BglTflULAflD. Oorlogsberichten. De internationale tentoonstelling te Parijs. Thermometerstand. Staten-Generaal. Gemeenteraad van Middelburg. Algemeen Overzicht. 16 Aug.'s av. 11 u. 64 gr. 11 'a morg. 7 u. 64 gr. 'a midd. 1 u. 70 gr. 's av. 6 u. 69 gr. Vereeniging Bath-Billand. {Memorie van toelichting.) Reeds sedert lang is de vereeniging der gemeen ten Rilland en Bath wenschelijk geacht, en her haaldelijk had daaromtrent overleg plaats, laatstelijk in 1873, in verband met de nieuwe grensregeling tusschen Noord-Brabant en Zeeland. Maar de ge meenteraden verklaarden zich destijds tegen de vereeniging. De wenschelijkheid der vereeniging is vooral gegrond op den toestand van Bath. Niet alleen dat deze gemeente geen grooten omvang heeft en op 31 December 1876 slechts 329 inwoners telde, maar de geldmiddelen van Bath zijn ook niet toereikend, dat het zichzelf kan helpen. Sedert 1873 is de toestand niet noemenswaardig verbeterd, en de verwachting, die men toen had van spoedige verbetering der geldmiddelen is door de uitkomst niet bevestigd. De meerdere opbrengst der op centen op de grondbelasting bij het ophouden van den vrijdom voor den 1™ Bathpolder, waar door men zich destijds voorstelde geholpen te zullen wordenbepaalt zich tot 92, terwijl eene inschrijving op het grootboek der percents schuld ad f 1500, die men in 1873 had, sedert verkocht is, zoodat de geheele vooruitgang slechts even f 50 bedraagt. De gemeentedie voor de kosten voor het openbaar lager onderwijs reeds door het rijk en de provincie gesubsidieerd wordt, kan ook in andere gemeentelijke behoeften niet behoorlijk voorzien. In verband met deze om standigheid wordt de vereeniging van Bath met Rilland voorgesteld, welke beide gemeenten den zelfden burgemeester en denzellden secretaris en eene gezamenlijke burgerlijke begraafplaats hebben, zoodat zij nn reeds nauw verbonden zijn. De vereeniging zal tot inkrimping van administratieve werkzaamheden en daardoor tot bezuiniging kunnen leiden. Blijkens de overgelegde rapporten der gemeente raden en der commissiën uit de ingezetenen, inge volge art. 131 der gemeentewet gekozen, heeft men zich thans wederzijds in beginsel met het voorgelegd plan vereenigd. Door de gemeente Rilland, welke steeds op financieel nadeel, voor haar uit de vereeniging zullende voortspruiten, wees, wordt thans in het rapport der commissie erkend, dat tegen nadeelen voor Rilland ook voordeelen overstaan. Deze gemeente begrijpt thans mede dat de splitsing van bezittingen en lasten der heide gemeenten minder noodig is, welke trouwens ook met het doel der vereeniging niet zou strooken. Intusschen wordt door beide gemeenten verlangd, dat bij de wet tot vereeniging het behoud van bet tegenwoordig subsidie in de kosten van onderwijs te Bath bepaald worde. Hieraan kan echter niet worden voldaandaar, ingevolge art. 36 der wet op het lager onderwijs, het bedrag van het subsi die afhankelijk zal moeten zijn van de behoefte der nieuwe gemeente. Hoogst waarschijnlijk zal het bestaan eener school te Fort-Bath, uit hoofde van den afstand van dat plaatsje van het dorp Rilland, wel noodig worden geacht. De regeering maakt alzoo geen bezwaar de vereeniging der beide gemeenten voor te dragen. Zitting van heden 17 Augustus. Voorzitter de heer Schorer. Afwezig de heeren SnijdersDronkers, Snouek Hurgrouje, Jeras en Tak, allen met kennisgeving. De notulen van het verhandelde in de vorige zitting worden gelezen en goedgekeurd. Voor kennisgeving worden aangenomen twee missives van gedeputeerde staten van Zeeland, houdende bericht hunner goedkeuring van raads besluiten. Het door gedeputeerde staten ingezonden verslag van den toestand der provincie in 1876 wordt ge plaatst in de bibliotheek. Nog is van gedeputeerde staten ingekomen het Prov. blad n° 78, behelzende eene circulaire betref fende de herziening der verordeningen tot regeling van den hoofdei ij ken omslag. Daar die aanschrij ving evenwel een toestand betreft die wel elders, maar niet hier bestaat, daar onze verordening ge regeld is in den geest van gedeputeerde staten, zal hiervan aan laatstgenoemd college kennis ge geven worden. Het adres van C. Polderman, J. Poppe en L. Ver- hage betreffende erfpacht van grond aan den Kou- dekerkschen weg, is tot de volgende zitting aan gehouden. Van den heer J. F. van Leeuwen, koopman, wonende te Arnhem, is een adres ingekomen, waarin hij te kennen geeft dat bij overeenkomst tusschen adressant en den heer J. de Decker Gz., dd. 26 Juni 1877, genoemde heer J. de Decker uit de vennootschap van Zeijlen Decker is getreden, welke vennootschap tusschen hem en adres sant was aangegaan bij akte van 26 Januari 1875, en welke vennootschap alzoo van den 26™ Juni 1877 af is ontbonden; dat adressant, thans het eenig overgebleven lid dier voormelde firma zijode voor zooveel alles betreft wat tot het droog dok en de werf „Middelburgsch welvaren" te Mid delburg behoort, besloten heeft die voor eigen rekening en onder eigen naam te drijven, te ex- ploiteeren en voort ie zetten; dat hij dientenge volge verzoekt dat op hem zullen worden over gedragen alle rechten aan den heer J. de Decker Gzn. zoo in privé als voor zijne firma van Zeijlen Decker verleend en gegeven bij akte van 11 Fe bruari 1875, bij akte van 14 Juni 1875, bij onder- handsche overeenkomst van 19 Juni 1876, en bij raadsbesluit van 24 April 1876, terwijl adressant zich daarbij zijnerzijds bereid verklaart om al de verplichtingen door aen voormelden heer J. de Dec ker Gzn. zoo in privé als voor en ten laste der voornoemde firma van Zeijlen Decker op zich genomen en in het algemeen en speciaal gelijk die bij hiervoren vermelde overeenkomsten en beslui ten zijn geregeld, getrouwelijk na te komen en te vervullen. Van den heer J. de Decker Gz., wonende te Middelburg, is ook een adres ingekomen, waarin hij te kennen geelt dat bij overeenkomst tusschen adressant en den heer J. F. van Leeuwen, koopman, wonende te Arnhem, op den 26™ Juni 1877 aan gegaan, adressant uit de vennootschap van Zeijlen Decker is getredendat adressant alzoo verzoekt om, tengevolge dezer uittreding, ontslagen te mogen worden van alle verplichtingen zoo in privé als voor de firma van Zeijlen en Decker op zich genomen of hem opgelegd bij akte van 11 Februari 1875, bij akte van 14 Juni 1875, bij onderhand- sche overeenkomst van 14 Juni 1876 en bij raadsbe sluit van24 April 1876, onder afstand ook zijnerzijds, voor zooveel noodig, van alle rechten en aanspraken welke door adressant nit de biervoren vermelde overeenkomsten en besluiten tegenover de gemeente Middelburg zouden kunnen worden ontleend. Beide verzoeken worden zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming ingewilligd. Van den heer J. Fak Brouwer Mzkoopman alhier, namens zijn broeder J. F. Fak Brouwer, is een adres ingekomen, waarin te kennen wordt gegeven, dat laatstgenoemde genegen zou zijn tot oprichting eener steenbakkerij aan den straatweg tusschen Middelburg en Nieuw- en St. Joosland in de nabijheid van den Mortierepolder. Daartoe wenseht hij gebruik te maken van een gedeelte oppervlakte van dien polder, tot het maken der vereischte gehouwen, en van de klei in dien polder tot vervaardiging van steenen. Hij verzoekt alzoo te mogen vernemen of en op welke voorwaarden aan hem zou kunnen verleend worden recht van erfpacht van de bedoelde noodige oppervlakte en recht tot graving van klei, beide voor een tijdvak van 40 jaren. Dit adres is ingesteld in handen van burgemees ter en wethouders, teneinde daaromtrent een voor stel te doen. Aan de orde is het, in de vorige zitting ingeko men voorstel van de commissie van bestuur over het algemeen weduwen- en weezenfonds van ge meente-ambtenaren en bedienden tot wijziging van het reglement, in dier voege dat aan art. 11 de bepaling worde toegevoegd dat men niet zal worden toegelaten tot deelneming voor eenhooger bedrag dan tot genot van zes portiën aanspraak geeft, en om te voorkomen dat de portiën ooit beneden een bedrag van f 30 afdalen. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel goedgekeurd. De begrooting van het bestuur der godshuizen voor 1878 wordt zonder bedenking goedgekeurd, bedragende in ontvang en uitgaaf f 49,615.22. Wordt overgelegd eene door burgemeester en wethouders opgemaakte en door de financieele commissie goedgekeurde suppletoire gemeente- begrooting voor 1877, waarbij het totaal der ont vangsten en uitgaven vermeerderd wordt met f 51,794.07 en alzoo gebracht op f 279.173,154. Met algemeene stemmen wordt deze begrooting goedgekeurd. [De heer Nagtglas verlaat de vergadering.] Van P. de Pagter is een verzoek ingekomen tot aankoop van plus minus 160 centiaren grond bui ten de voormalige Dampoort, grenzende aan het bij raadsbesluit van 6 April jl. aan J. Buijs en M. Danielse verkocht terrein, tot het bouwen van twee woonhuizen. Burgemeester en wethouders stellen voor, den grond aan den adressant onderhands in koop af te staan tegen 1 de centiare. De commmissie van financiën heeft zich met dit voorstel vereenigd. Zonder hoofdelijke omvraag wordt het goedge keurd. Aan de orde is het volgende voorstel van bur gemeester en wethouders. Bij raadsbesluit van 1 Augustus 1876 werden de jaarwedden der hulponderwijzers op school C geregeld als volgt: le hulponderwijzer 8502e hulponderwijzer met akte voor de Fransche taal f 750; 3e hulponderwijzer met akte voor de Fran sche taal f 650; 4e hulponderwijzer f 550, met verhooging van /50 bij het bezit ot het verkrij gen eener akte van hoofdonderwijzerterwijl als overgangsmaatregel voor den 3™ hulponderwijzer werd bepaalddat hij de f 700 waarop hij recht heeft eerst zou erlangenzoodra hij de vereischte akte voor het Fransch zou hebben verkregen. De latere regeling der jaarwedden van de hulp onderwijzers op de openbare scholen dezer ge meente heeft echter den toestand van den 2™, 3™ en 4™ hulponderwijzer ongunstiger gemaakt dan van de hulponderwijzers op de scholen E, F en G, niettegenstaande de eersten meer werk moeten doen en eene akte meer moeten bezitten. Burgemeester en wethouders meenen dat deze onbillijkheid moet weggenomen worden en stellen daarom voor omtrent de jaarwedden van den 2e°, 3en en 4™ hulponderwijzer op school C met ingang van 1 Juli jl. van toepassing te verklaren het besluit van 16 Mei 1877 betrekkelijk de regeling der jaarwedden op de scholen BDE, F en G, onder voorwaarde, dat voor de akte voor de Fransche taal of voor het teekenenzoo daarvan door den titularis voor de school gebruik gemaakt wordteene vermeerdering van f 50 zal betaald worden. Hetzelfde bezwaar bestaat eenigermate op de school Awaar de derde hulponderwijzeres eene jaarwedde geniet van f 600. Waar deze hulpon derwijzeres benoemd tot het geven van onderwijs in bepaalde vakkenslechts akte van hulponder wijzers heeft, is, vooral met de inrichting dier schooldeze wedde genoegzaammaar alleszins billyk schijnt het dat zij bij het verkrijgen der akte als hoofdonderwijzeres in het genot van dezelfde voordeelen als de andere onderwijzeressen op de scholen B en D worde gesteld en alzoo bij verblijf in deze gemeente eene wedde tot f 800 kunne erlangen. Burgemeester en wethouders stellen daarom voor ook op deze onderwijzeressenplaats het besluit van 16 Mei 1877 van toepassing te verklaren. Dit voorstel wordt mede zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De zitting wordt gesloten. Men zal zich herinneren, dat eenige dagen gele den door de Berlijnsche Post een besluit der Fransche regeering werd medegedeeld om vóór de verkiezingen geheel het land in staat van beleg te verklaren. Dit bericht werd eerst door Havas en later ia den Moniteur universel bepaald tegengesproken. Thans beweert de Frankforter Zeitung, dat het in weerwil van die tegenspraak, wel degelijk gegrond is. De correspondent van de Post, zegt het zooeven genoemde orgaan, ont vangt dagelijks inlichtingen uit het persbureau van het Fransche ministerie van binnenlandsche zaken en ontleende ook daaraan zijne mededeeling betreffende den staat van beleg. De Fransche regeering zoo vervolgt de Frank forter Zeitung was bevreesd, dat de algemeene raden manifestaties zouden houden tegen het ministerie van 16 Mei en daarom heeft zij met den staat van beleg als met het zwaard van Damocles gedreigd. De Post is het werktuig van de Fransche regeering geweest, die haar doel heeft bereikt in weerwil van het démenti van Havas. Laatstgenoemd bureau, dat de woorden van de Frankforter zeitung bekend maakt, laat er op volgen: Wij zijn gemachtigd te verklaren dat de mededeeling van het Frankforter orgaan van allen grond ontbloot is. Het is ten eenenmale onwaar, dat de Parijsche correspondent van de Frankforter Zeitung (dit zal moeten zijn van de Post) inlich tingen ontvangt van het ministerie van binnen landsche zaken en dat hij aan de directie van het persbureau, ten eenenmale onbekend is. Wat nu omtrent de quaestie van den staat van beleg is gezegd, wij meenen ons démenti te moeten hand haven, daar deze quaestie tot nogtoe in den ministerraad noch is gesteld, noch besproken. Waarschijnlijk ligt ook in dezen strijd de waar heid in het midden. Aangenomen, dat officieel de quaestie van den staat van beleg volstrekt niet is ter sprake gebracht, is het toch zeer wel denkr baar, dat de heer de Fourtou een middel heeft gevonden en aangewend om in het openbaa- te doen zinspelen op de mogelijkheid van een eventueel besluit in dien zin. 't Is vol doende bekend, dat zelfs prins Bismarck derge lijke middelen, om te dreigen of de publieke opinie ten aanzien van eenig punt te leeren kennen, niet versmaadt, door in Engelsche orgauen berichten te doen opnemen, die later uit Berlijn officieel worden tegengesproken. Het bezoek van den maarschalk te Evreux zal niet hebben gestrekt om hem voor zijne verdere reis aangenaam te stemmen. De eerste adjunct- maire, die hem welkom heette, zeide o. a. wei te weten, dat het doel der reis van den president is om bekend te worden met de behoeften en wenseben van de natie, en hij wenschte den maarschalk ge luk met zijne onderneming. „Evreux zeide de magistraat is de eerste stad, die gij bezoekt; veroorloof mij oprecht te zijn en u te zeggen, dat de bevolking die wij vertegenwoordigen innig gehecht is aan den republikeinschen regeeringsvorm, en dat alles wat gij voor zijne handhaving en be vestiging zult doen, de levendige sympathie van die bevolking zal verzekeren. Op uw verdere reis zult gij inzien welke de wensch der Norman- disehe bevolking is, die vurig verlangt de tegen woordige crisis te zien eindigen om zich in vol komen zekerheid aan haar werk en hare zake nte kunnen wijden." Minder geprononceerd sprak de president der rechtbank van koophandel. Evenwel liet hij den maarschalk gevoelen, dat de tegenwoordige politiek niet gunstig was voor handel en nijverheid en verzekerde, dat de handel vóór alles behoefte heeft aan een zoo spoedig mogelijk einde van de tegen woordige crisis. De belangen der natie hebben behoefte aan stabiliteit en deze kan slechts worden verkregen door een compleete regeering, dat wil zeggen een uitvoerend gezag steunende op een gekozen parlement. Daarnaar verlangen alle han delaren en industrieelen, als wier tolk de spreker zich beschouwde. 't Schijnt dat de maarschalk zijn les goed had geleerd. Hij verzekerde den adjunet-maire dat de constitutie niet wordt bedreigd door hen aan wier zorg zij is toevertrouwd. Zij kan zeide hij slechts worden bedreigd door dezulken wier leer stellingen alle belangen verontrusten en de begin selen in gevaar brengen waarvan de handhaving voor iederen regeeringsvorm noodzakelijk is. Evenals gij wensch ik de tegenwoordige crisis te zien eindigen. Zij zal ophouden, twijfel er niet aan, zoodra de wijsheid der natie, door de keuze van nieuwe afgevaardigden de overeenstemming tusschen de openbare machten zal herstellen, die voor een oogenblik is verstoord. Als vertegenwoordiger van den gemeenteraad van Evreux zijt gij tevens de gedelegeerde van hot centraal gezag, en als zoodanig is bet uw plicht mijne denkbeelden aan uwe medeburgers bekend te maken. Eveneens antwoordde de maarschalk den presi dent der rechtbank minder bepaald, doch gaf hem o. a. toch te kennen, dat hij juist in het belang der gewenschte stabiliteit de voorkeur heeft gegeven aan een onvermijdelijke maar voorbijgaande crisis boven de vernedering van het gezag tengevolge van de buitensporige eischen der beide kamers. De maarschalk en zijne raadslieden mogen be proeven wat zij willen om hunne denkbeelden ingang te doen vinden, tegenover eene bevolking waar de ambtenaren kunnen spreken als die te Evreux zal alles wel boter aan de galg gesmeerd zijn en behoefde de hertog van Magenta zijn weinigje welsprekendheid niet uit te putten. Te Madrid is weder eene samenzweering ont dekt die echter van weinig beteekenis schijnt te wezen en in geheel het land heerschte rust. Waar schijnlijk heeft de regeering om de eene of andere reden behoefte aan het bericht eener kleine samenzweering gehad. Onder de door de Engelsche regeering overge legde diplomatieke stukken betreffende de Ooster- sche quaestie, loopende van 14 Mei tot 30 Juni, komt o. a. voor eene depêche van lord Loftus aan lord Derby, waarin eerstgenoemde meldt den 31e" Mei eene conferentie met prins Gortschakoff te hebben gehaddie hem toen verklaardedat Rus land de onafhankelijkheidsverklaring van Rumenië de facto maar nog niet de jure als een fait accompli beschouwde. Deze quaestie moest later door de Europeesche mogendheden onderling geregeld worden. Ten aanzien van Servië meende hij dat tusschen Rusland en Oostenrijk volkomen overeenstemming bestond. De czaar verlangde dat Servië een vol komen passieve houding zou aannemen en dat verlangen was ook aan de Servische regeering ten stelligste kenbaar gemaakt. Uit Krakau wordt aan de Weener Presse geschreven, dat dagelijks uit Russisch Polen talrijke vluchtelingen komen, die om de recruteering te ontgaan naar Hongarije en Silezië trekken. Volgens berichten uit Bucharest trekken voortdurend troepenmassa's over de beide bruggen van Simnitza. Het Russische hoofdkwartier bevindt zich te Gornji Studen, 3 mijlen ten westen van Bjela. Keizer Alexander is in het hoofdkwartier. Da verliezen door de Porte geleden ten ge volge van de thans opgegeven expeditie naar den Kaukasus, worden op 4800 man en 16 millioen franken berekend. Aan het Neue Wiener Tagblatt wordt uit Osmanbazar getelegrapheerd, dat Suleijman Pacha over Kesanlik in noordoostelijke richting voortrukt en den 11™ dezer ook den Balkanpas bij Terdischko heeft bezet. Een officieel telegram uit het Russische hoofd kwartier te Gornji Studen van den 17en dezer luidt aldus: Gisteren greep eene afdeeling Turksche kavalerie ter sterkte van 700 man Schidiny bij Rasgrad aan, doch werd door een escadron huzaren teruggedreven. Tegen hot einde van het gevecht verscheen een bataljon Russische infanterie met twee stukken gesehut op het tooneel van den strijd, ten gevolge waarvan de vijandelijke caval- lerie, die naar het scheen door de infanterie en artillerie werd gevolgd, terugtrok. Ons verlies bedroeg 1 officier en 4 soldaten aan dooden en 2 officieren en 9 soldaten zwaar gewond. Uit Konstantinopel wordt van den 14™ ge meld, dat Mthemed Ali Pacha een onbeduidend gevecht bij Rasgrad had gemeld, Suleijman Pacha heeft de door de Russische troepen ontruimde dorpen aan den voet van den Balkan eu het défilé van Kesanlik bij Kaliier bezet. De Russen hebben Schipka bevestigd. Uit Azië waren geen nieuwe berichten ontvangen. De linkervleugel der Russen heeft Kaspian bezet. De Kozakken doen tot in het district van Alasckgert Verkenningen. Een telegram uit Sjoemlameldt: Suleijman'a troepen vielen de Russische stellingen aan te Selvi en te Voveslov en trokken de Rusira over onder een hevig vuren van de op de hoogten geposteerde artillerie. De Turken werden tweemaal terugge slagen, maar rukten ten derden male tot den aanval vooruit. Het gelukte toen aan de artillerie, den aanval te dekkeu en na een vreeselijk gevecht man tegen man, dat twee uren duurde, beklommen de Turken de hoogten van Selvi, aan weêrszijden van den Gabrova-Lovatz-weg. De Turken namen vervolgens gunstige stellingen in, waarop deartil- lerie de Russen op nieuw te Voveslov aanviel en den vijand noodzaakte tot den terugtocht langs de Jantra. De Russen boden een wanhopigen tegenstand, maar het feit, dat zij door onvoldoende versterkin| gen niet in staat zijn geweest hun stellingen te verdedigen, wordt bevestigd door het bericht, dat de Russen Ternova ontruimd hebben. Zij moesten 13 veldstukken in de macht der vijand achterlaten. Suleijman rukt nu op Ternova aan. Uit Sjoemla wordt gemeld: Bij Kunstendje heeft een verkenning plaats gehad, waarbij ge bleken is dat die plaats door de Russen ontruimd is. De Turken zijn in verschillende richtingen voortgerukt, zonder de Russen te ontmoeten. Het leger uit Bagdad, sterk 35,000 man, is naar Konstantinopel teruggeroepen; het zal door de vallei van den Euphraat derwaarts komen en vervangen worden door Turksche militie. Bedoeld korps zal een defensieve houding aannemen voor het geval Servië aan Turkije den oorlog mocht verklaren. Het Russisch centrum-leger in Azië heeft talrijke versterkingstroepen gekregen en heeft zich in beweging gesteld om weder offensief op te tre den. Ernstige gebeurtenissen worden in deze streken zeer spoedig verwacht. Moekhtar Pacha is onder groote geestdrift voort- gerukt. De Russische generaal Tergukasoff is door Ismaïl Pacha aan de grens teruggehouden. In een rapport van den minister van landbouw koophandel aan den president der Fransche republiek wordt o. a. verzekerddat de werken voor de tentoonstelling zoo snel vorderen dat er geen twijfel meer bestaat aan het gereedkomen der en

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 3