N°. 235.
1'20® Jaargang.
1877J
V rijdag
5 October.
EEN VROOLIJKE JONGEN.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k"s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent,
Advertentiën i 20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.van 1—7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Hayas, Lateite C°. te Brussel en Parijs.
Middelburg, 4 October,
15.
NEGENDE HOOFDSTUK.
Benoemingen en besluiten,
COURANT.
y m
De Arnhemsche courant heeft in haar nommer
van den 2™ dezer haren vroeger geuiten wensch,
dat de tweede kamer „op hare voorbarigheid terug
zou komen", prijs gegeven en geconstateerd, niet
slechts dat er eene ministerieele crisis bestaat,
maar ook dat die onvermijdelijk geworden was
sedert de jongste verkiezingen.
Door deze erkentenis is ook, o. i., de tweede
kamer gerechtvaardigd. Eenmaal vaststaande dat
eene crisis onvermijdelijk was en blijkende dat die
niet zou uitgaan van het ministerie, was het noo-
dig dat de kamer er hoe eer boe beter het initiatief
toe nam. De behandeling der begrooting of die
der schoolwet af te wachten, wanneer de meerder
heid, die dan toch zelve hare gezindheid het
best moest kenneD, overtuigd was dat omtrent
deze laatste toch geen overeenstemming te krijgen
was, ware niets dan tijdverlies geweest.
„Wat zal, vraagt de Arnh. Ct., uit de
crisis voortkomen?"
Het antwoord luidt, zooals men het van een
veteraan in den parlementairen strijd niet anders
kon verwachten:
„Er is slechts éene rationeele en mogelijke oplos
sing: een nieuw kabinet, gevormd uit de liberale
meerderheid der kamer, een ministerie genomen
uit de meerderheid, welke zich bij de stemming
van 25 September tegen het ministerie verklaard
heeft."
Niet alleen dat de Arnh. Ct. deze oplossing als
de eenig mogelijke voorstelt, maar zij vereenigt
zich daarmede zelfs op eene wijze, die ons bijna
te luchthartig zou zijn. Ofschoon erkennende dat
er geen reden bestaat om ach en wee te roepen,
en het voor te stellen alsof het land in nood ver
keert nu het ministerie-Heemskerk waarschijnlijk
weldra zal aftreden, vinden wij toch het aanhou
dend veranderen van ministeriën een te groot
kwaad, om ér zoo vroolijk over te kunnen schrij
ven als de Arnh. Ct. doet
„Het is een hopeloos streven onzen burgers (bour
geois zoowel als citoyens) te willen wijsmaken welk
eene verschrikkelijke toekomst Nederland tege
moet gaat als de heer Heemskerk af- en de heer
Kappeyne optreedt. Zij weten wel beterzij heb
ben dit liedje, van 1848 af, reeds zoo dikwijls
gehoord. Zij hebben veel te veel ministeriën en
veel te veel ministers zien aftreden en optreden,
om zich zoo te lateu verschrikken, dewijl in 1877
Nederland, van 1848 af gerekend, zijnen 22en
minister van buitenlandsche zaken zal ontvangen,
Noorweegsche vertelling
van
Björnst jor ix o Björnson.
{Dit het Eoogduitsch.)
Vervolg.
Op zekeren avond midden in den zomer roeide
Thore Pladsen over den Fjord om zijn zoon te
halen, die dien dag van de landbouwschool thuis
zou komen, daar zijne studiën voltooid waren.
Moeder had verscheiden dagen een schoonmaakster
gehad. Alles in huis was schoon en blonk als zil
ver, Eyvind's kamer was al sedert lang in orde,
en alles was gereed om hem te ontvangen. Van
daag strooide moeder bladeren op den grond, legde
schoon linnengoed klaar, maakte het bed op en
keek uit het venster, of de boot haast terug keerde.
Binnen was de tafel gedekt en wel voorzien, maar
er ontbrak nog altijd iets aan, hier moest zij vlie
gen wegjagen, en in de kamer lag overal altijd
stof, al was het pas afgeveegd. Nog kwam de
boot niet; zij ging buiten tegen het kozijn leunen
en keek peinzend naar het water, daar hoorde zij
voetstappen dicht bij zich op den weg en keek
om; het was de schoolmeester, die op zijn stok
zijnen 16en minister van binnenlandsche zaken,
zijnen 17™ van financiën, zijnen 21™ van koloniën,
zijnen 20ea van justitie, zijnen 15en van marine,
zijnen 17en van oorlog. Nederland is aan deze
periodieke aflossingen der hoofdwacht gewoon ge
raakt en verontrust er zich niet over."
Kwam het inderdaad maar op het „aflossen der
hoofdwacht" aan, dan konden wij ons gemakkelijk
schikken. Maar evenals alle, ook de geestige,
vergelijkingen, gaat ook deze mank. Eene
hoofdwacht ontvangt haar parool, een mi
nisterie behoort het te geven. Eene hoofd
wacht dient voor sieraad en om op te passen,
een ministerie moet werken. Of men zou het
begrip van een „parlementair ministerie" zoo ver
moeten uitbreiden, dat de ministers inderdaad
slechts te doen hebben wat de meerderheid hun
voorschrijft en dus „het parool" van deze behooren
te ontvangen. Maar zoo van iemand, zal
dit stellig in de verte niet de opvatting zijn
der Arnh. Ct., de krachtigste bestrijdster van de
theorie der parlementaire ministeriën!
.er vereeniging in den oorlog tusschen Rusland
^en Turkijewaarvoor 25,000 in materieel en
geld is verzonden, en in den Atjeh-oorlog. De
geldmiddelen der vereeniging zijn voldoende. Vast
gesteld werd een algemeen reglement. Verworpen
werd het voorstel-Utrechtom het weekblad „Pro
Patria" als orgaan der vereeniging te beschouwen.
Terwijl de Werkmansvereemging alhier, in
weerwil van de verschillende nuttige instellingen
die zij reeds in het leven riep, nog door velen
ongunstig wordt beoordeeld en aan onbillijke ver
oordeeling blootstaat, gaat zij steeds voort zoo
veel mogelijk, zoowel de verstandelijke als de
stoffelijke belangen harer leden te behartigen. Dezer
dagen hebben zich weder eenige heeren bereid
verklaard in den aanstaanden winter spreekbeur-
ten op zich te nemen en gisteren avond werd in
de algemeene vergadering der leden een alleszins
lofwaardig besluit genomen.
Met algemeene stemmen toch werd bepaald,
dat voortaan bij het overlijden van een lid aan
de weduwe gedurende drie maanden een wekelijk-
sche bijdrage zal worden verstrekt van 2Jj cent
van ieder lid, dat is bij het tegenwoordig aantal
leden een bedrag van ongeveer f 4 per week.
Indien de overledene de kostwinner van eene behoef
tige moeder of zuster was, zullen deze in hetzelfde
genot komen. Op die wijze worden de achterge
bleven betrekkingen, die in dén eersten tijd dikwijls
geheel zonder inkomsten zijn, geholpen om de eerste
moeilijkheden te overwinnen en in de gelegenheid
gesteld naar andere middelen van bestaan om te
zien. Wel een bewijs dat de Werkmansvereeni-
ging ook andere bedoelingen heeft dan alleen te
streven naar genot en vermaak.
Te 's Hage is gisteren de algemeene vergadering
der vereeniging het Eoode Kruis gehouden. De
voorzitterridder de Stuersen de secretaris,
dr. Carsten wezen op de krachtige werkzaamheid
geleund, langzaam den berg afkwam, want zijn
heup deed hem erg zeer, zijne kleine oogen gingen
heen en weder, hij bleef staan om te rusten en
knikte de goede vrouw toe:
„Zijn ze er nog niet
„Neen ik ben ze elk oogenblik te wachten."
„Goed hooiweder van daag!"
„Ja, maar warm voor o n d e menschen."
De schoolmeester keek haar lachend aan
„Zijn er dan jongelui hier geweest
„Wel zeker, maar ze zijn weer weg."
„Natuurlijk, ze ontmoeten elkaar van avond
wel ergens."
„Misschien. Thore zegt, zij mogon elkaar niet
in zijn huis zien, voordat ze de toestemming
der oudelui hebben.
„Heel goed."
Na een poos riep de moeder: „Daar zijn ze
geloof ik,"
De meester keek naar het meer.
„Ja dat zijn ze."
Zij ver wij derde zich van het raam en hij ging
naar binnen. Toen hij een weinig gerust en wat
gedronken had, gingen ze naar het strand, terwijl
de boot in volle vaart op hen toeschoot, daar
vader en zoon beiden roeiden. De roeiers hadden
hunne jassen uitgetrokken en het schuim op het
water getuigde van de kracht hunner slagen,
zoodat de boot weldra bij hen was. Eyvind keek
omhoog en zet; „Dag moeder! Dag meester!"
„Wat klinkt zijn stem mannelijk," zet moeder
met van blijdschap stralende oogen, „en zie
De Staats-courant bevat de statuten der naam-
looze vennootschapde „Amsterdamsehe Droog
dok-maatschappij
Het kapitaal der vennootschap bedraagt éen
millioen guldenin duizend aandeelen waarvan
de eerste seriegroot 400 aandeelengeheel
geplaatst is. Van deze 400 aandeelen heeft de
stoomvaartmaatschappij Nederland er 270 en de
Kon. Ned. stoombootmaatschappij er 25 genomen.
Haar doel ishet leggen of bouwen en c-xploi-
teeren van een of meer droge dokken te Amster
dam, benevens het oprichten en exploiteeren van
inrichtingen voor herstelling van schepenvoor
opslag van steenkolenof op andere wijze met de
scheepvaart in verband staande.
De maatschappij Nederland heeft een recht van
voorkeür op de dokken en verdere inrichtingen,
tegen hetzelfde tarief dat voor het publiek vastge
steld is.
De raad van bestuurders bestaat voor de eerste
maal uit de heeren A. A. BienfaitJ. Boissevain,
P. E. Tegelbergdirecteur der maatschappij
Nederlanden jhr. G. A. Tindal.
De onlangs plaats gegrepene benoeming van den
heer Boolvroeger Indisch gouvernements
secretaris en directeur van financiën, tot directeur
van het departement van openbare werken in Oost-
Indië heeft aanleiding gegeven tot vele klachten.
Men vond het ongepast, zoo Diet gevaarlijk, een
leek te stellen aan het hoofd van een technischen
tak van bestuur.
Het weekblad „de Nederlandsche Mail" vestigt,
in verband tot deze klachten, de aandacht op eene
passage in mr. N. G. Pierson's opstel over Walter
Bagehot, in het jongste September-nommer van
den Gids. Zij luidt als volgt:
„In het zesde hoofdstuk spreekt Bagehot over
veranderingen van ministerie. Hij acht die zoo scha
delijk niet, als men gewoonlijk aanneemt dat ze
zijn, want zij hebben de strekking om de macht
der bureaucratie te temperen en telkens nieuw
leven te brengen in de departementen van bestuur.
Bureaucratie leidt tot twee verkeerde dingen: zij
maakt dat er slecht en teveel wordt geregeerd.
Een departement van bestuur, dat nooit onder het
beheer komt van iemand, die buiten de bHreaux
zijne opleiding heeft ontvangen, ontaardt. Een
hij is nog net zoo blond als vroeger," voegde zij
er bij. De meester legde de boot vast, vader
haalde de riemen in en Eyvind sprong langs hem
heen aan land, gaf zijn moeder de hand en toen den
schoolmeester en begon telkens opnieuw te lachen
en, geheel tegen de gewoonte der boeren, vertelde hij
terstond, in éen adem, van het examen, van de
reis, van de getuigschriften, van den directeur en
van goede aanbiedingen. Daarop vroeg hij naar
den oogst, naar alle kennissen, behalve éen. Zijn
vader droeg het goed uit de boot, maar daar hij
ook wilde luisteren, vond hij dat dat best kon
wachten en ging met hem mede. Eyvind lachte
en vertelde, moeder lachte mede, want ze wist
volstrekt niet wat zij zeggen moest. De meester
liep er langzaam naast en keek den jongeling met
verstandige oogen aan en de vader kwam eerbie
dig, langzaam achteraan. En zoo kwamen zij aan
het ouderlijke huis. Eyvind verheugde zich over
alles wat hij zag, eerst dat het huis geschilderd
was, dan dat de molen vergroot was, dan dat de
looden vensters verdwenen en de ruiten van
wit in plaats van groen glas waren, en de
ramen grooter. Toen hij binnenkwam vond hij
alles zoo verbazend klein, als hij het nooit gevon
den had, maar toch gezellig. De klok kakelde als
een vette hen, de stoelen waren gebeeldhouwd,
elk kopje op de gedekte tafel kende hij, de haard
heette hem welkom met zijn verseh witsel. Langs
de wanden hing het groen en op den vloer waren
bladeren gestrooid, zoodat het er heel feestelijk
uitzag. Zij gingen zitten eten; maar er werd niet
nieuwe chef vraagt de verklaring van allerlei din
gen en brengt daardoor de ambtenaren op nieuwe
denkbeelden. Hij zet de vensters van zijn depar
tement voor de buitenlucht open; zoo hij zijn taak
goed begrijpt, bezielt hij allen die onder hem staan,
en leert hun de behoeften der maatschappij kennen.
Het leeken element in de bureaux te brengen, is
allerheilzaamst: gebeurt dit niet, dan verstijven
zij en worden onbruikbaar voor hun taak. Met de
verschillende soorten van administraties is het
evenzoo gesteld als met de bergen: de toppen
gelijken veel op elkander. Maar hij, die slechts
éen berg heeft bezocht, weet dit niet en verbeeldt
zich dat zijn bergtop iets geheel bijzonders is.
Voor de onderdeelen van iedere zaak heeft men
specialiteiten noodigmaar de algemeene leiding
kan zonder gevaar aan een leek worden toever
trouwd, mits hij een bekwaam man zij, die weet
wat hij aan anderen moet overlaten en waarmede
hij zelf zich moet bemoeien."
onderscheidingen. Benoemd tot ridder der orde
van den Nederlandachen leeuw L. del Areo, laat
stelijk secretaris bij het Spaansche gezantschap te
's Gravenhage.
Benoemd tot ridder der orde van de Nederl.
leeuw de generaals majoor W. M. Camp, bevelheb
ber in de eerste militaire afdeeling, enjh1. J. G. A.
van Spengler, inspecteur der cavalerie.
Benoemd in de orde van den Nederlandschen
leeuw: tot grootkruis, baron F. de Blochausen,
minister van staat, president der Luxemburgsche
regeering; tot kommandeur, P„Eyschen, directeur-
generaal der justitie in Luxemburg, en tot ridder,
de kapitein R. C. Grespin, kommandant der gen
darmerie in Luxemburg. [Gisteren reeds onder
„tel. berichten" gemeld.]
burgemeesters. Herbenoemd, met ingang van 15
October a., tot burgemeester van 'sHeer Arends-
kerke en Heinkenszand, jh*. m'. C. van Citters;
's Heerenhoek, W. B. Remijn; St. Maartensdijk,
J. Luyk, secretaris dier gemeente; 's Heer Abts-
kerke, B. Vermande, en DreischorP. Goemans Jz.,
secretaris dier gemeentemet ingang van 22 Oc
tober a.
hooger onderwijs. Benoemd tot hoogleeraar in
de faculteit der Ietteren en wijsbegeerte aan de
rijks universiteit te Leiden, dr. G. Schlegel. [Gis
teren reeds onder „tel. berichten" gemeld.]
middelbaar onderwijs. Benoemd tot leeraar aan
de rijks hoogere burgerschool te Leeuwarden d*t
W. K. J. Schoor, te Zierikzee. [Reeds onder „tel.
berichten" gemeld.]
leger. Voor den tijd van vijf jaren gedetacheerd
bij het wapen der artillerie van het leger in
veel gegeten; want hij praatte onophoudelijk.Een
ieder nam hem nu meer op zijn gemak op, ontdekte
verschil en overeenkomst, merkte op wat geheel
nieuw aan hem was, tot zijn blauw-lakensch pak
toe. Toen hij eindelijk een lang verhaal over een
zijner makkers uit had, en er een oogenblik stilte
was, zei vader„Ik versta haast geen woord van
alles wat gij vertelt, mijn jongen, gij spreekt alsof
het allemaal éen lang woord was." Iedereen
lachte en Eyvind niet het minste; hij wist heel
goed dat het waar was, maar het was hem niet
mogelijk langzaam te spreken. Al het nieuwe
dat hij op zijn groote reis geleerd en gezien had,
had zijn verbeeldingskracht en bevattingsvermogen
zoo opgewekt en zoodanig de gewone voorstellingen
verdrongen, dat de indrukken, die zoo lang ge
sluimerd hadden, nu op eens, als het ware, op
schrikten en zijn hersenen voortdurend aan het
werk waren. Hij merkte ook dat hij de gewoonte
had, nu en dan twee of drie woorden te herhalen
uit louter opgewondenheid en hij over ziehzelven
struikelde. Dat was somtijds heel zonderling,
maar dan lachte hij maar en het was weder ver-
geten. De meester en zijn vader vroegen zich af
of hij zijn verstand verloren hadmaar dat scheen
toch niet het geval te zijnhij herinnerde zich
alles en hij was degeen die er aan dacht dat het
goed nog uit de boot gehaald moest wordenhij
pakte zelf zijn koffer uit, liet zijn boeken, zijn
horloge en ai het nieuwe zien en moeder vond
dat alles er goed onderhouden uitzag. Met zijn
klein kamertje was hij erg blij en zei dat hij