N°. 200. l'20e Jaargang. 1877. Zaterdag 25 Augustus. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiên i 20 Cent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffitk C°. te Brussel en Parijs. Middelburg, 24 Augustus. Novelle van Grazia Pierantoni-Manzini Benoemingen en besluiten, 0 n d e r w ij s, MIDDELBLRGSCH RANT. Heden te een uur wordt te 's Gravenhage eene groote parade door het geheele garnizoen in de Maliebaan voor Z. M. den koning gehouden. Z. M. vertrekt morgen (Zaterdag) naar Parijs om daar veertien dagen te blijven. Naar wij vernemen zullen, vermoedelijk tegen het einde dezes jaars, twee nieuwe stoomschepen der maatschappij Zeeland op de lijn Vlissingen Queenborough in dienst gesteld worden, die thans aan de Clyde te Glasgow in aanbouw zijn. Ze zullen de namen dragen van „Prinses Marie" en „Prinses Elizabeth" naar de dochters van den groothertog van Saksen- Weimar-Eisenach, wiens gemalin de zuster is van Z. K. H. prins Hendrik. Deze beide stoomschepen, welke ieder 100 meter lang zpn, zullen in ruimte en doelmatige inrichting voor passagiers de „Stad Middelburg" en de „Stad Vlissingen" nog overtreffen. De salons zullen met weelde en smaak ingericht worden, terwijl schil ders van naam, als de heeren Mesdag, Heemskerk van Beest en Kellner, hunne medewerking hebben toegezegd om de paneelen der beschotten met hunne werken op te luisteren. Men deelt ons verder mede dat het voornemen zou bestaan, bj de in dienst stelling dezer sche pen, de kleinere „Stad Breda" niet meer voor de dageljksche vaart te gebruiken. Ook zou dan de dienst, zoowel van Queenborough als van Vlissin gen, niet alleen op alle dagen der week, maar ook des Zondags aangevangen worden. Onder de „monumenten", welker behoud ons zeer veel waard is behoort het Haagsche Bosch. Deze „tempel van ongekorven hout", het schoonste sieraad onzer residentie, de zetelplaats onzer liefelijkste en diehterljkste herinneringen uit ons nationaal verleden, pas door den dood van koningin Sophia met een nieuwen weemoedigen luister omgeven, lijkt ons in hooge mate de zorg waard van „adviseurs" of andere deskundigen, die er verstand van hebben om een bosch voor achter uitgang te behoeden. Er wordt dan ook over het Haagsche Bosch veel gesproken. De heer Wintgens is in de tweede kamer onvermoeid in redevoeringen, de minister van financiën, onder wien het bosch, als staats domein behoort, even onuitputtelijk in beloften en geruststellende verzekeringen. De natuur stoort zich echter aan het een noch aan het ander en gaat IFETTIIL.ILZB'X'OlSr. 23. (Uit het Italiaansch.) Vervolg.) XV. De gewoonte om alleen te eten had hem er toe gebracht, dergelijke bezigheid er op na te houden om met meer geduid het opdoen der spijzen af te wachten. Hendrik groette zjn vader en bukte zich om hem als een kind eerst op het voorhoofd en daarna op de hand te kussen. Zijn arm hart trilde in afwachting van een woord, een blik van deelneming om zich geheel te kunnen uitstorten en hulp te zoeken in de armen van zjn vader; maar d.e rechter was iemand die de lieden zelden aanzagmisschien had h j het wel beproefd zonder er iets wjzer door te worden, daar hj menigen onschuldige voor een schurk had gehouden, terwijl hem soms een gepatenteerde booswicht bijna onschuldig was voorgekomenzoodat hij eindelijk gezworen had slechts aan éen ding te gelooven, aan het woord van de wet. Al het andere was een gesloten boek voor hem. De goede man at dus met grooten smaak en voort met het bosch te vernielen, terwjl alle des kundigen het daarover eens zjn, dat de tegen woordige wjze van behandeling niet goed en op dezen weg de ondergang van het bosch slechts eene qaaestie van tijd is. „Het Haagsche bosch, lezen wj nu weer in het Vaderland, heeft de hevige windvlagen van eergisteren en gisteren niet knnnen trotseeren zonder enkele zijner schoonste boomen ten offer te brengen. „Hier en daar vindt de wandelaar er eenige met wortel en tak neergeveld, terwijl er zelfs aan de zuidzjde van de tent der Litteraire Sociëteit een vjftal, waaronder drie van het zwaarste soort, bjeenliggen." Dit geschiedt in den zomer, nu er nog slechts van meer of minder hevige windvlagen sprake is. Wat zal het zijn, als de najaars- of winterstormen de hooge kruinen der boomen grijpen, de lange stammen schudden en de in den nattigen grond vermolmde wortels afbreken zullen? Zou er geen mogeljkheid zijn, desnoods door voorlichting van Duitschers, die toch wel weten hoe men bosschen moet onderhouden, het eerst ééns te worden over hetgeen er gedaan moet worden en vervolgens voor dit schoone nationale eigendom ook werkeljk iets te doen? De N. Rott. Courant verneemt dat het plan om te Ymuiden het eskader, bestaande uit Z. M. stoomschepen van Galen, Zilveren kruis en Leeuwar den te doen binnenkomen, is afgesprongen omdat de haven daartoe den vereischten diepgang nog niet bezit. De schepen zullen nu te Nieuwediep binnenvallen. grond met eens anders loon verrijkt, verplicht is tot teruggave? of c) van een stilzwjgend beding, hetwelk ge acht moet worden bj den verkoop van elk exem plaar in de bedoeling van partjen te hebben gelegen, krachtens hetwelk de kooper eigenaar wordt van het gekochte, onder voorwaarde van het niet te zullen nadrukken, en er niet toe te zullen bijdragen dat het door anderen tot nadruk worde gebezigd? of ddat in het algemeen belang door de wet een recht tot uitsluitende reproductie moet worden gegeven 2° Moet het recht, den schrjver of kunstenaar op welken grond dan ook toegekend, binnen eene bepaalde tijdruimte worden besloten? Na eene discussie, aan welke behalve de prae- adviseurs, ook deelnamen de heeren de Savornin Lohman, Gratama, Levy, Tydeman, van Lier en Beelaerts van Blokland, werden vraag a tot c van 1 ontkennend, vraag d, alsmede 2 toestemmend beantwoord, laatstbedoelde in dien zin dat niet het leven des schrijvers of kunstenaars, maar een vooraf gestelde termijn voor den duur van het recht moet worden aangenomen. DeNederlandsche Juristen-vereeniging opende gisteren te Leeuwarden haar achtste vergadering. Na opening der zitting door den voorzitter m'. G. de Vries, kwam aan de orde deze vraag: „Naar welk hoofdbeginsel moet de staat de rechten van schrijvers en kunstenaars op het pro duct van hun arbeid regelen?" Over deze vraag, welke, met het oog vooral op het aanhangige wetsontwerp, zeer de aandacht trok, waren prae-adviezen uitgebracht door de heeren Fresemann Viëtor en de Ridder. Het bestuur had de volgende vragen gesteld j 1° Moet de wetgever, bj het regelen der rech ten van schrijvers en kunstenaars op de vruchten van hun arbeid, uitgaan van het denkbeeld: a) van letterkundigen ofintellectueelen eigen dom? of b) dat de arbeider recht heeft op het loon van zjn arbeid, en dat ieder, die zich zonder merkte niet dat zijn zoon de spijzen niet eens aanraakte; hij vertelde hem van vele rechtszaken en van zjne beroemdste vonnissen, bekommerde er zich niet om dat hj geen antwoord kreeg en stond eindelijk op om zich in een gemakkelijken stoel uit te strekken, waarin hij gewoon was een middagslaapje te doen, na een kop sterke kofiSe gedronken te hebben. Hendrik had meermalen getracht zjne vraag te berde te brengen, maar zijne stem haperde, en dan had zjn vader eens koel moeten antwoorden„Het is waar Toen bij nn zag dat deze het hoofd tegen den zachten rug der stoel liet leunen en de oogen half sloot, verzamelde hij echter al de geestkracht die nog in hem was en waagde het, op nauw hoorbaren toon te vragen„Ozeg, vader, hebt gij in mijne afwezigheid wel eens wat gehoord van oom Antonio en zjne familie?" „Van wie?" vroeg de rechter, die reeds half' sliep. „OAntonio," neen.ik geloof van ja, eens.. ik hoorde dat hj eene ziekeljke dochter had, de moeder is al aan de tering gestorven Zij verleenden u gastvrijheid, gij znlt weldoen met hem eens te schrijvendezer dagen." Terwijl hij nog' praatte was hij reeds weder inge sluimerd, nog geruster dan of hij een zitting van het hof bijwoonde. Hendrik voelde zich beklemder dan ooitde zjden draad, waaraan hij zich tot nogtoe vast gehouden had, scheen op het punt van door te breken, maar ditmaal voelde hj al zjne geestkracht herleven. Die onzekerheid was erger dan de dood Uit 's Gravenhage schrjft men het volgende aan de Delftsche courant Tot de eigenaardige verschjnselen van het sei zoen behoort hier de groote bedrijvigheid, die de ondernemers van vervoermiddelen tusschen den Haag en Scheveningen ontwikkelen. De Haagsche tramwaymaatschappij, wier concessie-aanvrage voor twee nieuwe ljnen binnen de stad nog steeds hangende is, wordt voor de ljn-Seheveningen bedreigd met een geduchte concurrente, de Ned. Rijnspoorweg-maatschappj, die in hare aanvrage om concessie voor den aanleg eener tram-verbinding van haar station, aan den Bezuidenhout, met Sche veningen, gesteund wordt door een aanzienlijk deel van de ingezetenen, wonende in de oostelijke aan den Bosehkant grenzende wijken van de residentie. Dinsdag kwamen bj den raad een viertal adressen van die bewoners in, waarin krachtig wordt aangedrongen op het verleenen van bedoelde concessie, terwijl bet raadslid Huygens B. en W. aanspoorde om niet langer te dralen met de afdoening dezer zaak, B. en W. beloofden hun prae-advies voor de volgende zitting, maar brachten te geljkerljd een gunstige beschikking ter tafel, op het verzoek van de Haagsche tramway maatschappij, om langs den nieuwen Bad weg een proef met een stoom-straatlocomotief te mogen nemen. Eigenaardiger concurrentie is moeieljk te denken. Een spoorwegmaatschappij gaat zich vernederen om tramwagens te gebruiken, alleen een paar uren reizens scheidde hem van de werke ljkheid, hj moest haar tot eiken prjs kennen. Hj ging uit en vond niet zonder moeite een rj- tuig, gereed voor dien tochtwant het ging tegen den nacht en de weg was onveilig, door de vele sneeuw, die er gevallen was. Maar met Gods hulp begaf hij zich toch op weg de zon was reeds onder, doch de sneeuwwitte Alpentoppen hadden nog een laatsten straal van goudachtig licht behouden, terwijl in het verre posten de maan bleek en even koud als het land schap, 't welk zj verlichtte, verrees. De lucht was ijzig, de wind sloeg hard in het aangezicht en aan beide zjden van den weg bewogen de reusachtige platanen langzaam hunne takken, die, ontbloot van al hun loover, daarentegen versierd waren met franjes van rijp, door de nieuwe maan reeds met een zilverschjnsel overdekt. In de sombere schoonheid van dien winternacht vond Hendrik, zijns ondanks, troost, kalmte en hoop. Onwillekeurig kwamen hem de kindergebedjes, die hj vroeger aan moeders schoot geleerd had, voor den geest, en onze wjsgeer prevelde ze bin nensmonds zonder zich rekenschap te geven van hetgeen hij zeide; toen hij tot bezinning kwam trachtte hij den weg te herkennen, of hij nog veraf was en of hij den dorpstoren, met den gou den bal op de spits, reeds onderscheiden kon. Het ontbrak niet aan wederwaardighedenmeer dan eens bleven de paarden in bevroren plassen steken, en moest hij uitstappen om ze weder op den rechten weg te helpen brengen. Toen de om een eoncurreerend lichaam in de wielen te rjden en een moderne paardenspoor-maatschappj wreekt zich door het nemen van een proef met een stoomwagen. Men ziet met belangstelling de verdere ontwikkeling van deze interessante con currentie te gemoet. Intusschen behoeven de Hagenaars en de vreemdelingen niet bezorgd te zjn, dat zj het volgend jaar niet naar Scheve ningen zullen vervoerd worden. polderbesturen. Benoemd tot lid in het bestuur van het waterschap voor de uitwatering door de sluis in de Piet, jhr. mr. C. van Citterstot gezworen in het bestuur van den Schengepolder, A. Louwerse; tot djkgraaf van het verdronken poldertje ten Zuid-Oosten van Philippine, P. Wauters. onderscheidingen. Toegekend een bronzen me daille met loffelijk getuigschrift aan J. Jansen, wachtmeester-kommandant der brigade maréchaus- sée te Gennep, als bljk van Zr. M8. goedkeuring en tevredenheid wegens de redding van een kind uit de rivier de Wiersin die gemeente, op 29 Juni. leger. Overgeplaatst in rang bij het wapen der infanterie van het leger in Ned.-Indië de le luite nant L. K. van. Gorkum van het 5e regiment infanterie. De gemeenteraad van Baarland heeft besloten tot het bouwen eener nieuwe school. De plaats waar en het tijdstip wanneer dit geschieden zal zijn nog niet bepaald, (N. GCt.) De Standaard meldt dat de opleidingsschool te Zetten, de een'ge voor bjzonder gymnasiaal oaderwjs in ons land, ook na de in werking tre ding der nieuwe wet op het hooger onderwjs, in stand gehouden zal worden. Zie hier de bewoor dingen, in welke dit besluit door de Standaard wordt aangekondigd „Ons wordt door den director bericht, dat zj een bijzondere inrichting blijven zal. Na ernstig en biddend beraad, na samensprekingen met bekende en hooggeplaatste broeders, na in 't werk gestelde pogingen heeft de Heer het hem duidelijk gemaakt, dat het Christeljk karakter der school niet in gevaar mag worden gebracht. Bestuurders en leeraars wenschen met een „„onze hulp is van den Heer, die hemel en aarde gemaakt heeft"" voort te gaan." Landbouw. De commissie uit de maatschappij van nijverheid maan was ondergegaan, liep men meer dan eens gevaar van om te vallen, hj gebruikte vier en een half uur om een weg af te leggen, waarvoor men over dag en in een ander jaargetjde, nauwe- ljks twee uren noodig heeft. Eindeljk bereikte hij het dorpHendrik steeg aan het einde van den straatweg uit en keek aangedaan rond. Alles was donker en stil in het kleine dorp, behalve een flauw schijnsel, dat door de slecht gesloten vensters van de herberg viel. Hendrik kwam voor het huis van Antonio en beschouwde het lang. Hij wist wel welk venster van Dora's kamertje was, maar het was even donker als de andere. Bevatte die kamer hare blonde, dierbare bewoonster nog? Sliep ze op dat oogenblik op haar rein bed, droomde zj wel licht van hem, o., of? Neen, neen! Zij leefde, zij was daar, op dat oogenblik was hij er zeker van, dat zij daar was. Het kloppen van zijn hart gaf hem er de zeker heid van De klok van een nabijgelegen klooster sloeg elf uren; op dat uur kon hij niet bij zijn oom aankloppen; de koude werd strenger en het was eene dwaasheid om zoo op straat te blijven staan hij wilde dus nog eens een onderkomen in de herberg zoeken en, aan de deur gekomen, lichtte hij de klink op en ging binnen. Een lamp die aan den zolder hing en de vlam van een groot houtvuur verlichtten een tafereel dat een Vlaamsch schilder zeer zou behaagd hebben. Hier dronken twee vroolijke gasten hun „pintje" en praatten

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 1