N°. 198, 120® Jaargang. 1877. Donderdag 23 Augustus. Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en F eest da gem Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiên i 20 Gent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.! van 1—7 regels f 1,50 iedere regel meer t 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte; Hoofdagent voor Belgié en Frankrijk: de firma Havas, Lafftte C°. te Brussel en Parijs. Middelburg, 22 Augustus, ZFZETJXLIL.IETOISr- Novelle van Grazia Pierantoni-Ianzini. 0 n d e r w Ij s, Kerknieuws. Kunstnieuws. Marine en leger. Koloniën. MIDBELBURGSCHE COURANT. Men schrijft ons uit Sehouwen-Duiveland, van den 21en dezer: Aangemoedigd door de goede uitkomst van het stoomgemaal in het waterschap Schouwen, besloten gisteren de ingelanden van het waterschap de Vier bannen van Duiveland tot het stichten van een stoomgemaal in hunnen polder, die het grootste gedeelte der gemeente Nieuwer kerk en de gemeente Ouwerkerk omvat. Het stoomgemaal zal waarschijnlijk geplaatst worden in de nabijheid der verzande Stevenssluis in de gemeente Nieuwerkerk, en zoodanig worden ingericht dat het water over den zeedijk heen gepompt wordt, en niet eerst in boezems, waaruit het door sluizen naar zee stroomt, zooals in Schou wen. Men bespaart daardoor eene aanmerkelijke uitgestrektheid grond, die anders tot boezems vergraven zou moeten worden. De polder wordt de Vier bannen geheeten, om dat zij vroeger uit vier gerechtsbannen bestond: Nieuwerkerk, Ouwerkerk, Kapelle en Botland. In 1744 had hij een uitgestrektheid van 6105 Duivelandsche gemeten. Voor zoover ik weet is hij sinds niet verkleind. De ambachtsheerlijkheid de Vier bannen behoorde vroeger aan de gemeente Zierikzee, die ze op 16 en 18 October 1566 kocht nit de nalatenschap van Maximiliaan van Bourgondië voor f 39,570, doch in 1725 verkocht voor f 83,500, om een ge deelte van den bouw van het tegenwoordige sas te betalen, dat 99166.35 koste. Een groot gedeelte van het waterschap is laag gelegen en zal door een stoomgemaal, dat het water steeds op dezelfde hoogte houdt, belangrijk in waarde vermeerderen, waardoor weder eene nieuwe bijdrage geleverd zal worden tot het beter uitoefenen van den wetenschappelijken landbouw. De heer Lion Cachet, predikant in de Trans* vaal-republiek, heeft in den Standaard eenige gedeelten medegedeeld uit de officieele briefwis seling van sir Th. Shepstone, door den Engel- schen minister van koloniën aan het parlement overgelegd. Uit die fragmenten zou volgen dat de geheele inlijving der republiek eigenlijk een ondergestoken werk is geweest tusschen den ex- presideDt Burgers en den Engelschen gevolmach tigde, terwijl het zenden der deputatie naar Enge land om tegen de inlijving verzet aan te teekenen, slechts voor den vorm geschied zou zijn. 21. (Uit het italiaansch. Vervolg.) XIV. Des nachts stortregende het. Dora zat overeind in haar helder ledikantje. Het arme meisje had nooit gedacht dat zij zooveel zou kunnen lijden. Zoo had Hendrik dan geen woord gehouden; in plaats van die vronw tot zich op te heffen, was hij tot haar afgedaald, en zoo hadden zij te zamen den weg der ledigheid en werkeloosheid bewan deld! Hoe was het mogelijkHij, zoo braaf en verstandig in zijn spreken, hij die zoo weinig om de wereld gaf! Dora had in het diepst van haar hart een altaar opgericht voor hem, dien ze niet mocht beminnen, en dien ze nu zelfs niet meer achten kon. Zij weende, en zoo rein was het gevoel dat de tranen uit die vermoeide oogen deed stroo men, dat zij op dat oogenblik niets liever gewenscht zou hebben, dan bij die twee te zijn, hunne han den te vatten, hen te raden en op den goeden weg terug te brengen. Maar dat was een droom! Zij mocht slechts in stilte lijden en het was haar Zelfs beschuldigt de heer Lion Cachet den oud president, dat zijne medewerking door de Engel- sehe regeering met goud beloond is. Daar wij van den aanvang af tegenover den heer Burgers eene groote terughouding in acht genomen en hem altijd beschouwd hebben als een man, vervuld van grootsehe idealen, door zijne welsprekendheid en zijne geheele wijze van zich voor te doen uitnemend in staat om een gunstigen indruk op anderen teweeg te brengen, doch die niet genoeg rekening hield met de werkelijkheid, behoeven wij zijne verdediging thans niet op ons te nemen. Wij moeten echter opmerken dat de heer Lion Cachet een zijner persoonlijke en bitter ste vijanden is, en dat alzoo diens eenzijdige mede- deelingen uit de Engelsche parlementsstukken geen voldoenden grond kunnen opleveren om den heer Burgers te veroordeelen. Als onze landgenoot heeft hij in de eerste plaats aanspraak op onze onpartijdigheid. Deze gebiedt, hem schuldig te verklaren aan het gemis van practiseben zin en van juiste kennis der menscheD, met wier hulp hij zijne groote plannen moest uitvoeren. Doch zij verbiedt, anders dan op grond van onwraakbare bewijzen, hem te verdenken van iets dat op oneerlijkheid of landverraad gelijkt. Als een bewijs dat het werk der heeren Moens, Kerdijk en andere leiders der liberale richting op het gebied van het onderwijs althans bij sommige hunner tegenstanders waardeering vindt, volgt hier een brief, door den heer E. Husen, hoofdon derwijzer der hervormde diaconieschool te Utrecht, geschreven aan den heer Kerdijk, naar aanleiding van diens verzoek om mede te werken tot het verkrijgen van juiste gegevens betreflende de uitvoering der wet op den kinderarbeid. De heer Husen is een warm voorstander van het bijzonder onderwijs, wiens naam bij de anti-revolntionairen zeer hoog staat aangeschreven. „Wel verre, schrijft hij, van te vree zen, dat mijn opgaven u een weinig zouden helpen aan het bereiken van hetgeen door u in het belang van het onderwijs noodzakelijk geacht wordt, zou niets mij aangenamer zijn dan te zien, dat elk Neder lander verplicht was, en dat niet alleen zedelijk maar ook wettelijk, om zijn kinderen te doen onderwijzen in nuttige en noodzakelijke kundig heden. Het liefst zag ik, dat bij de vaststelling van don leerplicht ook de godsdienstige behoeften van Christenkinderen tot haar vervulling konden geraken; d. i., dat Christenkinderen Christelijk onderwijs mochten ontvangen. Maar zij dit voor alsnog voor het grootste deel onzes volks onbe reikbaar, dan wensch ik niets liever dan de alge- meenmaking der grootste volksweldaadonderwijs. niet eens veroorloofd te gaan waar ze niet geroe pen werd! De wereld neemt geene gevoelens aan die zij niet begrijpt. Haar hart klopte vreeselijk onstuimig.Had zij daarvoor hun beider geluk opgeofferd? Eene inwendige stem, die zij door niets tot zwijgen kon brengen, herhaalde steeds dat Hendrik aan hare zijde een braaf en nuttig mensch zou geworden zijn. Zou zij niet alle krachten hebben ingespannen om hem daartoe te brengen? Dwaze die zij was! En nn had zij hem juist in 't ongeluk gestort het was haar schuld; en zij moest de vervolging dragen, die haar zeer spoedig ten grave zou sleepen. Tusschen de eene regenbui en de andere gierde de wind, die door de reten drong en vensters en deuren deed rammelengelijk het zuchten van een mensch, vermengd met verwijten, tranen en schok ken. Dora, die anders altijd onbevreesd was, werd dien nacht bang, beefde alsof zij de koorts had, en hoewel haar hoofd en handen brandden, voelde zij zich toch kond, o! zoo kond! Maar bij al dat zieleleed vergat zij hare geliefden niet; meer dan eens, gedurende die lange, slapelooze uren, ging zij aan het bed van Isabella, dekte haar toe en kuste haar met de liefde eener moeder, en 's morgens hervatte zij bereidwillig hare gewone huiselijke zorgen en hare lessen, alsof zij niets doorgestaan had. Eenige dagen daarna kwam er in het morgenuur eene boodschap van Gina, de arme verlamde, die naar het stedelijk gasthuis moest vervoerd worden En omdat ik die algemeenmaking alleen mogelijk acht door de wet, daarom ben ik, wat ik sedert lang was, voorstander van den leerplicht. Waar de Christelijke school, die ik liefheb, onmogelijk blijkt, daar brenge eenvoudig de school aan ieder kind van ons volk dat minimum van ontwikkeling en kennis, 't welk het in staat stelt een gelukkige plaats in onze samenleving in te nemen." Met primo October zal ook de tweede los- en laadsteiger in het IJ aan het Westerdok te Am sterdam in zoo verre gereed zijn dat hij kan worden opgeleverd. Als nu in dien tusschentijd zich maar de onder nemende particulier voordoet, die de exploitatie aanvaarden durft; anders zou de gemeente wel licht ten laatste genoopt worden zelve de uitvoering eener zaak te aanvaarden, die nog kort geleden als zoo dringend noodzakelijk beschouwd werd. iDtnsschen schijnt ook het tijdstip der openstel ling van het kanaal van IJmuiden voor schepen van den grootsten diepgang nog niet ophanden. Wel staat er in de monding hier en daar 7 meters water, doch er liggen ook Dog ruggen, die een gansch ander peilcijfer aangeven. (N. v. d. D.) De heer dr. J. J. H. Hulsmann, leeraar aan de H. B. S. te Tilburg, is benoemd tot directeur aan het gymnasium te Gladbach, in Pruisen. Aan den heer H. S. Balsem, laatstelijk predi kant bij de protestantsche gemeente te Soerabaija, thans met verlof hier te lande, is op zijn verzoek, eervol ontslag verleend nit 's lands dienst in Nederlandach Indië, met behoud van recht op pensioen, bijaldien hij, volgens de bestaande bepa lingen, daarop aanspraak heeft. Bij den wedstrijd voor den „prijs van uitmuntend heid" te Antwerpen ter gelegenheid der Enbens- feesten gehouden, werden aan de vereeniging les Artisans, van Jupille, 8 en aan de zangvereeniging Cecilia, van 's Hage, 7 stemmen toegekend. Eerst genoemde ontving dus den prijs. Bij den daarop volgenden wedstrijd om den eereprijs, tusschen Belgische zangvereenigingen, werd deze, bestaande in eene gouden medailje en 2500 fr., uitgeloofd door Z. M. den koning der en haar voor haar vertrek verlangde te zien en de hand te kussen. Dora was niet in staat zulk een verzoek af te slaan en begon met tegenzin, zeer langzaam, het pad te beklimmen. Hoeveel bracht die weg haar voor den geest! zij had door willen gaan zonder bij de grot stil te staan, maar eene onweerstaanbare macht dwong haar het hoofd om te wenden, den pas te vertragen en even stil te staan, om een tak van dat zelfde klimop te plukken, !t welk zij verleden jaar aan Hendrik geweigerd had. „Zwak kind!" dacht ze en trok éen voor éen de bladeren van den twijg. „Ik heb geene kracht, ik heb alle deugd verloren elke andere vrouw zon beter dan ik zichzelve weten te over winnen, hare eigene gedachten kunnen beheer- schen." Sedert het vertrek van Hendrik had Dora maar heel zelden dien weg durven betreden, en er waren maanden verloopen sedert zij de arme Gina bezocht, hoewel zij trouw naar haar liet vragen. De hut was minder armoedig dan vroe ger; de kinderen waren in het werkliedengesticht te Turijn opgenomen en het ontbrak er niet meer aan het hoognoodige. Gedurende eenige maanden was de gezondheid van Gina schijnbaar verbeterd; maar in den winter waren de pijnen veel heviger teruggekomen en door geheele verlamming gevolgd. En toch bleef zij, vreemd genoeg, in dien toestand den boeren een onverklaarbaar gevoel van vrees en ontzag inboezemen. Velen gingen liever, als ze uit het veld kwamen, een eind om, teneinde die hut niet voorbij te gaan, en tegen den avond, als Belgen, toegekend aan de vereeniging der Melo- manen, van Gent. Z. M. sehroefsfoomschip Batavia, onder bevel van den luitenant ter zee lc kl. W. van Oorschot, is den 20en dezer van Bombay naar Batavia ver trokken. (St. Ct.) Naar wij vernemen, zullen de troepen, die aan de manoeuvres deelnemen, den len September a. s. naar hunne garnizoenen terugkeeren. Zij zullen in 7 extra-treinen, waarvan de loop nog niet in alle deelen is vastgesteld, vervoerd worden. Uit een particulieren brief, geschreven aan boord van Zr. Ms. oorlogs-stoomschip Deli, gestationeerd ter westkust van Atjeh, wordt aan de N. Eott. Ct. het volgende medegedeeld: Atjeh, 27 Mei 1877. Wij zijn in het begin dezer maand geducht aan het kloppen geweesf. Ik zal u zoo goed ik eenigs- zins kan dat schrijven. Analaboe is een kampong op de westkust van Atjeh, die reeds ruim 2 jaren geleden de Holl. vlag heeft aangenomen. Nu heeft het Ned. gouvernement daar eene benting gebouwd, maar eer die gereed was met zeer veel moeielijk- heden te kampen gehad. Gedurende het bouwen lag de bezetting op bivak. Op zekeren nacht werd de wacht, die ruim 100 pas voor het bivak uitgezet was, overvallen; die wacht bestond nit elf man; zeven werden er van gedood en vier zwaar geblesseerd, welke aan hunne wonden zijn overleden. Toen wij van boord der Deli op do plaats kwamen, was er van den vijand niets meer te ontdekken. Een paar dagen later zijn drie Atjehers des nachts het bivak ingeslopen en hebben met hunne klewangs eene groote verwoesting aan gericht: zij doodden éen man en kwetsten éen offi cier en tien manschappen, van welke, terwijl ik dit schrijf, noch slechts vijf in het leven zijD. Twee der Atjehers bleven op de plaats dood en éen ontsnapte, doeh is aan de bekomen wonden over leden. (Des anderen daags vonden wij hem dood in het gras liggen.) Het bleek dat bet volk van Marbau was, een groote kampong niet ver van Analaboe gelegen. Een paar dagen later schreef de radjah van Marbau een brief aan den militairen kommandant van Analaboe, waarin hij te kennen gaf dat hij geen volk in zijn land duldde, dat niet tot den Mohammedaanschen godsdienst behoorde en wij ons moesten wachten voor de gevolgen. Die brief werd naar Groot-Atjeh verzonden, en de tijding kwam terug dat de geheele kampong Mar- het akelige geschreeuw van den uil van Gina zich in den omtrek begon te laten hooren, ver borgen de moeders het gelaat harer kindertjes aan hare borst en maakten het teeken des krnises. Wat was er toch in die arme zieke, veroordeeld tot stramme roerloosheid, doof, bijna van de spraak beroofd, dat meer vrees dan medelijden inboezemde Misschien waren het hare donkere, onrustige, vurige, booze oogen, die het eenige waren wat nog in haar scheen te leven en eene lange geschiede nis vertelden van onkunde en armoede. En toch klemde die vronw, die zooveel geleden had, zich met wanhopige kracht aan het leven vast; zij wilde lijden, in een gasthuis een plantenleven leiden, mits zij maar leefde! Zij luisterde onder worpen en weenend naar degenen, die haar aan het oor schreeuwden dat genezing eene ij dele hoop voor haar was; maar wee hem, die haar van den dood sprak, dan schoten hare oogen vuur en baande een vloek zich een weg tusschen de op elkaar geklemde handen en de gezwollen tong. Gina zat of lag in een ouden armstoel; tusschen de verlamde vingers hield zij een rozenkrans, terwijl op den grond en op de deken, die haar beenen dekte, eenige vuile versleten speelkaarten verspreid lagen. Bij de verschijning van het jonge meisje, kwam er een uitdrukking van medelijden op het gelaat van de zieke; het was alsof de rollen omgekeerd waren en Gina hare eigen kwalen vergat, toen zij hare weldoenster zoo veranderd en lijdend zag. Dikwijls hebben sterke aandoeningen het ver-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 1