvingen en geen kunst wegen bezitten, bij aanvraag alsnog een renteloos

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 2