N°. 245. 120° Jaargang. 1877. Woensdag 17 October. DE KLEINE SPION. 3>.t blad verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m, franco f 3,50. Afzonderlijke remmers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. A dverten tiën 20 Cent per regelt Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.van 1—7 regels f 1,60 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Hayas, La^mte C°. te Brussel en Parijs. Middelburg, 16 October, FEUILLETON. 2. mmta Te Koewacht is na eene korte ongesteldheid overleden de heer P. F. Dierick, burgemeester dier gemeente en lid der provinciale staten van Zeeland voor het hoofdkiesdistrict Hulst. Wij vernemen nader dat de Maatschappij tot redding van drenkelingen niet alleen een zilve ren medaille heeft toegekend aan den heer J. E. Risseeuw, maar ook eene geldelijke helooning aan de heeren G. J. Krijger en K. Theune alhier, als er kenning voor hunne met goeden uitslag bekroonde pogingen tot het in het leven terugroepen van een twaalfjarigen knaap, die den 6™ Augustus jl. in de Nieuwe Haven gevallen en in schijnbaar levenlpozen toestand opgehaald was. De Staats-courant van heden bevat het konink lijk besluit van 12 dezer, waarbij concessie wordt verleend aan L. Jourdain te Bochurn (Pruisen), P. Gislain ta Chatelêt (België) en de firma van der Slik en Co., te Dordrecht, waarvan de leden zijn Pieter van der Slik en Jacob van der Velden, onder de benaming „Voorwaarts" voor de ontgin ning van steenkolen en andere delfstoffen in de gemeenten Hoensbroek, Hulsberg, Klimmen en Wijnandsrade (provincie Limburg) over eene opper vlakte van 500 hectaren. Het Vaderlaqjl vjjzekert, op grond wan inge wonnen inlichtingen, dfft" de heer Burgers, nu zes weken geleden, nog geen pensioen van de Engel- sche regeering had aangenomen. Voorts ontvangt het blad van mannen, „die niet minder geloofwaardig zijn dan de Engelsche regee- nngscommissaris Shepstone", de verzekering dat de aanhalingen, door den heer Lion Cachet uit de Engelsche diplomatieke stukken gedaan, eenzijdig en partijdig zijn en niet altijd de zaken juist voor stellen. Er was een tgd toen men gewoon was, sprekende over politieke berichten uit het Haagsche Dag blad afkomstig, te zeggen: 't Heeft in'tDagblad gestaan, dns het zal wel niet waar zijn." Wij brengen deze onheusche herinnering slechts te pas dewijl het conservatieve blad er ons toe provoceert. Het beweert dat de vroeger door ons gedane mededeeliDgen omtrent de voornemens van het demissionaire kabinet en omtrent de verdeeld Uit de Conté* du Lundi. VAX ALPHONSE IDATTUETJ (Vervolg en slot.) In een hoek stond een tuinmanshuisje, omringd door boomstammen. Beneden was het vol soldaten die kaartspeelden en soep klaarmaakten op een groot helder vuur. 'tWas een lekkere kool- en speklucht; welk een verschil met het bivouac der frane-tireursBoven waren de officieren. Men hoorde zo piano spelen en champagne-flesschen ontkurken. Toen de Parijzenaars binnen kwamen begroetten zij hen met een hoeraZij gaven hunne couranten af; toen liet men hen drinken en praten. Al die officieren zagen er trotsch en barsch uit; maar de groote jougen vermaakte hen door zijn gemeene aardigheden en zijn straattaal. Zij lachten, praatten zijne woorden na en wentelden zich met genot in dit Parijsehe slijk dat men hun bracht. De kleine Stenne had wel willen meepraten en toonen dat hij ook zoo dom niet wasmaar er was heid die in zijn boezem geheerscht heeft, door de feiten weersproken zijn en dat wij dus, evenals alle andere „liberale stokebranden," aan bet mi nisterie amende honorable verschuldigd zouden zijn. De waarheid is, dat wij van hetgeen door onze correspondenten werd medegedeeld geen letter hebben terug te nemen en dat wij hunne berichten ten volle, als aan „welingelichte bronnen" ontleend, blijven staande houden. Wie zich trouwens de moeite heeft gegeven, de redeneeringen van het Dagblad en de andere conservatieve organen in de eerste dagen der ministerieele crisis na te gaan, zal zonder moeite hebben kunnen constateeren, dat in de bevriende omgeving van bet ministerie tegen de voldoening aan den constitutioneelen eisch wel degelijk gereageerd werd. Gisteren nog bevatte het Dagblad een ingezonden stuk, waarin uitvoerig betoogd werd dat ontbinding der verte genwoordiging de eisch van het oogenblik was. Gaf de redactie hierop ten antwoord dat kamer ontbinding thans eene doellooze geweldpleging aan den geest der constitutioneele staatsinstellingen wezen zou? Integendeel, zij gaf in eene korte aantcekening de juistheid der redeneering van den inzender met ingenomenheid toe, maar sprak alleen de vrees uit dat die in de practijk niet zou opgaan, dewijl de kiezers „de zaken toch niet begrijpen." Welk een eerbied voor de constitutioneele begin selen bij deze vrienden van den minister Heems kerk De Haagsche correspondent der Groningscbe courant bevestigt nu, aprèseoug, de juistheid onzer inlichtingen. „De geruchten, schrijft hij, die in de laatste dagen liepen en waarvan o. a. in de Mid- delburgsche courant gewag werd gemaakt, waren niet „uit de lucht gegrepen." Het is een feit, dat de beer Heemskerk :t op een guerre d outrance wilde aanleggen. In den ministerraad ontstond daarover verschil en men hield 't er hier algemeen voor, dat de heeren Heemskerk, van der Heim en van der Does het politiek zwakste element in het ministerie hunne portefeuilles zouden be houden en vier andere ambtgenooten zouden opsporen. Vier, zeg ik, want volgens mijne inlich tingen was ook de heer van Lynden ongezind om langer aan de greene tafel te blijven zetelen. „Het schijnt nu echter, dat Z. M. de koning niet heeft bewilligd in nieuwe proefnemingen van den heer Heemskerk en de voorkeur geeft aan den constitutioneelen weg, die ons alleen tot een zuiveren toestand kan voeren." Op grond van dit een en ander blijven wij het geen ons door onze berichtgevers werd medege deeld overeenkomstig de waarheid achtenen houden wij het er voor, daar wij niet willen aannemen dat het Haagsche Dagblad tegenspreekt iets dat hem heel verlegen maakte. Tegenover hem zat, eenigszins afgezonderd, een oudere Pruis, ernstiger dan de anderen, die las of liever scheen te lezen, want hij hield zijne oogen niet van Stenne af. Er lag teederheid en verwijt in dien blik, alsof die man te huis een kind had van denzelfden leeftijd als Stenne en tot zichzelf zeï: „Ik zou liever sterven dan mijn zoon zulk een handwerk te zien verrichten..." Van dat oogenblik af was het Stenne alsof er een hand op zijn hart werd gelegd, die het belette te kloppen. Om aan dien zielsangst te ontkomen begon hij te drinken. Weldra draaide alles om hem heen. Hij hoorde als in een droom hoe, terwijl er hartelijk gelachen werd, zijn kameraad spotte met de natio nale garde, met hun manier van exerceeren; hoe hij een bestorming op Marais, een nachtelijken aanval op de wallen nadeed. Toen begon de groote jongen fe fluisteren, de officiereu kwamen naderbij en de gezichten werden ernstiger. De ellendeling begon hun te vertellen dat de franc tireurs hen wilden overrompelen Toen stond Stenne eensklaps woedend, geheel ontnuchterd op: „Dat niet, groote Ik wil 't niet!" Maar de ander deed niets dan lachen en praatte voort. Voor hij geëindigd had waren al de officieren opgestaan. Een van hen wees den kinderen de deur en zei met een vloek: „Gaat van hier 1 En zij begonnen samen te praten, heel gauw in wat het weet dat waar is, dat het conservatieve hoofdorgaan niet op de hoogte gehouden wordt van hetgeen in de kringen zijner invloedhebbende politieke geestverwanten omgaat. In beide gevallen zou dan de straks aangehaalde stelling thans in dezen zin gewijzigd kannen wor den „'t Wordt in het Dagblad tegengesproken dus zal het wel waarheid zijn." Het volgende tafereelaan de N. Rott. Ct. ont leend, geeft een denkbeeld van de geriefelijkheden, welke de kanaalmond van IJmuiden oplevert, niet des nachts of by buitengewoon stormweder, maar op een handzamen najaarsdag als gisteren, bg helder daglicht. Gistersn morgen dan, te lli uur bracht de sleepboot de Archimedes eene Noorsehe bark naar buiten. By het ioswerpen der trossen geraakte een der kabels ongelukkig in de schroef of vin, zooda t de boot machteloos werd en aan storm en gol ven was pry s gegeven. De sleepboot de Nelly, evenzoo een Noorsch schip naar buiten sleepende, maakte aan het begin der buitenhaven zich daarvan los, en stoomde ter assistentie naar de Archimedes die de noodvlag geheseben had. Na veel inspanning mocht het gelukken een lijn aan boord van de Archimedes te brengenwaarna deze door de Nelly werd op sleeptouw genomen. Dicht bij de buitenhaven brak echter de kabel en de stoomboot werd door de hooge zeeën en hevige zuidwestenbuiën naar het strand geworpen. Toch mocht het nog ge lukken de boot aan een anker te krijgenen eenigen tijd te houden. Gebeukt door de baren, soms geheel onder het water bedolven brak te li uur de ketting, en werd de boot eenigen tijd later benoorden Wyk aan zee op strand geworpen. Van het Noordzeekanaal tot de plaats van de schipbreuk was de reddingboot van IJmuiden, bemand met eenige zeelieden, de Archimedes gevolgd, en deze kloeke mannen smaakten de voldoening, de geheele bemanning van 13 personen, waaronderfeene vrouw en vijf kindereD, van den dood te redden. niet zullen volhouden. Niets verzet zich, volgens het adres, tegen een invoerrecht van 5 pet. op een artikel, dat geheel fabrikaat is en hier te lande met zorg wordt bereid. Zulk een invoerrecht zou nog niet 1 cent per Kg. bedragen. De Vereeniging van en voor industrieelen heeft in een verzoekschrift aan de tweede kamer hare instem-i ming te kennen gegeven met het voorgedragen ontwerp tot afschaffing van den zoopaecijns, die 100 pet. van de waarde van het belaste artikel bedraagt. Zij keurt echter af dat de regeering van invoerrecht thans wil vrijstellen de zachte groene zeep. Immers als de accijns vervalt, zal van die zeep, die thans slechts aan de grenzen en meestal door smokkelaren wordt ingevoerd, de invoer uit de Belgische en Duitsche fabrieken, door een hoog invoerrecht beschermd, zoo groot worden, dat onze 62 fabrieken van die soort de mededinging het Duitsch. De groote jongen ging heen, trotsch als een koning, terwijl hij zijn geld liet klinken. Stenne volgde hem met gebogen hoofd; en toen hij dicht langs den Pruis ging, wiens blik hem zoo verlegen had gemaakt, hoorde hij op een treurigen toon zeggen: „Dat is leelijk, dat is gemeen De tranen kwamen er hem van in de oogen. Toen zij op de vlakte waren begonnen de kinderen hard te loopen en kwamen spoedig binnen. Hun zak was vol aardappelen, die de Pruisen hun hadden gegevendaarmee kwamen zij ongehinderd bij de loopgraaf der franc-tireurs. Men bereidde den nachtelijken aanval voor. In alle stilte kwamen vele troepen aan, die zich achter de muren verza melden. De oude sergeant was druk bezig zyne manschappen te plaatsen en zag er zoo gelukkig uit. Toen de kinderen voorby liepen herkende hg hen en glimlachte zoo goedig O wat deed die glimlach den kleinen Stenne pijn! een oogenblik had hg lust hnn toe te roepen „Gaat er niet heen wij hebben u verraden." Maar de ander had hem- gezegd: „Als gij spreekt worden wij doodgeschoten;" en de vrees weerhield hem. Te Courbeneuve traden zij een verlaten huis binnen om het geld te verdeelen. De waarheid verplicht mij te zeggen, dat er eerlijk werd gedeeld en dat Stenne, toen hij de mooie kronen onder zijn kiel hoorde klinken en dacht aan het galocht- spel, dat hij in 't vooruitzicht had, zgn misdaad niet meer zoo afschuwelijk vond. De plechtigheid der opening van de Amster damsche universiteit heeft gisteren, zooals ons reeds kortelgk per telegraaf gemeld werd, te Amsterdam in het Park plaats gehad, nadat des morgens op het raadhuis de installatie der hoog leeraren en lectoren, en de benoeming van prof. C. A. J. A. Oudemans tot rector-magnificus en die van den heer C. Pijnacker Hordijk tot secre taris van den senaat van professoren geschied waren. De senaat van de studentenkorpsen te Leiden, Utrecht, Groningen en Delft kwamen des middags aan en werden door den Amsterdamschen senaat en een groot aantal studenten van het station naar de Parkzaal geleid. De zaal was eenvoudig versierd. Een aanzien- lgke schare vulde haar. Even na half twee verkondigden de tonen van het Io Vivatdoor Stumpff's orkest aangeheven, dat de plechtigheid begon. Voorafgegaan door vier commissarissen van orde en drie boden van het raadhuis, met hunne zwart-roode staven het teeken hunner waardigheid volgden burgemeester en wethou ders, curatoren, deputatiën der rijks-universiteit en hoogleeraren en lectoren der Amsterdamsche uni versiteit. Men merkte van de rijks hoogeseholen op: de heeren Beets, Engelman en Leemans. Ze werden staande door het auditorium ontvangen en nadat een ouverture ten gehoore was gebracht, waarin het Gaudeamus igitur en het^Jo Vivat als om strgd naar den voorrang dongen, hield de burgemeester eene toespraak. Deze rede bestond hoofdzakelgk uit een overzicht der geschiedenis van het Amsterdamsch atheneum, en uit een kort verhaal van de wgze waarop in de tegenwoordige wet op het hooger onderwgs, in strijd met het ontwerp van den minister Heemskerk, doch op voorstel der heeren Kappeyne, Tak, Mackay en de Vries, de bepaling werd opgenomen, waarbij aan de Amsterdamsche universiteit het recht toegekend werd om doctorale graden te verleenen. De toespraak eindigde met de-mede- deeling dat het gemeentebestuur besloten heeft, bij deze gelegenheid een gedenkpenning te doen slaan. Nadat eene cantate voorgedragen was, waar van de woorden van den heer Hasebroek en de muziek van den heer Dan. de Lange waren, terwyi de heer Deckers de bariton-solo's voordroeg, hield de hoogleeraar Moll eene feestrede, welke wat den 9SWS Maar toen het ongelukkige kind alleen was! ToeD de groote jongen hem bij de poort had ver laten, toen begonnen zijne zakken hem zwaar te wegen en de hand, die zgn hart dichtkneep, drukte sterker dan ooit. Parijs scheen hem niqt meer hetzelfde toe. De lieden die voorb'ijgingen keken hem gestreng aan, alsof zg wisten van waar hg kwam. Hij hoorde het woord spion in het ratelen van de wielen, in het roffelen van de tamboers die langs het kanaal exerceerden. Ein delijk kwam hij tehuis en blij dat zijn vader nog niet binnen was, ging hij gauw op zijn kamer onder zijn hoofdkussen de kronen verstoppen die hem zoo zwaar wogen. Nooit was vader Stenne zoo goed, zoo opge ruimd geweest als toen hg dien avond te huis kwam. Men had bericht uit de provincie gekregen het ging mot de landszaken beter. Terwijl hij at, keek de oud-soldaat naar zijn geweer dat aan den muur hing en zet met zijn goedigen lach tot het kind „Hé, jongen, wat zoudt gy op de Pruisen aanrukken, als ge groot waart Tegen acht uren hoorde men het kanon. „Dat is AubervilliersMen vecht te Bour- get," zei de goede man, die al de forten kende. De kleine Stenne werd bleek en, zeggende dat hij heel vermoeid was, ging hij naar bed, maar sliep niet. Altijd bulderde het kanon. Hij stelde zich de franc-tireurs voor, bij nacht komende om de Pruisen te overvallen en zelve in edn hinderlaag vallende. Hij dacht aan den sergeant die hem had

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 1