N«. 199.
12O0 Jaargang;
1877.
Vrijdag
3R
24 Augustus.
Dit blad verschijnt dagelijks,'
met uitzondering van Zon- en Feestdagen,'
Prijs per 3/m. franco f 3,50,
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent,
AdvertentiSn 20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte;
Hoofdagent voor Belgie en Frankrijk: de firma Havas, Laffitï C°. te Brussel en Parijs.
Middelburg, 23 Augustus,
FEUTLLETOW.
Novelle van Grazia Pierantoni-Manzini
MIDDELBURGSCHE
III
De Staats-eourant van heden bevat het konink
lijk besluit van 17 dezer, Staatsblad n° 68, waarbij
tot 1 October a. geschorst wordt een besluit van
den raad der gemeente IJzendijke van 26 Juli jl.
in zake de verkiezing van een lid van den raad,
hetwelk de burgemeester dier gemeente, krachtens
art. 70, 2e lid, der gemeentewet, geweigerd heeit
uit te voeren.
Door de commissie tot het examineeren van
varenslieden alhier zijn heden aan de navol
gende alhier woonaehtige personen diploma's uit
gereikt als stuurman voor de groote vaart: O. L.
Rasveldt als leA. van der Windt als 2e en
H. O. Weijler als 3e stuurman.
De troepen uit het garnizoen te Vlissingen, die
aan de groote manoeuvres deelnemenzullen op
den len September a. in twee treinen terugkeeren.
Het le bataljon vertrekt te 6.15 uit Utrecht en
komt te Vlissingen te 1.5. Het 3e bataljon komt
uit Baarn te Utrecht om 12.20 en zal te 7.30 te
Vlissingen aankomen.
In ons bericht van Woensdag jl. omtrent het
district „Zierikzee" der vereeniging Eigen hulp,
is eene gedeeltelijk onjuiste opgave gedaan omtrent
het bestuur. De heer J. J. Blankert zal als voor
zitter, de heer J. Franse als secretaris, de heer
J. C. Pilaar als derde bestuurslid werkzaam zijn.
Z. M. de koning is gisteren, kort na twaalven,
met gevolg uit de residentie per extratrein van
den rijnspoorweg te Amsterdam aangekomen. Hij
werd aan het station begroet door den commissaris
des konings in Noord-Holland en den burgemeester.
Z. M. reed onmiddellijk naar het paleis op den Dam;
bij de aankomst aldaar stond de koning in het
geopende rijtuig op, en begroette minzaam de
toegestroomde menigte.
Z. M. kwam te ongeveer twee uur, met gevolg,
voor de groote vestibule van het Paleis voor
Volksvlijt. Hij werd daar ontvangen door de leden
der uitvoerings- en regelingscommissiën, aan wier
hoofd de heer Leonard Wolterbeek zich had ge
plaatst, die den koning met een korte toespraak
verwelkomde. Hierna begon de wandeling door de
zalen. Zestien brandwachts onder kommando van
een onderofficier zorgden voor behoorlijke doorgan-
22.
(Uit het Italiaansch.)
Vervolg.)
XV.
Maar Hendrik had nu slechts êene gedachte,
éen wensch. Hij had zoolang geduld gehad, nu
brandde hij van verlangen om naar Dora toe te
snellen. In de laatste maanden was zijne liefde
zoo sterk geworden, dat hij daarvoor eer en voor-
deelen in den vreemde had afgeslagen. De jonge
Italiaansche dokter was door eene schijnbaar
wonderdadige genezing in de mode gekomeneene
talrijke praktijk had zich van hem meester gemaakt
en hij kon het reeds bijna niet meer af; maar op
een goeden dag liet hij alles en allen in den steek,
daar hij zich eindelijk den uitverkorene van zijn
hart waardig keurde, zich zeker van zichzelf
gevoelde en trotsch was haar te kunnen zeggen
Zoo ben ik door uwe liefde geworden 1" En thans,
zoo dicht bij het doel waarvan hij zoolang gedroomd
had, hinderde hem elk klein oponthoud; in zijne
gedachten snelde hij den straatweg op, die naar
het dorpje voert, en meer dan honderdmaal had
gen. Zij slaagden daarin zeer goed, dank ook aan
de medewerking van het publiek, dat overtalrijk
was; meer dan 8000 personen maakten van den
„kwartjesdag" gebruik, om de tentoonstelling te
zien. Z. M. bezichtigde alles tot in de kleinste
onderdeelen, en onderhield zich met onderscheidene
inzenders. Het bezoek duurde tot ruim vier uur,
toen Z. M. naar het rijnspoorwegstation reed, van
waar hij per extratrein naar de residentie terug
keerde.
Z. M. de koning zal zich eerstdaags wederom
buitenslands begeven.
Bij ministerieele beschikking is aan K. van
Wijngaarden IJz., te Sliedrecht, tot wederopzeg
ging, vergunning verleend voor een stoomsleep-
dienst op de stroomen, rivieren en kanalen in acht
provinciën.
De Staats-conrant deelt weder eene nominatieve
opgave mede van militairen, overleden na evacuatie
uit Atjeh, voor zooverre daaromtrent tot op den
6en Juli jl. bij het departement van oorlog in
Nederlandsch Indie bericht was bekomen, te weten
J. M. Lemoine, geboren te Villa Tourcin, en P. A.
Masson, geb. te Bar-sur-Aube, fuseliers; R. Spin
delaar, geb. te Leeuwarden, kanonnier 2e klasse;
H. Vanberckmoes, geb. te Brussel, fuselier;
O. H. G. Taminé, geb. te Nivelles, korporaal
werkman; J. E. fluygens, geb. te Antwerpen,
hoornblazer.
In de Staats-courant van beden is opgenomen
het aan den minister van binnenlandsche zaken
uitgebracht verslag omtrent den toestand der
Rijks-verzameling van kunstwerken van moderne
meesters in het Paviljoen „Welgelegen" te Haar
lem, over het jaar 1876.
Naar wij vernemen hebben gedeputeerde staten
van Zuid-Holland de stembriefjes van de laatste
Haagsche gemeenteraads verkiezing van het ge
meentebestuur opgevraagd, een hertelling gehouden
en bevonden, dat het stembureau de laatste
maal juist heeft geteld. Vad
Z. K. H. prins Alexander heeft zich voor een
maand naar Stuttgart begeven, als gast van zijn
oom den koning van Wurtemberg.
De prins heeft vóór zijn vertrek een afscheids
bezoek afgelegd bij de leden van den raad van
state, aan welk staatscollege de prins een portret
van wijlen H. M. de koningin heeft vereerd, ter
plaatsing in de vergaderzaal.
hij zich zijne eerste ontmoeting met haar voorge
spiegeld. Maar vóór morgen kon hij er niet zijn.
Yan daag moet hij zich aan zijn vader wijden
en dan is hij genoodzaakt den ouden Barberis,
den beroemdsten piemonteeschen dokter, op te
zoeken, aan wien hij persoonlij k een brief van
zijn professor te Berlijn moet brengen; hij heeft
zijn woord gegeven dien bij zijne aankomst terstond
te bezorgen en hij moet zijn woord houden tegen
over iemand, aan wien hij zooveel verplichting
heeft.
Hendrik begaf zich naar het rijke hotel van
den dokterwiens rijtuig reeds in de poort
stond te wachten, terwijl vele menschen met loome
schreden de breede trappen afkwamen. Het waren
uitgeteerde zieken, moeders die zwakke kinderen
op den arm hadden, oude gebrekkige lieden,
kreupelen, blinden, die op stokken, krukken, of
jeugdige schouders leunden. Weinigen verlieten
dit huis welgemoed, andereu had de dokter niet
eens te woord kunnen staan en men had hun
gezegd terug te komen, maar helaasden meesten
zon daartoe de kracht ontbreken! Hendrik, die
nog niet door de gewoonte van zijn beroep het
aangeboren medelijden bad verloren, volgde die
treurige processie met een weemoedigen blik, die
scheen te zeggen: „Men moest moer dan een
mensch zijn, om zooveel nood te lenigen."
Weldra verscheen er op de trap een zwaarlijvig
man, met een eenigszins barsch uiterlijk, saamge
trokken wenkbrauwen en gladgeschoren kin die
met donderende stem den kamerdienaar die hem,
In het Venloosch Weekblad komt eene beschou
wing voor over de Sint Agatha-goederen,
afwijkende van hetgeen daarover algemeen wordt
geschreven en gezegd.
De kloostergoederen werden in de zestiende eeuw
verbeur1- verklaard; die van Sint Agatha ontkwa
men aan dien maatregel van geweld, door de bescher
ming van Willem I. Op eene verbeurdverklaring
kan dus de staat zich niet beroepen. De titel, dien
hij zich verschaft heeft, geeft hem geen andere
rechten. Het V. W. is van oordeel, dat het Neder
landsch gouvernement nog verder gaat dan
Bismarck, wanneer het de pacht opzegt, en spoort
het aan, ter wille van de nagedachtenis van
Willem den Zwijger, de zaak te laten rusten,
gelijk men ook vroeger steeds gedaan heeft nadat
men met eene opzegging had bedreigd. Het blad
laat het voorkomen of de kruisheeren door het
betalen eener hoogere pachtsom want hiervan
slechts is sprake tot den bedelstaf zullen
worden gebracht.
De juistheid der juridische beschouwing daar
latende, verdient opmerking de welwillendheid,
waarmede het Yenl. Weekbl. over prins Willem I
spreekt. Wij zijn in dit opzicht niet verwend. Het
is te hopen, dat het woord van het Limburgsche
blad tot eene betere waardeering zal leiden van
den Zwijger door hen, die tot hiertoe geen blijken
van bijzondere ingenomenheid met hem gaven.
ArrihCt.)
Op een thans te Manchester gehouden wordende
hygiënischs tentoonstelling komen een aantal
toestellen tot zuivering van drinkwater voor. Een
onderzoek naar dën aard der samenstelling dezer
filtreer-machines doet duidelijk ziendat men
langzamerhand van de indertijd zoo hoog geroemde
blok-filters, waarbij de vloeistof door een stnk ge
perste kool gezuiverd werd, terugkomt en losse
houtskool in kleine stukjes prefereert, daar deze veel
beter kajs gewasschen en zoodoende herhaaldelijk ge
bezigd worden. In deze afdeeling verdient n" 284
bijzondere vermelding; dit is een zoogenaamde
A. B. C. watertester van Joseph, Davis C°. te
Londen, en bestaat uit negen stopfleschjes en twee
proefglazen, netjes in een houten doosje gepakt;
de fleschjes bevatten verschillende chemische pre
paraten, waarvan de vermenging met water aan
toont of dit door ammonia-, ijzer-, kalk- of andere
verbindingen verontreinigd is. Daar deze proef
neming met een paar druppels der vloeistof kan
geschiedenkan men er jaren lang meê toe, en
dit in aanmerking nemende, is de prijs, 12 sh., en
6 pence f 7.50 per doos, niet te duur. Yooral
voor veehouders en allen die door slecht drinkwater,
behalve aan hun eigen gezondheid, soms groote
geldelijke schade lijden, is dit zaklaboratorium
zeer aan te bevelen.
geheel in 't zwart, volgde, toeriep„Laat het
rijtuig voorkomen. Ik ben tien minuten te laat."
Hendrik voelde dat het oogenblik slecht gekozen
was om zich aan hem voor te stellen; maar daar
hij dien dag niet wilde verliezen, ging hij naar
voren, maakte eene buiging en overhandigde hem
den brief met zijn eigen kaartje.
De groote dokter maakte een ongeduldig gebaar
toen hij zich den weg versperd zag, maar nauwe
lijks had hij den naam op het kaartje gelezen, of
zijn gelaat helderde op en zijne manieren veran
derden: „O! onze jonge Piemonteesche celebriteit,
bravo! Ik heb uw boek gelezen, weet ge!"
Onderwijl opende hij den brief. „Ach die
goede Krankmurder" hij verbasterde opzettelijk
den Duitschen naam „hij spreekt over u als
over zijn zoon, zijn broeder. Zeker zullen we u met
open armen ontvangenhet is ons eene eer u tot de
onzen te rekenen, gij zult spoedig uwen weg
maken; maar ik word in het hospitaal gewacht,
het is het visite-uur. Kom, kom mede, dan praten
we onderweg; ik zal u aan A. en B. voorstellen;
dan krijgt gij een kijkje achter de schermen."
Toen zij in het rijtuig zaten vroeg Hendrik, die
er nog geen woord tusschen had kunnen krijgen,
meer uit beleefdheid dan om eenige anderereden:
„Hebt gij erge zieken?
„O! het ontbreekt ons niet aan mooie geval
len," vervolgde de dokter, terwijl hij een fijn
geurig snuifje uit een gouden doos nam.
„Wij hebben waarlijk zeer zeldzame geval
len van ontsteking in de ingewanden, die vijftien
Onder de inzendingen, op het vraagstuk der
begraving betrekking hebbende, verdienen ver
melding de nieuwe lijkkisten van Seymour Haden,
den uitvinder der teenenlijkmanden. Daar vele
personen het gebruik van rieten of teenen kisten
als te veel van de houten kisten verschillend be
streden, is de heer Haden op het denkbeeld geko
men papier te gebruiken en zijn dan ook twee
kisten, van een soort papier-maché vervaardigd,
hier tentoongesteld. Daar zij uitwendig bijna niet
van de houten kisten verschillen, is het doel van
den uitvinder, nl. om een lijkkist te vervaardigen
die spoedig vergaat en het lijk aan den invloed
van aarde en lucht blootstelt, volkomen bereikt.
{Ebl.)
In het Hbl. wordt de vraag besproken, hoe de
arbeid in de gevangenissen geregeld moet
worden, opdat de zedelijke noodzakelijkheid om de
gevangenen in de gelegenheid te stellen nuttigen
arbeid te verrichten, niet strijde met de belangen
en rechten der bijzondere industrie. Van welken
aard de arbeid in de gevangenis wezen moge,
zegt de schrijverhet is licht te begrijpen, dat
daardoor veel wordt voortgebracht. Er is daar
bovendien veel gelegenheid om goed werk te leveren
en het spreekt alzoo vanzelf, dat er geheele maga
zijnen komen met producten van allerlei aard.
Die magazijnen moeten opgeruimd worden, het
kapitaal, daarin vertegenwoordigd, moet terug
keeren, teneinde de arbeiders aan den gang te
houden. En daar het arbeidsloon geringer was
dan bij den vrijen arbeid, moet de prijs lager
zijn, tenzij men den staat tot industrieel wil maken,
die zijn eigen kapitaal door den arbeid van
anderen vergroot. Indien particulieren in de
gevangenissen lieten werken, dan zouden zij het
voordeel genieten, door het lagere arbeidsloon
verkregen, dan zouden zij den staat uit twee be
zwaren helpen, het eene om altijd werk, het
andere om voortdurend débouché te vinden, terwijl
in de behoefte aan arbeid voor de gevangenen
werd voorzien en dus aan deze een weldaad
bewezen werd. Maar het schijnt, dat men daartoe
slechts moeielijk besluit, en het gevolg daarvan
is, dat zoolang de staat in de gevangenissen voor
werk zorgen en daar tevens voor de belangen der
schatkist waken moet, de belangen der bijzondere
industrie daarmede altijd in botsing zullen zijn.
Verschillende bezwaren worden tegen den bestaan-
den toestand ingebracht. De gevangenissen, zegt men,
zijn als gasthuizen, waar de gevangenen vetgemest
worden, 't Is waar, dat er komen, die het in de
cel of bij gemeenschappelijke opsluiting beter
hebben dan in hun huis, en er zijn voorbeelden,
dat het misdrijf gepleegd werd om in de gevangenis
te komen. Doch die voorbeelden zijn uitzondering,
aderlatingen wederstonden. Gij zult een pleuri-
teslijder zien, bij wien we aan de twintigste ader
lating zijn; gij zult Maar wij schenken den
lezer verder de barbaarsche opsommingen van den
grooten man, en vermelden slechts dat hij onder
anderen van eene verlammingvergezeld van
zenuw-aandoeningen, sprak, die de aandacht van
Hendrik trok, daar dit ziekteverschijnselen waren,
waarvan hij de nauwkeurigste studie gemaakt
had.
In het hospitaal moest hij eerst de voorstelling
aan al de groote mannen der Turijnsche kliniek
ondergaan, en voelde hij zich het voorwerp der
nieuwsgierigheid, misschien ook wel der grappen,
van de talrijke studenten, die in die zalen rond
liepen. Hij verlangde weg te komen, maar de
dokter wilde dat hij hem bij zijne belangrijkste
bezoeken vergezelde, zooals hij zeide om zijn oordeel
te vernemen en te spreken over het onderscheid
der verschillende scholen, over het nut der veel
vuldige aderlatingen of over de watergeneeskunde,
die sedert kort in de mode gekomen was, en over
zoovele andere vraagstukken, die ook voor Hen
drik op een ander oogenblik hoogst gewichtig zou
den geweest zijn, maar waarvoor hij nu te verstrooid
en te afgetrokken was.
Eindelijk, na lang rondloopen door die zalen,
waarop de woorden van Dante: Quivi sospiri
pianti edalli quai (Hier zuchten, tranen en luide
jammerklachten), zeer toepasselijk waren, naderde
men het bed der arme verlamde, waar zooveel
over gesproken was. Barberis, omringd door zijne