N°. 196.
120® Jaargang.
1877.
Dinsdag
21 Augustus.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën i 20 Cent per regel,
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffitk G°. te Brussel en Parijs.
Middelburg, 20 Augustus.
FEUILLETON.
Novelle van Grazia Pierantoni-Manzini.
IUIDDELBURGSGHE
w
w
Weder is in de reeks der Stemmen over staat
kundige en maatschappelijke vraagstukken", bij
Blom en Olivïerse te Culemborg uitgegeven wor
dende, een belangrijk geschrift verschenen, waarop
wij ons haasten de aandacht onzer lezers te vesti
gen. Het is getiteld het „Tïederlandsch Uitra-
montanisme" en van de hand van d'. H. J. E.
van Hoorn, den ijverigen en bekwamen voorzitter
der vereeniging Volksonderwijs.
Belangrijk noemen wij dit geschrift vooral, om
dat het in een beknopten en aantrekkelijker! vorm
een onderwerp behandelt, dat, wil men het grondig
kennen, eene omvangrijke en ernstige studie ver-
eiseht, waartoe slechts weinigen tijd en gelegenheid
hebben. Een gevolg hiervan is dat het ultramon-
tanisme voor velen eene soort van spookgestalte
is. De eenen zijn er bang voor zonder te weten
wat het is, en gelooven zich degelijke bestrij
ders van het nltramontanisme, door haat te koes
teren tegen al wat katholiek is en dien haat
op allerlei, soms ongepaste wijzen te luchten.
De anderenhet wezenlijke gevaar evenmin ken
nende, gelooven er niet aan, beschouwen het woord
nltramontanisme als eene hersenschimmige uitvin
ding der liberalen en gaan in zalige onwetendheid,
trotsch op hun verstand dat hen niet meer aan
„spoken" gelooven doet, hnn wegdie hun echter
eenmaal voeren zal waar zij zeer verbaasd zullen
zijn aan te landen.
De verdienste van het boekje van den heer van
Hoorn ligt daarin, dat het zonder hartstocht, op
wetenschappelijke gronden, uit de geschiedenis en
de ervaring doet zien wat het ultramontanisme is
en bedoelt.
„Het doel, zoo vat hij de antwoorden samen,
welke hij op een viertal vragen aangaande de
werkzaamheid en het streven der ultramontanen
op staatkundig en maatschappelijk gebied gegeven
heeft, het doel, naar welks bereiking met
inspanning en offers, tot heil der menschheid,
moet worden gestreefd, is de alles omvattende en
volstrekte heerschappij van de kerk over den staat,
over de maatschappij, over het huiselijk leven en
over het leven van ieder in 't bijzonder, zoo leeken
als geestelijken.
„Het karakter der partij, die deze dingen zoekt,
is gemengd en zoowel van staatkundigen als gods-
dienstigen aard. Wie haar alleen een godsdien
stige of kerkelijke partij noemen, zien voorbij dat
zij, in naam van den godsdienst, niet éen gebied
waarop de staat zich beweegt onbetreden laat.
19.
(Uit het Italiaansch.
Vervólg.)
XII.
Dora schrikte bij de ontdekking van het zicht
bare bewijs van hetgeen zij in dien vreeselijken
nacht had uitgestaanzij trachtte die witte strepen
onder de massa blonde haren te verbergen, lachte
tegen haar zusje, die haar eenigszins versteld stond
aan te kijken, en mompelde„Ik word oud
Des te beter. Mocht gij, mijn kind, die jeugd en
dat geluk genieten welke mij ontzegd waren
Zij die zoo sprak was nog niet voluit achttien
jaar
Zij hervatte hare gewone bezigheden, maar alles
was haar vergald. Streng in het nakomen harer
plichten, deed ze wel, verpleegde de zieken, on
derwees arme kinderenmaar de boeren, die haar
zoo lief hadden, zochten te vergeefs den vriende
lijken lach op haar gelaat, waaraan zij meer nog
dan aan iets anders den naam van fee te danken
had. De vrouwen uit het dorp durfden haar de
huiselijke aangelegenheden niet meer mededeelen,
de kleinen trokken haar niet meer bij dekleeren;
Daarentegen, wie haar eene zuiver staatkundige
partij achten, vergeten dat het velen hare»- voor
standers te doen is om Gods eer en het heil der
menschen, waartoe, naar hunne overtuiging, alleen
de kerk, met hare bovennatuurlijke geopenbaarde
waarheid een onfeilbare leidsvrouw is. Zij tracht
de theocratie, de Godsregeering, in een bepaalden
vorm te verwezenlijken."
De schrijver toont uit de geschiedenis aan, hoe
sedert 800 jaren met onvermoeide volharding en
groote bekwaamheid voor de verwezenlijking van
dit doel opgetreden is. (Onze lezers herinneren
zich dat ook wij, in onze historische studiën over
Canossa, M. Ct. van 30 en 31 Januari jl., de
overeenkomst tussehen den strijd van 1077 en 1877
hebben aangetoond). Even oud als het ultramonta
nisme, is het verzet daartegen, en zoowel de
Duitsche keizers, als de Gallicaansehe kerk in
Frankrijk en de Nederlandsehe katholieken, die in
1725 door den paus in den ban gedaan werden
omdat zij, overeenkomstig de aloude regelen, zelf
hun aartsbisschop gekozen hadden, alle dezen
streden, met verschillende wapenen, voor hetzelfde
doelverzet tegen het juk dat, van „over de bergen"
{ultra moniesder wereld over de schouders
geworpen moest worden.
Door de onfeilbaar-verklaring van den paus is
in onze dagen de kroon gezet op het streven om
alle krachten, in de katholieke kerk zelve, te ver
eenigen in de handen van haar oppermachtig hoofd.
Door den Syllabus is de strijd tegen de geheele
inrichting onzer beschaafde maatschappij, met al
hare rechten en vrijheden, tot het duidelijk om
schreven doel gemaakt, dat ieder, die aan de bevelen
van den pans gehoorzaamheid verschuldigd is, zich
voor oogen te stellen heeft.
„Vraagt men of het Koomsch catholicisme en het
ultramontanisme éen zijn, dan kan daarop een
tweeledig antwoord gegeven worden. Ja, in dien
zin dat het ultramontanisme de uiterste noodzake
lijke gevolgtrekking is van het Roomseh-catholi-
cisme. Neen, in dien zin dat altijd in den boezem
der kerk honderden en duizenden zijn gewoest, die
van deze gevolgtrekking niet wilden hooren."
De heer van Hoorn toont, altijd aan de hand
der geschiedenis, aan dat de katholieke kerk, dank
zij de vrijheidlievende beginselen welke sedert de
omwenteling van 1789 geheerscht hebben, steeds,
door de opheffing van alle staats-godsdiensten,
onafhankelijker en, door de toepassing van het
beginsel der vrije kerk in den vrijen staat, krachtiger
en vrijer tegenover alle wereldlijke machten gewor
den is. Daaraan had zij, in Nederland, in 1853
de herstelling der bisschoppelijke hiërarchie te
danken, welke, ofschoon de statistiek schijnt
aan te toonen dat het aantal harer belijders niet
toeneemt, aan de ontwikkeling van het ultra
maar al was de liefde schuchter geworden, het
ontzag was daarom ook verdubbeld. Nu kwamen
zelfs de ouderen bij haar om raad; do kinderen
op school eerbiedigden haar als hunne meesteres,
en de goede dokter vertrouwde haar blindelings
de zorg voor zieke vrouwen en kinderen toe.
Maar de eenige ware troost voor Dora was de
studie; op haar kamertje, over een geliefdkoosd
boek gebogenbij het licht van haar klein lampje,
smaakte zij het eenige onvermengde genot dat de
wereld oplevert. Om haar geest te dwingen niet
altijd tot dezelfde gedachte terug te keeren, die
zij zondig noemde, begon ze zich zelf Duitsch te
leeren, en dweepte weldra met die nevelachtige,
romantische letterkunde. Somtijds nam zij de
pen op en schreef met bevende hand, niet meer
zulke opgewekte vloeiende verzen als voorheen,
maar sombere, weemoedige, gelijk deze:
Een reuzige eikstam heft zijn armen
En sch&wvt den bergrug tegen 't zonnestralen
Als om den slaap des zwerv'lings te beschermen
Vermoeid van dwalen.
Daar voert de herderin haar kudde neder,
Beweeglijk sneeuwkleed op de groene weide,
En droomt de minnaar soms bij haar zich weder,
Van wie hij scheidde.
O 'k wenschte dat men eens mjj herwaarts brachte,
Als mij de last des levens wordt ontnomen,
Om aan zijn voet, vertroostende gedachte I
Tot rust te komen.
montanisme in haar eigen boezem nieuwe kracht
gegeven heeft,
v> verschijnselen dier nieuwe kracht worden
door den heer van Hoorn nagegaan. Zij vindt
haar hoogste uitdrukking in de paus-vergoding,
welke een dichter als dr. Schaepman, met al den
gloed van zijn genie en met de heerschappij over
taal en vorm, over welke hij te beschikken heeft,
als het hoogste ideaal voor de oogen van den
katholiek doet schitteren. Zij vindt haar kortste
en krachtigste kenschetsing in het woord van den
Nederlandschen abt Brouwers, op het katholieken
congres te Mechelen„Wij zijn in de eerste plaats
katholieken, in de tweede plaats Nederlanders."
Het veld harer werkzaamheid ligt in eene trouwe-
looze en eenzijdige omwerking onzer geschiedenis,
door welke de groote mannen uit ons helden
tijdvak als verachtelijke eigenbelangzoekers, en de
heerlijke vrijheden om welke zij, en het volk met
hen, kampten, als vruchten van volksmisleiding
voorgesteld worden. Het ligt ook in de opvoeding
der jeugd, welke zij óf op bijzondere scholen
onder geestelijke leiding zoekt groot te brengen,
óf, waar zij tot het oprichten van eigen scholen
niet sterk genoeg is, in de openbare scholen, met
verkrachting onzer sehoolwet, in een soort van
kerkelijken dampkring zoekt te houden. Het ligt
in de pers, welke door de ultramontaansche woord
voerders met talent als een wapen gehanteerd
wordt, niet alleen tot verspreiding hunner eigene,
maar ook tot onderdrukking van andere leeringen.
Het ligt eindelijk, waar men er maar kans toe ziet,
op staatkundig en maatschappelijk gebied, gelijk
de voorstellen in de tweede kamer tot ondersteu
ning van het wereldlijk gezag van den paus, de
klachten over achteruitzetting der katholieken bij
de benoemingen tot openbare ambten, het stelsel
vati. vrees-aanjaging tegenover de ambtenaren der
rechterljjke macht, de uitstooting van alle vrij
zinnige katholieken bij de verkiezingen, de scherpe
berisping van alle vrijzinnige meeningen, door
katholieke volksvertegenwoordigers geuit, vol
doende bewijzen.
Ondanks al deze onrustbarende verschijnselen,
welke aantoonen dat het gevaar steeds grooter
wordt en het uur van den beslissenden strijd
nadert, houdt dr. van Hoorn echter vast aan het
vrijheidsbeginsel, dat wel is waar de katholieke
kerk in ons land heeft toegelaten zich tot haar
tegenwoordige macht te ontwikkelen, maar, naar
zijne overtuiging, ook sterk genoeg zal zijn om
over het ultramontanisme te zegevieren. Hij ver
langt geen Pruisische Meiwetten van dwang en
beperking, die machteloos zijn op zedelijk en
godsdienstig gebied en de vervolgden tot martelaars
maken. Maar wat hij verlangt is strenge hand
having ouzer wetten tegenover iedere ultramon-
Dat nooit mijn zerk nieuwsgierige oogen trekke,
Geen wufte voet moge ooit dit oord ontwijden,
Waar frisch gebloemt de grafplaats overdekke
Van al mijn lijden.
't Zij hier een heiligdom van eeuwgen vrede,
Waar van elk zorgvol hart de kommer wijke,
Geen'krijschend roofgevleugelte ooit de wreede
Slagveedren strijke.
Waar, als de lent de knoppen doet ontspringen,
De rap gewiekte zwaluw 't nestje bouwe,
Ver van hun land de nachtegalen zingen
Een lied der trouwe.
Hier moog de maagd den jong'iihg openharen
Wat kuische gloed haar schaamrood heeft doen blozen;
Mijn sombre schim zal 't hart hun niet vervaren
In 't zalig kozen.
Maar Dora was moedig, en die ziekelijke neer
slachtigheid, die haar noopte den dood te bezingen,
was van korten duur. Spoedig verscheurde zij
die verzen, droogde hare tranen af en hervatte
ernstiger studiën. Sedert haar terugkeer had nie
mand haar van Hendrik en de Benedetti's gespro
ken; velen in het dorp deelden hare vergissing,
zoo snel was de verwisseling van den eenen brui
degom met den ander in zijn werk gegaan, en
degenen die de waarheid wisten, hadden er de
eerste dagen wel den mond vol van, maar eindigden
met er niet meer aan te denken. Dora ontweek
meer dan ooit, op elke wijze, noodelooze praatjes, en
taansche aanmatiging en voorts bestrijding van het
ultramontanisme met onbezweken krachtsinspanning
op zedelijk gebied." De openbare school bevestigd
en versterkt, om de kinderen tot zelfdenkende men
schen op te voeden. Aaneensluiting van alle tegen
het ultramontanisme gekeerde richtingen en van
allen die onze staatsinrichting liefhebben. Voor
het overige, onbeperkte huldiging van het beginsel
van vrijheid. Hij zou daarom de uitsluiting van
geestelijken uit de vertegenwoordigende staats
lichamen willen opgeheven zien en ook aan alle
processiën onbelemmerde vrijheid van beweging
willen laten.
Wat dit laatste punt betreft, zouden wij meer
dan éene bedenking hebben. Het komt ons ratio-
neeier voor dat in ons, door zoovele godsdienst-
secten verdeeld land, alle godsdienstige gezindten
een weinigje van hare vrijheid opofferen en zich
binnen de muren harer kerkgebouwen houden, dan
dat, door volkomen vrijheid aan straatvertooningen
te geven, aanhoudend aanleiding tot ongeregeldheid
en, in onrustige tijden, tot burgerstrijd gegeven
worde.
Ook noemt dr. van Hoorn, als een der krachtigste
middelen, „het openbaar maken van de beginselen
en van het streven der ultramontaansche party."
Wie de pen kan voeren en wat te zeggen heeft,
schrome niet de waarheid te doen kennen. Wie
tot de verspreiding van het geschrevene en van
alles wat er op dit gebied voorvalt iets kan toe
brengen, late zich daarvan niet terughouden door
beweegredenen van eigenbelang of menschenvrees.
De heer van Hoorn heeft in dit opzicht een kloek
en achtenswaardig voorbeeld gegeven, waarmede
wij hem en ons land geluk wenschen. Mocht zijn
boek door velen, vooral door onze katholieke me
deburgers, gelezen worden. Zij zullen er geen woord
in vinden dat hunne godsdienstige overtuiging
kwetsen kan; maar daarentegen veel dat hen
terug kan voeren tot die partij der eehte oud-
Nederlandsche katholiekenwelke ten allen tijde
gekant ziju geweost tegen het gezag dat „van over
de bergen" tot hen kwam.
Mocht er, zooals wij hopen, door de algemeene
belangstelling van deze „Stem" een tweede druk
noodig zijn, dan zouden wij den schrijver in over
weging geven aan den voet der bladzijden eenige
zijner bronnen te doen kennen. Men vindt nu in
het boekje wel veel volzinnen tussehen aanhalings-
teekens geplaatst, waaruit op te maken is dat zij
van elders ontleend zijn, doch maar zelden eene
opgave van waar ze afkomstig zijn. Voor eigen
studie en voortgezet onderzoek is dat lastig.
Ook te Ter Neuzen is eene afdeeling der
vereeniging Eigen Hulp gevestigd. Het ledental
bedraagt 94, terwijl tot voorloopige bestuursleden
leefde nog meer afgezonderd dan vroeger. Antonio
zou wellicht het misverstand hebben kunnen op
helderen, maar die arme man had by zijne tehuis
komst genoeg te doen om den verloren tijd in te
halen. De Turksche tarwe moest nog geborgen
worden, hij moest gras laten maaien, druiven
plukken, en zich gereed houden voor het maken
van zijn wijn. Een landeigenaar zooals hij, kon
aan niets anders denken of over niets anders
praten, en zoodra hij hoorde dat zijn neef getrouwd
was, noemde hij hem in zijn hart een grooten zot
en verkoos liefst niet meer aan hem te denken.
XV.
Wij hebben Hendrik verlaten op het oogenblik
dat hij weder naar Turijn vertrok, met een wan
kelend gemoed, geslingerd door allerlei gewaar
wordingen en gedachten. Wij hebben den brief
gelezen, dien hij aan Emma schreef. Waarom
geen woord aan zijn oom, of aan Dora?
Wat zeg ik? Hij had haar niet éen, maar wel
honderd brieven geschreven, die overliepen van
ware, overwegende, onoverwinnelijke liefde; maar
die bladzijden, alleen volgeschreven om zijn be
klemd gemoed uit te storten, waren niet bestemd
om door iemand gelezen te worden. Zwakker dan
Dora, wist hij zijn nieuwen hartstocht niet te be-
heerschen, en durfde evenmin den band verbreken,
die hem aan Emma verbond. Hij wachtte met
ODgeduld het oogenblik af dat de graaf in
de stad zou terugkeeren, wat bij wist dat i»