Teiegraphische berichten.
Kunstnieuws.
Rechtzaken,
Koloniën.
in het Westerkwartier (Groningen) benoemd voor
het beramen van maatregelen tegen de varkens
ziekte heeft eenige jonge varkens gekocht ten
einde proeven te nemen met inenting.
Eet is er verre af, dat de commissie zich voor
stelt dat hare pogingen reeds terstond een gunstig
gevolg zullen hebbener zal meer dan éen jaar
moeten verloopen voor en aleer men, door tal van
waarnemingen en proeven geleid, het eindoordeel
zal kunnen opmaken.
Door de commissie zijn in hare eerste bijeenkomst
ook nog besproken verschillende punten betrek
kelijk de reiniging, de lucht, zuivering der hokken
en het voedsel der varkens, en ook op deze punten
zal zij hare aandacht gevestigd houden.
Men leest het volgende in de Landbouw-courant:
In ons vorig nommer hebben wij medegedeeld,
dat de provinciale raad van Luik besloten had eene
som te bestemmen voor beurzen, ten dienste van
leerlingen aan de landbouwschool te Gembloers
en de tuinbouwscholen te Vilvoorde en te Gent,
8 beurzen, van 250 franken elk, voor de eerste,
8 beurzen van 125 frcs. elk, voor de beide laatste
scholen.
Dat zullen wel 3000 uitnemend besteede francs
mogen heeten, indien er en dat zal wel ge
schieden zorg gedragen wordt, dat de beurzen
worden gegund aan leerlingen, die zulks verdienen.
Wij nemen uit een en ander aanleiding, om te
vragen, of het stichten door de provinciale
besturen van provinciale beurzen ten onzent
geen goed middel zou mogen heeten om het bezoek
aan te moedigen van de rijks landbouwschool (en
later, indien zij do noodige veranderingen zal
hebben ondergaan, ook van de tuinbouwschool
„Linnaeus").
Indien nu eens onze 11 provinciën besloten tot
het instellen van, voorloopig, eene beurs elk ten
bedrage van b. v. 250 per jaar (derhalve voor
de 11 gewesten even zoovele beurzen, tot een
gezamelijk bedrag van 2750), dan zouden daarmee
11 jongelieden, die werkelijk ondersteuning' ver
dienen, eenigermate geschraagd zijn.
Het schoolgeld voor het volgen van alle lessen
aan de school te Wageningen kost f 40 per jaar,
waarbij natuurlijk nog komen de kosten van boe
ken enz., en die van voeding en inwoning.
Dat wij de beurzen niet zouden wenschen toe
gekend te zien aan zoons van ouders, die best de
kosten van een wetenschappelijke landbouw-opvoe-
ding aan de rijks landbouwschool kunnen betalen,
behoeven wij wel niet te zeggen. Wij zouden ze
ailéen willen gunnen aan aanleg toonende jongens
van kleinere boeren, pachters, die niet zooveel
kunnen missen als noodig is om hunne zoons, die
wat kunnen worden, naar de rijks school te zen
den en 't toch gaarne zouden doen.
De Staats courant van heden bevat het verslag
aangaande de verwachting van den oogst in de
provincie Overijsel voor het jaar 1877.
In de vijfde afdeeling van het kunstcongres, bij
gelegenheid der Eubensfeestan te Antwerpen
gehouden, is het volgende voorstel gedaan door den
heer Ruelens, conservator aan de bibliotheek van
Bourgogne te Brussel, dat door vele congresleden
ondersteund werd.
„De stad Antwerpen, de nagedachtenis van haar
beroemden zoon willende eeren en den arbeid van
hen, die zich op nuttige wijze met Rubens en zijne
werken willen bezighouden, willende vergemak
kelijken, besluite als volgt
„1" Er wordt een blijvend bureau opgericht
belast met het samenstellen van een codex diplo
maticus rubeniensis, bestaande uit
a Alle offieieele stukken van welken aard ook,
gemeente-stukken, familie-papieren enz.;
„6 Brieven en andere geschriften van of aan
Rubens;
over de politiek; verderop speelden vier mindere
gezellen kaart, terwijl aan het hoofd van de tafel,
in het midden, bijna op de eereplaats, Michel zelf
met eenige heeren uit het dorp tarok zat te spelen.
Het binnenkomen van Hendrik op dat uur was
als een coup de theatre; iedereen hield op met
drinken en spelen om hem aan te zien, en Michel
stond met tegenzin op om te vragen wat hij ver
langde.
„Een glas wijn, terstondik heb behoefte
aan eene hartversterking." En evenals twee
jaar geleden liet hij zich op de bank neervallen
en legde het hoofd in de handen. De groote
warmte in dat vertrek, de benauwde lucht van
rook en sterke dranken deden hem meer kwaad
dan koude en vermoeidheid, en toen hij een paar
teugen wijn gedronken had, bleef hij zoo in elkaar
gedoken zitten, daar hij geene kracht had om heen
te gaan of om te vragen naar hetgeen hem zoo
zeer ter harte ging. De partij tarok werd ech
ter met veel genoegen voortgezet; Andreas, de
ijverigste onder de spelers, praatte voor twaalf,
en wist altijd gelijk te krijgen en op alle manie
ren te winnen. Eindelijk werd de laatste over
winning met luide hoera's en bijvalsbetuigingen
begroet en stonden alle op, om heen te gaan, daar
het niet ver van twaalven was, en Michel, die
trouw de wet naleefde, aan niemand toestond na
dat uur te blijven.
„Mijnheer Andreas," zei Michel, dicht
langs Hendrik heengaande, die door allen verge
ten in zijn hoekjo zat, u ziet toch Antonio
„e Levensbeschrijvingen, tijdens het leven van
den schilder of binnen eene eeuw na zijn dood
vervaardigd, wanneer zij uit offieieele bronnen
geput zijn;
„d Uittreksels van geschiedschrijvers, t jdgenooten
van Rubens, gedeelten van offieieele stukken,
kronieken en andere documenten, strekkende tot
opheldering van het leven en de werken des
kunstenaars.
„2° De stukken zullen zorgvuldig, na verge
lijking, naar de oorspronkelijke handschriften
uitgegeven worden, zoo noodig vergezeld van
photographische afbeeldingen der twijfelachtige
stukken.
„3° Geen andere strijdschriften dan die op de
echtheid der stukken betrekking hebben, worden
opgenomen.
„Het werk wordt uitgegeven op kosten der stad
Antwerpen. De werkzaamheden van het bureau
geschieden echter onbezoldigd."
Van de onthulling van het Jordaens-mo-
nument te Putte, bij Antwerpen, vindt men in
het Handelsblad de volgende beschrijving.
Te Putte wapperde links, Belgisch gebied, de
Belgische vlag en rechts, het Nederlandsch gebied,
waren onze nationale kleuren ontplooid. 'tGeheele
dorp was in feestdos, en de eereboog, hoe primitief
ook, ontbrak er niet. Aan 't einde der dorpstraat
zagen wij het nog omhulde gedenkteeken tegenover
het kerkgebouw. Rondom het hek rangschikte
zich de geheele stoet, terwijl daarachter eene
dichte menigte boeren en boerinnen zich verdrong.
De burgemeester de Wael vatte toen 't woord,
schetste ons in kernachtige "taal het leven van
Jordaens, deed uitkomen hoe Willem II het graf
van den grooten schilder reeds had doen herstellen
en hoe nu, met den steun der koningen van België
en Nederland, dit gedenkteeken was tot stand
gebracht.
Na deze warm toegejuichte rede, werd het
gedenkteeken onthuld. Algemeene bewondering
viel het goed samengesteld en breed uitgevoerd
monument ten deel, en de burgemeester van Ant
werpen was de tolk van aller gevoelen, toen hij
den jongen Antwerpschen beeldhouwer J. Lambeaux
geluk wenschte met deze welgeslaagde schepping.
Het bronzen borstbeeld van Jordaens, wiens
kioek, sprekend gezicht het een genoegen is te
aanschouwen, is geplaatst op eene soort van socle
of dubbele styla, wier kroonlijst aan weerszijden
door een karyatide is gesteund. Festoenen ver
binden die aan elkaar en in een zeer bevailigen
vorm, die de stijl van hot tijdperk juist weergeeft,
rust de styla op een hoog voetstuk, waartegen de
oude gvafsteenen van Jordaens, de Pape en van
Stalbemt zijn aangebracht. Tegen dit blauw
arduinsteen komt aan de voorzijde het bronzen
palet, met lauwerkrans omgeven, bijzonder goed
uit. De medaillon-portretten der beide andere
schilders bevinden zich aan de keerzijde van den
socle. Aan de vierde zijde van het hooge en
breede voetstuk leest men: „Dit gedenkteeken,
opgericht door eene commissie van België en
Nederland, ter nagedachtenis van Jordaens, de
Pape en van Stalbemt, op de plaats hunner graf
steden, uit de bijdragen van het Antwerpsche
gemeentebestuur en van talrijke vrienden der
kunst, werd onthuld op 22 Augustus 1877, tijdens
de feesten binnen Antwerpen gevierd ter gelegen
heid van Rubens' 300jarigen geboortedag."
Heden stonden voor de rechtbank alhier terecht
de binnenmoederde ziekenmoeder en de binnen
vader van hot gasthuis te Vlissingen, beklaagd
van mishandeling van een gealimenteerde in dat
gesticht, de la Fontaine genaamd, op 11 Juni jl.
Volgens de processtukken en de onder eede
afgelegde verklaringen van den mishandelde zou
eiken dag, doe mij het genoegen eens een goed
woord voor mij bij hem te doen, opdat wij het
eens worden over den prijs van den wijn
Hendrik hief het hoofd op.
„Ik heb het hem al gezegd," antwoordde
Andreas, „maar gij weet, hij is koppig.
„Ja! maar men weigert niets aan," hier
volgde een paar gefluisterde woorden.
Hendrik sprong op.
„O! gij doet mij schrikken, riep Michel,
Gij waart ingeslapen op de bank en wij hadden
u vergeten. Wilt gij hier slapen? Ik heb eene
mooie kamer."
„Breng haar in gereedheid," antwoordde
Hendrik, „ik ga onderwijl een oogenblik inde
luchtIk ben een neef van mijnheer Antonio.
herkent ge mij niet?"
Michel nam hem goed op en herkende hem
waarlijk niet; maar om dat niet te laten merken,
antwoordde hij: „Ja zeker, wat denkt ge"
en hij maakt allerlei buigingen voor hem en bood
hem van alles aan. Andreas ging met hem de deur
uit en kwam hem ter zijde. Na eenige stappen
gedaan te hebben kwamen ze weder voor het huis
van Antonio. Andreas had té vergeefs eenige
vragen tot den jongen vreemdeling gericht, totdat
Hendrik op eens pal bleef staan, hem bij den arm
greep en eindelijk op bevonden, smeekenden toon
vroeg„Mijnheer, zeg mij de waarheid, hoeveel
kinderen heeft mijn oom Antonio?"
„Hij heeft er drie, hij heeft er drie,"
schreeuwde Andreas, terwijl hij trachtte zich aan
deze het erg te kwaad hebben gehadtijdens
hij bezig was water naar den zolder te dragen,
zou hij van de trappen gegooid of getrokken zijn,
zonden hem hevige slagen stompen en krabben
zijn toegebrachten zou de binnenvader hem ten
slotte een klap gegeven hebben.
Van deze serie van feiten bleet echter na het
verhoor van getuigen en beklaagden alleen het
laatstgenoemde over. Het bleek zoowel uit de
ontkentenis der beide moeders als uit de verkla
ringen der overige getuigendat de eerste getuige
eigenlijk de hoofdschuldige is. Hij tochdie
zich dikwijls aan misbruik van sterken drank
schuldig maakt en in het gesticht meermalen las
tig' iswas onwillig om water te helpen dragen,
kreeg daarover woorden met de ziekenmoeder,
veroorloofde zich vrij onbetamelijke uitdrukkingen
entoen de bihnenmoeder zich er mede bemoeide
en hem gelastte te zwijgen, heeft hij deze laatste
met een ten deele met water gevulden emmer een
slag gegeven tengevolge waarvan zij achterover
en in zwijm viel. Op het hierdoor veroorzaakte ge
rucht kwam de binnenvader en toen deze zijne
vrouw bezwijmd op den grond vond liggen, gaf
hij de la Fontaine een klapmet de woorden
„most gij mijne vrouw slaan?", hetgeen door den
bekl. werd erkend.
De ambtenaar van het openbaar ministerie trok
de door hem tegen de beide vrouwen ingebrachte
beschuldiging inonder toezegging dat hij een
onderzoek zal instellennaar de reden waaraan
de zoo hoogst schee.ve voorstelling dezer zaak te
wijten is.
Voor wat den derden bekl.den binnenvader,
betreftnam hj het toebrengen van den slag als
wettig en overtuigend bewezen aan en requireerde
schuldigverklaring en veroordeeling tot eene geld
boete van 10of subsidiair drie dagen gevan
genisstraf, alsmede in de kosten.
De verdediger der beklaagden mr. E. Fokker
was het eens met het requisitoir van het open
baar ministerie en beval den derden beklaagde
in den clementie van de rechtbank aan, op grond
van verzachtende omstandigheden. Overigens ver
blijdde hij zich over de toezegging van het open
baar ministerie tot het instellen van een nader
onderzoek. Zonder den uitslag daarvan te willen
vooruitloopen, meende bj toch reeds bij voorbaat
als zijne meening te mogen uitspreken, dat de
overdreven en onware voorstelling dezer zaak
hoofdzakelijk het gevolg is van het exorbitante
terrorismus van den inspecteur van politie te
Vlissingen, van wiens misbruik van macht reeds
bij herhaling gebleken i3. Tegenover beklaagden
die niet dadelijk bekennen willen hetgeen hun ten
laste wordt gelegd, is het vloeken en dreigen met
arrestatie, in plaats van overreden. En waar het
getuigen geldt, ook deze worden gedreigd met
in „de doos" gestopt te worden indien ze niet
overeenkomstig de aanklacht verklaring afleggen.
Hij gelooft dat ook de commissaris van politie in
gelijken geest als de inspecteur handelt en zou
het zeer wenscheljk achten dat hieraan een einde
kon worden gemaakt.
De ambtenaar van het openbaar ministerie ver
langde niet te repliceeren, en de rechtbank bepaalde
de 'uitspraak op a. Donderdag, des morgens te
10 uren.
Bij beschikking van den minister van koloniën,
van den 22en Augustus jl., is de hoofdonderwijzer
H. J. de Hes, gesteld ter beschikking van den
gouvernenr-generaal van Nederlandsch-Indië, om
te worden benoemd tot onderwjzer der derde
klasse voor den dienst daar te lande.
dien greep te onttrekken„Dora, Isabella en Gus-
taaf wat duivel! Laat me gaan, knijp me zoo niet."
Maar Hendrik liet hem niet los, en op dat
zelfde oogenblik verscheen er een licht op de
kamer van Dora, en naderde het venster, 'twelk
geopend werd. Eene slanke gestalte, nauwelijks
zichtbaar in haar donker kleed, leunde op de ven
sterbank en wendde het gelaat naar den sterren
hemel maar weldra trok zij zich terug, als hinderde
haar de koude nachtlucht, slaakte een zucht die
in de nachtelijke stilte duideljk hoorbaar was en
sloot het venster weder.
„Mijnheer, mijnheer, omklem mij niet zoo,"
riep onderw jl Andreas, en poogde zich aan den
greep van Hendrik te ontworstelen, dien hij, niet
zonder reden, hield voor iemand, die uit een
krankzinnigengesticht was losgebroken. „Kom,
bedaar, ga naar bed, er valt volstrekt niet te
«lachen over hetgeen ik u zeg.Hendrik had
werkeljk dien zenuachtigen onbedwingbaren lach
gekregen die zoo pjnlijk is om aan te hooren,
omdat hij iets krampachtigs heeft. Andreas verge
zelde hem tot aan de deur van de kamer, in
gereedheid gebracht door Michel, die gelukkig
zoo slaperig was dat hij niets hoordeHij zag hoe
hij zich lang uit op het opgemaakte bed wierp en
in hevig weenen uitbarstte en kon, heengaande,
niet nalaten te mompelen: „Stumpertl het is
geheel mis met hem; morgen komen zo hem
stellig halen, om hem naar het gesticht te brengen."
(Wordt vervolgd.)
BINNENLAND.
's Ciravenhage. De groote wapenschouwing
welke heden door Z. M. den koning over het
Haagsche garnizoen gehouden werd, is in de beste
orde en in tegenwoordigheid eener groote menigte
toeschouwers afgeloopen. De koning betuigde
zijne bijzondere tevredenheid over de houding der
troepen aan den minister van oorlog en aan den
generaal van Tollwien Z. M. opdroeg zijne te
vredenheid aan de officieren en manschappen over
te brengen. De minister van oorlog, de generaal-
majoor H. J. R. Beijen, is benoemd tot adjudant
des konings in buitengewonen dienst.
Benoemd tot ridder der orde van den Ned.
leeuw do luitenant ter zee le kl. G. Doorman;
tot adjudant des konings in buitengew. dienst de
kapitein ter zee F. H. P. van Alphen.
BUITENLAND.
§iat Petersburg. Volgens een telegram uit
het Russische hoofdkwartier van den 23en hielden
de Russische troepen zich in den Chipka pas held
haftig. Alle aanvallen werden afgeslagen, doch de
strijdkrachten der Turken verminderden niet. De
verliezen der Turken waren ontzagljk. Aan de
Russische zjde vielen vele officieren.
Moustantlnopel. Dépêches van Mchemed-
Ali melden dat de Russen bij Eski-Djuna met
groot verlies geslagen zijn.
Louden. De Times meldt dat de Porte aan
den Engelschen gezant kennis gegeven heeft van
eene schitterende overwinning, door de Turken
onder Mehemed-Ali tusschen Eski-Djuna en Os-
manbazar behaald. De Turken veroverden ver
scheidene kanonnen.
Volgens eene dépêche in den Daily Tele
graph is de toestand der Russen, tengevolge der
jongste bewegingen van de Turken zeer moeilijk.
Osman Pacha maakt zich gereed tot hervatting
van den aanval. De rechtervleugel van Mohemed-
Ali omringt den Russischen linkervleugel.' De-
brova is door de troepen van Suleyman Pacha
bezet.
Gisteren morgen had een man, bezig met wer
ken aan de nieuwe schutsluizen der marinehaven,
te Vlissingen, het ougeluk dat een wagen met
bazaltsteen dien hij voortduwde, achteruitschoot en
hem zoodanig op den grond wierp dat hj ernstig
gewond werd. Onmiddelljk werd hj naar 't gast
huis vervoerd en hem de noodige geneeskundige
hulp verleend. De toestand was heden nog niet
gUDStig.
Het verslag, dat de Amst. Cour. van 't feest
geeft, den burgerweezen te Amsterdam door een
der regenten op zijn landgoed te Baarn bereid,
wordt met de volgende echt offieieele beschouwing
besloten
„Vol aangename herinneringen en dankbaar
keerden zij des avonds huiswaarts, het volledig
getuigenis met zich dragende van de goede orde
en geschiktheid, waardoor allen zonder onderscheid
op dezen ganschen tocht zich gekenmerkt hebben
en opnieuw bevestigd in hun voornemen om het
burgerweeshuis, den gever van dit feest en allen
verderen regenten, tot eer en blijdschap te zjn."
Eergisteren werd te Delft de j aarlij ksche
algemeene vergadering der „Vereeniging van
officieren der schutterij in Nederland" gehouden.
Er werden eenige zaken van huishoudelijken aard
behandeld en voorts bepaald dat de volgende
vergadering te Nijmegen zal plaats hebben.
De heer de Jonge van Ellemeet, voorzitter
der commissie van het gedenkteeken voor Jordaens,
is door Z- M. den koning der Belgen benoemd tot
ridder van de Leopoldsorde.
Naar men verneemt heeft mr. J. de Wal,
emeritus-hoogleeraar der Leidsche hoogeschool, bj
het overbrengen van zijn woonplaats van den Haag
naar Deventer, zijn uitgebreide en keurige boekerij
overgedragen aan de Koninklijke bibliotheek,
onder voorwaarde dat zij afzonderlijk bewaard en
gecatalogiseerd zal worden.
Deze week is in het Vondelspark te Amsterdam
een schoone grijze papegaai gevangen, die daar en
in den omtrek reeds eenigen tijd rondvloog. Het
dier was in de vrijheid weder zeer vlug geworden
en heeft langen tjd zijn belagers weten te ver
schalken. De vogel had echter in zjn gevan
genschap eene kundigheid opgedaan, die zijn
vrijheid zeker verkort heeft. Lorre vloekte. Zoo
gebeurde het wel dat de vogel, rustig verscholen
tusschen het gebladerte, zijn aanwezigheid verried
door den een of anderen wandelaar te begroeten
met een paar „knoopen", die sterk naar het scheeps-
logies riekten, en hem dan nog voor „Atchinees"
er bij schold. Woensdag morgen in de vroegte
zat de vogel in het gras, toen er juist een boeren
jongen met een mand voorhj ging. Lorre ontviel
een zeer leeljk woord, doch het was het laatste
dat hj zoo in vrijheid spreken zou, want een
oogenblik later zat hij zeer verschrikt te kjken
onder de mand. De boerenjongen was hem te
vlug af geweest.
Lorre vervloekt nu waarschijnlijk alleen zju
huisgenooten en niet de wandelaars in het Von
delspark. N«i. d. D.)
Een inwoner van Zwolle heeft ondervonden,
dat zelfs de stof van een hoed gevaarljk kan zju t