N°. 246. 120® Jaargang. 1877; Donderdag 18 October. Dit blad verschijnt dagelijks, met nitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiên 20 Cent per regel.' Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte; Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Hava», Laffiïe C°. te Brussel en Parijs. Middelburg, 17 October, DB PASTEITJES. Benoemingen en besluiten. 0 n d e r w ij s, Kerknieuws. Kunstn ieuws. MIDDELBURGSCHE COURANT. Te Arnemuiden is benoemd tot lid van den gemeenteraad de heer Jacobus Franse. In de Staats courant van heden is opgenomen bet koninklijk besluit van 19 September jl., Staats blad n°. 182, bepalende de plaatsing in het Staatsbl. van het tusschen Nederland en Denemar ken op 28 Juli jl. te Kopenhagen gesloten ver drag tot wederkeerige uitlevering van misdadigers. Blijkens het jongste jaarverslag van het doof- stommen-instituut te Groningen worden aldaar thans verpleegd 185 lijders van 6 tot 20 jaren, waarvan 6 uit Zeeland afkomstig. Belangrijke verbeteringen zijn in de gebouwenen inrichtingen tot stand gebracht, welke sedert 1872 eene uitgaaf van f 50,000 gevorderd hebben. Hierdoor is nu in de noodzakelijke behoeften voorzien, maar ook niets meer, terwijl de geldmiddelen niet toelaten verder te gaan. Daar tegenover staat dat het ledental verminderd is evenals de ontvangst aan jaarljjksche bijdragen zoowel als aan legaten en schenkingenterwijl de prijzen der eerste levens behoeften rijzen en de kosten voor het onderwijs het dubbele bedragen van vóór eenige jaren. Zullen ook deze kosten bestreden kunnen wor den, zal het instituut blijven voortgaan eiken doofstomme, voor wien opneming wordt gevraagd, toe te laten, dan is krachtige hulp noodig. „Wij veroorloven ons daaromzegt het bestuur het instituut tot het ontvangen van giften, schen kingen of andere gunstige beschikkingen aan te bevelenen ook allendie nog geen leden zijn en bet wel kunnen wezen, tot de aanvaarding van het lidmaatschap dringend uit te noodigen. Moge de Nederlandsche liefdadigheid zich ook nu weder niet onbetuigd laten Wij teekenen hierbij nog aan dat het instituut in Zeeland drie afdeelingen teltMiddelburg met 105, Goes met 9 en Zierikzee met 7 leden, en dat voor die departementen als directeuren werkzaam zijn de beeren dr. A. A. Fokker, mr. N. C. Lam- brechtsen van Ritthem, P. M. de Ligny, J. M. Kakebeeke, jhr. mr. M. J. Schuurbeque Boeije en mr. B. C. Cau. In een opstel van mr. A. Beaujon, in het pas verschenen nommer van „de Economist", hande lende over „Een tolverbond inet België", vinden FEXJILLETOIsr. Uit de Conté* du Lundi. VAN ALPHONSE DAUDET. I. Dien ochtend, het waa Zondag, riep de pastei bakker Sureau in de rue Turenne zijn knechtje en zei: „Daar zijn de pasteitjes voor mijnheer Bonnicau ga ze brengen en kom gauw terug Het schijnt dat de troepen van Versailles Parijs zijn binnengekomen." De jongen, die niets van de politiek afwist, deed de warme pasteitjes in de taartpan, de taartpan in een wit servet, zette dat alles loodrecht op zijn mutsje, en ging op een drafje naar l'tle Saint Louis, waar mijnheer Bonnicau woonde, 't Was een prachtige ochtend, een heerlijke Meizon, die de fruitwinkels met ruikers seringen en kerse bloesems vulde. In weerwil van het geweervuur in de verte en het appèlslaan op de hoeken der straten, zag heel het oude qnartier du Marais er even vreedzaam als anders uit. Er was een Zondagsgevoel in de lucht, kinderen dansten op bet plein in 't rond, wij de volgende aanteekening omtrent de Stoom vaartmaatschappij Zeeland. „Vooral de doorvoer uit Duitschland naar En geland is, naar ons wordt medegedeeld, thans aan 't toenemen. De uit Vlissingen vertrekkende booten hebben doorgaans volle lading, meest van Duitsche stukgoederen, in weêrwil van de omstan digheid, dat tengevolge van den onlangs voorge komen brand te Vlissingen, stroo, vroeger een voornaam uitvoerartikel waarmee de ladingen werden aangevuld, voorloopig niet meer ten vervoer wordt aangenomen tot na afloop van een onderzoek omtrent de zelfontbrandbaarheid daarvan door broeiing. Dat het personenvervoer der maatschappij „Zeeland" evenzeer toeneemt, is uit de dagbladen bekend." De nieuw benoemde burgemeester van Koude - kerke, de heer W. A. baron van Lijnden, beeft heden, onder de gebruikelijke festiviteiten, zijne betrekking als zoodanig aanvaard. Op den 10™ dezer had te Utrecht de derde algemeene vergadering plaats van denNederlandschen militairen bond. De vereeniging verheugt zich in toenemenden bloei en klimmende belangstelling. Door het hoofdbestuur is de heer J. Ph. Marmel- stein aangesteld tot haren reizenden vertegenwoordi ger, die den len Augustus zijne taak heeft aanvaard en aauvankelijk met vrucht werkzaam is. In ditjaar klom het aantal leden van 253 tot 574, dat der begunstigers van 60 tot 98, die te zamen eene jaarljjksche bijdrage van f 1782.50 ter beschikking stelden, terwijl nog vele giften de inkomsten deden stijgen. Uit de verslagen der afdeelingen Amsterdam, Arnhem, Gorinehem, den Helder, Leiden, Utrecht en Vlissingen blijkt hoe deze tak van werkzaam heid ten behoeve onzer militairen door hen wordt op prijs gesteld. Als een enkel bewijs van veelvuldig bezoek kan strekken, dat in den Helder in 4 maanden tijds 1600 postzegels zijn afgegeven aan militairen, die van het Tehuis gebruik maken om brieven te schrijven. {Utr. Dbl.) Wie een ontzettend boek lezen wil, leze „Het Roode Kwartaal", uit het Duitsch van Joh. Scherr vertaald door S. ten Cate. (Uitgave van J. Rinkes Jr. te Arnhem). Ontzettend is dit boek, niet zoozeer omdat het de gruwelen der Parijsehe Commune tot onderwerp heeft. Die gruwelen zijn herhaaldelijk, beschreven en de dagelijksche lectuur van ieder courantenlezer brengt hem zooveel ge schiedenissen van roof en moord onder de oogen, dat de roovers en moordenaars, die van den 18™ groote meisjes raketten voor de deuren, en die kleine witte figuur, die, gehuld in een geur van warme pasteitjes, op den eenzamen straatweg voortdraafde, gaf aan dien ochtend van het gevecht iets naïefs en Zondagachtigs. Al de drukte van bet qnartier scheen zich in de rue de Rivoli uit te storten. Men trok kanonnen voort, men werkte aan de barricaden; overal groepen en nationale gardes die het druk hadden. Maar het pastei bakkertje werd niet van zijn stuk gebracht. Die kinderen zijn zoo gewoon om in het gedrang en het rumoer der straten te loopen! Op drukke feestdagen, in het gewoel op Nieuwjaars- en vasten- avonddagen moeten zij het meest loopen; ook kijken zij niet vreemd öp van de revoluties. Het was inderdaad aardig dat witte mutsje zich tusschen de képi's en de bajonetten te zien dringen, uitwijkend voor stooten, zachtjes balan- ceerend, dan heel gauw, dan met een gedwongen langzaamheid waaraan men nog den lust om hard te loopen kou bespeuren. Wat kon hem het gevecht schelen! Voor hem kwam het er maar op aan om klokke twaalf bij de Bonnicau's te zijn en gauw het fooitje mcê te nemen, dat op het tafeltje in de zijkamer voor hem klaar lag. Eensklaps ontstond er een geweldig gedrang onder de menigtede kweekelingen der republiek defileerden in den looppas, al zingend, 't Waren straatjongens van twaalf tot vijftien jaren, voorzien van chassepot-geweren, roode sjerpen en groote laarzen, even trotsch er op als soldaten verkleed te zijn, als wanneer zij op vastenavond met papieren Maart tot den 27™ Met 1871 in Parijs huishielden, hem niet buitengewoon meer zullen ontroeren. Maar ontzettend, om den toon waarin bet boek geschreven is. Al de hulpmiddelen van een bui tengewonen, geheel oorspronkelijken en zeldzaam vindingrijken stijl zijn hier aangewend om den diepst mogelijken indruk te geven van de diepe ellendigheid der menschelijke natuur. Hier is een wroeten en met welgevallen verwijlen in het af schuwelijke, hier is een leedvermaak over de gru welen en den onzin, waartoe de mensch, op het uiterste standpunt van zedelijke verdorvenheid en dwaasheid in staat is, waarbij het pessimisme van een Schopenhauer of een von Hartmann op beurend lijkt. De schrijver geeft strenge lessen en dient bittere artsenijen toe, maar met de stel lige overtuiging dat niemand ze toch zal willen opvolgen. Die overtuiging smart hem echter niet, maar ze doet hem zichtbaar pleizier. Hij verkneu kelt er zich in, dat het menschdom te dom en te slecht is om naar hem, Joh. Scherr, te willen luisteren. Hoor slechts de laatste regels van zijn boek „Dit is de schuldrekening van het „roode kwar taal." Slechts dwazen kunnen haar willen ver zwakken, slechts bedriegers kunnen haar willen loochenen. Zij is zeer leerrijk; maar daarmede wil ik niet zeggen dat zij den menschen veel, zelfs iets, zal leeren. Dat zou immers zijn tegen alle gewone zedelijke orde, en zou den ouden Hegel logen straffen, toen deze een waar woord sprak als hij nog nooit had gesproken: „De geschiedenis leert alleen, dat zij den menschen nooit iets leerde." „Dus verder in het gewone en geliefde Laissez fairelaissez aller", meer of minder waarde tijd- genooten! Steeds rustig voortgezwendeld, totdat u op zekeren zwarten of rooden dag de algemeene Europeesehe „krach" als een bliksemstraal op het hoofd valt." Daar ons uit dit alles blijkt dat prof. Scherr een man is van buitengewone bekwaamheden en een zeer zeldzamen stijl, doch die het slachtoffer is van voortdurende uachtmerriën en sombere inbeeldingen, vermoedelijk gevolg van slechte spijsvertering, belemmerden bloedsomloop of andere lichaamskwalen, maken zijne beschou wingen op ons niet den indruk dien ze bestemd zijn te maken. Wat stijl en vorm aangaat, is zjjn boek echter in hooge mate merkwaardig en oor spronkelijk. De vertaler heeft zijn werk zoo uitmuntend verricht, dat men den echten Scherr, met zijne ver bazende woord-vindingen en zijn onvergelijkeffjken beeldenrijkdom, bijna even goed geniet als in het oorspronkelijke. Over zijn slagen in dien bijna wanhopend moeilijken arbeid maken wij den heer ten Cate van ganscher harte ons compliment. mutsen op en een bespottelijk rose zonneschermpje in de modder der boulevards loopen. Ditmaal, te midden van het gedrang, had de kleine pastei bakker moeite zijn evenwicht te houden, maar zijn taartpan en hij hadden zoovele glijbaantjes op het ijs, zoovele kinkpartijtjes op het volle trottoir meegemaakt, dat de pasteitjes er met den schrik afkwamen. Door die beweging, die liederen, die roode sjerpen, de bewondering en de nieuwsgierigheid kwam ongelukkig bij onzen jongen de lust op om een eind weegs in zulk vrooüjk gezelschap meê te gaan, en ongemerkt het stadhuis en de bruggen van l'tle Saint-Louis voorbijgaande, werd hij ik weet niet waarheen, in het stof en den wind van deze dolle vaart meêgesleept. II. Sedert minstens vijf en twintig jaren was het de gewoonte bij de Bonnicau's Zondags pasteitjes te eten. Reeds te twaalf uur, als de geheele familie, groot en klein, bij elkaar was in het salon, deed een luide, vroolijke schel ieder zeggen: „O, daar is de pasteibakker." Dan hoorde men een verschuiven van stoelen, een geritsel van Zondagsche kleëren, een uitbarsting van kindergelach om de gedekte tafel, en al die gelukkige burgers zetten zich om de op het zilveren komfoor symetrisch gestapelde pasteitjes. Dien dag bleef de schel stom. Mynheer Bon consulaten. Erkend en toegelaten als consul van Italië te Batavia J. M. H. van Oosterzee. marine. Op pensioen gesteld de luitenant ter zee Is klasse E. H. E. van Woelderenter zake van in en door den dienst ontstane lichaamsgebre ken, onder toekenning van een jaarlijksch pensioen van f 1000, met eene verhooging van 525 'sjaars voor werkelijk verblijf in militairen dienst in 's rijks overzeesche bezittingen en koloniën en tusschen de keerkringen. Bevorderd tot luitenant ter zee 1" klasse de luitenant ter zee 2' klasse D. L. M. E. Keus. Met den laatsten dezer eervol ontheven de kapitein luitenant ter zee J. B. A. de Josselin de Jong, van het bevel over het opleidingschip Admiraal van Waisenaer, en dat bevel met 1 November a. opgedragen aan den kapitein-luitenant ter zee W. Steffens. Te Kampen is benoemd tot leeraar in de ge schiedenis bij het hooger en middelbaar onderwijs dr. F. G. Slothouwerleeraar aan de hoogcre burgerschool te Winterswijk. De krachten van den aartsbisschop van 's Her togenbosch nemen meer en meer afer bestaat weinig hoop op zijn herstel. Vrijdag zijn hem zonder plechtigheid door zijn secretaris de sacra menten der stervenden reeds toegediend. Na een langdurig debat over de quaestie der belijdenisvragen is op een vergadering van de afd. Rotterdam, van het Ned. Protestantenbond, de volgende motie aangenomen: „De vergadering, overwegende dat de gestelde vragen geen gednd- heidsvragen zijn, maar een dogmatische belijdenis bevattenoverwegende dat het stellen van vragen in strijd is met de vrijheidwaarop de leden der hervormde kerk het recht hebbenoverwegende het hoog belang voor de modernen om zich opdevling te verstaan en te beraadslagen over hetgeen hun thans overblijft te doen besluit een afgevaardigde te zenden naar de vergaderingte Amsterdam belegd." Ais zoodanig is daarna gekozen de heer J. van Weel. Tot ons genoegen vernemen wij dat het aan de pogingen van eenige kunstlief hebbers hier ter stede gelukt is ons publiek eene tooneelvoorstelling nicau keek vol ergernis op zijn pendule, een oude pendule met een opgezetten reiger er op, die nooit van zijn leven vóór of achter was gegaan. De kinderen geeuwden voor de ramen, uitkijkende naar den hoek der straat, dien het knechtje door gaans omsloeg. De gesprekken verflauwden en de honger, dien de middag met zijn twaalf slagen opwekte, deed de eetzaal groot en somber schijnen, in weerwil van het glinsterend antieke zilverwerk op het damasten tafellaken en de servetten, die als stijve witte peperhuisjes gevouwen in 'trond stonden. Meer dan eens was de oude meid reeds aan het oor van haar meester komen praten van verbrand vleeschte gare doperwtjes Maar mynheer Bonnicau stond er op niet aan tafel te gaan zonder de pasteitjes; en, woedend op Sureau, besloot hij zelf te gaan zien wat dit ongehoord laat komen beduidde. Toen bij uitging en in hevigen toorn met zijn rotting zwaaide, waarschuwden de buren hem „Pas op, mijnbeer Bonnicau, men zegt dat de troepen van Versailles Parijs zijn binnengekomen." Hij wilde er niets vau hooren, zelfs niet het geweervuur dat in rechte lijn van Neuilly kwam. Zelfs niet het alarm-kanon van het stad huis dat al de glasruiten van het qnartier deed daveren. „O die Sureaudie Sureau En in het vuur van zijn vaart praatte hij hardop, verbeeldde zich reeds in den winkel te zijn, eg et zijn rotting op de stecnen te slaan, zoodat de

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 1