N». 197.
1206 Jaargang,
W oensdag
22 Augustus.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen,
Prijs per 3/m. franco f 3,50,
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën i 20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz. s van 1—7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte;
Hoofdagent voor Belgig en Frankrijk: de firma Havas, Laffitk C°. te Brussel en Parijs.
Middelburg, 21 Augustus.
FEUILLETOIvr.
20.
Novelle van Grazia Pierantoni-Manzini.
Benoemingen en besluiten.
MIDDELBURGSCHE COURANT.
Het programma voor de muziekuitvoering op
het Molenwaterdoor het muziekkorps der
stedelijke schutterij alhier, op Vrijdag den 24en
Augustusdes avonds te 7 urenis samengesteld
als volgt: n° 1, Marsch; n° 2, Wals, van Kroll
n° 3, Ouverture, van Nihouln° 4, potpourri, van
Verdin° 5, Polka, van Christophen° 6, Ave
Maria, van Schubert; n° 7, fantaisie „la fille du
régiment," van Donizetti.
In de gisteren avond te Zierikzee gehouden
vergadering van de districtsafdeeling der vereeni-
ging „Eigen Hulp" werden tot bestuursleden ge
kozen de heeren J. J. Blankert, J. C. Pilaar en
J. Franse, door wie onderling werd bepaald dat
de eerste als voorzitter en de tweede al3 secreta
ris zal werkzaam zijn.
De werkkring der afdeeling strekt zich over
geheel Schouwen—Duiveland uit.
Bij gelegenheid van het 25jarig ambtsfeest van
den heer G. J. Sevenhuijsen, als secretaris der
gemeente Brouwershaven, werden hem zoo van
wege den gemeenteraad als van verschillende an
dere zijden vele blijken van belangstelling gege
ven, welke het bewijs leverden dat de jubilaris,
door zijne rechtschapenheid en zijne toewijding
aan de belangen der gemeente, de algemeene ach
ting en erkentelijkheid verworven heeft.
In het tijdperk van vier weken, 15 Juli tot 11
Augustus jl.zijn blijkens de Staats courant van
heden door longziekte aangetast: in Noord-Bra
bant 2, in Zuid-Holland 29, in Noord-Holland 1
en in Friesland 3, dus samen 35 runderen.
In het vorige tijdperk van vier weken waren
52 rundereu door die ziekte aangetast.
Er bestaat gelegenheid tot verzending der cor
respondentie naar Nederlandsch Indië, door middel
van het stoomschip Torrington, van de Rotter-
damsche Lloyd, waarvan het vertrek uit Rotterdam
op den 26en Augustus a., is bepaald. Behalve
voor Batavia zal met deze gelegenheid mede eene
brievenmaal naar Padang worden gezonden.
De gedrukte stukken en monsters van koopwa
ren behooren uiterlijk in den avond van den 25en
Augustus en de brieven den daarop volgenden
(Uit het Italiaanscli.
Vervolg.)
XV.
Hendrik gelooft aan den magnetischen stroom tus-
schen twee minnende harten; zij zullen elkaar in
de verte beminnen, en hoe heimelijker, hoe stom
mer hunne liefde zijn moet, met des te meer kracht
zal zij eenmaal aan den dag komen! En als zij
werkelijk in zijne afwezigheid een ander ging
beminnen? Welnu! welk recht had hij om dat
jonge leven aan het zijne te binden Toen wendde
hij zich naar het portret zijner moeder, vouwde
de handen en riep uit; „Aan u alleen wil ik
eene belofte doen, die ik zal weten te houdentot
op den dag mijner terugkomst mag ik haar niet
opzoeken. Ik mag haar wel in stilte aanbidden,
maar mijn nieuw levensdoel moet de plicht, en
niet het geluk zijn. Geef, mijne moeder, dat die
beide wegen elkander eindelijk ontmoeten."
Tegen het einde van de maand vertrok Hen
drik, met de toestemming van zijn vader en eene
wetenschappelijke verhandeling, die hem weldra
dag, 's morgens vóór 10 uren, te Rotterdam aan
gekomen te zijn.
De personen, die verzocht hebben, als klerk bij
de rijkstelegraaf in aanmerking te komén, zijn
aangeschreven om zich, voor het vergelijkend
onderzoek, aan te melden aan het gebouw op den
Fluweelen Burgwal, n° 22, te 's Gravenhage, op
den 4en September a.des voormiddags te 9 uren.
Zooals wij reeds hebben medegedeeld heeft
de gemeenteraad van 's Gravenhage besloteD,
ondanks de bij de telling der stembriefjes van de
jongste verkiezing voorgevallen onregelmatigheden,
de door het stembureau als verkozen opgegeven
leden toe te laten. Het Vaderland trekt nu uit
het verslag der commissie, belast met het onder
zoek der geloofsbrievenop grond van welk ver
slag tot de toelating besloten werdde volgende
conclusiën
a Indien een stembureau de briefjes opgelezen,
het resultaat van die oplezing opgemaakt en
daarna éen of meer der candidaten als verkozen
geproclameerd heeft heeft dat stembureau de
bevoegdheid om zijn eigen proclamatie te vernie
tigen door dat werk nog eens weer over te doen.
b Indien een stembureau meermalen telt en tel
kens met verschillend resultaatdan is het ratio
neel de laatste telling als afdoende te beschouwen,
ook al is er niet de minste presumtie dat het
stembureau voor de laatste maal beter heeft ge
teld dan den eersten keer.
c Indien een stembureau uit gebrek aan zelf
vertrouwen bij herhaling zijn werk overdoet en
eenige uren na de eerste proclamatie uit eigen
beweging tot een tweede proclamatie overgaat,
dan is desniettemin de formule, dat er bij de
laatste proclamatie geen bezwaren zijn ingebracht,
een afdoende grond om zich daarbij neer te leggen.
d Indien „het vaststaatdat er verkeerd is
geteldöf de eerste of de tweede maalóf twee
maal" dan blijkt daaruit nog geenszins de
wenschelijkheiddat de raad onderzoeke of van
al de tellingen wel éen de juiste isen zoo ja,
welke.
e Indien er twijfel bestaat aangaande de juist
heid der telling door het stembureau, maar de
schijn er vóór isdat de door het stembureau als
verkozen geproclameerden ook werkelijk de meer
derheid hebben dan is die schijn voldoende om
tot toelating te besluiten.
Aan het Utrechtsch Dagblad schrijft men van
geachte zijde:
„Herhaalde malen werd reeds aangedrongen op
de vorming van een voldoend geoefend hulpperso-
een naam in de studeerende wereld zou verwerven,
reeds klaar voor de pers, naar Bonn, waar toen de
studie in de medicijnen het meest bloeide. Wij
laten hem aan het strenge leven over, hetwelk hij
gekozen heeft en dat hem weldra de achting zijner
meesters waardig zal makenlaten hem belang
rijke ontdekkingen doen in enkele vakken der
wetenschap en blijken van moed en zelfverlooche
ning in eene ernstige epidemie geven; gunnen
hem den tijd om zich onder de geleerden een
beroemden, en onder de lijders een dierbaren naam
te verwerven, en keeren. terug naar de Turijnsche
heuvelen, in het nederige, witte huisje van den
braven Antonio.
Er is een geheel jaar verloopen, maar wie zou
het zeggen? Het is weder dezelfde geurige Mei
die de velden versiert, en als wij de jeugdige
Dora gewaar worden, verdiept in haar werk, terwijl
de kinderen om haar heen stoeien, komt het ods voor
dat de tijd stilgestaan heeft, sedert ons verhaal
begon. Maar Isabella is toch minstens een hand
breed gegroeid, en Gustaaf is reeds als een jonge
heer gekleed. Dora is niet meer het lieve bloempje
van verleden jaar, en sommige menschen schudden
het hoofd en zeggen dat ze teringachtig is. An
tonio komt op het gewone uur tehuis, hij is
gladgeschoren en welgedaan; en toch, terwijl hij
zijne geliefde dochter kust, heeft zijn gelaat eene
uitdrukking van bezorgdheid, die geheel nieuw
voor hem is. Aan tafel spreekt hij veel en graag
over Andreas, den zoon van een zijner oude vrien
den, die sedert kort in het dorp gekomen is en
neel van den militairen geneeskundigen dienst.
„Ware deze sinds lang door ons, zoowel als door
andere groote bladen geuite wensch opgevolgd,
waarschijnlijk ware de treurige afloop van de
verwonding bij het schijfschieten te Breda voor
komen, ofschoon misschien de aard der "verwon
ding zoodanig was, dat geen heelkundige hulp
kon baten. Dit zal uit de sectie moeten blijken.
„Niet echter alleen ter wille van mogelijke her
halingen van dergelijke gevallen komen wij hierop
terug, maar vooral ook omdat het een vingerwijzing
is naar hetgeen het leger te wachten staat, als
het geroepen zal worden tot actie, daar het toch,
met den besten wil en ontwikkeling van buiten
gewone krachtsinspanning, dan voor den genees
kundigen dienst met zijn tegenwoordige organisatie
en hulpmiddelen onmogelijk zal zijn naar behooren
zijn taak te vervullen.
„Personeel, hulppersoneel, reserve, materieel,
alles ontbreekt. In toto bezit ons leger nog een
90- a 100tal officieren van gezondheid, waarvan
een groot deel voor den velddienst ongeschikt en
sommigen zelfs op jeugdigen leeftijd in Indië
physisch ongeschikt verklaard. Hulppersoneel is
er niet anders dan de zoogenaamde hospitaalsol
daten, die geheel in handen der militaire admi
nistratie eene opleiding krijgen, weinig geschikt
om hen naar den eiseh te vormen, en bovendien
bijna uitsluitend uit miliciens bestaan. Waarom
niet er voor zorg gedragen, dat ten minste het
hulppersoneel voldoende talrijk en voldoende ont
wikkeld is?
„Overal in het buitenland wordt te recht hieraan
de meeste zorg besteed. In Rusland alleen heeft
men een korps van 500 felddressers (onderofficie
ren), die, aan een speciale school opgeleid door de
militaire artsen, uitmuntende diensten bewijzen.
Zij dienen uitsluitend tot assistentie van de artsen
ea tot het leggen van een noodverband, het drukken
van slagaderen bij verwonding en het verleenen van
eerste hulp, zoolang geen militair arts aanwezig
is. Zij vergezellen den troep steeds bij het uit
rukken op marsch, bij schijfschieten als anderszins,
en bewijzen ook in tijd van oorlog uitstekende
diensten. Zweden heeft zijn Kartuschentrllger
Oostenrijk, Pruisen en alle andere groote staten
uitmuntende ziekenverplegers. Bij ons worden in
de infirmerieën nog steeds de zieken door burgers,
op daggeld dienende, verpleegd.
„Nogmaals vragen wijwanneer zal op de eene
of andere wijze onze geneeskundige dienst worden
gereorganiseerd Mocht onverhoopt het leger
ten strijde worden opgeroepen, dan tenminste zal
van de pers niet kunnen gezegd worden, dat zij
heeft medegewerkt om een toestand te bestendigen,
die vooral in oorlogstijd onberekenbare schade en
ellende zal veroorzaken.
gaarne Dora tot vrouw wilde hebben. De zaak
is geen geheim, want de beide vaders hebben er
sedert de geboorte der twee kinderen over gepraat.
Het zou zoo goed te pas komen, de akkers liggen
vlak naast elkaar, en buitendien had Andreas,
toen hij op zijn vijftiende jaar als vrijwilliger naar
Lombardije vertrok, het meisje de hand gekust en
gezegd: „Eenmaal wordt gij mijn vrouw."
Hij had eene medaille op het slagveld verdiend
en de sergeantsstrepen. Later was hij officier
geworden en nu met wachtgeld naar huis geko-
mën, wars van het zwervende leven en vast be
sloten, daar de oorlog, waarvan men altijd sprak,
toch nooit kwam, om landbouwer te worden en
te zorgen voor het weinige, dat zijn vader zijn
eigendom mocht noemen. Bij het dessert kwam
hij, als naar gewoonte, zonder complimenten binnen.
Het is een goede jongen, een weinig traag van
begrip, vroolijk, praatlustig, wat ruw van aard door
het militaire leven, dat hij bijna van kindsbeen af ge
leid heeft; maar hij heeft een hart als goud en
eene vereering voor de vriendin zijner jeugd, die
meer op aanbidding dan op liefde lijkt.
Maar Dora, die zoo vriendelijk tegen iedereen
is, is onbeleefd jegens hem; het denkbeeld alleen
dat een man naar hare hand durft dingen, belee-
digt haar. Bemint zij dan nog in stilte den man
die sedert een jaar, zooals zij meent, met eene
andere gehuwd is? Hendrik had haar wel goed
begrepen. Zij behoort tot degenen die slechts
éénmaal beminnen, die kunnen zwijgen en van
hartzeer sterven, maar vergeten, nooit!
„Men versta ons wel, wij willen geen terugkeer
tot vroegere toestanden, of het stellen van mindere
eischen aan onze militaire artsen, verre van dien.
Dezelfde waarborg, dien de staat van zijn burger-
geneesheeren eischt, moet hij ook eischen van de
mil. geneesheeren en zelfs nog hooger eischen dan
deze, al waren de artsen slechts a prix d'or te
verkrijgen. Wij wenschen o. a. de vorming van
een goed en talrijk korps assistenten, ziekenver
plegers of hoe men ze noemen wil. Reeds vroeger
noemden wij nevens een belangrijke verbetering
der positie onzer mil. artsen, het vormen eener
krachtige reserve, de autonomie van den geneesk.
dienst en herziening van het materieel, ook de
organisatie van een goed hulppersoneel, onder de
allereerst noodzakelijke middelen ter organisatie
van dezen sinds zoo vele jaren onder verschillende
ministers verwaarloosden dienst.
„Moge eindelijk ons kloppen eens doordringen
in de bureaux van het departement van oorlog."
o.-i. Maildiensten.
Stoombootmaatschappij Nederland. YanNieuwe-
diep vertrekken: naar Padang, Batavia, Samarang
en Soerabaija, 1 September Prinses Amalia, kapt.
E. W. Fabritius; 22 Sept. Prins van Oranje, kapt.
T. J. Aukes.
Bovendien zal de directie nog expedieëren 15
Sept. Madura, kapt. B. Ordeman, en tweede helft
van Oct. de Holland, (Napels wordt op deze bui
tengewone reizen niet aangedaan, tenzij bij uit
drukkelijke overeenkomst met passagiers.)
Rotterdamsche Lloyd. Naar Padang, Batavia,
Samarang en Soerabaija vertrekt 25 Augustus van
Rotterdam het stoomschip Torringtonkapt.
R. Chitman.
ouderscheidingen. Toegekend een bronzen me
daille met loffelijk getuigschrift aan D. H. Schut
telaar, korporaal bij het 2e regiment infanterie in
garnizoen te Maastricht, als blijk van 's konings
goedkeuring en tevredenheid wegens de redding
van een kind uit het kanaal van Luik naar
Maastricht op 23 Juni jl.
militaire academie. Benoemd als leeraar aan
de kon. militaire academie voor de Maleische taal
en de land- en volkenkunde van Nederlandsch
Iudië R. van Eek, docent aan de zendingschool
te Utrecht; voor het handteekenen C. C. Kanne-
mans, leeraar aan de gemeentelijke hoogere bur
gerschool te Breda en directeur van het stads-
teekeninstituut aldaar. Voor den tijd van een
jaar belast met het onderwijs aan de cadetten, in
het handteekenen de heer J. Gock, leeraar in
het handteekenen aan de academie van beeldende
Andreas zit met de ellebogen op tafel, de sigaar
in den mond, met een groot glas van den lek
keren Barolo voor zich, Dqra tersluiks aan te
zien, te babbelen en te vertellen. Het zijn de
heldendaden zijner makkers op de Lombardi
sche vlakten, of treurige verhalen van den slag
bij Novara, of schetsen uit het kampementsleven.
Er loopt ook wat grootspraak onder en eenige
overdrijving in hetgeen hij zegt, maar Antonio en
de kinderen zijn in verrukking. Dora, die eerst
met eenige aandoening heeft geluisterd naar de
verhalen van Italië's roem en rampen, is nu ver
strooid. Haar gemoed heeft een afkeer van bloe
dige tafereelen; hoe zou zij, die voor poezië en
liefde leeft, behagen kunnen scheppen in een
verhaal, als het volgende: „En zoo werden
ze alle zes als spionnen veroordeeld om doodge
schoten te worden. Zoo gezegd zoo gedaan; wij
brachten zè naar een weiland, de kapelaan nam
hun de biecht af, toen werden ze geblinddoekt, maar
een van hen wilde er niet van weten om te ster
ven
Bij het woord sterven schrikte Dora op en
wendde zich tot den verteller„wie is er dood?"—
vroeg zij met zachte stem.
Andreas hield eensklaps verbluft open Gustaaf,
die ademloos luisterderiep verontwaardigd
„Maar zwijg toch Dora! Het is uw schuld dat
Andreas den draad van het verhaal kwijt is-
En waarlijk verwarde onze Theseus, nu de draad,
die hem aan Ariadne verbond, afgebroken was,
zich in een labyrinth van onsamenhangende vol-