No. 250. 120® Jaargang. 1877 23 October. Dit blad verschijnt d a g e 1 q k s met uitzondering van Zen- en Feestdagen! Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent! AdvertentiSn i 20 Cent per regel! Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.van 1—7 regels 11,50 iedere regel meer t 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte! Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs. Middelburg, 22 October, Over vrouwen-arbeid en nog wat. COURANT. GEMEENTERAAD. De burgemeester van Middelburg maakt bekend, dat op Woensdag den 24" October 1877, des voor middags te elf ureneen openbare zitting van den gemeenteraad zal plaats hebben. Middelburg, den 19" October 1877. De burgemeester voornoemd, SCHOEEE. IV. Na het in ons vorig opstel geleverd betoog, dat de arbeid der gehuwde vrouwen op huishoudelijk gebied in economischen zin niet in waarde verminderd, veel minder opgeheven is, zou het van ons standpunt overbodig geacht kunnen worden, nog aan te toonen dat de toeneming der weelde ook niet, zooals de heer van Houten beweert, het gevolg kan zijn van de mindere werkzaamheid der vrouwen, Dit vraagstuk der toenemende weelde van onzen tijd wordt echter zoo vaak besproken, het maakt zoo dikwijls de grondstof uit, waarop boetpre dikatiën over de verkeerdheden onzer maat schappij als 'tware geborduurd worden, dat het niet huiten de orde kan wezen wanneer wij aan deze weelde en hare oorzaken eenige beschouwingen wijden. Zij zullen ons van zelf terug brengen tot het onderzoek, in hoeverre de stellingen van den heer van Houten ook in dit opzicht met de werkelijkheid overeenstemmen. Wat is weelde? Strikt genomen, al wat niet rechtstreeks tot de levensbehoeften van den mensch behoort. Wilde men echter aan deze bepaling vasthouden en dan tevens den regel der staathuishoudkunde toepassen, welke leert dat alle overdaad van den eenen mensch den voor anderen beschikbaren voorraad vermindert en hen dus benadeelt, dan zou men de geheele ontwikkeling der menschheidin den ban moeten doen en den staat van barbaarschheid terug verlangen. Men zou dan tevens den meest ingewortelden karaktertrek der menschen, den trek naar lotsverbeteringmoeten uitroeien. Wil men dus op practisch terrein blijven, dan heeft men van de weelde deze bepaling aan te nemen dat zij slechts dan afkeuring verdient, wanneer de uitgaven en moeiten, die gedaan moeten worden om haar te verkrijgen, buiten evenredigheid staan tot het genot en voordeel dat zij oplevert. Dat karakter draagt vooral die buitensporige weelde, welke slechts onder het bereik van enkele standen is en daardoor den naijver der andere opwekt. Niet minder werkt zij schadelijk wanneer zij tot uitgaven leidt, die beter besteed zouden worden aan noodzakelijker levensbehoeften en daardoor den wensch naar lotsverbetering niet bevredigt, maar slechts verplaatst. Toetst men aan deze bepalingen de weelde van onzen tijd, dan blijkt dat zij zoowel hare goede als hare kwade zijden heeft. Het is een harer kenmerken, dat zij zich over alle standen uitstrekt en dus tot zekere hoogte den naijver tot zwijgen brengt. Waar men zich haar wezen niet verschaffen kan, stelt men zich met hare nabootsing tevreden. Al wordt ook door deze neiging aan de eischen der kunst of van den goeden smaak vaak te kort gedaanhet is niettemin een waar heid dat door de liefhebberij in het dragen van nagemaakt goud, zilver, edelgesteenten, bont, veeren enz., in het bezitten van voorwerpen van nagebootste kostbare hout-, metaal-, of steen soorten, het levensgenot der groote massa op vrij onschuldige wijze verhoogd wordt. De nijverheid, de kunst en de wetenschap van onzen tijd reiken elkander de hand om, door het algemeen verkrijgbaar stellen der middelen tot bevordering van gemak of genoegen, aan de gelijkmaking der standen mede te werken. De omschrijving welke de heer van Houten van het karakter onzer weelde geeft, is met deze beschouwing in overeenstemming. „Wij hebben, zegt hij, niet die luxe in het grootwaartegen men vroeger hier en elders wetten maakte. De zucht om zeer groote feesten te geven of zeer kostbare sieraden te bezittenbehoeft niet te worden onderdrukt. De woningenwelke de gegoeden van onzen tijd houwen, zijn geen paleizen welke van hunne grootheid zullen getuigen bij den nazaat. Maar in alle standen heerscht weelde in tal van kleine zaken en de duurte komt door de menigvuldigheid der behoeften." In dit streven der menschheid van onzen tijd naar meer behoeften, heeft natuurlijk de vrouwelijke helft haar deelzoo goed als de mannelijke. Ook kost het weinig moeite, bij eene eenigszins aandachtige studie der karak tertrekken van het mannelijk en het vrouwelijk geslacht, de rol te bepalen, welke in deze toe neming onzer behoeften door vrouwen gespeeld wordt. Een bekend staathuishoudkundige, 'de Fransche hoogleeraar Baudrillart, maakt over dit onderwerp in de Revue des deux mondes van 1 Sept. jl. 'Le luxe et les formes de gou vernementde volgende pikante opmerkingen: „Te midden onzer gelijkheid van standen doet de verleidelijkheid der weelde niet minder, ofschoon dan ook onder andere vormen dan onder de vroegere aristocratische inrichting der maatschappij, op de vrouwen haren invloed gelden. Het is een van de sterkste karakter trekken der vrouwen, dat zij altijd vergelijkingen willen maken. Waar de man zich bepaalt tot opmerken, gaat de vrouw aan 't vergelijken. Geen karaktertrek is zoo gevaarlijk als deze, zoodra de weelde in het spel komt. Want wanneer men altijd zichzelven blijft vergelijken, zoowel met hen wier levensomstandigheden met de onze overeenstemmen, als met hen die hoven ons staan, dan bestaat er geen grensdan blijf men altijd aan den gang om zijn gelijken vooruit te streven en zijne meerderen in te halen. De vrouw is aan dezen hartstocht onderhevig en zij blaast dien den man inzij is de Eva der weelde en hij schikt zich gewoonlijk maar al te gemakkelijk in de rol van Adam. Deze verleidster vindt men overal, zoowel in den burgerstand als in de volksklasse, en vooral in onzen tijd, nu alle standen met elkander ineenvloeien, en niet, zooals weleer, door on overkomelijke slagboomen van privilegiën en vooroordeelen gescheiden zijn, is deze verlei ding om steeds met elkander gelijk te willen zijn, gevaarlijk en moeilijk te weerstaan." Ziedaar een zondenregister, waar minder tegen in te brengen is dan tegen dat, wat door den heer van Houten voor de schoonere helft des mensch- doms is opgeslagen. Maar evenmin als men de vrouwen verantwoordelijk kan stellen voor de grooteFransche omwenteling en voor de gelijkstel ling der standen,welke deze heeft teweeggebracht, evenmin gaat het aan, haar alleen de schuld te geven van de stijging der weelde, welke ten deele aan die wereldgebeurtenissen, ten deele aan oorzaken geheel buiten der vrouwen invloed te wijten is. Nog veel minder is de gevolgtrekking gewettigd, dat men, door de gehuwde vrouwen uit haar natuurlijken werk kring, het huisgezin, te rukken en haren tijd te doen innemen door werkzaamheden, vreemd aan hare bestemming als echtgenoote en moeder, paal en perk zou stellen aan het stijgen der weelde. De zucht naar gelijkheid, tot een toomeloo- zen hartstocht aangevuurd, ziedaar de ziekte door welke wij allen, mannen zoowel als vrouwen, dreigen aangetast te worden en die onze maatschappij verderven zal indien wij niet, ieder voor zichzelven, er ons tegen ver zetten. Zij is het, die de stijging der weelde in haar gevolg voert. Want men merke op, dat hetgeen hier de zucht naar gelijkheid ge noemd wordt, feitelijk niets anders is dan het streven om meer te worden dan men is. Niemand verlangt gelijk te worden met wie heneden hem staat; ieder slaat de blikken naar boven. Men haakt niet zoozeer naar de bui tensporige, grootsche weelde, welke vroeger het eigendom der aristocratie was en een na ijver hij de andere standen onderhield, die in groote ontploffingen en revolutiën zich lucht gafmen gunt die weelde tamelijk goedsmoeds aan de enkele overgebleven aristocratische geslachten en aan de _/ma«2-baronnen, suiker lords en katoen-koningen, welke zich haar nog hij uitzondering kunnen veroorloven. Maar men wil algemeen een soort van „gulden middelmaat" hebben, die voor ieder ongelukkig juist éen sport hooger schijnt te liggen dan hijzelf op de maatschappelijke ladder geplaatst is. Dit nu is eene utopie. In welken vorm men haar ook kleede, gelijkheid van levensvoorwaarden is niet te bedingen. En eene maatschappij, welke utopieën begint na te jagen, spoedt zich naar haar verderf. Het feit alleen van dit ziekteverschijnsel, het haken naar het onbe reikbare, is een bewijs dat zij zich op een gevaarlijken weg bevindt. Op dezelfde wijze gingen de despotische of aristocratische maat schappijen van weleer haar ondergang te ge moet, op het tijdstip dat zij in monsterach tige weelde, in het oprichten van reuzengebou wen, in het verspillen van schatten aan onzinnige grillen, bevrediging begonnen te zoeken voor hare onberedeneerde hartstochten. Er is dus gevaar. Ernstig gevaar zelfs. Ons dunkt, het zou eene taak zijn, mannen' van geestkracht en talent als den heer van Houten waardig, het te bezweren. Welke zijn echter onze verdedigingsmiddelenwelke zijn de sterkten die den opdringenden vijand der weelde kunnen tegenhouden In de eerste plaatswilskracht, zoo wei nig mogelijk te zoeken hij mensehen, gelijkende op „boombladeren", die op de kweeking van „tuiniers" wachteD om „weerstand te kunnen bieden aan verderfelijke invloeden." In de tweede plaatsde citadel, welke hare weerkracht proefondervindelijk bewezen "heeft zoolang de menschheid bestaat, de citadel van bet h u i s e 1 ij k g e 1 u k. In den schoot van zijn gezin heeft de mensch van ouds tevre denheid geleerd; daar heeft hij de lessen van zelfverlooching ontvangen, die den naijver verstikken en tevredenheid leeren vinden el ders dan in de voldoening aan onbegrensde zinnelijke behoeften. En van die citadel is, om eene beeldspraak voort te zetten die on eigenaardig begint te worden, het sterkste bastion de vrouw, de echtgenoote, de huismoe der. Laat ons die dan in eere houden en beschermen. Laat ons wegnemen wat de vrouw in den al zwaarder wordenden strijd des levens zwak maakt: hare hulpeloosheid, voortsprui tende nit onvoldoende opvoeding, en de voor oordeelen, die haar beletten hare kundigheden en aangeboren gaven ten nutte harer waar digheid en onafhankelijkheid aan te wenden. Daarbij zal de gehuwde vrouw kunnen blijven wat zij ten allen tijde, in krachtige en onbe dorven maatschappijen geweest ia.: de priesteres des gezins. Dan zal de ongehuwde of de weduw gewordene vrouw de kracht en middelen vinden om hare zelfstandigheid te bewaren. Dan zal, om ditmaal te besluiten met de woor den der begaafde vrouw, die ons de dubbele roeping der vrouw zoo treffend schoon geschetst heeft, „de vrouwelijke bevolking in staat gesteld worden vóór het huwelijk in eigen onderhoud te voorzien en in gehuwden staat zegen en welvaart in den kuiselijken kring te helpen ontwikkelen", en tevens „verbetering van maatschappelijke toestandenverhooging van welvaart, heerschappij van hel licht over de duisternis" bevorderd worden. De gemeenteraad van Middelburg zal op Woensdag a. des voormiddags te 11 uren een openbare zitting houden ter behandeling der vol gende zakenaangehouden en ingekomen stukken adres van de afdeeling Middelburg der vereenigmg Volksonderwijs oprichting eener herhalingschool verzoek van den heer Prévot, om ontslag als lid der plaatseljjke schoolcommissie; adres S. Alewijnse afkoop jachtrecht op aan de gemeente behoo renden grond; adres A. Caljouw, afkoop van erf- pachtsrechts gemeentegrond; brief minister van binnenlandscke zaken wijziging overeenkomst op te richten leerschool; rekening van het bestuur der godshuizen 1876; idem der concertzaal 1876; gemeentebegrooting voor 1878 en daartoe behoo- rende stukken. De kamer van koophandel en fabrieken te Middelburg zal op Dinsdag den 23" dezer, des namiddags te 21 uur precies een openbare zitting houden. De heer H. E. de Bruijn, ingenieur van den waterstaat te Vlissingendie in de laatste gemeen teraadszitting benoemd is tot lid der plaatselijke schoolcommissie, heeft voor die benoeming bedankt. Door gedeputeerde staten van Zeeland is bepaald dat de verkiezing van een lid der provinciale staten voor het hoofdkiesdistrict Hulst, welke moet plaats hebben tengevolge van het overlijden van den heer P. F. Dierick, zal geschieden op Vrijdag den 2" November a. en de herstemming, zoo die noodig is, op Vrijdag den 16" d. a. v. Men schrijft ons uit den Haag: „De benoeming van het nieuwe ministerie kan zeer spoedig worden tegemoet gezien. De heer Kappeijne is met de formatie gereed. „Van conservatieve zijde werd dezer dagen de vraag gedaan, waarom de liberale pers, die eerst zoo ongeduldig was, niet voortging met klagen over den langen duur der crisis, nadat de heer Kappeijne reeds 8 dagen in het bezit was der opdracht tot samenstelling van een ministerie. Het antwoord is gemakkelijk te geven. Men was on geduldig (als het dan zoo heeten moet), zoolang er, naar het uiterlijke althans, stilstand was in de crisis. Zoodra men echter de zekerheid had ver kregen, dat de crisis een normaal verloop zou hebben en dat de kabinetsformatie in goede handen was, hield alle reden tot ongeduld op. „Bovendien, hoe kon reeds na 8 dagen sprake zijn van ongeduld? Mocht er dan geen overleg plaats hebben? Moest men maar zitting nemen in het kabinet, zonder de beginselen van regee- ringsbeleid vast te stellen, die richtsnoer zullen zijn voor de nieuwe regeering? Een homogeen ministerie te vormen is veel moeielijkcr taak, dan een, waarvan do leden door het toeval worden bijeengebracht. Dat weten misschien de conserva tieven niet bij ondervinding, maar toch is het zoo.". Uit Botterdam wordt ons gemeld: „De nltramontanen hadden hier vroeger eene kie8rereeniging, die echter te gronde is gegaan. Om er weder eene tot hun dienst te krijgen, is een zeer ongewoon middel bedacht. Zij hebben zich bij overrompeling willen meester maken van onze liberale kiesvereeuiging „Burgerplicht." Met dat doel was het plan beraamd om in massa toe te treden tot het lidmaatschap dier vereeniging. Tot de uitvoering van dit plan was in eene ge heime vergadering besloten en tevens was bepaald, dat de kosten van het lidmaatschap aan hen, die zich tot werktuigen zouden laten gebruiken, ver goed zouden worden. Reeds is werkelijk aan het plan uitvoering gegeven. Niettegenstaande van hen, die het lidmaatschap van „Burgerplicht" willen aanvaarden, eene verklaring van instemming met de beginselen def vereeniging geëischt wordt, zijn eenige ultramontanen iid geworden, die straks door anderen zouden worden gevolgd. Het bestuur van Hurgerplicht heeft echter lont geroken, en in eene Zaterdag gehouden vergade-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 1