BUITENLAND. Zeetif dingen. Handelsberichten. Staten-Generaal. Algemeen Overzicht. eissonier. Graanmarkten enz. frtfzen van eiïectei». looj looi Indische begrooting 1ST®. Door enkele leden in een afdeeling werd al dadelijk bij den aanvang van het onderzoek op gemerkt, dat uit de financieele mededeelingen in de memorie van toelichting bleek hoe in de laatste jaren uit de saldo 's der Indische diensten veel was besteed voor Indische openbare werken, zoo dat men niet kan zeggen, dat in de laatste jareu weinig of niets voor Iadië is gedaan. Vele andere leden achtten het hier bedoeld overzicht niet ge schikt om een juist inzicht in den toestand te geven. Al dadelijk merkte men strijd op tusschen de door den minister van koloniën en den minister van financiën uitgedrukte verwachtingen omtrent de gewone bijdrage voor 1876. Een dergelijk verschil, in omgekeerden zin, is er tusschen de beide ministers aangaande de verwachting omtrent de gewone bijdrage van 1877. Hetzelfde doet zich voor met betrekking tot de uitgaven voor Atjeh. In Mei zeide de minister van koloniën, dat de oorlog ons I J millioen 's maands kost. Intusschen was in 1875 reeds 21J millioen daaraan besteed en zou voor 1876 nog 4J millioen meer noodig zijn. Zelfs sprak de minister van financiën van 26} millioen over 1876. Nu kan men toe geven, dat verschil van omstandigheden in vroe gere opgaven, die juist kunnen geweest zijn, ver andering kan brengenmaar dan moet de kamer die omstandigheden kennen. Bij een goed finan cieel beheer moet men nu reeds in Jndië weten hoe de stand van zaken is. Ook verlangde men nadere toelichting van het over 1876 geraamde tekort van 16J millioen. In een der afdeelingen werd beweerd, dat als de kosten voor de Nederlandsche vestingen niet ten laste der Indische geldmiddelen werden gebracht, en indien de vermoedelijke saldo 's van vroegere Indische diensten gebruikt werden, om het deficit van 1876 te dekken, dat tekort tot f 2,240,682 zou dalen. Voorts werden inlichtingen gevraagd omtrent den stand dor kassen, in verband tot de betaling van het koffie-plantloon aan de inlandsche bevol king en omtrent het surplus van de gouverne- raents-koffie. In 's ministers stelsel om, ten betooge dat de financieele toestand niet zoo onrustwekkend is, een splitsing tusschen gewone uitgaven te maken, wilde men over 't algemeen niet treden, omdat zulk een splitsing zoo licht aanleiding geeft tot verwarring en zelfmisleiding. Men kan met zulk een afscheiding niet te ver gaan. De uitgaven voor de producten zoolang het stelsel van cul tures nog onveranderd moet blijven waren gewone uitgaven en het feit, dat uitgaven uit buitengewone saldo's werden bestreden, maakt ze niet tot buitengewone. Intusschen voegden sommige leden er bij, dat ook zij den toestand niet als zoo onrustwekkend beschouwden. De toestand was dit integendeel niet, al had ook het voeren van den oorlog in Atjeh daarin tijdelijke stremming gebracht. Zij wilden alleen waarschuwen tegen kunstmatige voorstelling van den staat der zaken. Het gewicht van het voorstel om een leening van 16 millioen aan te gaan voor openbare wer ken, werd door niemand ontveinsd. Nadat Neder land zooveel jaren achtereen bevrijd is gebleven van de noodzakelijkheid om geldleeningen te sluiten, zou bij het aannemen der ontwikkelde denkbeelden, daartoe voor het eerst wedermoeten worden overgegaan. Vooral echter is het voorstel van gewicht, omdat het op de noodzakelijkheid wijst van een vast stelsel aan te nemen met op zicht tot de financieele verhouding van Nederland en Indië, die bij den weg, dien de minister wil opgaan, in 't belang zoowel van het moederland als van de koloniën, niet langer in 't onzekere kan blijven. In zooverre vormt dat voorstel een keerpunt in den financieelen toestand van Neder land en van Indië. Doch nagenoeg algemeen werd het voorstel zeer levendig bestreden, hoofdzakelijk omdat het niet aanging een fictief saldo van 9 J millioen als bijdrage uit te trekken, dus als overschot, naast een leening, dus een tekort. Of werd die 9J millioen a's resti tutie van door ons voor Indië gemaakte kosten beschouwd, dan mocht die restitutie niet maar zoo globaal worden geraamd, en dan ging 't nog niet aan de leening ten laste van Indië te brengen, terwijl wij jaren lang de saldo's van daar voor onze vestingen en spoorwegen hebben gebruikt. Dit moest weerzin wekken, dit was rechtvaardig noch billijk. In elk geval zou de te nemen beslissing thans worden gepraejudicieerd. De minister wilde het tegendeel doen voorkomen, maar waar is 't, dat deze begrooting in beginsel vaststelt, dat in weerwil van al het vroeger gebeurde met de vermoedelijke batige saldo's, u i t Indië moet worden opgebracht, wat voor Indië wordt geïmpendeerd, en dat de eenheid van schatkisttrouw en met warmte voorgestaan, zoolang Indië millioenen overhield, plotseling, nn Indië geld noodig heeft, een onbe kende zaak is geworden. Daartoe wilde men niet medewerken. Zoo noodig stelle men zich zonder bijdrage tevreden, bezuinige men in Nederland maar men doe geen voorstellen die, als het thans voorgedragene, beheerscht wor den door de zucht om de koloniën alleen te bezwaren en het moederland vrij te houden van «11e kosten en nadeelen. De groote meerderheid wenschl zoowel het voor stel betrekkelijk de leening als in verband daarmede die voor openbare werken uit de begrooting gelicht te zien, teneinde later meer opzettelijk bij een sup- pletoire begrooting daarover te beslissen, in verband met de aanhangige overeenkomsten met de Indische spoorwegmaatschappij. Bij de uitdrukking van dien wensch werd de verklaring vooropgesteld, dat met de uitbreiding van het spoorwegnet op Java geen oogenblik langer mocht worden gedraald dan volstrekt noodig is. Ook omtrent de uitvoering van het op zichzelf goedgekeurde beginsel van de heffing eener belas ting van Europeanen en vreemde Oosterlingen wilde men zich een nader oordeel vrij houden. Bedenkelijk werd 't geacht, met 't oog op moge lijke misrekening, 840,000 pikols voor den koffie verkoop te nemen. De meeste leden, die de vraag bespraken, konden zich in beginsel vereenigen met de uitbreiding van den verkoop op Java. Zjj deden uitkomen, dat de prijzen niet minder zouden wezen, en zij deelden ook niet in de vrees voor benadeeling van onze scheepvaart en voor het verlies van onze koffiemarkt. Doch zij, die zoo spraken, maakten een gewichtige reserve. Zoolang nl. onze suikerwetgeving zoo slecht is geregeld, dat zij het verleenen van een premie voor het vervoer van Java-suiker naar Engeland tengevolge heeft, zou het bedoelde gevaar inderdaad bestaan. Werd echter de suikerwetgeving op beteren voet gebracht, dan zou men zich mogen vleien, dat ook hij verkoop van grootere hoeveelheden koffie op Java, deze naar Nederland den weg zou vinden. De slotsom was dus dat, in afwachting van verder te nemen wetgevende maatregelen, de verkoop der gouvernementskoffie op den tegenwoordigen voet gehandhaafd moest blijven; maar dat de wet geving moest trachten zoo spoedig mogelijk een meer natuurlijken toestand ten aanzien van dit belangrijk punt in 't leven te roepen. Ook hier moest gelijkheid voor allen, geen protectie, in dit geval voor den vreemdeling, bestaan. 't Was Zondag morgen te Parijs prachtig weer en ieder, die slechts eenigzins kon, maakte zich gereed naar buiten te gaan. De Parijzenaars houden van de vrije natuurzoodra hun bezigheden het hen veroorlooven verlaten zij de stad. Daaren boven waren Zondag te Chantilly wedrennen, waarbij de aristocratie niet gaarne ontbreekt. Alvorens echter zich naar buiten te begeven moest eerst de burgerplicht worden volbracht en van daar dat de stembureaux reeds vroeg in den morgen door kiezers werden bestormdin de kwartieren van de aanzienlijke klassen kwam men met equipages eerst stemde de meester, vervolgens de lakei, ein delijk de koetsierin de arbeiders districten kwam men met vrouw en kinderen aan het stembureau, en zoodra het stembriefje in de bus was toog men naar buiten, naar het Bois de Boulogne, Auteuil, naar Passy, Suresnes of Saint Cloud. Zoo kwam het dat tegen den middag de bureaux ledig waren en de heeren die zitting hadden, kalm konden zitten praten. Tegen den avond keerde men terug eu begon het in Parijs levendig te worden. Te 6 uren zou de telling beginnen; te 9 uren konden de eerste berichten omtrent den uitslag hekend worden. Er heerschte koortsachtige spanning; een talrijke menigte bewoog zieb over de Boulevards; de kiosken der bladen werden belegerd; bij het licht van de gaslantarens, voor de koffiehuizen of waar het mogelijk was werden de bulletins met luider stem gelezen. Een luid Vive la republiqu'e begroette het succes van den heer Grévy, terwijl de nederlaag van den heer de la Forge in het 8® arrondissement aanleiding gaf tot uitroepen van spijt en ontevredenheid. Men onderstelt dat zoo de heer Grévy, wat wel waarschijnlijk is, voor de Jura optreedt, de heer de Ia Forge in het 9® arron dissement zal worden gekozen. Op sommige plaatsen van de Boulevards en in naburige straten was de circulatie eenigen tijd geheel gestremd, maar de politie bleef kalm en bezadigd en onthield zich zooveel mogelijk van alle bemoeiingen. Telkens als een republikeinsche overwinning werd medegedeeld werd zij luide toegejuicht. Des nachts te half 3 uur kende men den uitslag van ongeveer 250 verkiezingenwaarvan twee derde gunstig was voor de republikeinsche zaak. Reeds toen waren uit de departementen verscheidene klachten ingekomen over onwettige handelingen, maar de bijzonderheden daaromtrent zijn nog niet bekend. Te 4 uren in den morgen was de verkiezing van 237 republikeinen en 75 officieele candidaten bekend. Sommige personen wilden zich niet naar huis begeven voor zij het geheele resultaat kenden en bleven op straat. Gisteren middag wist men te Parijs de uitslag van 456 verkiezingen: 293 republikeinen en 153 regeeringsgezindenvan 79 districten was bet resultaat nog onbekend en er moesten 10 herstem mingen plaats hebben. De laatst bekende cijfers zijn nog gunstiger voor de republiek. Zij melden nl. de verkiezing van 332 republikeinen tegen 173 officieele candidaten, terwijl de afloop van 18 districten nog onbekend was en er 15 herstemmingen moeten geschieden. De verwachting der republikeinen moge dus niet geheel zijn vervuld, de Temps kan toch ge rust zeggen, dat het karakter der kamer van 1877 gelijk zal zijn aan dat van die van 1876, en dit resultaat is voornamelijk daarom bevredigend om dat thans wel boven allen twijfel verheven is, dat Frankrijk republikeinsch is en geen anderen regee- riugsvorm wil dan de republiek. Indien de stem ming volkomen vrij ware geschiedindien de kiezers zonder pressie kort na de ontbinding ter stembus waren geroepen, zou ongetwijfeld de ver houding nog veel meer ten nadeele van de re geering zijn maar vijf maanden heeft zij gebruikt om het land te bewerken naar haar zin; met ongelijke wapenen heeft zij een strijd gevoerd, die ongetwijfeld in haar voordeel had moeten uitloo- pen indien de overtuiging der natie minder krach tig ware gevestigd geweest; van den hoogstentot den laagsten rang heeft zij in alle ambten en betrekkingen hare mannen geplaatst en daardoor even zooveel verkiezingsagenten in het leven geroepen, die niet alleen een grooten invloed, maar zelfs dwang konden uitoefenen, en niettegenstaande dat alles blijft de regeering met ongeveer 150 stemmen in de minderheid. Wat nu zal geschieden, ziedaar een voor het oogenblik onoplosbaar raadsel. Het schijnt dat sommige Parijsche bladen hoop koesteren op concessies van de zij do der regeering en van die der kamer, en dat op die wijze een einde zal komen aan de crisis. Zoolang echter de namen van alle gekozenen niet volkomen bekend zijn, is het niet mogelijk zich een juiste voorstelling te maken van de samenstelling der kamer, waarvan het alleen zal afhangen of toenadering mogelijk is, Behoort het grootste gedeelte der gekozenen tot het linker centrum, dan sou er eenige kans bestaan op eene betere verstandhouding, maar hebben de uiterste groepen van de linkerzijde het overwicht, dau is er geen hoop op beterschap. In ieder geval is er voor den maarschalk toch niet anders op dan se soumettre ou te démettre van baas blijven is geen sprake. De France spreekt wel over de mogelijkheid eener tweede ontbinding, maar het thans verkregen resultaat zal wel het grootste voordeel wezen dat de regeering zou kunnen behalen. Tegen 4 November zijn de periodieke verkie zingen voor de helft der algemeene raden uitge schreven. Van hot oorlogstooneel wordt aan het Journal des Débats uit Konstantinopel gemeld, dat de Russen voornemens zijn den Chipkapas te ont ruimen. De expeditie die generaal Gomko voor nemens is in die richting te ondernemen zou ten doel hebben de aitocht van de Russische troepen naar het noorden te dekken. Voor Plevna en aan de Lom heerscht volkomen stilte; de legers'strij. den slechts tegen regen en modder, waartegen zij zich zooveel mogelijk trachten te beschermen. Vo'gens een bericht uit Erzeroum van den 14en dezer aan Havas zou Moukbtar Pacha bepaald terugtrekken, tengevolge van zijn laatste verlie zen de nieuwe posities van zijn leger zouden zich ten zuid-oosten' vau Kars bevinden. In de laatste verkiezingsbeweging te Parijs heeft ook de schilder Meissonier een rol gespeeld. Hij zelf leidde eene vergadering van kiezers en hield eene heftige rede tegen den maarschalk en het ministerie, terwijl hij met schitterende kleuren de roemrijke daden van de 363 schilderde. De optreding van don beroemden meester op politiek gebied, heeft algemeen de aandacht ge trokken en aan Albert Wolff aanleiding gegeven eenige bijzonderheden uit het leven van den schil der in den Figaro mede te deelen. Meissonier telt tegenwoordig 65 jaren en is even levendig, dikwijls moedwillig, bewegelijk en ijverig ais iemand van 20 jaren. Zijn grootste liefhebberij is rijden, waaraan hij zoozeer toegeeft dat hij kromme beenen heeft van het veel te paard zitten. Zijn rood ge laat heeft een energieke uitdrukking, de schitte rende oogen getuigen voor de levendigheid 'van zijn geest, zijn baar is dik en begint slechts weinig te grijzen, terwijl een lange witte baard hem een krijgshaftig voorkomen geeft. Meissonier is zeer klein en vandaar zijne voorliefde voor het rijden. Men vertelt van hem, dat wanneer hij met een vriend op de boulevards wandelt, hij dezen op straat dringt en zelf op de trottoirs blijft. De vriend schijnt daardoor kleiner en Meissonier grooter. Sedert zijne jeugd was het een der gelief koosde denkbeelden van Meissonier een politieke rol te spelen de onsterfelijkheid als schilder was hem niet genoeg. In 1848 was hij artillerist bij de nationale garde en onder het keizerrijk werd hij tot lid van den gemeenteraad van Poissy gekozen. Deze gebeurtenis vierde hij door een groot feest. Hij bezit te Poissy een waar feënpaleis, een kunstenaarswoning eenig in haar soort, waaraan hij reeds honderdduizende franken heeft besteed. In den prachtigen stal staan zes volbloed paarden de eetzaal, met kostbare tapijten versierd, is een voorwerp van afgunst voor ieder die van een lekker leventje houdt; de zeldzaamste kunstschatten zijn in de salons uitgestald en sedert 15 jaren wordt voortdurend aan het huis gebouwd en vernieuwd. Schrijnwerkers, stoffeerders, schilders, behangers enz. verlaten het slot niet; als een trap gereed is wordt zij den volgenden dag weer afgebroken, Meissonier is nooit tevreden en heeft altijd te veel geld. Het was zijn liefste wensch maire van Poissy te worden, maar zijn hartstocht om te bouwen schrikte de goede burgers van het kleine stadje af en zij kozen een ander. Tijdens den oorlog in Italië steeg Meissonier nogmaals te paard en sloot zich aan bij den grooten staf van Napoleon III. De kunstenaar dacht voor zichzelf een uniform uit, die hem een militair voorkomen gafentochphantastisch genoeg was om verwarring te voorkomen. In deze uniform komt hij ook op zijn groote schilderijen van den slag van Solferino voor, terwijl hij te midden van don grooten staf een vurig ros bedwingt. Het recht om een wezenlijke uniform te dragen verkreeg hij eerst later, toen hij kapitein bij de nationale garde werd; in deze hoedanigheid fun geerde bij nog gedurende den oorlog met Duitsch- land. Hij bleef in Parijs, terwijl zijn vriend Petit met zijn kostbaarste schilderijen naar Londen snelde om ze aldaar voor twee millioen franken te verkoopen. Bij het beleg van Parijs speelde de meester een rolhij inspecteerde de posten, moedigde de strijders aan en voerde de burgers in eigen persoon aan. De commune vertrouwde hem niet; Delescluze hield hem voor een „vertrouwd vriend der Tuilerien" en tengevolge daarvan werd aan de werkzaamheid van Meissonier een einde gemaakt. In den laatsten tijd spoorde zijn eerzucht hem aan een rol te spelen bij de verkiezingen en hij vervulde het presidium van een kiesvergadering met alle waardigheid. Met al zijn zwakheden blijft hij echter een beminnenswaardig mensch. Hij is een trouw kameraad en een warm vriend. Toen hij de eerste werken van den schilder Fortuny had gezien, vatte hij een warme vriendschap voor hem op, die nog thans wordt voortgezet. Na de tentoonstelling in 1867 had de jury verzuimd den schilder Menzel te decoreeren, wiens talent Meissonier zeer waar deerde. Onmiddellijk wendde bij al zijn invloed aan om het kruis voor hem te verkrijgen, wat hem ook gelukte. De leerlingen van Meissonier houden hun meester hoog in eere en deze doet alles om hen te doen slagen; zijn meestgeliefde leerling is Eduard Detaiile, die tevens zijn buurman is. In de ateliers vertelt mon de volgende anecdote van Meissonier. Op zekeren dag meldde zich aan de slotpoort te Poissy een jeugdig graveur aan, die den meester een kopergravure van een zijner schilderijen wilde toonen. „Mijn werken worden nooit goed gegra veerd", riep de meester, „ik wil uw werk in 't geheel niet zien. Tot weerziens". De arme jeugdige kunstenaar trok verslagen af. Toen hjj tien minuten weg was sprong Meissonier op en riep. den vriend, die bij het pijnlijke voorval tegen woordig was, toe„Ik ben toch wat te ver gegaan" Zonder antwoord af te wachten snelde hij in zijn hemdsmouwen, zonder jas aan, do straten van Poissy door, naar het stationen vindt daar einde lijk den jeugdigen kunstenaar: „Pardon mijnheer", zegt hij hijgende, „wilt ge mij het genoegen doen, met mij te gaan ontbijtea". Tegenwoordig Iaat Meissonier op den Boulevard Malesherbes te Parijs een prachtig paleis bouwen. Over Poissy, dat hem niet tot maire wilde verkiezen, i3 hij ontevreden en op d,en Boulevard kan hij ook meer geld uitgeven. Het nieuwe paleis heeft reeds 700,000 franken gekost en is nog niet be woonbaar. Te midden van de bescheidene woningen van andere kunstenaars gelijkt het huis van Meissonier een monument. De kunstenaars hebtea reeds een bijzonderen naam bedacht voor de woning van hun collega, die te Poissy zooveel teleurstel ling heeft ondervonden, nl. de Mairie. Yan hier vertrokken het Noorsche schip Nerva. in ballast naar Vlissingen, en het schoonerschip Houthandel, naar Riga om hout. Goes 16 October. Door de zaaitijd zeer gerin gen aanvoer van alle artikelen, de prijzen onder gingen geene verandering. Rotterdam, 16 October. Ter markt Van beden waren aangevoerd 1518 runderen; 244 vette, 7 nuchtere kalveren; 1005 schapen; 354 varkens, 220 biggenrunderen 1® qual. 842e qual. 70, 3® qual. 54; kalveren le qual. 100; 2® qual. 80; schapen 85 cent. Vlissingen, 16 October. Boter per kilogram f 1.22 a f 1.15. Eieren f per 104 stuks. Amsterdam, 15 Oct. 16 Oct. KTcdcrl. Cert. Werk. schuld. Certific. dito dito dito dito dito Aand. Handelmaatschappij, dito exploitat. Ned. Staatssp. Loten stad Rotterdam. dito dito Amsterdam België. Cert. bij Rothschild. Frankrj|I<. Inschrijvingen Iuschry vingen 2J pet 3 4 n 5 3- 3 2J 3 5 63 J 76| 038 768 103} 103} 105 105 101| 101 101| 101f 68

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 3