BUITENLAND. Ingezonden Stukken. Algemeen Overzicht. Belgische brieven. dien aanzien geen Verschil van gevoelen in Europa. wijs, waarvoor f 43,180 is opgenomen, die tot nu toe uit hoofdstuk VII B werden gekweten. Voor de ambtenaren bij de provinciale griffiën zijn al de betrekkelijke posten met omstreeks 5°/o verhoogd. Voor de leden van ged. staten en griffiers (voor Noord-Holland) en voor 's konings commissarissen zijn geen termen voor verhooging gevonden. Tot krachtige voortzetting van de maatregelen tot beteugeling van de ziekte onder het rundvee is een som van 8 ton uiigetrokken. Een verhooging van bezoldiging voor het korps ambtenaren bij den waterstaat is voorgedragen, waarvoor 173,500 wordt gevorderd, waar tegen over een vermindering staat van 24,580 door de intrekking van toelagen. De noodige sommen worden uitgetrokken voor de kosten en de bediening van een brug met opening van 60 M. te Vlissingen. Gelden worden aangevraagd voor de aanstelling van een bouwkundige bij het personeel by de landsgebouwen. Voor de hoogleeraren, naar gelang zij op 1 Oct. 1877 minder dan 5, van 5 tot 10 en meer dan 10 jaren in dienst waren, zijn jaarwedden van ƒ4000, 5000 en 6000 uitgetrokken. Bij de aanstelling van nieuwe hoogleeraren en lectoren, heeft de regeering gemeend zich aanvankelijk te moeten bepalen tot hetgeen vereischt werd om by het in werking treden der wet althans de vakken, waarin examen behoort te worden afgelegd, te doen onder wijzen, zeer enkele by de letterkundige faculteit uitgezonderd, waarin vermoedelijk vooreerst nog geen examens zullen plaats hebben en waarvoor niet dadelijk docenten te vinden zouden zijn. Voor de lectoren is een belooning van 2000, behoudens uitzonderingen, passend geacht. De bezoldiging van den secretaris van curatoren wordt bepaald voor Leiden op 2000, voor elk der beide andere rijksuniversiteiten op f 1500. Do toelagen voor den rector-magnificus en den secretaris van den academischen senaat worden op ƒ300 bepaald. De kosten van de nieuwe organisatie worden voor 1878 geraamd op ƒ466,000, waartegenover een vermoedelijke ontvangst staat van f 280,000. Voor het gymnasiaal onderwijs, dat tot dusverre 40,223 kostte, is voor 1878 85,723 gebracht. Opnieuw stelt de min. voor, een adviseerend college in zake van land-, bosch-, tuinbouw en veeteelt in te stellen. De begrooting van marine is weder te beschou wen als een uitvoering van het in 1873 ontwik kelde programma, zooals het tengevolge van nadere overweging gaandeweg is gewijzigd. Ook ditmaal is in het programma van aanbouw een wijziging gebracht. Voor nieuwen aanbouw wordt nl. ƒ409,000 minder uitgetrokken, door voorloopige staking van den bouw van monitors, waartegen over meerdere spoed staat met de aanschaffing van stoomkanonneerbooten en torpedo vaartuigen, een gevolg van wijzigingen die, naar aanleiding van de gebeurtenissen van den jongsten tyd en van den snellen vooruitgang der technische mari tieme wetenschap, in 's ministers denkbeelden zyn ontstaan met betrekking tot de relatieve waarde van de verschillende strijdmiddelen te water. Er zal later van de 3 geprojecteerde (reserve-) monitors nog een worden aangebouwd, nadat de bouw der kleinere vaartuigen zal zijn afgeloopen. 's Ministers voornemen is thans het aantal stoom kanonneerbooten in het geheel te brengen op 30 >en het aantal torpedo-vaartuigen op 24derhalve 6 stoomkanonneerbooten en 10 torpedo-vaartuigen meer te doen bouwen dan oorspronkelijk het plan was. Door 5 stoomkanonneerbooten op deze begrooting te brengen en 5 op de volgende, zal het geheele aantal in 1879 gereed zijnterwijl het bekostigen van 6 torpedo-vaartuigen uit deze begrooting 6 uit de volgende en van nog 6 uit die van 1880, in laatstgenoemd jaar ook die vaar tuigen voltallig zal maken. Intusschen zal nauwgezet worden overwogen in hoever het wenschelijk moet worden geacht om ook visch torpedo's onder onze verdedigingsmid delen op te nemen. Voorts komt op deze begrooiing een post voor den bouw van een zeilinstructievaartuig voor, bestemd^voor een der beide opleidingschepen voor jongens. In het volgende jaar zal een tweede dergelijk vaartuig moeten worden aangebouwd, ten einde de brik Ternade, die te oud wordt, te vervangen. De opleiding van jongens aan boord van het fregat Admiraal v. Wassenaer heeft de goede verwachtingen niet beschaamd. Het tweede opleidingschip zal te Botterdam gestationeerd worden, terwijl de tusschentijds aankomende, waarvoor op de schepen geen ruimte is, tijdelijk op de kweekschool voor zeevaart te Leiden zullen worden geplaatst. Ten haren behoeve wordt een subsidie van 10,000 aangevraagd. De werving van schepelingen, vooral die van jongens en lichtmatrozen, levert goede resultaten. De opleiding van de adelborstenvan de machiuistleerlingen en van de stuurmansleerlingen beantwoorden steeds aan het beoogde doel. De werving bij het korps mariniers levert gaandeweg betere uitkomsten op. De vorming van officieren van gezondheid aan de hoogescholen geeft meer hoop op goede uitkomsten, dan de opleiding aan de geneeskundige school te Amsterdam, die even weinig resultaten als vroeger oplevert. Ten einde den lust tot studie aan de hoogescholen te ver- hoogen zyn de noodige gelden op de begrooting gebracht, om de jaarlijksche toelagen aan bedoelde studenten van 400 op ƒ600 te brengen. Ook is het noodige aangevraagd, om de premie voor indiensttreding van burgerartsen voor het volgende jaar met ƒ2000 te kunnen verhoogen. Op de begrooting van financiën is o. a. een post uitgetrokken tot het instellen van een onderzoek naar de mogelijkheid om, in verband met een reorganisatie van de legesheffing, aan weduwen en weezen van burgerlijke rijksambtenaren pensioen te verleenen. De begrooting van oorlog bedraagt aan gewone of non'nnn het geheele eindcijfer 24,000,000. Bij deze begrooting is een begin van uitvoering gegeven aan het denkbeeld, om zooveel doenlijk uitsluitend gelden te besteden tot aanbouw en volkomen verbetering van bestaande kazerne- gebouwen, in verband met het dislocatieplan. Inmiddels zullen geen gelden meer worden besteed tot verbetering of herstel van slechte kazernege bouwen. Behalve het op hoofdstuk VIII aangevraagde De begrooting van koloniën is ditmaal/217 794 621 hooger dan het vorige jaar. Dit verschil is tri™ tendeels ontstaan door hoogere raming Van de subsidiëu aan de West-Indische koloniën. Voor Suriname is nl. 139,791.28* meer Uitgetrokken dan verleden jaar werd toegestaan. Voor Curaran is de raming 33,092.32 hooger. Tot lotsverbetering van de officieren en minderen in SHriname en Curasao wordt 19,306.30 en 15,042.98 uitgetrokken. De minister wil het vicieuse stelsel van toelagen afschaffen en perio dieke traktements-verhoogingen verleenen, telkens nadat de officier een zekeren tijd in zijn rang heeft gediend. De voordracht van den minister van finantiën tot afschaffing van den accijns op de zeep wordt bepaaldelijk in verband gebracht met de overige voorstellen tot wijziging van eenige belastingen, die aan de vertegenwoordiging zijn of op dit oogenblik worden voorgedragen, omdat daarin het equivalent ligt voor de 1* millioen, die de zeep- accijns thans opbrengt, waarbij de minister doet opmerken, dat de onlangs verhoogde accijns op het gedistilleerd bijna 2 ton meer zal opbrengen dan by de vaststelling van bet tarief was geraamd. De accijns zal niet ingevorderd worden voor zeep, tydens het in werking komen dezer wet bij fabrikanten en handelaars onder doorloopend crcdiet voorhanden. Het invoerrecht op de buitenlandsche zeep 600 voor geparfumeerde, ƒ450 voor andere per 100 kilogram) thans boven en behalve den accijns verschuldigd, wordt veranderd in een recht van 5 pet. der waarde. Daarby wordt echter nu voor het eerst een uitzondering gemaakt voor de gewone zachte grove zeep, waarvoor geheele vrijstelling van invoerrecht wordt voorgesteld. Een eerste gevolg van de diplomatieke conferentie te Salzburg tusschen graaf Andrasssy en prins Bismarck gehouden, is dat het zwaartepunt der Oostersche politiek meer naar Weenen is ver legd; het heeft zelfs eenigszins den schijnof de Oostenrijksche premier de uitvoerder zal wezen van de denkbeelden van prins Bismarck. In ieder geval is het duidelijk, dat de betrekkingen tus schen Duitschland en Oostenrijk bijzonder vriend- schappelyk zijn en dat, zoo de czaar nog de derde in het bond is, koning Victor Emmanuel er een niet veel minder belangrijke rol in speelt. Naar mate de kracht van Eusland is verzwakt, wordt blijkbaar de band tusschen Duitschland, Oostenrijk en Italië hechter. Niet onbelangrijk is te dien aanzien wat uit Weenen aan de officieels Carlsruher Zeitung wordt geschreven met betrekking tot de conferentie te Salzburg. De schrijver verzekert, dat daar 0. a. is ter sprake gekomen de aanstaande verkiezing van den paus. Wat daaromtrent is verhandeld weet hij wel nietmaar het is zeker, zegt hij, dat daags na zijn terugkomst in Weenen, graaf Andrassy den Italiaanschen gezant heeft ontvangen, die belast was hem eene mededeeling betreffende de bedoelde quaestie te doen. De gezant moet de verzekering hebben gegeven, dat de Italiaansche regeering tot in de kleinste bijzonderheden alle maatregelen beeft genomen om aan het conclave de meest mogelijke vrijheid te verzekeren. Daarentegen verlangt de regeering ook, dat het conclave alle stellig voorgeschreven regelen, of die welke door de traditie zyn aangenomen, zal in acht nemen. 'tLigt voor de hand, dat het gou vernement van koning Victor Emmanuel in dit opzicht niet alleen zijn eigen opinie volgt, maar ook handelt in overeenstemming met het verlangen van Duitschland en Oostenrijk, die zeker te Kome hunne wenschen hebben kenbaar gemaakt omtrent de te volgen gedragslijn bij de aanstaande verkie zing van een nieuw hoofd der katholieke kerk. Met betrekking tot de Oostersche politiek heeft te Weenen zeer de aandacht getrokken een artikel in het Fremdenblatt, waarin wordt betoogd, dat, daar Eusland reeds voldoende bewijs heeft geleverd van zijn onmacht om het Oosten te civiliseeren, deze taak door Oostenrijk moet worden opgenomendat, gesteund door zijn bondgenootschap met Duitsch land met toestemming der andere Europeesche mogendheden de Christelijke bevolkingen op het schiereiland van den Balkan zou kunnen bevrijden. Vloeit deze opmerking uit officieuse bron voort dan kan zij niet anders worden beschouwd dan als eene poging om de publieke opinie over een der gelijke politiek to vernemen, daar zy in strijd is met de tot nogtoe gevolgde houding der regeering, die nog dezer dagen heeft verklaard een strikte neutraliteit te willen bandhaven en geen menschen- levens of geld voor de belangen van derden te zullen opofferen. Intusschen hebben de Bussen nog volstrekt geen plan de taak, die zij in het belang der verdrukte Christenen en der menschlievendheid hebben ondernomen, op te geven, maar wel om indien zy in dit jaar niet slagen, in het volgende jaar met nieuwe krachten naar de verwezenlijking van hun doel te streven. Te Bucharest bevinden zich thans de generaals Skobeleff, Gourko en Mirkski en andere officieren van de Eussische en Eume- nische staven, om te overleggen welke maatre gelen voor de overwintering van het Eussische leger in Eumenië moeten worden genomen. Geheel de Europeesche pers houdt zich nog bezig met het manifest van den heer Thiers. Vooral de Engelsche bladen wyden er uitvoerige artikelen aan en zijn by na eenparig in hun lof over dit uitstekende document. Van de Times was niet anders te wachten, maar zelfs de conservatieve Pall Mall Gazette heeft over het algemeen niets dan bewondering voor het manifest, en maakt slechts enkele reserves ten aanzien van sommige punten in de lofspraak van den heer Thiers jegens de ontbonden kameri Ook d.e ministerieele Daily Telegraph brengt hulde aan de indrukwekkende en aangrijpende taal van den voormaligen president der republiek, wiens geschrift volgens laatst genoemd blad een beslissenden invloed zal uitoefenen op de verkiezingen; bij millioenen door geheel Frankrijk verspreid, zal het een ontzaglyk effect maken en geen officieele stem zal het Fran- sehe volk kunnen doen gelooven dat de heer Thiers een demagoog was; niemand zal hem van revolutionairen-hartstocht kunnen beschuldigen of van medeplichtigheid aan gewelddadigheid, uit hooger of lager kringen ontsproten. Niet minder verwachting dan het ministerieele koestert het liberale blad Daily News van de laatste roepstem van den heer Thiers, die voor de Fransche natie een opwekking en een gids zal wezen. Daily News verwacht stellig, dat de dadelijke invloed van het stuk zal blyken by de verkiezingen, maar dat het ook verder zal strekken om de republiek te verzekeren. Brussel, 26 September. Tydens het voorgaande ministerie d'Anethan was de heer Jules Malou lid en voorzitter van den faad van administratie van het Journal de Bruxelles. Toen de heer d'Anethan aftrad en de heer Malou zijn plaats innam, werd de heer d'Ane than opzijn beurt voorzitter van genoemden raad. Het Journal de Bruxelles was bet ministerieele en officieuse orgaan bij uitnemendheid. Niet alleen verdedigde het 't kabinet-Malou tegen zijn natuurlijke tegenstanders, de liberalen, maar zelfs tegen de ultramoutaansche pers, die de politiek van den heer Malou te gematigd vond en hem tergde door hare schimpscheuten. Zelfs het episcopaat bemoeide er zich mede en de bisschop van Luik begunstigde den Courrier de Bruxelles, den concurrent van het officieuse orgaan, met een herderlyken brief. Het Journal de Bruxelles werd in zekere mate door de strenge katholieken in den ban gedaan en beschouwd als kettersehe en gevaarlyke liberale neigingen te zijn toegedaan. Het hield evenwel zijn rol van officieus orgaan vol. Het voorgaande zal voldoende zijn om te begrijpen welk een kostbare steun het Journal de Bruxelles voor het kabinet was, dat in de geheele pers over geen ander blad kon beschikken. En toch is, in weerwil daarvan, de heer Malou in zekeren zin genoodzaakt geweest ook dit laatste blad los te laten. Ziehier tengevolge van welke omstandigheden. Gij zult u misschien herinneren, dat het Journal de Bruxelles de onhandigheid had om, naar aan leiding van het bericht van het overlijden van den heer Thiers te schrijven: „dit is een gelukkige ftpruimfng voor den maarschalk." Deze uitdrukking verwekte ergernis. De publieke opinie was zoo verontwaardigd, dat het Journal de Bruxelles er toe overging twee dagen later die woorden in te trekken en zieh zoo goed en kwaad mogelyk te verontschuldigen door de erkenning dat het een ongelukkige uitdrukking was geweest. In weerwil van deze harde les werd het Journal de Bruxelles weldra opnieuw door zyn reactionaire neigingen meegesleept en de liberale bladen, vooral de Etoile Beige, releveerden herhaaldelijk de enthou- siastische instemming, die het zonder eenige terug houding jegens de handelingen van het gouverne ment der moreele orde en de mannen van 16 Mei uitsprak. Men wees op het gevaarlijke van die adhaesie van een officieus orgaan van het Belgische kabinet voor de inconstitutioneele handelingen der mannen van 16 Mei, en men vroeg zich af wat men moest denken van een ministerie, dat een dergelijke houding van zijn orgaan dulde. Het geval was moeilijk. De goedkeuring, aan de politiek van den maarschalk geschonken, kon niet worden geloochend. Wat deed nu het ministerie- Malou Tot zijn groot leedwezen moest het besluiten om den eenigen steun, waarop het in de pers nog kon rekenen, over boord te werpen en bet merkwaardigste van de zaak is, dat het Journal de Bruxelles werd veroordeeld om zijn eigen vonnis te vellen. Het deed dit zoo goed mogelyk door aan de Etoile beige te antwoorden, dat het volkomen onafhankelijk was van het ministerie en dat dit niet het minste betrokken was bij de goedkeuring, door het Journal aan de handelingen van de Fransche regeering gehecht. „Wat betreft de vraag ons door de Etoile beige gedaan zegt het Journal de Bruxelles verder of wij eene dergelijke handelwijze in België zouden goedkeuren, wij bepalen ons te antwoorden dat men geen twee geheel verschillende toestanden met elkander moet vergelijken. By ons zyn de openbare machten georganiseerd en werken zij geregeld; zij zijn met het koningschap vereenigd in de bestrijding van socialistische en verwoestende denkbeelden, en niemand, met uitzondering van eenige dwazen van het congres van Gent, denkt er over te trachten den koning te onttronen. Is de toestand in Frankrijk dezelfde? De Etoile en niemand zal dit durven beweren." Het is waar, dat men zich moet wachten ongelijke toestanden met elkander te verwarren, maar het constitutioneele beginsel moet altyd ongeschonden blyven. Een republikeinsch zoowel als een monar chaal gouvernement is verplicht de constitutie die het heeft bezworen na te leven. Men weet hoe de maarschalk en zijn raadslieden huu eed en de constitutie naleven. Er bestaat te schenden op de schandelijkste wijze alle be ginselen van vryheid en waardigheid. Ziedaar wat het Journal de Bruxelles heeft miskend en waarom het ministerie-Malou het heeft moeten verloochenen. Zal het Journal de Bruxelles zich verbeteren? Ik geloof het niet. Het is te veel doordrongen van reactionaire neigingen. Het zal zonder berouw sterven. Aan het Nederlandsche Volk. In de maand Juni jl. kwamen te 'sGravenhage eenige Nederlandsche burgers byeen, om te trachten een antwoord te geven op de vraag, welke bij het vernemen der treurmare van het overlyden der koningin by duizenden in den lande was opgere zen: „Wat kunnen wij doen om aan de nagedach tenis van baar, die ons zoo dierbaar was, een blijk van hulde en dankbare herinnering te breDgen?" Het lag voor de hand dat een gedenkteeken moest verryzen; maar welk? Een standbeeld of gedenkzuil viel, meende men, niet in den geest van haar die men wenschta te vereerenveel beter strookte daarmede een gebouw, dat in den gevel, door borstbeeld en opschrift, zijne stichting ter eeuwige gedachtenis van Neêrlands derde koningin aan het nageslacht verkondigend, een nuttige be stemming zou hebben ten behoeve van hot volk dat zij zoo innig lief heeft gehad. Meermalen had de overleden vorstin, die altyd toonde een groot belang in het zedelyk en stoffeiyk welzijn van kinderen te stellen, den wensch geuit dat voor hunne verpleging, in geval van ziekte, in het by zonder van de meer behoeftigen, beter zorg dan nu dikwijls geschiedt, mocht worden gedragen. Op tweeërlei wyze moest, naar haar oordeel, daarin worden voorzien door opname ter verpleging in een gesticht van diegenen, waarvan de aard der ziekte of de omstandigheden van het gezin een goede verzorging daar verhinderen, en door het in het gesticht opleiden van verpleegsters, geschikt en bestemd om in de ouderlyke woning zieke kinderen te helpen verzorgen. Het was bekend, dat vroeger krachtig door de koningin gesteunde pogingen waren aangewend om een dergelijke instelling te 's Gravenhage in het leven te roepen, maar dat die pogingen niet tot de gewensehte uitkomst haddea geleid. De wetenschap dier bijzonderheden gaf van zelf het antwoord op de gestelde vraag. Den wensch der overledene alsnog te vervullen, het denkbeeld, door haar aangegeven, door de gezamenlijke medewerking van het geheele Neder landsche volk te verwezenlijken, ziedaar, meende men, een hulde harer nagedachtenis waardig en het doel naar hetwelk moet worden gestreefd. Door eene oproeping in do dagbladen werd de algemeene aandacht op de zaak gevestigd, en nadat het plan, zooals het oorspronkelijk was ontworpen, tengevolge van nader overleg eenigszins was ge wijzigd, werd de uitvoering daarvan opgedragen aan eene commissie, bestaande uit de onderteeke naars dezer, welke zich, bij het vervullen van haar taak, naar de volgende bepalingen zal regelen Het ziekenhuis, onder den naam van: „Sophia- Stichting", is een zelfstandige instelling, onder een eigen bestuur, waarvan de benoeming, de werk kring en de verantwoordelykheid zullen worden geregeld by de statuten van bet daartoe op te richten zedelijk lichaam, waarvoor, overeenkom stig de wet, erkenning als rechtspersoon zal worden aangevraagd het is gevestigd te 's Gravenhage het is bestemd tot verpleging van zieke kinderan, w&ar ook in Nederland gevestigd en tot opleiding van kinder-ziekenverpleagsters, allei zonder eenig onderscheid van godsdienstige gezindheid; het wordt, als blijk van hulde en dankbare erkentenis, door het Nederlandsche volk gesticht ter eere van wijlen H. M. Sophia, Frederika, Mathilda, koningin der Nederlanden om de hulde inderdaad nationaal te doen zijn wordt ieder in de gelegenheid gesteld eene bydrage, hoe gering ook, te leveren; in elke gemeente in Nederland wordt, zooveel mogelyk door welwillende medewerking van haar bestuur, zoo mede in de koloniën en de bezit tingen des rijks In andere werelddeelen, ter plaatsen door de aldaar gevestigde autoriteiten meest ge schikt geacht, een sub-commissie in het leven geroepen, teneinde op de wijze die haar het best zal voorkomen, hetzij door inteekenlijsten, hetzij door inzameling aan de huizen, te zamen of afzonderlijk, de gelegenheid tot deelneming open te stellen; de som der bijeengebrachte gelden zal de maat- staf zijn, naar welken, bij de uitvoering, de uiter lijke vorm, de grootte en de inrichting van het monumentaal gebouw, ook met het oog op de latere kosten van instandhouding en de voorwaar den waarop de opname ter verpleging geschiedt, geregeld zullen worden; tot de vaststelling van het plan van het gebouw en der statuten van het zedelijk lichaam zal, over eenkomstig later te maken bepalingende mede werking worden ingeroepen van eenige afgevaar digden uit de sub-commissiën in de provinciën deze zullen ook belast zijn met het opnemen van de rekening en verantwoording der boofdcommifl- sie bij het nederleggen van haar taak. De commissie beeft gemeend den weg te mogen

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 3