N». 204, 1'20« Jaarg 1877, Donderdag 30 Augustus. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent, Ad verten tiën i 20 Cent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz,van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffitk C°. te Brussel en Parijs. Middelburg, 29 Augustus. FEUILLETON". i Op een zeer merkwaardig feit wordt door het Vaderland de aandacht gevestigd. Het is eene verordening op het lager onderwijs in de kolonie Suriname, bij besluit van den gouverneur van den 8ea December 1876. Daarin treft men deze bepalingen aan 1° Art. 17 al. 2: „Dit onderwijs wordt, door middel van toelagen of bijdragen uit de koloniale kas, bevorderd en zooveel noodig, voor zoover de middelen het gedoogen, van gouvernementswege kosteloos verkrijgbaar gesteld voor diegenen, die het verlangen." 2° Art. 18: „Ouders, voogden of verzorgers zijn verplicht aan hun kinderen of pupillen van 712 jaren, waar gelegenheid daartoe bestaat) gewoon lager onderwijs geregeld te doen geven." De verordening draagt de naamteekening van den conservatieven staatsman C. A. v. Sijpesteyn. Door den consul-generaal der Nederlanden te Londen is tot vice-consul der Nederlanden te Falmouth, tevens voor Penzance, St. Ives en Mountsbay, aangesteld W. Broad, ter vervanging van R. R. Broad, aan wien op zijn verzoek eervol ontslag uit die betrekking is verleend. De Staats-courant van gisteren bevat de statuten van de liberale kiesvereeniging teZutfen. De artt. 1, 2 en 3 luiden aldus: De kiesvereeniging belijdt de liberale beginselen en streeft er naar bevorderlijk te zijn aan de hand having en ontwikkeling onzer constitutioneele staats instellingen. De vereeniging stelt zich voor: a keuzen in haren geest voor de tweede kamer, provinciale staten, gemeenteraad en de kamer van koophandel te bevorderen; b de belangstelling in de openbare aangelegenheden op te wekken en te verlevendigen. Zij tracht dit doel te bereiken doora het stel len en aanbevelen van candidaten voor de tweede kamer der staten-generaal, de provinciale staten, den gemeenteraad en de kamer van koophandel; b bespreking der openbare aangelegenhedenc samenwerking en overleg met andere kiesvereni gingen van gelijke richting, gevestigd binnen het hoofdkiesdistrict Zutfen. Het lidmaatschap der vereeniging staat open voor ieder, ook al is hij geen kiezer, mits hij den 3. OHLODWIO Eene vertelling van Marie Freun von Ebner—Eschenbach. Vervolg. „Hij ontving mij met die koele vriendelijke beleefdheid, welke hij tegenover iedereen in acht nam. Ik heb hem met menschen zien verkeeren die maatschappelijk hooger stonden dan hij en ik heb hem ook te midden van werkstakende arbeiders gezien; maar nooit anders dan beleefd en koel. „Alleen in tegenwoordigheid zijner vrouw en kinderen kwam er nu en dan een warmer uitdruk king op zijn gelaat, een zachter toon in zijne stem. „Na eenige gebruikelijke volzinnen over mijn „familierampzei hij dat zijne dochter Hedwig hem medegedeeld had dat ik hem over zaken wenschte te spreken. Ik zette hem mijn toestand uiteen en hij luisterde aandachtig, alhoewel hij eigenlijk nog beter op de hoogte was dan ik. Maar dat mocht ik ook niet weten en in dien tijd vermoedde ik het in het minst niet. Wat zal hij bij zich zeiven gelachen hebben over dien onnoo- zelen hals die zulk een haast maakte om in zijne strikken te vallen! leeftijd hebbe bereikt van 23 jaren en geen lid zij van een andere politieke kiesvereeniging. De gemeenteraad van Ter Neuzen heeft be sloten eene nieuwe waterkeering aan bet markt plein te doen maken, bestaande in een gemetselden muur, ter hoogte van 20 centimeter boven den hoogsten waterstand. De begrooting hiervan be draagt f 1260. De helft der kosten zullen door het rijk gedragen worden. In het voorstel der gemeente om voor rijkskosten eene nieuwe waterkeering te maken en het onderhoud der haven te doen geschieden, heeft de minister van binnenlandsche zaken niet willen treden. De algemeene- vergadering der Vereeniging tot verspreiding van kennis aangaande 's lands ver dediging, tegen eergisteren uitgeschreven, kon door onvoorziene omstandigheden niet doorgaan, De opgekomen leden betuigden echter hunne 'volle instemming -met het door het hoofdbestuur ontworpen plan tot het uitschrijven eener prijs vraag, waarom dit besloten heeft, daartoe onmid dellijk over te gaan. Het onderwerp dier prijsvraag is: „Een ontwerp van wet tot regeling der nationale militie en schutterijen op den grondslag van ver plichten persoonlijken dienst en met inachtneming der bepalingen van de bestaande grondwet. Het ontwerp moet vergezeld gaan van eene memorie van toelichting." Voor het beste en op zich zelf voldoende ant woord wordt uitgeloofd eene som van 500. Tot beoordeeling zullen bevoegde personen uit- genoodigd worden. Zoodra mogelijk zullen de namen bekend gemaakt worden van Ken, die zich met de taak der beoordeeling willen belasten. Antwoorden worden vóór of op 1 December in gewacht. Omtrent het Zondag jl. te Arnhem voorgeval lene schrijft men nog het volgende aan het Utr. Dagblad. „De flinke houding van den burgemeester maakte dat er een oogenblik wat kalmte heersehte en men zelfs eindigde met „leve de burgemeester!" te roepen. „Nadat hij zich evenwel verwijderd had, begon nen de baldadigheden spoedig opnieuw. Men trok de stad door, de Rijnkade en de singels langs, hier en daar zonder eenige reden de grootste rui ten inwerpende. In Klarendal is geen lantaarnruit meer heel. Er zijn honderden spiegelruiten en de glazen van een 200tal lantaarns verbrijzeld. Om 12 uren was de rust iu de stad hersteld, om half „Toen ik zweeg verklaarde hij veinzend dat mij onder de gegeven omstandigheden niet veel anders overbleef dan een gedeelte van mijn eigendom van de hand te doen. „En zou ik mogen hopen, vroeg ik bevreesd, dat gij, heer graaf, geneigd zondt zijn, de akkers die aan uw goed grenzen, „Ja, ja ik weet wel" viel hij mij in de rede. „Uw vader heeft daar jarenlang een slechten oogst gemaakt. „Meent gij of ik die akkers koopen wil?" „Ik antwoordde toestemmend en hij ging voort: „Jammer dat mij dit aanbod niet een jaar vroeger gedaan is. „Nu ben ik juist met een anderen buurman in onderhandeling", hij hield op en ging op bemoedi genden toon voort. „Maar ik zal er over denken, ik zal er nw opzichter over spreken, dat is een braaf man en een degelijk landbouwkundige. Hij zou een grooter betrekking kunnen waarnemen dan gij hem kunt aanbieden, doch dit alles zullen wij later uitvoeriger bespreken. Vandaag blijft gij bij ons eten maak geen complimentenzei hij categorisch, toen ik mij wilde verontschuldigen over mijn ochtend toilet. Mijne dames znilen dat niet kwalijk nemen, als zij hooren dat ik u gedwongen heb te blijven. Hij opende de deur eu riep naar buiten: „Is mijnheer von Fried:ich er reeds? Ik laat hem verzoeken bij mij te komen." „Het was nog een uur voor den eten en de graat moest schrijven. twee de woeste drukte in de voorstad Klarendal afgeVopen. - Y„Maanda4' ochtend werd eene proclamatie van den burgemeester afgekondigd. Dichte drommen woonden de aflezing er van bij en telkens barstte men in luide hoera's los. De burgemeester, die met den commissaris van politie en een paar agen ten zich van het raadhuis naar zijne woning begaf, werd op den voet gevolgd door honderden joelen den, die schreeuwden„Hop, hop, hop, hangt den burgemeester op!" Halverwege verzocht de burge meester den commissaris van politie hem alleen huiswaarts te laten keeren, wat het volk goed opnam, „Talrijke patrouilles artillerie te paard en infante rie, alsmede politieagenten, doorkruisen de stad. In de kazerne staan troepen van beide wapens gereed, om bij de eerste oproeping op te treden. Ook reserve-troepen zijn aangewezen. „Dit geschiedde om eene herhaling van de Zon dag avond voorgevallen tooneelen te voorkomen, te meer daar herhaaldelijk de politieagenten in min of meer ernstige vechtpartijen werden gewik keld, waarbij eenigen hunner zelfs gewond werden. Een hoofdagent moet een ernstige wond aan het oor hebben bekomen; men zegt dat zijn oor is afgehouwen." De Arnhemsche courant meldt omtrent hetgeen Maandag is voorgevallen, het volgende: „Nadat het gisteren in den loop van den dag bleek, dat de gemoederen nog al onrustig waren, deden een aantal winkeliers hunne spiegelruiten van buiten met planken beslaan. Te 7 uren werden de troepen geconsigneerd en kwam de schutterij onder de wapens. Door de stad kruisten alstoen een 20tal patrouilles der schutterij en van de artilièrih te paard, to;wijl aan het politiebureau een flèt^ehemÊnt infanterie de wacht hieïd en de Westervoortsche dijk, hoofdzakelijk voor de gas fabriek, beschermd werd door eene afdeeliug van 25 soldaten, alle voorzien van scherpe patronen. Een 12tal rijksveldwachters, uit de naburige gemeenten ontboden, diende ter versterking der politie. Hier en daar werden weder spiegelruiten ingeworpen en toen het joelende publiek zoodanig aangroeide, dat de patrouilles in haar gang werden gehinderd, maakte de artillerie ruim baan en menige onwillige rug ontving daarbij slagen met de platte kling van een rijksveldwachter of agent van politie. Toen eindelijk het volk bemerkte dat het ditmaal wezenlijk ernst was geworden, dropen de meeste nieuwsgierigen af en was de bevolking op straat te half een zóo gedund, dat de troepen weder naar de kazerne konden terugkeeren. De arrestantenkamers van het politiebureau waren overbevolkt en menigeen werd daar in den afge- loopen nacht in bewaring gehouden. „Ik laat u voorloopig alleen met een alleraan genaamst jong men8ch, die u gaarne gezelschap zal houden. Hij heeft kortelings de hoogesehool voor het boschwezen verlaten en maakt hier als volon tair praktische studieën in de bosehcultnur en het jachtwezen. „Er kwam een blonde, zachtmoedige Zwaab iets ouder dan ik, binnen, wij werden aan elkaar voorgesteld en wandelden langzaam den tuin in. „De volontair heette Ernst von Friedrich en nam mij terstond in door zijn eenvoudig goedhartig uiterlijk. Hij had het hart op de tong, iets wat geheel overbodig was, daar men reeds op zijn gelaat kon lezen wat er in zijn gemoed omging. „In eene plantanen-allée van het mooie park ontmoetten wij de bonne met de vurige oogen en hare leerlingen, en voor wij er op bedacht waren, waren wij reeds met haar in een gesprek gewik keld. Zij lachte over alles, over ons Fransch „over die mooie weder" over „een akelige mol", en noemde elk oogenblik Hedwigs naam en zag Friedrich daarbij uitdagend aan, die dan pijnlijk verlegen werd. „Vindt ge dit boom mooi? dat vindt gravin Edwig ook zoo mooi. Gij houdt van dit vijver? Gravin Edwig promeneert dikwijls en bateau daarop." „De etensbel luidde en wij begaven ons naar het salon, waar zich van lieverlede al de leden van het gezin verzamelden. Het allerlaatst kwam de gravin met Hedwig, en toen die binnentrad bloosde de Zwaab tot achter de ooren, en boog zoo diep voor haar dat zijn lang, naar achter Een der artilleristen is door het struikelen van zijn paard, dat met de rechterbeenen op het trot toir en de linker op den rijweg liep, gevallen en heeft zich daarbij aan de heup bezeerd, zoodat hij naar de infirmerie moest worden gebracht.' De Haagsche correspondent der Zutfenache courant schrijft o. a. het volgende. „Z. M. de koning heeft afgezien van zijn plan om vóór de opening der staten-generaal nog eenigen tijd naar het buitenland te gaan. Onder de tegen woordige omstandigheden moet sire dezer dagen gezegd hebben betaamt het een koning te mid den van zijn volk te zijn. Z. M. blijft dus voor loopig in de residentie en vertoont zich veel meer in 't publiek dan anders zijn gewoonte is. Woens dag bracht Z. M. een bezoek aan de Amsterdam- sehe tentoonstelling in 't Paleis van Volksvlijt Donderdag vertoefde hij bijna den geheelen voor middag op 't terrein waar de prachtige konink lijke stallen gebouwd worden, welke het rijk 5 ton zullen kostenVrijdag heeft hij al de troepen van de residentie geïnspecteerdZaterdag heeft hij aan zeventig geïnviteerden meest militairen een groot gala-diner gegeven en aanstaanden Maan dag zal Z. M. een bezoek brengen aan zijn konink lijken broeder te Soestdijk. „Ondertusschen hebben 's konings zonen voor het oogenblik beiden de residentie verlaten. De prins van Oranje is te Parijs en prins Alexander zal gedurende eenigen tijd de gast zijn van den koning van Wurtembergdie zich zeer veel aan den jongsten stamhouder uit het huis van Oranje laat gelegen liggen. Prins Alexander volgt het voorbeeld van zijn oom en schijnt zijn leven te willen wijden aan de bevordering van nationale bejangen. Indien hij het voorzitterschap van d« eene of andere vereeniging aanvaardt, dan neemt hij dat niet op als een eerepostmaar als een gewichtige taakdie hem plichten oplegt. Dat kunnen o. a. de leden der hoofdcommissie voor de tentoonstelling van Kunst toegepast op nijverheid getuigen. Had prins Alexander zich voor die zaak niet zooveel moeite gegevendan zou die tentoon stelling zeer zeker niet tot stand zijn gekomen. „Zooals bekend is gaat deze tentoonstelling uit van de Vereeniging tot bevordering van fabrieks- en handwerksnijverheid in Nederland. Deze ver eeniging toont steeds een edele concurrente te willen zijn van haar zuster, de Maatschappij van nijverheidmaar heeft een zwaar verlies geleden door het vertrek van mr. D. J. baron Mackay, die Engelsch onderdaan geworden is. Mr. Mackay was de stichter en de ziel der vereeniging, en het zal zeer moeilijk zijn een geschikt opvolger voor hem te vinden. „Op het Binnenhof zal ten minste een volbloed gekamd haar gedeeltelijk naar voren viel en zijn rood gelaat bedekte. „Hoe verliefd en bedremmeld ik was, merkte ik toch allerlei dingen op, die aan tafel onder de roos voorvielen. Wij zaten gij moet weten hoe wij zaten." „Natuurlijk", zeide de majoor. „Bovenaan de tafel zat de gravin, rechts van haar eerst Cecile, dan Helena, links van haar Hedwig. Aan het benedeneinde zat de graaf tusschen Friedrich en mij, en ik zat weer naast Helena en Friedrich naast Hedwig. Kunt ge u dat voor stellen Nadat de majoor een poos nagedacht had, ant woordde hij dat hij wel geloofde het zich te kunnen voorstellen. „Nu," verhaalde Chlodwig verder, „gedurende den geheelen maaltijd was Friedrich het voorwerp der spotachtige oplettendheid van de beide freules, die tegenover hem zaten. „Het beviel mij al niet dat zij elkaar aankeken en heimelijk lachten, omdat hij zijn soep slurpende at, en omdat hij het vleesch eerst in kleine stukjes sneed, en dan zijn vork moedig in de rechterhand nam om het op te eten; maar ik maakte mij erg boos toen ik merkte dat zij zich vermaakten met de gemoedsbeweging van den armen jongen, met zijne verrukking en ontroering als Hedwig tot hem sprak. Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 1