BUITENLAND. Kussische oorlogsplannen, De paus en het Conclave. Over vivisectie Gemeenteraad van Zierikzee, Algemeen Overzicht, nummer 23, groot 52centiaren. Verkocht voor ƒ1175. 3° Een huis en erf in de Gravenstraat, I nummer 200, groot 64 centiaren. Verkocht voor Uil. 4° Een huis en erf in de Simpel huisstraat, L nummer 164, groot 77 centiaren. Verkocht voor 625. 5° Een pakhuis en erf naast het vorige perceel in de Simpelhuisstraat, groot 27 centiaren. Ver kocht voor f 150. 6° Een huis en erf aan den Noordstraatweg, R nummer 74/73, groot 65 centiaren. 7° Een huis en erf aan den Noordstraatweg naast het vorige per ceel, R nummer 73, groot 35 centiaren. 8" Een huis en erf aan den Noordstraatweg naast het vorige perceel, R nummer 72, groot 35 centiaren. Samen verkocht voor f 1500. Te Arnemuiden zijn gisteren te koop aange boden 1° 60 aren 90 centiaren weiland onder Klevers- kerke, aan het kanaal naar Veere. Verkocht voor f 980.25. 2° 2 hectaren 1 are 90 centiaren weiland achter het eerste perceel. Verkocht voor 3352. In de uitspanning de Zwaan aan den straat weg naar Vlissingen is gisteren te koop aange boden: 1° 83 aren 10 centiaren weiland onder Vlissingen aan den Vischhoekweg, en 2° 1 hectare 3 aren 60 centiaren weiland, zijnde vrijland, onder Vlissingen en Ritthem, achter het eerste perceel. Samen verkocht voor f 3300. Gisteren werd ten raadhuize te Zierikzee aanbe steed: het leveren van steenkolen ten behoeve van enkele gemeente-inrichtingen. Aannemers zijn geworden de heeren Hoolenburgh Co a 64 ets. per hectoliter. Zitting van Dinsdag 2 October. In deze zitting zijn afwezig de heeren de Jonge en Schneiders van Greijffenswerth. Na lezing en goedkeuring der notulen van de vorige vergadering worden medegedeeld eenige brieven van gedeputeerde staten, houdende goedkeuring van raadsbesluitenen van de rekening der dienst doende schutterij, en bericht van ontvangst der verordening tot wijziging van die tot voorkoming en blussching van brand met mededeeling dat deze aan den koning ter vernietiging is voorge dragen. Alles voor kennisgeving aangenomen. Komen ter tafel twee adressen van ingezetenen, verzoekende om het voorstel van burgemeester en wethouders tot opheffing der kamer van koophan del en fabrieken niet aan te nemenwelke ter visie voor de leden worden gelegd om in eene vol gende vergadering te behandelen. Wordt medegedeeld een brief van den minister van financiën houdende kennisgeving dat het rijk het post- en telegraafgebouw heeft aangekocht en de bijdrage dezer gemeente in den huurprijs ver valt. Voor kennisgeving aangenomen. Is ingekomen het gemeenteverslag van Goes, hetwelk in de bibliotheek is geplaatst. Wordt besloten op voorstel van burgemeester en wethouders tot het doen van eenige af en over schrijving en tot het beschikken over den post van onvoorziene uitgaven ad 394.66 wegens inge komen declaratie der commissie van fabricage ter betaling der kosten van herstellingen van den achterweg aan den Visschersdijk. Hierna wordt de zitting met gesloten deuren voortgezet. Na heropening vraagt de heer Boeijewelk resultaat de verkoop der bagger van de Versche gracht heeft opgeleverd, waarop de voorzitter en de heer Moens antwoorden dat er geen aanneme lijk bod voor is gedaan en dat die bagger nu zal gebezigd worden tot demping van de Zoutegracht. De heer Boeije betuigt zijn leedwezen over dien ongunstigen afloop en zegt dank voor de gegeven inlichtingen. Hierna sluit de voorzitter de vergadering. 1 l Na de verschillende nederlagen door de Russische troepen geleden klinkt het eenigszins als eene be spotting het hoofdkwartier van grootvorst Nicolaas te willen besehouwen als een goede leerschool voor jeugdige vorstelijke officieren. Toch schijnt dit bet geval te zijn, althans de 25jarige prins Arnulph van Beieren, neef van koning Lodewijk, heeft diens toestemming gevraagd en verkregen om zijn mili taire opleiding in genoemd hoofdkwartier te gaan voltooien. Vóór zijn vertrek heeft de koning hem benoemd tot kapitein bij het regiment gardetroe pen. Men zou zeggen, dat de prins van de Rus sische legerhoofden beter kan leeren hoe niet dan hoe wel te manoeuvreeren, zoodat hij in Bulgarije slechts negatieve bekwaamheden kan verkrijgen. Vermoedelijk zal hij er echter weldra belang rijke gebeurtenissen kunnen bijwonen, want de Russische aanvoerders moeten nog geen plan heb ben de winterkwartieren te betrekken alvorens een grooten slag te hebben geslagen, waarmede men waarschijnlijk op het oog heeft de verovering van Plevna of Roestsjoek. Dit bericht is af komstig van een correspondent van de Norddeutsche Allge- meine Zeitung, die eene ontmoeting heeft gehad met de generaals Totleben en Skobeleff. Hoewel eerstgenoemde niet van oordeel was, dat bet voor den winter tot eene beslissing zou kunnen komen, gaf hij wel te kennen dat een belangrijke onder neming werd voorbereid, die men nog hoopte te kunnen verwezenlijken vóór het betrekken der winterkwartieren. Wat betreft de positie der Russische troepen had de generaal wel erkend dat zij zeer ernstig was, maar tevens de hoop uitgesproken dat er spoedig een gunstige verande ring in zou komen. Niet zonder genoegen had hij de oevers van den Donau, die hij uit den oorlog van 1854 kende, teruggezien, Turtukai, Siiistria, Roestsjoek enz., „maar, zeide hij, toen waren de Turksche vestingen nog in zeer primitieven toe stand thans is het geheel iets anders." De staat van de troepen zelf was hem meegevallen. Van generaal Skobeleff vernam de correspondent voornamelijk hartverscheurende bijzonderheden om trent de verliezen door hem voor Plevna geleden. Hij was inderdaad met 12,000 man in den strijd gegaan, waarvan er 8000 op het slagveld bleven. Persoonlijk had hij eene afdeeling van 3700 jagers in het vuur gebracht; in tijd van een uur waren er 2000 van gevallenhet le regiment der 2" divisie, ter sterkte van 3000 man en 60 officieren, verloor in denzelfden slag 1760 man en 49 officie ren. Tegen het einde van den slag liet de generaal 49 stukken geschut in galop tot 600 pas afstand den vijand naderen om den aftocht der infanterie te dekken, doch binnen een half uur bleek dat niets tegen het vuur der Turken bestand was en waren nog slechts 16 stukken in goeden staat, waarop hij de batterijen liet terugroepen. Deze verliezen overtreffen nog verre de grootste die in den Fransch-Duitschen oorlog van 1870/71 zijn geleden. De bewegingen, die in de laatste dagen in het leger voor Plevna worden waargenomen, doen verwachten, dat de operaties weldra krachtig zullen worden voortgezet. De versterkingen uit Rusland zijn aangekomen en grootvorst Nicolaas heeft met prins Karei van Rumenië en generaal Totleben de Russische en Rumenische werken geinspecteerd. De batterijen zijn gereed en alle werken zijn zoo als wordt verzekerd in goeden staat en worden krachtig voortgezet. Een Russische verkenning uit Kustendjé naar Bazardsjik met 6000 man heeft slechts tot eenige schermutselingen aanleiding gegeven daar de Russen geen bevel hadden om de eveneens 6000 man sterke Turken die zich te Bazardsjik hadden versterkt aan te vallen. In Armenië daarentegen heeft Moukhtar pacha bij Alexandropol, zooals uit Konstantinopel wordt getelegrafeerd, een grooten slag geleverd, die nog niet was geëindigd zoodat het resultaat nog niet kon worden medegedeeld, doch bij het afzenden van het bericht scheen de over winning naar de zijde der Turken over te hellen. Men houdt te Konstantinopel blijkbaar van generaals die offensief te werk gaan; zoodra zij een defensieve houding aannemen worden zij ont slagen. Dit lot heeft thans weder de opperbevel hebber Mehemed Ali pacha getroffen, van wien men zulke groote verwachtingen koesterde en op wien de hoop van Turkije scheen te zijn gebouwd. Hij is vervangen door Suleyman pacha, een generaal die zich tot nogtoe meer door groote standvastigheid en volharding dan door taktiek heeft onderscheiden, want hoewel hij te Chipka duizenden van zijne troepen heeft opgeofferd en een moorddadig vunr tegen de vijandelijke posities onderhoudt heeft hij toch nog geen definitief resultaat kunnen verkrijgen. Van verschillende zijden is het reeds afgekeurd, dat hij niet liever door een anderen pas den Balkan is overgetrokken om Osman pacha afleiding ot hulp te verschaffen. Mehemed Ali daarentegen wilde zijn leger tot het beslissende oogenblik in goeden staat bewaren, doch de waarde van een defensieve taktiek schijnt men in het seraskeriaat niet te begrijpen. Opnieuw zijn te Parijs geruchten in omloop om trent eene wijziging in het ministerie; de heer de Broglie en generaal Berthaut zouden voornemens zijn af te treden, volgens de France omdat de regeering overtuigd is van haar aanstaande neder laag bg de verkiezingen. Als men hierby in aan merking neemt, dat de heer de Broglie zou worden opgevolgd door den heer de Fourtou, kan er wel geen twijfel meer bestaan omtrent de beteekenis van een zoodanige verandering en men vraagt zich daarom af waarom de minister-president maar niet terstond zou worden vervangen door den heer Rouher, die nu toch eigonlijk de ware leider van de politiek der regeering is. Er is ook weder sprake van een tweede mani fest, dat de maarschalk aan den vooravond der verkiezingen zou uitvaardigen en waarin hij niet alleen zou verklaren de republiek tot 1880 maar zelfs na dien tijd te zullen handhaven. Een berichtgever van de Neue freie Presse deelt uit het Russische leger in Bulgarije het volgende mede omtrent de verdere plannen van Rusland ten aanzien van den veldtocht. Zoolang de gardetroepen niet allen zijn aangeko men zullen de Russische legerkorpsen zich tot een defensieve houding bepalen. Indién echter eenmaal de gardekorp3en op het oorlogstooneel zullen zijn aangekomen dan is men voornemens het plan voor den veldtocht, welk» volvoering in het leger van Augustus zoo onverwachts is afgebroken, weder op te vatten. Van de garde-infanterie zullen twee divisies naar het leger voor Plevna worden ge zonden, terwijl eene divisie bet leger van den Czarewitz aan de Jantra zal gaan versterken. In overeenstemming met deze verdeeling zal het leger van den grootvorst troonopvolger dat behalve uit genoemde gardedivisie uit het 12e en 13e korps en de lle en 266 divisie bestaat, ook later uitslui tend defensief te werk gaan en Mehemed Ali Pacha verhinderen, dat hij troepenafdee'.ngen zui delijk van den Balkan zendt. Daarentegen zal het leger voor Plevnadat behalve d8 twee gardedivisies nog de 3e divisie als versterking verkrggt en alsdan benevens deze troepen nog uit het 4e en 96 korps, de 2e Russische en twee Rumeensche divisies zal bestaande positie te Plevna tegen iederen prijs nemen en Osman Pacha tot capitulatie of althans tot den aftocht op Orkhanie of Braca dwingen. Geiykty- dig met den aanval op Plevna zal generaal Gourko door den pas van Hain Boghar, die nog in de macht der Russen ismet de tweede divisie garde cavalerie (dragonders en ulanen) en de brigade scherpschutters van de gardedie reeds naar Ter- nova wordt gezonden, andermaal over den Balkan trekkenom over Kesanlik Suleyman Pacha in de flank te vallen en hem tot den terugtocht te dwingen. Is Plevna eenmaal gevallen dan zullen zoowel daar als te Lovatz en Selvi slechts de noodige troepen tot flankverdediging in de eerste plaats de Rumenen en de 2e en 3e divisie, achter blijven, doch de gardetroepen zullen door den Schipkapas de voorhoede van generaal Gourko door den Balkan volgen. Osman Pacha zal, naar men te Gorni Studeni hoopt, door de Serven, die weldra in het veld zullen verschijnenvoldoende worden beziggehoudenen het leger van den Czarewitseh zal door de bij Plevna verder beschik baar geworden troepen zoodanig worden versterkt, dat het in staat zal zijn het leger van Mehemed Ali in bedwang te houden en tevens Roestsjoek in te sluiten. De Russische groote staf hooptdat Roestjoek nog vóór den winter zal vallen en het daardoor mogeiyk zal worden het geheele leger gedurende den winter op den rechter Donau-oever te laten en den oorlog verder in het zachtere klimaat ten zuiden van den Balkan te voeren. De Russische plannen klinken niet kwaad, maar er zijn ook Turken in Turkije en misschien heb ben deze wel geheel andere plannen. Aan de berichten omtrent den gezondsheidstoe- stand van den paus kan schrijft een correspon dent van de Indépendance beige te Rome slechts een betrekkelijke waarde worden toegekend. De regens waardoor de dampkring frisscher is geworden hebben zooals men verwachtte den paus eenige verkwikking gebracht, maar hij kan zich bijna niet meer bewegen. Hij spreekt slechts afge broken eenige korte woorden meer uit en indien hij genoodzaakt is iets meer dan gewooniyk te zeggen volgt er eene benauwdheid, die dikwyis langer dan eon half uur duurt. Eetlust heeft hij volstrekt niet meer en om hem te bewegen eenig voedsel te gebruiken moet men hem op alle mogeiyke wijze aansporen en zijn toevlucht nemen tot allerlei listen; hij heeft geen smaak meer, zoodat men hem dikwijls bouillon laat drinken in plaats van een aftreksel van maluwe, waarvan hy vroeger een liefhebber was. Hij kan zich alleen vol strekt niet meer bewegen, zoodat men verplicht is hem als een kind het voedsel in den mond te geven. Het is waar, dat liij nog voortdurend audiëntie verleent, maar dit bewijst niets, want hij wordt in de audiëntiezaal gedragen en dikwijls spreekt hy geen woord. De geneesheeren zijn er van overtuigd, dat het geringste incident zijn dood kan veroorzaken en dat hij geen weerstand zal kunnen bieden aan de eerste koude van eenige beteekenis. Wat zijne opvolging betreft, alles is voor het aanstaande conclave gereed. Vier en twintig uren na den dood van Pius IX zal, in weerwil van alle bestaande constituties en zonder medewerking der buitenlandsche kardinaals, de nieuwe paUs zijn verkozen en dat wel krachtens een bul die Pius IX, naar men verzekert, in een offerkelk heeft gedeponeerd, welke aan de bewaring van wijlen kardinaal de Angelis was toevertrouwd en die thans aan den nieuwen kardinaal-kamerling Pecci is ter hand gesteld. Men heeft beweerd, dat de dood van den paus eerst na twee of drie dagen buiten het Vaticaan bekend zou worden, doch de correspondent die voor de juistheid van zijn berichten instaat verzekert, dat onmiddellijk na het overlijden van Pius IX hiervan zal worden kennis gegeven aan den minister van binnenlandsche zaken. Het besluit daartoe is door de omgeving van den paus vooral daarom genomen omdat men wel weet, dat het Vaticaan voortdurend wordt bezocht door nieuws gierigen van allerlei soort, die het nieuws van het overlijden terstond zouden verspreiden. Daarenboven zou, indien de regeering niet in tijds was ingelicht, de veiligheid van het Vaticaan en van het conclave in gevaar kunnen komen. Om die reden zal on middellijk door een bulletin aan het ministerie van binnenlandsche zaken kennis worden gegeven van den dood van Pius IX. door dr. KARL VOGT. Uit het tijdschrift nNord ttnd Sud.") II. Wat i» physiologie? Zij is de grondslag van alle kennis des bewerktuigden levens. Zij is de leer van de levensverschijnselen, van de verrich tingen der verschillende organen des lichaams. Alleen wanneer men dat alles nauwkeurig kent, kan men zich een begrip maken van de voorwaar den, welke noodig zijn om dit leven te onderhouden en te ontwikkelen, om de schadelijke invloeden tegen te gaan welke het leven bedreigen, en om de werking dier invloeden te bestrijden, zoodra zy tot eene of andere storing in de levenswerk zaamheid aanleiding geven. De physiologie berust op de ontleedkunde, op de kenni3 der samenstel ling des lichaams en zyner organen, alsmede der kleinste bestanddeelen uit welke deze zijn gevormd. Wil nu de physioloog het leven en zijne ver- schijnselen onderzoeken en leeren kennen, dan moet hij zich natuurlgk wenden tot hetgeen levend is en overal, waar in het levende lichaam slechts de uitkomsten eener tallooze menigte van elkan der kruisende oorzaken en gevolgen waar te nemen zijn, moet hij door middel van proefnemingen al die werkzame krachten van elkander trachten te scheiden, om ze ieder op zichzelve te kunnen onderzoeken. Een groot aantal dier proefnemingen en onderzoekingen worden door de waarnemers gedaan op zichzelf, op andere personen of op dieren, zonder dat daarvan het geringste nadeel ondervonden wordt. Eene andere reeks van proe ven kan genomen worden met doode lichamen, of met lichaamsdeelen die van het lichaam zijn los gemaakt, doch langen tijd hunne werkzaamheid bahouden. Zoo blijft o. a. het hart van een kik- vorsch nog zóo langen tijd kloppen nadat het uit het lichaam van het dier genomen is, dat prof. Czermak te Leipzig, door middel van verlichting en vergrooting, de bewegingen van het bloed aan een auditorium van duizend personen kon aantoo- nen. Zoo blijven ook de zenuwen van een kik- vorschpoot, dien men gedeeltelijk van de huid ontdaan heeft, dagenlang gevoelig voor prikkeling door een galvanischen stroom. In al dergelgke gevallen zal natuuriyk niemand er aan denken het dier te laten leven en pijn te doen lijden, daar die pijn zelf en de daardoor veroorzaakte bewe gingen de proefneming zouden doen mislukken. Eene andere soort van onderzoekingen is niet te doen zonder proefnemingen, welke ongetwyfeld voor het dier, waarop zij genomen worden, smar telijk zijn. Als voorbeeld strekke de aanbeveling van een nieuw voedingsmiddel. Jaren geleden werd als zoodanig aanbevolen eene bouillon uit gelatineuit lijm. Met een stuk iym, beweerde de uitvinder, ter grootte van een dominosteen, zou hy een zieke een etmaal iu het leven houden. De beroemde Magendie te Parijs nam er de proef mede; hy voederde honden uitsluitend met lym; de arme dieren vermagerden, huilden dag en nacht in hunne hokken van honger, totdat zij eindeiyk van uitputting stierven. Dat was zeker een onaan gename proef, maar zij redde misschien het leven van duizende herstellende kranken. Op dezelfde manier moeten tegenwoordig het kindermeel, da kunstmelk van Liebig beproefd worden, al is het daarvoor ook noodig lieve hondjes en katjes van hunne teederlievende moeders te scheiden en ze met dezen pappot, zoo mogelijk, groot te brengen. Dit een en ander geldt nog slechts het onderzoek naar de werkzaamheid van gezonde lichaamsdeelen, doch hoe meer de wetenschap vooruitgaat, zooveel te meer treedt eene soort van onderzoekingen op den voorgrond, die het verloop van kunstmatig veroorzaakte ongesteldheden, alsook de werking van vergiften en tegengiften tot onderwerp hebben. Bij deze laatste vooral zijn proefnemingen onont beerlijk. Men kan niet afwachten tot er een geval van vergiftiging bij een mensch voorkomt, om dan in den blinde naar een tegengift te zoeken. Bovendien zijn de meeste vergiften de krachtigste geneesmiddelen en daarom is het te meer noodza- kelyk dat de geneeskundige nauwkeurig bekend is met de verschijnselen, welke het oogenblik aan duiden waarop het vergift ophoudt als genees middel te werken en schadelgk wordt. Hetzelfde is onontbeerlijk om de sporen van vergiftiging na den dood in het lichaam op te zoeken en aan te wijzen, teneinde den misdadiger zyn gerechte straf niet te doen ontgaan en andere onschuldige men- schenlevens te beveiligen. Om tot deze wetenschap te geraken is het echter noodig geweest duizende honden, konijnen, ratten en muizen te vergiftigen en op de gruwzaamste wqzen te doen sterven. Teneinde de aankomende scheikundigen, apothekers en artsen in staat te stellen dezellde wetenschap te verkrijgen, is het onvermijdelijk diezelfde wreedaardige proeven aanhoudend te herhalen. Hetzelfde is het geval met de proefondervindelijke ziektekunde. Wij zouden niets weten van het geheele heirïeger van besmettelijke ziekten, indien wij niet de proef hadden kunnen nemen op dieren, door middel van inenting, inademing, inspuiting der lichamen welke de besmetting voortplanten. Over ingewandswormen en andere parasieten wisten wg even weinig als over de trichine in het varkens- vleeseh, indien niet VirchowSiebold Leuckardt en anderen tallooze varkens, konijnen, honden en schapen kunstmatig met deze schadelijke gedierten begittigd hadden. Tegen al deze onbloedige dierenmartelingen wordt echter door de dierenvrienden weinig of geen bezwa*f

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 3