Nu. 244. 120° Jaargang. 1877. Dinsdag 16 October. DE KLEINE SPION. Dit blad verBchy nt d a g e 1 ij k 8 met uitzondering van Zen- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlyke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiên i 20 Cent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.! van 1—7 regels 11|60 iedere regel meer 0,20. Groote letters wordën berekend naar plaatsruimte. Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Latuti C°. te Brussel en Parijs. Middelburg, 15 October, FEUILLETON. COURANT. De Staats-courant van 14 en 15 dezer bevat het koninklgk besluit van den ll,n October jl., Staatsblad n° 187, waarbij in 't leven wordt ge roepen een dienst van telegraÜ3ch9 postwissels een bedrag van f 250 gulden of 500 franken niet te boven gaande, tusschen Nederland en België- Van de zijde van Nederland komen voor dien dienst alleen in aanmerking de postkantoren in plaatsen, alwaar tevens rijkstelegraaf kantoren zijn gevestigd. Voor telegrafische postwissels nadt België is door de afzenders hier te lande te betalena het voor gewone postwissels naar België verschuldigde recht van 2J cent voor elke f 12.50 of gedeelte van f 12.50; b de kosten van het telegrafisch bericht, volgens het tarief van de rijkstelegraaf. Dit besluit treedt in werking den 1'» November a. Onze rubriek spoorwegdieverij en heeft eenigen tijd gerust. Ze wordt weder met glans geopend door de volgende mededeeling, uit Goes aan het Handelsblad gericht. „Maandag den 8e" Oct. vertrok mijne zuster mej. van den Bosch uit Zeist per trein van 8 u. 5 m. des morgens, arriveerde om 8 u. 23 m. te Utrecht en zette om 9 u. 5 m. de reis voort naar Goes, waar zij om 1 u. 33 m. aankwam. Haar koffer kon te Zeist slechts tot Utrecht worden ingeschreven, te' Utrecht werd het reyu door een beambte overgegeven, die na een oponthoud van ca. 1 kwartier, het nieuwe re<ju tot Goes aan de dame ter hand stelde. „Bij de opening van den koffer te Goes, bleek de inhoud zeer verward en door elkander geschud eene schrijfportefeuille, die iu papier gepakt ge weest was, lag boven in den koffer, zonder papie ren omslag, diverse toiletbenoodigdheden, die insge lijks in papier verpakt waren geweest, waren ontpakt, terwijl 2 snipperkoeken, 1 rose dasje en een grijs inktkokertje mankeerden en dus ontvreemd waren, niettegenstaande de koffer met een vast slot en een hangslot gesloten was. „Den heer stationschef te Utrecht is van het gebeurde kennis gegeven, evenals den heer stati onschef te Goes." Naar wij vernemen heeft de heer J. E. Bis- Beeuw, gemeente-heelmeester alhier, gisteren van de Maatschappij tot redding van drenkelingen eene zilveren medaille ontvangen. Uit de Contes du Lundi. VAN ALPHONSB DATJDET. Hij heette Stenne, de kleine Stenne. 'tWas een kind van Parijs, ziekelijk en bleek, dat tien jaren kon zijn, misschien wel vijftien; men weet het nooit recht van zulke snuiters. Zijn moeder was doodzijn vader, vroeger soldaat bij de marine, bewaakte een park in het Quartier dn Temple. De kinderen, de kindermeisjes, de oude dames met vouwstoelen, de arme moeders, geheel het drentelend Parijs dat zich in deze bloemperken, door trottoirs omgeven, voor de rijtuigen in vei ligheid stelt, kenden vader Stenne en dweepten met hem. Men wist dat onder dezen barschen snorbaard, de schrik van honden en zakke- rollers, een goedige, vriendelijke, bijna moeder lijke glimlach was verborgen en dat men, om dien glimlach te zien, slechts den goeden man behoefde te vragen: „Hoe maakt uw kleine jongen het?" Hij hield zooveel van zijn jongen, vader Stenne. Hij was zoo blij als de kleine hem 's avonds na schooltijd kwam halen en zij samen door de lanen wandelden, bij iedere bank stilstaande om de vaste Men schrijft ons Ossenisse van den 13en dezer „Nadat heden veertien dagen geleden de heer J. F. Voet uit de door hem bekleede betrekkingen van secretaris en ontvanger wegens lichaams- en zielsgebreken ontslagen was, werd in de raads vergadering van heden met 4 van de 7 stemmen tot secretaris, en met 6 van de 7 stemmen tot gemeente-ontvangsr benoemd de heer Joh. Chr. Kademakers, gareelmaker, leerlooier en herbergier, alhier woonachtig. De heer P. S. van Braband, klerk ter secretarie van Hontenisse, die beide betrekkingen gedurende Vijf maanden geheel be langeloos voor den heer Voet, en ten genoege van het gemeentebestuur had waargenomen, er langde voor eerstgenoemde betrekking 3 stemmen, waarna hij zijne sollicitatie voor de' betrekking van gemeente-ontvanger introk, voor welke niet temin nog éene stem op" hem werd uitgebracht. „De beide ambtenaren van den burgerlijken stand, zijnde de burgemeester en een der wethouders, verklaarden, na de plaats gehad hebbende benoe ming van den nieuwen secretaris, voor evenge- noemde betrekking te bedanken, als niet volkomen op de noodige bekwaamheden van den nieuwen titularis kunnende vertrouwen; en dewijl zij zich niet aan rechterlijke vervolgingen en beboetingen wilden blootstellen." Naar aanleiding der gerezen klachten over de onvoldoende sterkte der politie op de Nederlandseh- Belgische grenzen, deelt het Weekblad voor Zeenwsch-Vlaanderen's Westelijk deel de volgende opmerkingen van een Belgisch blad mede: „Indien men in Zeeuwsch-Vlaanderen versterking vani politie verlangt, daar waaï de grens op vdel plaatsen met eene wakkere maréchaussée is afgezet, hoezeer moet de behoefte aan politie zich niet laten gevoelen langs de Belgische zijde der grens, die daarvan ten eenemaal onvoorzien is! „Voor de derde maal met een betrekkelijk korten tusscbentijd, werdon in den nacht van 1011 September laatst zes rundbeesten ontvreemd uit eene weide in den Passageulepolder, vijf ten nadeele van den heer Pieter Bonte, St. Kruis, en een ten nadeele van den heer Pieter Janssens, IJzendijke- Plakkebord, te samen eene waarde hebbende van ruim 2000 franken. „Hoogst waarschijnlijk zijn de ontvreemde dieren telkens naar België overgebracht. Niets zoo natuurlijk, want langs de Belgische zijde is de grens onbewaakt en staat zij voor de dieven open. „Niettegenstaande al de nasporingen, zijn de dieven niet ontdekt. Iets wat den gang der nasporingen in deze en soortgelijke gevallen sterk belemmert, is de vrijheid van invoer van vee uit Holland niet alleen, maar voornamelijk dat die invoer des nachts bezoekers goeden avond te zeggen en hunne vriendelijke groeten te beantwoorden. Met het beleg veranderde helaas alles. Het park van vader Stenne werd gesloten, men bracht er petroleum, en de arme man, die voort durend streng toezicht moest houden, sleet zijne dagen in de verlaten en verwoeste boschjes, alleen, zonder te rooken, terwijl hij zijn jongen niet anders meer bij zich had dan 's avonds heel laat te huis. Ge moest zijn gezicht eens zien als hij van de Pruisen sprakMaar de kleine Stenne had wel schik in dit nieuwe leven. Een beleg't Is zoo vermakelijk voor de straatjongens. Geen school! geen lessen! Altijd vacantie eH de straat als een kermisplein Het kind bleef buiten loopen tot 's avonds. Hij vergezelde de bataljons van het kwartier die naar de wallen gingen, bij voorkeur die kiezende welke goede muziek haddenen op dat punt hoorde de kleine Stenne scherp. Hij wist u best te zeggen dat die van het 96" niet veel bijzonders was, maar dat ze bij het 55e uitstekende muziek had den. Op een anderen tijd keek hij naar het exerceeren van de mobielen; en dan weder had men de taptoe. Met zijn mandje aan den arm liep hij tusschen de lange rijen, die zich vormden in het schemer licht der wintermorgens, zonder gas, bij het vuur van slagers en bakkers. Ddar, met de voeten in het water, maakte men kennis, besprak men de politiek en als zoontje van mijnheer Stenne, vroeg ieder wat by er van dacht. gebeurt. Als des nachts veel vee uit Holland over -Belgische grens gedreven wordt, hoe is het dan mogelijk daartusschen onderscheid te maken? Ware het dus niet mogelgk, dat het Belgische en het Nederlandsch bestuur met elkander in ver standhouding kwamen om, in het algemeen belang, de grens ginds met posten maréchaussées en hier met posten gendarmen te doen afzetten op punten met gemeen verdrag vastgesteld? Zou het ook niet wenschelijk zijn dat de regeering allen in-en doorvoer van wat dan ook, na zonsondergang geheel verbood? „De Belgen zouden er direct voordeel van hebben, door wat minder ziek paarden- en varkensvleesch te moeten consumeeren, dat nu, dag in, dag uit, naar België wordt gebracht en aan den man komt ook." Door vele bladen werd voor eenigen tijd mede gedeeld dat de heer Burgers, president der Transvaal-republiek, in een particulieren brief, uit welke een paar regels werden aangehaald, geschre ven had dat van een pensioen, hem door de Engel- sche regeeriug toegelegd, hem persoonlijk niets bekend was. Daar een dergelijke verklaring, zelfs indien zij authentiek was geweest, van den persoon di9 het meest by de zaak betrokken was, ons voorkwam evenzeer kracht van bewgs te missen als de vroe gere beschuldigingen van zgn persoonlgken vijand, den heer Lion Cachet, namen wg deze mededeeling niet over. Thans ontvangt de Nieuwe Rotterdamsche courant Bvan bevoegde zyde," de verzekering dat de heer Burgers in Juni 1877, mede in een particulieren J)rfe£, geschreven heeft dat hem in Mei een pensioen '4vas aangeboden en dat hij te vergeefs beproefd heeft voor dat pensioen de goedkeuring van „vele personen van naam en aanzien in het land" te verkrijgen. Het ware te wenschen dat men ophield de „Burgers-legende," door middel van brokstukken uit particuliere brieven, tot een „Burgers mysterie" te maken. De heer P. de Greve, voorzitter van den hoogen raad, die sedert geruimentgd Igdende was, is Zaterdag op 74 jarigen leeftgd te 's Graven- hage overleden. Reeds op zgn 25e jaar werd hij benoemd tot hoogleeraar in de rechten aan het athenëum te Franeker. In 1842 kreeg hij zitting in den hoogen raad en sedert 1855, toen de be noemde president, mr. Op den Hooft, op den dag zgner installatie overleed, bekleedde hg het voor zitterschap van ons hoogste rechterlijk college. Te beginnen met 15 dezer zal voor passagiers Maar het pleizierigst van alles was het beroemde galoche-spel, dat gedurende het beleg door de bretagner mobielen in zwang was gebracht. Als de kleine Stenne niet bg de wallen of de bakkerijen was, kondt ge hem zeker bij het galoche-spel vinden op het plein du Chateau-d'Eau. Wel te verstaan, hij speelde niet, daartoe was te veel geld poodig. Hg vergenoegde zich de spelers als met de oogen te verslinden! Éan vooral, een groote jonge kerel met een blauwen rok, die slechts vgffrankstukken inzette, wekte zijne bewondering op. Als die liep kon men de kronen in zijn rokjas hooren klinken Eens dat hij een geldstuk opraapte dat tot voor de voeten van den kleinen Stenne was gerold, zet de groote jongen zacht tot hem „Dat doet je watertanden, hé Nn, als ge wilt, zal ik je zeggen waar men ze vindt." Toen het Bpel uit was, nam hg hem meê naar een hoek van het plein en stelde hem voor met hem couranten te gaan verkoopen aan de Pruisen, men verdiende 30 franken met dien tocht. Eerst weigerde Stenne heel verontwaardigd en daarna bleef hij drie dagen weg. Drie vreeselijke dagen. Hg at en sliep niet meer. 's Nachts zag hij hoopen galoches aan het voeteneinde van zgn bed opge stapeld en glinsterende vyfirankstukken op een rij liggen. De verzoeking was te sterk. Den vierden dag keerde hij naar de Chateau-d'Eau terug, zag den grooten jongen weer en liet zich verleiden eerste en tweede klasse op den Hollandschen spoorweg gelegenheid bestaan om aan het station bij de Beurs te Botterdam uit of in te stappen. Dit geldt echter alleen voor passagiers, komende van, of plaats nemende naar een der hoofd stations Amsterdam, Haarlem, Leiden, 's Hage, Delft of Schiedam, en voorzien van afzonderlgke hiertoe bestemde plaatsbriefjes, die tegen eene aanzienlgke verhooging van tarief verkrijgbaar zullen zijn. (N. Jl. Ct Het Handelsblad wgdt aan de voor Amsterdam zoo gewichtige gebeurtenis van heden, de opening der Amsterdamsche universiteit, een met warmte geschreven opstel. „Deze heuglijke dag, zoo eindigt dat artikel, legt op Amsterdam een groote verantwoordelgkheid. Noblesse oblige geldt ook hier: de gemeente heeft besloten van de haar geschonken bevoegdheid, om het Athenaeum tot Universiteit in te richten, gebrnik te maken, maar zij heeft zich daardoor tevens zedelgk verbonden, in geen enkel opzicht hare instelling bg de rgksscholen te doen achter blijven. „Met milde hand heeft ons gemeentebestuur dan ook zijne moeilgke taak uitgevoerd en al konden al zijne wenschen om de Universiteit tot vollen bloei te brengen, niet het minst door tegenwerking van boven, nog niet worden verwezenlgkt, de hervormde school treedt een nieuw tgdperk in, oader gunstige voorteekenen en met een talrgken en uitgelezen staf van leeraren toegerust. Onze gemeentelijke vertegenwoordiging zal ongetwijfeld in dien geest werkzaam blij ven en met bedachtzamen spoed de leemten aanvullen, dienog zijn aan t© wgzen. „Maar ook op de burgerg, die om het behoud en de uitbreiding van het Athenaeum gevraagd heeft, rust de plicht om die instelling te doen groeien en bloeien. Niet alleen door met liefde de meerdere lasten te dragen, die de universiteit van hen vordert, maar ook door haar uit eigen beweging te steunen en te verrgken. In de roemrijke eeuw, die het Athenaeum zag geboren worden, waren wetenschap en kunst bij de Amster dammers in hooge eere en vonden beide onder de Amsterdamsche kooplieden tal van beoefenaars en beschermers. Dezelfde belangstelling, dezelfde toewijding ondervinde onze jonge universiteit, die in nog zoo vele opzichten aan ontwikkeling en steun behoefte heeft." Als er eene nieuwe uitvinding gedaan wordt is eene der eerste gedachten aan hen, die er onder lgden zullen. De spoortreiuen maakten een einde aan een belangrijken tak van scheepvaart, de paardenposterijen en verschillende andere midde-, Zij vertrokken op een ochtend dat het hard sneeuwde, met een linnen zak op den schouder en de couranten onder hunne kielen verborgen. Toen zy bg de porte de Flandre kwamen, wa3 het nauwelgks dag. De groote jongen nam Stenne by de hand en naar den schildwacht gaande een braaf man met een rooden neus en een goedig gelaat zet hy op klagenden toon „Laat ons door, goede mijnheer! Onze moeder Is ziek, vader is gestorven. Mijn broertje en ik willen aardappelen op het veld gaan oprapen." Hij schreide. Stenne boog, diep beschaamd, het hoofd. De schildwacht zag hen een oogenblik aan en keek naar den eenzamen witten weg. „Gaat gauw door," zei hij terwijl hij zich ver wijderde. Toen lachte de groote jongen. Verward, als in een droom, zag de kleine Stenne werkplaatsen in kazernes herschapen, verlaten bar ricaden versierd met natte lompen, lange schoor- steenen die hunne toppen door den mist heenboorden en zich ten hemel verhieven, zonder rook, met afgebroken stukken. Op verschillende punten een wacht officieren met kappen op, die door hunne kijkers tuurden, en tentjes, doorweekt van ge smolten sneew, bij knappende vuren. De groote jongen kende de wegen en ging midden door het veld om de wachten te vermijden. Toch konden zij niet ontkomen aan een hoofdwacht van franc-tireurs. De franc-tireurs lagen daar met hunne kleine kapmantels neergehurkt in een greppel vol water langs den spoorweg van Soissons. Dit* maal vertelde de groote jongen tevergeefi» zjjn

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 1